browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2019-39

Posted by on 15 November 2019

Maandag 4 en dinsdag 5 november werk ik in respectievelijk Amsterdam en Rotterdam. Veel reistijd, andere omgeving, onrustig: ik neem even sportvrij hoor! Maar ik mis het ook. Ik voel me een gekooid diertje. Beetje onrustig.

woensdag 6 november. Een volle dag met een beetje werk, veel was, de nodige rustmomenten én sporten! Ik stelde het een beetje uit en twijfelde welke ik zou meepakken, maar het werd eerst de fietstraining van gisteren: 10 minuten infietsen, 50 minuten zone2.

Ik ging zowaar op de Tacx, want deel 4 van ‘mijn’ serie staat op Netflix en ik koppel de koptelefoon aan. Dan heb ik geen geruis van de Tacx en hoor ik de serie. Helaas is het wel wat zonnig, zodat de hele donkere scenes wat onzichtbaar zijn. Helaas ook koppelt noch de hartslagmeter, noch de cadansmeter meer met mijn horloge. Om toch een soort van richtlijn te hebben doe ik het horloge om en heb ik een polshartslag. Ik fiets gewoon lekker en na een kwartier gaat de Tacx meewerken en gaat het tempo omhoog. Ik kijk lekker de eerste aflevering en zweet wat van mijn onrust er weer uit. Daarna ga ik verder met lunchen, de was en bloggen. Ik moet eigenlijk ook nog hardlopen. Een half uurtje maar. Ik wacht tot Vincent thuis is en dan ga ik toch maar eens eventjes, dan kan ik bij Manuels huis langs.

Ik loop 5 minuutjes in en moet dan 5 keer 4 minuten in zone 4 en 1 minuut wandelen. Ik doe keurig wat mijn horloge aangeeft. Met polshartslag. Het tempo gaat lekker omhoog in de vier minuten. Het is niet erg warm en zeker in het begin heb ik het koud in mijn korte broek. Ik tel elke keer zo goed mogelijk 4 minuten mee, want dat leidt af. En ik wandel netjes, ook al kijk ik keer op keer na 40 seconden al of de minuut voorbij is.

De oefening is eerder klaar als ik bij Manuels huis ben, maar ik bn nu bezweet en moet maar even niet gaan wandelen. Ik ga bij Manuels huis langs en loop de 6 kilometer vol in 35 minuten. Dan begint het getwijfel weer of ik ga zwemmen. Als Vincent aangeeft laat het ik het er ook bij.

Donderdag 7 november doe ik lekker niks. Een stukje wandelen met Rob. Ik heb bedacht dat het “erretje” in het schema voor Rust staat. Laat ik eens aantonen dat ik dat ook best kan (ugh)

Vrijdag 8 november. Ik begin de dag met… werken! Ik moet nog iets afmaken. Daarna ga ik sporten. Ik ga eerst zelf 10 kilometer hardlopen. Ik ga richting de dijk met een muziekje op. Gewoon in zone 2 proberen te blijven. Het is flink afgekoeld intussen, maar ik loop wel lekker als het buiten tussen de 5 en 10 graden is. Het gaat best soepeltjes. De eerste 3 kilometer ga ik steeds ietsje sneller tot ik net onder de 6 minuten zit. Daarna ga ik rond de 6 minuten per kilometer lopen. Dat gaat prima, zeker als ik langs de Oostvaardersplassen loop. Maar na 6 kilometer word ik opeens moe. Dat is het teken dat ik te weinig voeding binnen heb. Dat kan ook wel kloppen, want ik heb alleen een shake op als ontbijt. Omdat ik dit wel een beetje aan zag komen, heb ik gelsnoepjes in mijn zak gestopt. Er verdwijnt er snel 1 richting mijn buik! Ik hobbel wat moeizamer verder, hoewel het tempo niet eens heel erg veel lager komt te liggen. Ik merk alleen dat ik me moeilijker kan concentreren en lastiger kan genieten. Terwijl er nog een heleboel trainingsuurtjes voor me liggen! Misschien komt het ook omdat ze me van het werk nog storen omdat we wachten op een antwoord wat maar niet komt. Daar word ik onrustig van. En zo hobbel ik maar door over de bekende route langs de Oostvaardersplassen. Ik ben bang dat ik nog om de wijk heen terug zal moeten om de tien kilometer te halen. Vanaf 8 kilometer gaat het ineens weer beter. Het kost dus een minuut of tien voor een gesnoepje ingedaald is!

Ik loop om de wijk heen en kom een hele grote hond toen die tegen me op begint te springen en ik roep snel “laag”. De hond wordt tot de orde geroepen en ik kan weer lekker verder. Het tempo over de brug was er uit, maar nu gaat het weer terug naar rond de 6 minuten per kilometer. Ik maak het af tot 10 kilometer en doe daar iets meer dan een uur over. Thuis kleed ik me snel om en dan stap ik op de mountainbike. Ik heb sportdrank gemaakt en ga die opdrinken. Terwijl ik fiets. Ik heb het even best koud, maar ik fiets iets harder.

Ik ga gewoon over de fietspaden en ik maak een ommetje via het sportpark en dan terug langs de Vaart naar het huis van Joyce. Ik maak een ommetje tot net geen 11 kilometer en dan staat Joyce klaar om mee te gaan hardlopen. Ik wil richting de Kemphaanbrug. Ik heb 80% van de sportdrank opgedronken. Al kletsend vertrekken we. Voor Joyce ligt het tempo wat hoog, maar ze kwebbelt gewoon door. We lopen rond de 6:10. Het gaat mij beter nu we samen lopen. Het is ook niet vreselijk druk, zodat we steeds voor auto’s moeten uitwijken. We besluiten een rondje Nobelhorst te lopen. Eerst langs het huis van onze fysio en daar zit ik precies op 5 kilometer.

We stoppen even, maar ze is helaas niet thuis. Ik eet een snoepje en dan weer door Nobelhorst uit richting de witte brug. Het tempo blijft prima wat mij betreft. Ik kan gewoon kletsen nu en het voelt beter dan de eerste keer tien kilometer alleen lopen. We gaan de witte brug over en de ophaalbrug over en dan terug aan de andere kant van het water. Eerlijk gezegd tel ik wel kilometers af in plaats van op nu.

Het tempo is voor Joyce nog steeds net iets te hoog, maar ze kan het wel! Ik voel me een beetje schuldig dat ik haar tempo opdrijf. Als we een brug verder nemen, zou het net iets meer dan tien kilometer worden en ik besluit dat toch niet te doen. Waarom ook? We lopen 10 kilometer binnen 1 uur en 2 minuten. Ik ben trots op Joyce. Mijn schaambeen doet nog steeds een beetje pijn tijdens het lopen. Een bekkenbadje wat teveel trekt. Dan kletsen we nog even en ik fiets weer naar huis via de andere kant van Almere.

Blijkbaar heb ik nu wind mee, want dit gaat nog iets lekkerder. En zo zit de sportdag er weer op. Ik ben er moe van. Dit heeft me meer energie gekost dan de lange duurloop, maar dat kan ook liggen aan het moment van de maand. Dit is niet precies het meest relaxte tijdstip!

9 november. Ik moet fietsen. Als ik twijfel over buiten of binnen, begint het te regenen en dat stopt niet. Keuze gemaakt, maar ik kan nog wel uitstel bedenken! Dat doe ik voor een paar uur en dan stap ik toch maar op, met Netflix bij de hand. Ik moet 25 minuten zone 1 fietsen en dat gaat prima. Met de serie erbij, zijn die snel om. Dan moet ik 25 minuten in zone 2 gaan fietsen en Engels overhoren. Dat gaat minder goed.

Ik haal zone 2 niet zo. Engels gaat beter bij Vincent dan mijn zone 2! Mijn benen zijn gewoon moe. De laatste 25 minuten moet ik zelfs zone 3 fietsen, maar ik geef het bij voorbaat al op. Slecht – ja; verstandig – ook. Maar ik fiets wel door hoor! De laatste 20 minuten zonder Engels en zonder Netflix. Zodra de tijd om is, spring ik van de Tacx af! Door naar het zwembad. Ik deel een baan met 1 andere man: hij de ene kant, ik de andere. Ik ga een kilometer met achtje zwemmen. Dat gaat wel weer goed intussen. Gewoon slagen tellen tot de overkant. En er van genieten dat je in het water met niks anders bezig hoeft te zijn dan… zwemmen. Ik pak de peddels en ga een hele tijd met achtje en paddels zwemmen. Dat verbetert de slag zo dat ik met 3 slagen minder de overkant haal! Na 600m doe ik de paddels weer weg en zwem ik met achtje de 2 kilometer vol. Daarna ga ik zonder hulpmiddelen en dan heb ik 3 slagen meer nodig om de overkant te halen! Ik hou dat zo’n 300m vol en dan vind ik het wel mooi geweest en is het tijd ook.

10 november. Er is jeugdtriatlondag bij Sportcentrum Papendal. Terwijl Vincent fietst, krijgen wij ouders uitleg van een sportpsycholoog. Als we de fietsen van de kinderen weer hebben opgeruimd, hebben we als ouders even vrije tijd tot aan de lunch en kan ik mijn interval-training doen. Ik zie er een beetje tegenop, want vorige week ging het wel goed, maar toen was ik op bekend terrein, was het niet zo vreselijk koud en ik vermoed dat ik nu meer heuvels tegenkom dan in de polder. Joyce zegt dat dat niet zo is, maar binnen een kilometer moet ik haar al ongelijk geven.

Even inlopen en dan de eerste interval. Voordeel is dat de heuvels ook omlaag gaan en ik ga lekker hard! Het stoplicht laat me lekker even uitrusten en dan naar rechts. Ik heb een vierkantje uitgezocht wat makkelijk zou moeten zijn, maar ik zie alweer een weg omhoog gaan: ik vind het een heuse berg! Als ik boven ben, interval ik weer hard naar beneden, maar dan houdt het fietspad op en moet ik de weg op. Gevaarlijk punt, waar ik niet keihard door kan lopen. Deze interval is dus iets minder snel. Ik loop Oosterbeek door. De pauzes neem ik echt rust en ik zoek even de weg. De pauze duurt mij veel te lang.

Dan krijg ik het best koud in mijn korte broek bij 5 graden! De wegen zijn erg mooi met de herfstkleuren. Ik zie varkens langs de weg; eens iets anders dan schapen of koeien. De weg glooit nogal en in mijn hoofd mopper ik wat af op Joyce 😉 Ik zie dat de weg afbuigt, maar ik kan een fietspad op. De intervallen gaan wisselend, ligt aan de ‘bergen’ die ik tegenkom. Tunneltje. Ik vind de pauze echt te lang! Ik ben in de helft van de tijd al weer klaar voor de volgende. Er volgt een lastige, want ik moet in Wolfheze het spoor over en het is er onrustig en de weg is afgesloten. Ik zou geen andere route weten.

In de pauze kijk ik uit over glooiende hellingen en een vliegtuig monument. Ik kan de weg aflopen gelukkig. Nog 1 laatste interval. Die komt uit mijn tenen, want ik heb trek intussen en ik raak de tel kwijt. Ik tel altijd als afleiding de minuten af. Ik ben bijna bij de stoplichten en ga nog even rustig uitlopen tot de 10 kilometer vol is. Ik zit al in de lunchtijd en het is iets verder dan ik dacht. De tien kilometer loop ik in een uur en dan draai ik Papendal weer op. Ik zie al mensen met hun lunchpakketje, dus dat haal ik eerst op! Ik verorber een broodje en de chocomelk. Dan douchen en naar de presentaties over voeding en over de triatlonbond. Ik ben blij dat ik lekker mag zitten, maar ik ben niet kapot.

11, 12 en 13 november: Dat ik een beetje moe was, kwam later pas. Op maandag hoefde ik volgens schema ook niks te doen en daar maakte ik mooi gebruik van! Voor dinsdag stond er fietsen en lopen op het programma, maar ik had iets anders te doen. Ik voelde me niet topfit en ik vierde liever mijn verjaardag dan op de tacx te gaan zitten. Dus zaten we lekker pannekoeken te eten! Op woensdag voelde ik me ook niet lekker: keelpijn, slecht slapen, een beetje verhoging en moe. Ik ging toch naar het zwembad. Niet vooraan vandaag, maar gewoon lekker volgen. We mochten veel armen zwemmen met achtje en anders gebruikte ik het achtje ook! Ik werd helemaal dizzy van het rugzwemmen en voelde me steeds iets minder sterk. Ik was doodmoe van het zwemmen. Heel, heel moe. We hadden wel veel gezwommen, maar deze vermoeidheid was echt overdreven! Dat ik ook nog had moeten lopen- daar was geen denken aan! Toen kreeg ik van Rob mijn verjaardagskado. Ik was heel erg ontroerd. Hij heeft voor mij een t-shirt gemaakt waar al mijn triatlonwedstrijden op staan, met de tijden en de logo’s en de afstanden erbij. Elke afstand vertegenwoordigd.

Eindelijk drong het tot me door: wat een bijzonder jaar was het! Maar ik voelde me wel een paar jaar ouder. Ik ging vroeg naar bed met een paracetamol. Dat hielp niet heel erg tegen de keelpijn, maar ik sliep wel goed!

14 november. Ik voel me niet 100%, maar ik kan prima werken. Dan haal ik de sportdoelen van de Apple Watch met gemak, want de hartslag is verhoogd. Ik ga niet naar de baan en ook de zware training van morgen ga ik overslaan. Alles in mij schreeuwt om rust! Maar dan vraagt Vincent: mama, zullen we samen een stukje gaan lopen? en dan kan ik geen ‘nee’ zeggen.

Ik voel me tegen de avond ook weer ietsje beter (ook zonder paractamol) en we hoeven niet lang of ver. De week is nu toch al “verpest”. We gaan de wijk niet uit en ik ga voor een kilometertje of 5. Langzaam op mijn tempo. Het is kil buiten, maar droog. We lopen de straatjes door en het valt me helemaal niet tegen. In ons deel van de wijk moet Vincent bij me blijven. De kortere straatjes aan de andere kant gaat hij intervallen en schiet hij me voorbij. Ik ga (stiekempjes) ook steeds ietsje harder! Maar hij haalt me in.

Ook als ik meer dan een halve straat voorlig. Hij is er moe van en komt ook snel weer bij. Als we een ‘wedstrijdje’ doen wie het eerste bij de witte brug is, wint hij met overmacht. Natuurlijk… We lopen de 5 kilometer vol in een half uur en dan is het weer goed. Dat voelde wel weer prettig. Maar ik hou me nog even in!

15 november. Veel kleine dingen die ik moet doen: naar de winkel, langs het oppashuis, wassen en strijken en bovenaan de lijst prijkt: rustig aan doen. Ik denk dat ik ga fietsen en hardlopen, maar ik moet ook iets naar Joyce brengen met de auto, dus ik skip het fietsen. We rijden samen door naar de Kemphaan. Hoewel ik rustig doe, ben ik toch wat moe vandaag. Dat maakt me een beetje afwezig en ik volg een paar dingen wat moeilijker, zoals de route die we bespreken. We gaan voor tien kilometer. Ik heb de voeding mee in het rugzakje. Uiteindelijk zal ik weer net zoveel mee naar huis nemen als ik aan het begin van de tocht heb. Joyce heeft veel te vertellen. We lopen een stukje tegen de wind in. Het tempo ligt dichter bij de 6 minuten per kilometer dan bij de verwachtte 6:30. We halen iemand in. We blijven op het asfalt. De bomen zijn mooi, maar ik heb het moeilijk. Gewoon al vanaf 3 kilometer! Dat ken ik niet, maar er trekken spieren en het voelt zwaar aan. De hartslag blijft wel binnen de perken en ik luister dolgraag naar Joyce, maar als ik alleen was geweest, was ik bij 5 kilometer gestopt! Nu stopte ik ook voor die tijd, want tot overmaat van ramp moest ik echt wat kwijt in het bos! Mijn maag en darmen zijn ook nog eens van streek. De minnetjes hebben bij mij de overhand. We lopen Almere Haven in en zwerven er doorheen. Ik kan het net niet hebben, want ik ben ook nog eens onrustig. Een consistent verhaal vertellen lukt me niet goed. We lopen weer terug over het pad waar je met de challenge ook fietst. Ik had gedacht op de dijk te komen, maar we halen het niet. Na 6 kilometer heb ik het echt niet meer gemakkelijk. Dat frustreert me en dan wordt het nog lastiger. Ik heb al door dat we over het Kerkuilenpad met de vele bochten gaan. Iets leuks kan ik er niet meer van maken.

Het bos is prachtig, Joyce loopt heerlijk naast me, ik kan het tempo hoog houden, maar ik voel mijn lichaam net iets teveel protesteren. Na 8 kilometer blijkt het tempo voor Joyce iets te hoog en ik ben erg blij dat ze gaat wandelen! Ik maak een foto en de enige reden dat ik op het Kerkuilenpad blijf hardlopen is, omdat ik mezelf heb beloofd dat ik onder het tunneltje wandelend door ga. Mijn darmen zijn weer aan het rommelen. Eigenlijk is het op, maar de tien kilometer zullen volkomen! We hobbelen de laatste kilometer over de atb-route. Vind ik een beetje leuk, maar het gaat de verkeerde kant op. Letterlijk dan. Figuurlijk gaat het al een tijdje minder! Als de tien kilometer erop zitten, klik ik vrijwel direct het horloge uit en we glibberen terug. Ik wil zitten, rust en onder het dekentje en naar huis, ik voel me net zo somber als het weer. In de auto gaat het wel weer. Ik knuffel Joyce mooi niet, want mijn lichte griep kan haar marathon verzieken (letterlijk). Een lekker warme douche helpen me er doorheen. Er zit iets niet snor deze week en ik ben blij dat ik de zware trainingen even laat voor wat ze zijn.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

six + twenty =