Afgelopen woensdag vroeg YZ of het geen idee was om met haar en haar man mee te gaan lopen in het Twiske. Daar is meermaals per jaar een loop en ik heb er al van gehoord, maar nog nooit meegedaan eigenlijk. Als ik het na het zwemmen met Vincent bespreek, ziet hij dat wel zitten. We twijfelen nog twee dagen over de afstand en afgelopen vrijdag (!!) schrijf ik ons in: Vincent voor 5 kilometer – op welk tempo hij maar wil en ik ga voor de halve marathon. Rustig aan. Want ik loop vrijdag ook, en zaterdag en zaterdagavond hebben we een feest. Er waren tijden dat ik voor een halve marathon goed at, op tijd ging slapen en rust nam…. Dat lijkt heel lang geleden…..
Ik slaap niet heel diep of heel lang (voor een zondag). We krijgen een mailtje van de organisatie dat er in het Twiske niet gestrooid mag worden en dat het glad is. Ze kijken om 11 uur of de wedstrijden door kunnen gaan. We wagen het er op! We rijden (voor de laatste keer) met de lease-Volkswagen naar Landsmeer, parkeren in de woonwijk en wandelen naar de atletiekbaan.
Startnummertjes halen, naar de WC, omkleden, naar de WC en YZ en MZ groeten. Het is mistig, maar niet meer glad. Ik start om 11 uur als eerste voor de 21 kilometer, 5 minuten later start YZ voor 16 kilometer, om 10 over elf start MZ voor tien kilometer en Vincent start als laatste om kwart over 11 met 5 kilometer.
Als het startschot klinkt, moet ik snel mijn horloge aanzetten en is er geen tijd meer om de koptelefoon uit de knoop te halen! We lopen eerst anderhalf rondje over de ‘onverharde’ baan en dan breekt de zon door. Alsof het zo moet zijn! Ik ga gewoon lekker lopen, en verder hoeft er niks. Ik gok op 2 uur en een kwartier. De eerste kilometer gaat in 5:16 en de tweede kilometer ook. Toch loop ik lekker. Dus dit houden we maar even zo. Zwaarder zal het toch wel worden.
En ik loop te denken. Te wikken en te wegen. Te twijfelen. Voor de oplettende lezers: er ontbreken een paar blogs. Niet omdat ik niet kan tellen, maar daar staan dingen in die ik nog niet wilde publiceren. 2019-38 en 2019-40 hield ik nog even achter. Daarin legde ik mijn laatste plan uit voor 2019: het lopen van een marathon. Ik wil dolgraag terug naar Spijkenisse. 6 Jaar nadat ik de eerste keer een marathon liep, wilde ik daar het jaar afsluiten. Zodat ik niet alleen alle triatlonafstanden, maar ook alle hardloopafstanden ‘in the pocket’ had. Ik heb er naar toe getraind. In deze blogs staan de 800-tjes uitgelegd, de lange duurloop. Alle fysieke trainingen voor de marathon gaan vlekkeloos. Moeiteloos. Mijn conditie en mijn fysiek zijn nog nooit zo sterk geweest. Het plan voor de voeding heb ik vastgesteld. Ik schrijf me niet in, maar ik train wel. En toch twijfel ik. Heel sterk. Ik wíl wel graag, ik kán het ook, maar het voelt niet goed. Mijn hoofd wil namelijk niet. Mentaal zit er een grote knoop. Ik heb geen zin om nog een keer af te zien, nog een keer mezelf te pushen tussen kilometer 30 en 42 van de marathon. Weer een dag op te offeren om naar Spijkenisse te gaan vol zenuwen. Ook al maakt de tijd me dan niet uit. Ik heb genoeg afgezien dit jaar en grenzen verlegd. Maar de andere kant is dat ik het mezelf maar moeilijk zal vergeven als ik iets laat wat ik wel zou kunnen! Ik heb ook gedacht dat ik dan maar ‘zelf’ 42,2 kilometer zal lopen. Dat is dan geen wedstrijd. Met hulp van Joyce en Manuel als mobiele posten red ik dat best. Al is dat mentaal nóg heftiger! Ik kom er maar niet uit. Ik wik en weeg en vraag en twijfel. Ik kan niet tot een besluit komen. En niemand kan me helpen, want ik ben echt de enige die weet wat het beste zou zijn, wat het beste voelt. Het laat me niet los.
En door het Twiske, langs de molens en het water, loop ik ook te piekeren. Het zit voortdurend in mijn gedachten. Na een kilometer of twee voel ik me nog altijd prima.
Maar dan dringt het tot me door: ik kan -zomaar- een halve marathon lopen, maar een hele marathon als je er niet goed bij voelt is een lijdensweg. Ik moet het niet doen. Terwijl ik een blinde-geleider inhaal, overdenk ik alle prachtige triatlonwedstrijden van dit jaar. De hitte, de vreselijk golven, het racecircuit, de Bosbaan; maar ook de prachtige trail met Joyce, de loop op Spa, genieten bij de Dam tot Dam. Het is genoeg geweest. Ik wil nu op de bank liggen en boekjes lezen en rusten in plaats van obsessief van de ene training naar de andere. Ik wil onafhankelijk van het donker zijn en uitslapen! Het tempo blijft onverminderd onder de 5:20 liggen en er loopt iemand met me mee. Ik neem afscheid van mijn droom. Dat is niet gemakkelijk, want iets laten wat kan en een kans laten liggen voelt altijd een beetje zonde. Ik kan doen alsof het zweetdruppels zijn of mijn neus snottert omdat ik verkouden ben, maar ik wil straks een potje hard janken omdat ik nu beslis dat dit de laatste wedstrijd is dit jaar.
Over tot de orde van de dag: langs de koeien en over (niks gladde) bruggetjes en ik deel de wedstrijd op in 5 blokjes: 4 keer 5 kilometer en 1 extraatje. Het eerste blokje zit er al op. Ik wandel bij de posten en drink sportdrank. Zal wel zien hoe dat valt. De zon is doorgebroken, het is prachtig en we lopen lekker om het water heen. De blokjes gaan als volgt: 5:20/5:30/5:40/5:50. Is verkeerd om, maar ik doe het heel aardig zo.
Ik overleg met Joyce, die 1500km zuidelijker wel de marathon loopt. Zij ligt ongeveer 20 kilometer op me voor. Ik was even jaloers op haar, maar nu vertel ik ‘r maar dat zij het voor mij af moet maken. In haar eigen tempo. De mannen zijn doorgelopen bij de post, die ben ik kwijt. De mensen van de 16km halen me al in en ook YZ komt voorbij. Ik geniet van het waterrijke landschap en de Zaanse huisjes. Het is een heerlijk simpele wedstrijd. Vincent en Rob appen me dat Vincent 23:44 heeft gelopen. Een mooi nieuw PR, omdat er niks ‘moest’! Ik herken dat wel, dat het dan lukt, maar ik reken toch altijd. Al zijn dat vandaag in blokjes. Gister vroeg de trainer of ik liever horizon had of liever bergen. Ik ben meer van de horizon denk ik, maar vandaag ontdekte ik dat ik meer van het bos ben: geborgen en verborgen en verdekt. In het kleine stukje bos is het geel en ruikt het heerlijk! De eerste tien kilometer zitten er in 54 minuten op. Een snelle rekensom leert me dat ik binnen 2 uur binnen kan komen. Maar het andere stemmetje in mijn hoofd zegt: het moeilijkste moet nog komen, dit was pas blokje 2! Ik ben pas op de helft.
Ik neem weer wandelend een bekertje sportdrank. Dan komt het zwaarste blokje: Ik bedenk me dat ik kan stoppen en uitstappen. Dat heb ik namelijk ook nog nooit gedaan. Het tempo blijft nog onder de 5:40 liggen hoor en ik loop 11 kilometer in een uur. Ik kijk op mijn klok en denk dat ik de overige tien kilometer ook binnen een uur zou moeten kunnen halen. Maar dan moet alles onder de 6 minuten blijven. Ik weet het zo net nog niet. Ik weet ook niet meer zo goed waar ik blijf, want we zijn rond en gaan nu rechts. Ik zwaai weer naar de fotograaf en ik word ingehaald door een grote groep. Ik zie soms mensen wandelen, maar ik hou een beetje hetzelfde tempo aan als de mevrouw ver voor me in het roze. Ik vind het allemaal niet zo leuk meer. Waarom wilde ik ook een halve marathon doen en vond ik 16 kilometer niet genoeg? En als ik dat denk, weet ik dat ik 42 kilometer helemaal niet meer ga afmaken. Of daar nog lol aan ga beleven. We komen weer bij de post (maar nu van de andere kant) en ik neem een gel en een bekertje ijskoud water. Het zwaarste blokje komt nu pas!
Weer langs de koeien. En dan nog een ommetje, waar ik eventjes niet op geteld had. Het is heel vlak en in de verte zie ik de meneer die ik haaste en de mevrouw in het roze zakt wat af. Ik heb grote bewondering voor degene die nu nog juist harder kan, want ik ben een beetje door de energie heen. Ik app Vincent dat ik onder de 2 uur zal blijven. Hij vraagt hoe laat ik binnen komen. Ik zit op 17 kilometer, dus ik kan aardig zeker zeggen tussen 10 voor en 3 over 1. Ergens trek ik weer wat energie vandaan, want ik hou de tijd onder de 6 minuten. Hoe zou het Joyce gaan? Als ik niet opgeeft, zal zij dat ook niet doen. Ik tel echt kilometers af. Het gaat geen PR worden. Zolang ik maar niet ga wandelen.
Ik bedankt de fotograaf en lach nog wel naar de vrijwilliger. Dan gaan we weer op de molen af. En daarna is het langs de woonwijk terug naar de baan. Ik ga achter de meneer aan die nog iets versnelt. Als ik de baan op kom, zie ik YZ, MZ en Vincent en de klok staat op 1 uur en 58 minuten. Er zit nog wel degelijk iets in die benen, want de stappen kunnen groter en krachtiger. Ik haal de meneer en nog een mevrouw in, want ik wil alleen op de foto staan én ik moet en zal binnen die twee uur blijven! 1 uur en 59 minuten precies. Mooi.
En dat was het dan. Ik ben zeer tevreden. YZ kan altijd hard lopen, Vincent is dolblij, MZ heeft goed gelopen. Dan zoek ik een hoekje op en een emmertje om op te zitten en ik brul even alle frustratie eruit. Een paar minuutjes maar. Ik leg het YZ en MZ uit en ik ben blij dat ik een beslissing heb genomen, het voelt bevrijdt. Ik vind het niet meer vervelend. Ik tril er wel van en snak naar thee. MZ en YZ rijden door naar de familie.
Ik krijg van Vincent een medaille en hij krijgt een shirt van mij. Ik drink thee, zeg de haas-meneer nog gedag (die maar 2 minuutjes sneller was uiteindelijk) en ik voel mijn schaambeen zeer doen. Verders niks. Ik kleed me om en wandel rustig naar de auto, terwijl bijna alle lopers binnen zijn. Ik app de trainer en hij snapt het. We zien Joyce binnenkomen en ik ben supertrots op haar.
Als ik thuis kom, plof ik op de bank. En eet een witte chocolade letter A weg. ‘s Avonds haal ik friet met een hamburger. De douche moet lang op me wachten (huiswerk, f1-race, was). Ik heb een besluit genomen en zo ga ik de marathon dus toch maar niet doen 😀