browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2020-04

Posted by on 9 February 2020

27 januari. Ik had een rustige dag, qua sport tenminste, maar Vincent niet! Die moest flink op tempo intervallen hardlopen met wandelen ertussen. We gingen eens proberen of ik hem op de fiets kan bijhouden. Hardlopen met 11,5-12,5 kilometer per uur kan ik niet! We gaan als het al donker is, dus ik heb de lichtjes mee op de fiets. We rennen/fietsen door het Kotterbos en ik ben verbijsterd dat Vincent met gemak 13 kilometer per uur haalt. En dan kan hij nog kletsen in volzinnen ook. Ik ben definitief ingehaald door mijn “kleine” jongen! Als we voorbij het Oostvaarderscentrum gaan richting de heuvel, horen we in het bos naast ons de herten. Tenminste… dat zullen het toch wel zijn?! We vinden het allebei eng, maar alleen Vincent geeft dat toe en rent nog harder: een kilometer in 4:36 – dat haal ik van ze-lang-zal-ze-leven-nooit-meer!

Dinsdag 28 en woensdag 29 janauri. Over de dinsdag kan ik kort zijn: ik doe niks! Ik kan niet zwemmen, ik wil niet sporten en ik ben moe. Dat is de samenvatting. Op woensdag daarentegen werk ik niet en ik ga met Joyce hardlopen. We moeten hoognodig bijpraten. Ik heb een opdracht waar met grote letters bij staat dat ik me er aan moet houden en dat is heel rustig in de lage zones. Het lukt met echter met Joyce niet om de hartslag laag te houden. We hebben zoveel te kletsen dat we gewoon over de piepjes heen praten!

We lopen langs de plassen naar de dijk en dan langs de plassen weer terug. We lopen de 11 kilometer vol. Het was heerlijk koel en droog weer. Maar Vincent wil ‘s middags ook nog lopen! Die heeft dus echt pech, want nu ga ik me wel aan de opdracht houden. We lopen hetzelfde stukje door het Kotterbos als hij maandag liep terwijl ik fietste, maar nu op mijn tempo. Heel wat rustiger dus!

Ik heb het zwaar. Vincent doet ondertussen wat versnellingen tussen lantaarnpalen. Voor hem is het een wandelingetje, mijn tempo! In D2 gaat het beter. Als ik in D3 moet lopen, voel ik aan alles dat ik al een stuk gelopen heb, maar Vincent kwebbelt rustig door over de ganzen die overvliegen. We moeten nog een stukje omlopen ook omdat de route anders te kort is voor de opdracht! Ik loop uiteindelijk 9 kilometer vol.

Donderdag 30 januari. ik ben MOE. Van het werken, van een lange dag, van een maandafsluiting en ik wil niet op de baan lopen. Ik wil eigenlijk amper met Rob wandelen, maar we gaan gewoon iets eten.

Vrijdag 31 januari. De route op mijn horloge, de auto geregeld en ik mag lekker samen met Joyce de pannekoekentrail van afgelopen zondag nog een keer gaan lopen. Rust, zelfvoorzienend, eigen tempo. Al binnen een kilometer heb ik de button ‘geniet’ gevonden en ingeschakeld! We hoeven niet de hele tijd te kletsen. De paadjes zijn geweldig, we vragen ons zeker eens per 5 minuten af hoe PL al die kleine binnendoortjes toch vinden kan.

Het is oppassen voor de wortels, het is gewoon lekker doorhobbelen en ondertussen ongedwongen kletsen. Langs de tuin en de grote huizen. De route op het horloge werkt hartstikke goed en ik weet ook nog best veel stukken als ik er eenmaal loop. Bruggetjes over, stukje verhard en dan kunnen we even stoppen om sneeuwklokjes te fotograferen! Het maakt niet uit als je samen bent.

Al helemaal niet als je samen met je soulmate mag lopen. Dan kun je het over heel veel hebben, of over helemaal niks. Het is allebei prima! En ik heb geen enkele moeite om me aan Joyce’s tempo aan te passen. Nu vallen me alle vogelgeluiden op. En hoe mooi de bossen zijn, ook al is het nog niet groen.

Nu valt me op hoe gevarieerd het landschap is in de Ridderoordse Bossen. En de prachtige laan met rodondendrons beleef ik nu ook helemaal. Ik hoeft niet uit te kijken naar een post of me verplicht te voelen met iemand te praten. Ik hoeft niemand bij te houden. Soms moet ik even opletten of we nog op de route zitten en als dat niet zo is (wat ook een keer gebeurt), dan leid ik ons op mijn horloge weer naar de track terug. Ik stuur PL bij de ‘post’ (waar nu niks of niemand is) een appje dat ik zijn thee mis.

En dan weer door over de smalle paadjes (hoe vindt hij ze…) en ik weet nu een beetje waar ik ben en dat ik langs de weg liep waar ik tig keer gereden heb naar Zeist. Ik weet nu waar ik op de Nonnenroute kom en bij de modder. We hebben geen zon zoals zondag, maar het blijft droog. We komen een paar mensen tegen als we richting Lage Vuursche gaan over het smalle paadje. Ik denk even terug aan zondag. Het enige mindere vandaag is dat Joyce niet soepel mee kan lopen. Ze heeft pijn in haar linkerbeen. Helaas is dat niet alleen van vandaag en loopt ze er eigenlijk al veel te lang mee door. Ik wilde heel graag dat ik dat van haar kon wegnemen.

We komen bij Drakestein en daar pauzeren we even om foto’s te maken. Het is er druk met bejaarden in een klein busje die voor het hek gaan staan om… te zingen! We bedenken ons snel dat dit de verjaardag is van Prinses Beatrix! De vlaggen hangen hier dan ook uit. Ik vind die bejaarden geweldig die hier helemaal naartoe gekomen zijn met een tekening en een bosje bloemen en de dag van hun leven hebben omdat ze bij Beatrix “op bezoek” gaan. Met een grote grijns trekken wij verder. De paden zijn nog iets modderiger (of heb ik dat zondag al kletsend niet opgemerkt) en als we Lage Vuursche achter ons laten blijkt echt hoe mooi het is. Ik heb dat vorige keer gemist, maar nu voel ik het tot in mijn tenen. Ik heb er nog lang geen genoeg van! Ik vlieg over het smalle pad langs de weide en tussen het riet door. Zo voelt het en het voelt heerlijk!

Dan weer het bos in. We gaan op weg naar de Wolfsdreuvik. Ik vertel Joyce in het mooie bos wat PL ons er over verteld heeft, aangevuld met mijn eigen ervaring. Afgelopen zondag had ik er op dit punt aardig genoeg van en moest ik vertellen van de triatlon, maar nu valt me op hoe sprookjesachtig mooi het hier is. We lopen de grens over tussen Utrecht en Noord-Holland en wij maken een klein ommetje voor een prachtig oude grenspaal die PL nog gemist heeft.

Dan lopen we op de Wolfsdreuvik af. We zien nog een paar mensen, maar als we bij het torentje staan, zijn we alleen. Ik neem de omgeving in me op en ik maak lekker veel foto’s.

We nemen de tijd! Dan moeten we nog teruglopen. Ik moet nu de route even goed in de gaten houden, maar het gaat allemaal vlekkeloos. Behalve dat we wat vermoeid raken, maar we zijn dan ook al een tijdje onderweg. Omdat we nog geen afscheid willen nemen van deze heerlijk ervaring, omdat we de omgeving extra god in ons willen opnemen en omdat het tempo niet uitmaakt, wandelen we stukken. Behalve over het mountainbikepad, want daar wil ik niet lang overheen lopen; dat is voor de fietsers gemaakt (die er nu gelukkig niet zijn).

We komen over de brede paden en het is verder dan ik dacht naar de kuil. Daar lopen we omheen. Met de kleine ommetjes hier en daar worden het toch meer kilometers dan zondag. Ik heb nog energie om even te versnellen om de kuil heen, maar Joyce zit er niet ver achter. We lopen samen terug. Deze keer hoeft ik niet aan het doorzetten-potje te komen waar ik zondag uit moest putten. Deze keer vind ik het oprecht jammer dat we rond zijn! Ik ben echt meer een solo-sporter geloof ik. We nemen een welverdiende appelbol en warme chocomelk als toetje op deze mooie 18 kilometer.

1 februari. Papa en mama kwamen op bezoek. Leuk en aardig en gezellig, maar we gaan wel naar de zwemtraining! Die hebben we al iets te vaak overgeslagen deze week. Dan vraagt papa aan Vincent: “ga je dan een heel uur zwemmen of ook spelen?” Haha! Het dringt dan pas echt tot me door dat het voor mijn vader klinkt als een onmogelijkheid, dat zwemmen. Ik weet wel dat hij een hekel heeft aan water en natte oren, maar voor het eerst kan ik hem vertellen hoe het voelt om in de golven te zwemmen en dat je dan niks ziet of niet vooruit komt. Voor het eerst kan ik iets van het gevoel van zwemmen delen met paps en blijkbaar doet me dat heel goed. Als ik eenmaal in het zwembad lig, besluit ik alleen maar banen te gaan maken. Proberen een uur onafgebroken te zwemmen. We zijn maar met een paar ouders in de baan en met vier mensen kun je timen en inhalen. Ik zwem met achtje en het gaat geweldig. Het gaat echt heel erg goed. Ik zwem de kilometer binnen de 20 minuten. Ik hoeft DS niet ver voor me te laten, ik hou deze betere zwemmers zo’n beetje bij! Ik ga gewoon maar door en door. Ook 2 kilometer haal ik. Ik stop niet onderweg, gewoon maar doormaaien en gehoekt de arm doorsteken. 1 op 4 Ademen. Geen golven, geen moeten, alleen strak hard doorzwemmen. De andere gaan 1 voor 1 de baan uit. Ik zwem door en wil de 3000m in een uur halen, want het voelt echt goed. Dat lukt me nog ook! Blijkbaar heeft het me goed gedaan om mijn vader uit te kunnen leggen wat zwemmen zo een beetje inhoudt! Hij mag het bij vliegen houden als een vogel, ik doe het visje van de familie.

‘s Avonds zoek ik yoga uit voor het slapengaan. Ik slaap al een paar nachten onrustig en misschien helpt dit. Veel ademhalingsoefeningen, veel rust en gemakkelijk te volgen. Mijn hartslag schiet omlaag (!) en ik ga heel kalm slapen met een diepe ademhaling. Ik slaap als een roosje. Of een blok. Wat je wil.

zondag 2 februari. Vandaag een zwaar sportprogramma: 2 keer 5 kilometer op hoog tempo en daartussen een uur uitfietsen. Ik ga liever 2 keer een half uur uitfietsen. Komt beter uit. Ik zie er wel tegenop, maar dit is mijn opdracht, dus die ga ik alleen doen. Vincent gaat niet mee. Ik ga een rondje om de wijk lopen. Het is ‘maar’ vijf kilometer, kom op zeg! Maar toch… die zijn ook zwaar. Als je zo hard gaat als je kunt. Ik loop onderweg veel te denken: gaat het nog wel goed, ga ik snel genoeg (ook al weet ik niet waarvoor), snotter ik niet te veel, hou ik dit wel vol, hoe lang moet ik nog, red ik dit met de route, wat zou ik moeten kunnen…. Mijn hoofd maalt harder dan mijn benen! Alhoewel… Mijn benen gaan ook flink door en ik loop de 5 kilometer net binnen de 26 minuten. Daar ben ik trots op! Dan kruip ik op de Tacx voor een saai half uur uitdruppelen, of ehhh… uitfietsen.

Ik krijg het warm van zo’n training! Ik heb geen afleiding en dan duurt een half uur ellenlang, want mijn hoofd moppert maar en mijn benen die maken rondjes. Niet te geloven dat ik over een paar uur nog een keer hetzelfde zal doen! En toch sta ik aan het einde van de middag weer klaar. Vincent zou eerst meegaan, maar ik zal met hem meefietsen als hij zijn (totaal andere) loopopdracht doet. Deze keer loop ik dezelfde route, maar in tegengestelde richting. Het is iets harder gaan waaien. En ik heb het nog zwaarder. Veel zwaarder. Ik hijg als een paard. Mijn hoofd heeft niet meer zoveel gedachten, alleen maar dat het zwaar-zwaar-zwaar is. Ik moet alle zeilen bijzetten om dit vijf kilometer vol te houden! De eerste kilometer gaat het minst hard, daarna heb ik een ritme. Ik ken de route nu en tel af en af. De laatste kilometer is echt een crime, maar ik geef niet op, omdat het “maar” 5 kilometer zijn. Ik zit nu net iets boven de 26 minuten. Ik ben echt bekaf en kan minstens 5 minuten niets zeggen. Meestal ben ik heel snel bij, maar dat is nu echt niet zo!

Ik pak de ATB en ga met Vincent mee. Hij rent, ik fiets rustig. Als hij bij de brug is, ga ik om door het Kotterbos. Dan kan hij de trappen doen en ik fiets lekker uit. Ik doe nog een kleiner rondje een beetje onverhard en dan haal ik hem bij de trap weer op en fiets-lopen we weer terug naar huis. Het was best vet om twee keer een soort van 5 kilometer-wedstrijd te lopen.

3 februari. Het is weer tijd voor Vincents loopopdracht. Hij moet twee keer 3 kilometer op tempo. Het is donker en ik wil rechte stukken voor hem waarbij ik mee kan fietsen, dus het worden de plassen en de kassen. Na het inlopen gaat hij langs de kassen en hij gaat gewoon snoeihard! Maar hij haalt niet de opgegeven hartslagzone en hij moppert tegen mij.

Ik heb het koud. Echt, wat kan dat kind hard rennen zeg. Elke kilometer begint met een vier! Als we door de plassen terug gaan en de herten horen en het best een beetje griezelig is (maar dat moet je zeker niet zeggen), dan loopt hij 4:30! Ik heb het alleen maar koud. De plassen zijn prachtig, ook in het donker. Maar ik voel me schuldig omdat ik weet dat ik daar na zonsondergang niet mag komen. Vincent loopt gewoon 5:30 gemiddeld met wandelpauzes erin op een maandagavondje. Knalt ie er 9 kilometer doorheen. Het moeilijkste voor hem is…. dat hij van mij hersteldrank moet drinken na de run!

4 februari. Nu moet Vincent met mij mee. Ik moet langzaam lopen en hij mag er naast huppelen. We gaan meteen als ik uit mijn werk kom. Arm kind. Ik ben net een dikke hobbelolifant. De lucht is prachtig, de dauw aan de grond is prachtig, de route langs het water is mooi, maar het gaat trager en trager.

We lopen onverhard terug onder de elektriciteitsmasten door en het wordt donker. Vincent blijft vrolijk babbelen, maar ik heb het steeds zwaarder en voel me ook steeds zwaarder. Als we de brug weer over zijn, moeten we nog om de Regenboogbuurt heen en het wordt steeds zwaarder. Voor mij dan. Ik heb totaal geen zin meer. Ik verheug me op de wandelpauzes. Vincent neemt wraak en roept elke keer dat ik me aan de opdracht moet houden! Als we teruglopen richting de AH is het intussen donker geworden. Vincent haalt brood en ik loop rondjes om de AH, maar in een tempo van lik-me-vestje. Met moeite maak ik de opdracht af.

‘s Avonds ga ik zwemmen. Ik begin in baan2, maar als we met t-shirt aan moeten zwemmen en ik merk dat ik me weer moet inhouden, verhuis ik naar baan 3. We moeten 50m met t-shirt aan en dan 50m zonder t-shirt aan. Dan blijf je even aan het stropen! Ik vind dat ik niet vooraan hoeft te zwemmen in baan 3 en hang lekker op plek 2 of 3. Met achtje. Na 4 keer t-shirt gestroopt te hebben, moeten we 4 keer 25m met shirt aan zwemmen en dat op flink tempo! Ugh. Dat is best even zwaar, zeker omdat de meneer voor mij geen shirt aan heeft en best doorzwemt! Ik ben blij als het shirt uit mag, maar wat een goede opdracht! Het gaat erom dat je technisch goed moet blijven zwemmen omdat dat shirt je naar beneden trekt. En dat omkleden moet je tijdens een triatlon ook doen, dus dat is daar de training voor. Shirts opzij, we gaan 450m zwemmen. In blokjes van 150m. De eerste 150m gaan we de eerste 50m hard en daarna 100m kalm aan. De tweede 150m gaan we 50 rustig, 50 hard en 50 rustig. En de laatste 150m doen we eerst 100m rustig en dan 50m hard. En dat dan drie keer. Heerlijk, die afstanden! Ik nestel me op plek 2 en volg. Met achtje. Ik volg met gemak. Easy. Ook als we sneller moeten en als we rustig moeten, ga ik kalm aan mee. Baan 3 is gemakkelijker omdat we allemaal hetzelfde zwemmen (en de meesten met achtje) en ik niet hoeft in te halen of in te houden. Ik ben verbijsterd over mezelf. Zwem ik gewoon in baan 3! Het moet niet gekker worden. En dat doet het wel, want ik zwem met gemak in baan 3! Jammer dat er in baan 4 mensen zijn die weer sarcastisch op moeten merken dat we de laatste keer 150m ook nog in de tijd moeten halen. Ik haat die kerel een beetje, maar ik zwem gewoon mee en ik ga hartstikke trots en tevreden het water uit.

5 februari. Zwemtraining na het werk. Gewoon in baan 2. Gewoon een beetje vooraan en net iets te laat begonnen. Gewoon allemaal stomme oefeningen. Ik doe gewoon mee. Tenminste…. we moeten tig keer 50m zwemmen en elke 55 seconden vertrekken. On-mo-ge-lijk. Voor mij en voor de rest van de baan al helemaal! Ik zwem me stuk en doe er nog altijd 57 seconden over. Dat maakt me super-sjachereinig. Ik ben al na 15 minuten stukgezwommen voor niks. De trainer heeft ons niet goed ingeschat. Liever doe ik alsof we maar 50m in plaats van 100m benen moeten zwemmen. Helaas heeft de trainer ons door en moeten we de 100m volmaken. Mijn benen willen dit niet. Ik wil dit gewoon niet. Maar de meeste dingen doe ik gewoon. Dan moeten we armen zwemmen en dat doe ik dan voor de helft met paddels. Ik ben een beetje opstandig. We moeten ook nog een keer 50jes zwemmen alleen armen en dan elke minuut vertrekken. Gek, dat dat langer mag duren! Dat halen we dan weer net. Ook niet goed ingeschat. Ik ben gewoon blij dat de les klaar is. Dat geploeter op snelheid vind ik gewoon niet zo leuk.

Donderdag 6 februari. Van MD (die last had van zijn hart en gewoon doorsport – 1 van mijn helden) moest ik weer eens naar de baan komen. Vertelde hij aan Vincent in de kleedkamer bij het zwemmen. Vincent is ziek thuis en mijn aanloopgenote MB kondigt ook aan ziek thuis te blijven. Maar ik ga toch. Omdat het moet van MD. Omdat ik een mooie beoordeling heb gekregen op mijn werk. Omdat ik niet zo ontzettend vermoeid ben. En omdat Rob thuis blijft bij de snipverkouden Vincent en niet mee gaat wandelen. We gaan rustig inlopen en ik loop te kletsen met MZ. Dat is wel weer even lekker! We wandelen bij het inlopen zelfs. Dat gaat me goed af! Dan gaan we lantaarpalen-versnellen en dat trekt me minder. We gaan terug naar de baan en we doen een serie loopscholing. Ineens weet ik waarom ik de baan niet zo tof vind. Zeker als we moeten hinkelen – dat kan ik niet en haat ik ook nog eens. Daarna moeten we 4 keer een kilometer lopen en elke 200m iets harder. Dan 200m uitdribbelen/wandelen. Ik heb geen idee en ik wil niet hard. Ik ben hier aan alle kanten voor de gezelligheid! Ik loop met YS mee en we kletsen 800m van de kilometer vol. Ik merk dat ik er niks van terecht breng. Ik ben niet snel, ik ben moe, ik voel me niet op mijn best. Ik ben blij dat ik het langzame clubje bij kan houden en ik voel geen enkele drang mijn best te doen. Ik klets ook met die lieve AS. Zij heeft haar lijf niet mee, terwijl haar hoofd wel graag wil; mijn lijf doet het prima, maar mijn hoofd zit niet mee. Alle motivatie ontbreekt bij mij en zij heeft de ene blessure na de andere. Het is niet eerlijk verdeeld! MD was blij dat ik er was en geeft toe dat het alleen maar voor de lol is om op de baan te komen. Ik schaam me een beetje dat ik zo walgelijk weinig mijn best heb gedaan. Dat komt als je in je eentje voor 3 mensen moet trainen en bij moet praten (voor Vincent, voor MB en een beetje voor mezelf)

Vrijdag 7 februari. Ik moet een half uur in zone 1 met wandelpauzes en daarna een uur in zone 2 met dribbelpauzes. Tragigheid ten top dus. En Manuel wil ook rustig, maar mijn zone 1 is hem ook te veel, dus ik zal hem ophalen voor zone 2. Het is lekker weer, beetje zonnig en goede temperatuur. Maar 7 minuten over een kilometer is zo saaaaaaaaaaaiiiiiiiii. Daar ga ik van lopen piekeren en irriteren. Daar voel ik me slecht, sloom, slak, olifant, traag, dik en ongelukkig bij. Maar goed: uiteindelijk word ik er vast beter van! Na een half uur pik ik Manuel op. Veel harder gaat het niet, maar Manuel wil niet hard. Mijn hoofd zit vol wolken en ik ben niet zo praterig vandaag. Ik heb wel wat vragen voor Manuel, maar ze vervliegen. Ik heb weinig last van optimisme. Eigenlijk zou ik tevreden moeten zijn dat ik moeiteloos kan lopen en dat ik niet geblesseerd ben en dat ik in de divisies ga meedoen en dat ik verder geen zorgen of problemen heb, maar ik ben ongemotiveerd en voel me sloom. Manuel is prima gezelschap, het weer is perfect, de route is mooi daar in het Kotterbos, maar…. Ik heb na een kilometer of 8 geen zin meer. Manuel slaat de spijker op zijn kop: ik heb te weinig gegeten denk ik. Ik heb ook niks bij me, dus ik kan er geen zin bij-eten. We lopen nog een beetje om, maar het gaat van kwaad tot erger en ik denk niet dat ik na 11 kilometer nóg minder zin kan hebben. Ik moet naar de WC en ik wil geen twee keer hetzelfde pad lopen en ik wil eigenlijk ook harder lopen, maar dat mag niet en-en-en-en had ik al gezegd dat ik geen zin meer had?! Ik maak met Manuel de 12 kilometer vol en hou het na 1 uur en 25 minuten voor gezien als ik voor mijn huis sta. Kan iemand mij de motivatie even aangeven? Doe maar in een zakje, dan neem ik het in met water!

8 februari. Rob moest iets ophalen in Austerlitz en dan kun je daar toch even lekker gaan lopen! We gingen met zijn drietjes. De wandeling Franse Put. Er stond 5 kwartier voor. Wij lopen iets sneller over de 6 kilometer. Onderweg was het lekker stil en rustig in het bos. 2/3de van de wandeling tenminste. In het laatste stuk gingen we mensen inhalen en kwamen we de boswachter tegen op de motor!! Een elektrische motor, dat wel. Heel raar, zo’n stille machine in het bos. Later op de middag gingen Vincent en ik zwemmen. We zouden maar drie kwartier gaan, want we hebben een wedstrijd vanavond. Er is iets raars met een wedstrijd. Ik ga 5 kilometer hardlopen. Net als ik vorige week TWEE keer heb gedaan. Maar nu heet het een wedstrijd en ben ik zenuwachtig. Ik denk dat ik tussen de mensen afga, ofzo. Ik word onzeker van het feit dat we op tijd moeten zijn. Dat ik van mezelf vind dat ik onder de 26 minuten moet lopen. En dan te bedenken dat werkelijk de enige reden dat ik meeloop is, dat ik de medaille prachtig vind en wil hebben! Ik hoeft alleen maar te finishen en 5 kilometer uit te lopen. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dat niet lukt, maar ik heb er toch wel een paar in mijn achterhoofd; een misstap in het donker maken en uitvallen of ziek en misselijk worden of laatste worden of dat ik te moe ben van het zwemmen ofzo. Als ik bedenk dat dit mijn eerste eigen 5 kilometer race ooit is, wordt het er niet beter op. Ik ga zowiezo een PR lopen, helpt ook niet. Eerst maar eens zwemmen… We zijn met 3 volwassenen en moeten naar baan 6. Ik ga de training van dinsdag nog een keer doen, maar zonder het t-shirt gedeelte; dus alleen de 450 meter met versnellingen van 50m. En dan ZONDER achtje. Ik zwem eerst met achtje 150m in en dan gaat het achtje aan de kant. Mijn benen zijn in vorm! Ze doen lekker mee en ik ga niet al te sloom. Er zit wel duidelijk verschil tussen de snelle en rustigere stukken. Ik drink elke keer in de pauze. Ik ga wel steeds iets minder hard, maar dat is niet zo erg, want ik begon op een heel hoog tempo. We zitten elkaar niet in de weg. Na de 3x450m ga ik met achtje uitzwemmen. Ik denk dat het horloge weer wat positief was over het aantal banen, maar met 150, en 200m uitzwemmen met achtje zit ik op de 2000m en dan zijn er drie kwartier voorbij. Samen met Vincent ga ik weg om tijdig voor de wedstrijd te kunnen eten.

Als we naar de Gooisekant rijden, waar de wedstrijd gehouden zal worden, krijg ik er wel vertrouwen in. Ik zal die medaille hoe dan ook ophalen en Vincent zal hoe dan ook sneller zijn dan ik. Voor hem is deze wedstrijd een belangrijker ijkpunt dan voor mij en hij is niks gespannen, dus ik laat het ook maar achterwege. We parkeren de auto voor mijn werk en we lopen sloompjes in naar Ski Mere. Daar is het druk en onrustig. We halen de startnummers en kletsen met de oude juf van Vincent die -zoals velen- de tien kilometer gaan lopen. Ik moet nog naar de WC, maar heb te weinig tijd, dus ik skip het. We kruipen vooraan. Vincent heeft een vriend en soort van concurrent gevonden. Hij gaat in korte mouwen. Mijn hartslag is bij de start nauwelijks meer verhoogd, ik ben gelaten en zie wel wat er komt. Pang- en weg is Vincent. Ik zie hem nog even voor me en geniet van die aanblik en dan lost hij op in het donker. Ik ga ook hard. Leuk dat ik de fietspaden hier nu ken van alle trainingen. Er is veel muziek en ik loop in de voorhoede. Brutotijd is nettotijd, dus ik lig mooi in het veld! Er is 1 dame die me inhaalt, maar die is superjong en er zijn een dame en heer die me inhalen. Voor de rest halen wat heren mij in. Onder de A6 door en ik moet bekennen: ik geniet!

Gladde brugje, weer een trainingsfietspad waar MB altijd naar de WC moet. Ik hoeft niet meer echt. De eerste kilometer doe ik in 5 minuten. Ik weet dat ik dat niet zal vasthouden en moet iets vinden wat net comfortabeler is en vol te houden voor de overige 4 kilometer, maar dit is vast meegenomen. Ik loop een beetje alleen en dat vind ik HEERLIJK. Niemand in te halen, geen lampjes all-over, geen geleuter: gewoon ik die loopt. De auto’s kunnen voor mij oversteken, weer een muziekhutspot waar ik maar al te graag snel voorbij loop en dan een stukje door de wijk. Grappig! We gaan weer een fietspad op en slingeren wat en dan komen we op een pad waar ik alleen maar loop tijdens de kidneyrun of deze vervanger. Er is niet veel publiek langs de kant, maar ik vind dat prima. Lekker mijn eigen ding. Ik heb mijn Frysman shirt aan en ik voel me daar heel tevreden mee! Een soort van erkenning naar mezelf toe dat ik een Frysman ben. De tweede kilometer gaat in 5:10, wat nog steeds behoorlijk is. Het voelt supergoed aan. De benen maken lekkere passen, de schoenen zitten goed, ik heb het niet te warm of te koud. Ik heb even geen zin meer, maar dat gaat snel over als ik denk dat ik al bijna op de helft ben en straks lekker weer kan eten. We komen langs de post en daar staat student BV en hij herkent me en biedt bier aan! Nou, nee… Dan gaan we een hoekje om en een donker parkje in met onverharde grond. Er loopt vrijwel niemand in mijn omgeving en ik kan het niet helpen, maar ik lach van oor tot oor! Er staan lichtkogels om de weg aan te geven en een sneeuwkanon. Ik vind het echt geweldig en ook Vincent (die is hier al lang voorbij) zal dit stukje later het mooist blijken te vinden. Dan een klein hoekje om en oversteken. Ik kom nu op een andere plek waar we vaak trainen, maar ook regelmatig fietsen. Dan het hoekje om en dat is pikkedonker. Ik vind dit stukje altijd vreselijk en vandaag is geen uitzondering. Alleen doe ik het nu zo snel mogelijk. Mijn derde kilometer zit er ook op rond 5:11, nu nog maar twee kilometer afzien! Ik zie dat er maar weinig mensen vlak achter me zitten. Dus ik blijf vrij relaxed lopen. Eigenlijk maakt het ook niet uit, die medaille ga ik binnenhengelen!

We gaan de A6 weer onderdoor en daar is het licht en staan mensen met een auto te juichen. Dat ik alweer bijna boven ben voor ze weer juichen, toont aan hoe ik in niemandsland loop. Ik zie een paar mannen voor me. Die hebben zich in de eerste kilometers stuk gelopen. 1 Jongeman heeft nog wat kracht, 2 anderen haal ik in. De vierde kilometer zit er ook op en ik ga goed. Ik ga niet meer versnellen. Ik word nog door een man ingehaald en de jongeman die soms moet wandelen roep ik rechtdoor te gaan. We lopen hier vaak en ik weet dat we het industrieterrein weer op zullen gaan. Oversteken is grappig en ik ga gewoon onverminderd hard verder. Dan een draai en ik kijk even op mijn horloge. Ik heb nog een minuut om onder de 25 minuten te komen. In de verte zie ik de finish. Ik ga aan het tellen, maar ik weet al dat ik het niet zal halen. Het leidt me mooi af en ik kan de snelheid vasthouden. Ik vind het helemaal niet erg dat de 5 kilometer voorbij zijn en dat ik geen tien hoeft te doen. Ik vraag me af wat Vincent heeft gedaan. En dan ren ik bijna alleen richting de finish en de medaille waar ik het allemaal voor heb gedaan!

Ik kan niet anders als erbij lachen, want ik vond het erg leuk. Het is nog lekker rustig en ik zie weinig mensen die ik ken, maar dat is ook niet erg. En daar is ie dan: de prachtige medaille. En de tijd is 25:46. Mooi toch?! Ik moet twee keer luisteren wat ze me aanbiedt, maar neem de chocomelk graag aan. Een clubgenote die me donderdag zei dat ze Schoorl zou gaan lopen, is voor me gefinisht en ze spreekt me aan. Ik wilde haar voor de start vragen of ze Schoorl nog gaat lopen, maar toen lukte dat niet. Zij is derde geworden en ik ben volgens haar vijfde of zesde vrouw. Ik ga daarna snel naar binnen waar ik Vincent vind die al is omgekleed. Hij heeft 22 minuten gelopen. En dat met een dikke verkoudheid! Hij loopt echt erg goed! Hij staat niet in de top3, maar zijn vriend wel.

We kleden even om en komen even bij. Dan ga ik naar de WC. Daarna kletsen we buiten nog even en maken foto’s. Daarna hebben wij genoeg drukte gehad. We hebben onze medaille, we hebben genoten en we lopen terug naar de auto. Dat is best koeltjes, maar we grinniken nog om de man die de 10 kilometer moet volrennen en we maken een foto voor mijn werk.

Om 9 uur zijn we weer thuis. Het is even wachten op de uitslagen. Ik ben uiteindelijk 6de vrouw geworden van de 150 dames. Vincent is negende geworden van alle 100 mannen en negende van alle 249 deelnemers. Ik besla een nette 30ste plek van alle 249 deelnemers. Maar het fijnste is dat het compleet boven verwachting een ontzettend leuke ervaring was!

Zondag 9 februari. Uitslapen en dan is het wachten op de storm. Ik wil graag uitlopen buiten met Vincent, maar moet wachten tot hij klaar is met huiswerk en dan moet het nog net droog zijn. Eigenlijk was fietsen en daarna lopen beter geweest, maar ineens is er ruimte. Ik heb een beetje last van mijn linkerbeen, die is wat stijfjes en de voet is ietwat gevoelig. We gaan een half uurtje lopen. Eerst met de wind mee door het park, dan om de wijk heen en dan tegen de wind in weer terug. Met de wind mee voelt al niet oké, alles is stijfjes en ik voel me weer dik.

Vincent kan met moeite zo langzaam als ik! We lopen tussen de zwiepende bomen door en Vincent gaat zo nu en dan maar even lekker op zijn eigen tempo. Toch gaat het niet heel slecht, maar het voelt totaal ongemakkelijk! Vincent loopt een stukje om en ik vind het leuk dat hij de weg al een beetje leert kennen. We lopen onverhard en dan gaan we tegen de wind in. Ik vind het zwaar, maar leuk. Mijn lijf vind het niet leuk en nog zwaarder. Vincent knalt het park door en loopt net een ander rondje om het huis om de 5kilometer vol te maken. Toch nog in een nette 33 minuten, waarbij de laatste kilometer toch in de 7 minuten is gevallen! Daarna ga ik fietsen. Op de Tacx onder de overkapping. Buiten raast de storm. Ik heb een muziekje op en verveel me. Ik zoek een hoge cadans en moet elke 11de minuut staan. Ik maak daar 30 seconden van, maar de eerste keer hou ik het nog geen 10 seconden vol. Ik hoeft van mezelf maar 30 minuten te fietsen.

De tweede keer blijf ik netjes 30 seconden staan. Ik ga zelfs nog een derde blokje van 12 minuten en sta nog een keer 30 seconden, wat veel kracht kost. En dan is de zin op. Ik fiets 15 kilometer vol. Het begint ook nog te regenen buiten. Ik vind de sportweek er mooi opzitten! Ik heb me nauwelijks netjes aan het schema gehouden en voor de verandering heb ik de meeste trainingen ingekort! Als ik het wandelen eraf haal, heb ik netjes de 8,5 uur sport van het schema gehaald. Nu nog een beetje meer zin er doorheen mixen en het gaat weer goed!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

four × 1 =