browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2020-25 (tussen haakjes)

Posted by on 25 July 2020

Maandag 20 juli. Ik heb weer gewerkt (thuis), het kind is op triatlonkamp (jaloersmakend!) en het is lekker weer (weinig wind dus). Ik ga ‘s avonds met Manuel mee fietsen (vanwege die weinig wind). Ik doe weer aan diëten (Sonja Bakker maakt de dienst uit) want de weegschaal herkent mij niet meer. Dus rustig aan (alsof ik ooit anders doe) en Manuel zal wel versnellen. Rondje Oostvaardersplassen, eerst het Kotterbos door kwebbelen. Wind mee zit er niet in, want die komt van ‘opzij’ de hele tijd (noordwest). Op de Knardijk gaat Manuel versnellen, hij zal aan het einde van de dijk wel op me wachten (want ik ben niet zo snel en heb ook net iets te weinig versnel-energie van SonjaB meegekregen). En zo fietst hij voor me uit (logisch, want hij gaat 30+ rijden). Nadat we weer “boven” zijn (na het bezoekerscentrum gaat de weg een soort van omhoog), gebeurt er iets gek (want dit is al tijden afwezig!): ik zou het sneu vinden voor Manuel als hij lang op me moet wachten (dat is omdenken, want meestal denk ik dat het nu eenmaal zo ís dat ik niet hard kan en wil en ga). Dus ik versnel ook. Ik ga liggen op mijn fiets. Schakel op. Constateer wind tegen. En ga in hoge vaart richting Manuel (die intussen al een ruime voorsprong heeft). Laten we eerlijk zijn, inhalen zit er niet in, maar wat is het lekker om me even uit te sloven (en het is voor een goed doel, want dan hoeft Manuel niet zo lang te wachten dus). Manuel houdt zelfs iets in, terwijl ik er in kom. Totdat er tegenliggers zijn, dan hou ik me iets meer in. ‘t Is wel eens prettig om alleen maar te denken in hard-blijven-fietsen. Manuel kijkt wel een keer om, maar zal later zeggen dat hij dacht dat ik een andere fietser was, omdat hij mij daar niet verwacht had. Ja, het is niet gemakkelijk; ja, ik push mezelf even door; ja, de wind is niet lekker en ja, de snelheid blijft boven de 30 liggen. Weet je wat het ergste is: Manuel had liever wat langer rust gehad!! (zucht)

Ik kijk moeilijk omdat we wind tegen hebben hoor!! (dat is een rotsmoes)

Op de Oostvaardersdijk rijden we weer samen en ik zit er nu lekker in (al hoeft ik niet nogmaals te versnellen), maar Manuel is wat minder positief. We worden beiden gek van de zijwind (die niks meehelpt). Manuel gaat ook niet meer versnellen en hij wil ook niet mee omrijden (ik had dat best gekund, maar niet zo snel). Dus samen fietsen we terug naar huis, met als enige omweg terug over de Evenaar (dan is het rondje tenminste netjes rond en toch fietsen we niks dubbel).

Dinsdag 21 juli. Werken op kantoor vandaag (leuk en vermoeiend, maar ik schiet wel lekker op). En ‘s avonds weer (een Sonja-beetje) eten. Dan ga ik hardlopen (met een topje aan, want het lijkt me best warm). ik ben lief voor mezelf (lees dit nog eens over, want dat komt maar heel zelden voor!): ik ga gewoon zo lang als het lukt (door het lijnen ontstaat er hoe dan ook een energietekort zou je zo zeggen). Is het een half uurtje, dan is het ook goed. Ik merk het in de eerste kilometer vast wel. Richting de Oostvaardersplassen (en richting de dijk). Het gaat goed in de eerste kilometer (6 minuten precies!). Muziekje aan en rust behouden en heel dicht bij mezelf blijven. Ik ga toch maar richting de dijk (dat is wat lastiger met inkorten, maar op 3 / 4 km kan ik ook terug en dan worden het 6 of 8 kilometer). Het gaat goed! Ik loop lekker, ik geniet ervan, ik hoeft niks (dat is lief van mezelf he). Kilometer 2 gaat al iets sneller (iets van 5:53) en kilometer 3 volgt ook eenvoudigweg (iets tussen de 5:50 en 5:58). Dus de route terug door het bos hoeft niet van mij (maar ik hou er voortdurend rekening mee dat er een moment komt dat ik leeg ben). Ik hobbel gewoon maar door: eerst 3km onafgebroken, dan door naar 5 onafgebroken. Toch ga ik niet op en neer naar de dijk (dat is hetzelfde stuk heen als terug), maar langs de kassen. Kilometer 5 zitten erop in 30 minuten en 12 seconden (toch even jammer van die 12 seconden). En dan denk ik (iets minder lief voor mezelf): laten we proberen tien kilometer te lopen in een uur – precies. (dan moet ik inderdaad 12 seconden versnellen!) Kijken of dat kan lukken (ik voel me nog goed). Kilometer 6, 7 en 8 zijn altijd afzien: je bent er nog (lang) niet, toch al over de helft, maar tien is ook nog niet in zicht. Toch blijft het goed gaan (geen honger, geen moppergevoel) dus ik loop de 8 kilometer ook onafgebroken door. Om tien kilometer te halen moet ik ook blijven hardlopen (en er komt nog een viaduct aan). Ik ga iets sneller dan 10 kilometer per uur, maar die seconden heb ik ook wel nodig (12 om precies te zijn, maar graag wat speling erbij alsjeblieft). Ik ga rustig het viaduct op en iets sneller eraf (kilometer 8 in 5:58) en dan zie ik in dat mijn rondje net te kort is (jammer weer, maar dat wist ik toen ik na 4,5 kilometer omdraaide toch al?!). Ik verbaas me wel dat ik nog energie heb (want de voeding moet ongeveer op zijn).

Was ik maar zo mager…. (als een boomstam), maar helaas….

Dan is de busbaan afgesloten (vandaar die herrie dag en nacht) en moet ik voorzichtig oversteken (dan zet ik het horloge 30 seconden uit hoor). En dan weer oppakken en de negende kilometer volmaken (5:56) Feit 1 (van 3): Ik ga tien kilometer halen/ Feit 2 (van 3): ik ga dat ook in een uur halen / Feit 3 (van 3) Ik kan pas thuis rusten! Ik moet nog een ommetje om de AH (supermarkt) en nu begin ik toch wat te voelen van energieverlies (tempo vasthouden is lastiger merk ik), maar nu móét en zál het ook!! (10kilometerbinneneenuur) Ik ben bijna thuis (en zie dezelfde 2 wandelaars die ik zag op kilometer 2 en die mij zeggen dat ik goed bezig ben – nee zij!) en dan ren ik 10,01 kilometer in 1:00:01 – preciezer gaat het nooit meer worden! (en weet je wat:) Ik ben er trots op, dat ik met weinig eten nog 10 kilometer kan hardlopen op een keurig tempo! (en ook weer niet, want wat zegt het over mij dat ik beter loop zonder voeding…) En ik verheug me er maar alvast op dat het met een aantal kilo minder weer gemakkelijk (en sneller) loopt.

Woensdag 22 juli. Het zwembad (dat is die grote waterbak met chloor erin en medezwemmers, waar je niet zomaar in mag plassen). Het zwembad en ik hebben elkaar al een hele lange tijd niet meer gezien (en ik heb het zwembad niet gemist en het zwembad mij vast ook niet). Vandaag rij ik (op de onmogelijke tijd van 17:35) met MW mee naar dat zwembad voor een uurtje tva-training. We zijn met z’n 5-en in de baan en A zwemt vooraan (mooi zo). Inzwemmen (met achtje) en dan piramides zwemmen: 50-75-100-75-50 (A kan heel goed hard en zacht zwemmen, dus ik blijf achter hem). Ik doe ook een stuk zonder achtje (maar dat is vermoeiender) (en ik ben een luie zwemmer). We doen 50armen-50benen-50armen en ik vind benen niet leuk (mijn benen en energiesystemen vinden het gewoon zwaar). Nog een piramide-iets en ik kan ook blijven zwemmen (op lage energie). Ik voel het even na 3 kwartier (en dan heb ik ook even totaal geen zin meer), maar ik ga gewoon door. Ik weet ook weer waarom ik het zwembad niet zo leuk vind: andere zwemmers en allemaal dingen die moeten (hard, zacht, 3 banen dit, 2 banen dat, A bijhouden, I niet ophouden etc). Bijna een uur gezwommen (want ik zet in de uitlegpauzes het horloge maar even stil) en dat is toch wel weer aardig aan onze hernieuwde kennismaking; tussen het zwembad en mij. En de volgende dag: spierpijn in mijn armen, schouders en rug als aandenken van mij als aandenken aan het zwembad (dat is ook een beetje jammer, maar niet erg hoor!)

Donderdag ben ik aan het werk en ‘s avonds hebben we coachcall over hartslagen (van het Trispiration-team). Interessant dus (ik maak er een prachtig schema van), maar voor het klaar is, is het half 10 en dan is de rustdag een feit (dan ga ik dus liever slapen dan sporten). Dat komt goed uit, want Garmin heeft een probleem: die zijn uit de lucht (dat is dan toch ook wel weer heel erg vervelend, dat alle data mist)

Vrijdag 24 juli. We gaan Vincent vanmiddag ophalen van zijn triatlon-kamp in Vierhouten (die heeft een drukke sportweek gehad). “Zullen wij daar bijtijds heen gaan en een stukje gaan wandelen”, vraagt Rob me en ik roep direct ja (wat een goed idee)! Het is er mooi en heide en samen wandelen is zo gaaf! We zijn er om half 3 en we hebben tot 6 uur de tijd (dat moet genoeg zijn). We volgende de Elspeetse Heideroute in de variant van 9 kilometer (dat is misschien zelfs wat kort). Dat moet makkelijk lukken! We wandelen de hei op en Rob moet nog een digitale afscheidsborrel bijwonen (via G4 gedag zeggen, grappig hoor). Ik klim de heuvel op voor uitzicht over… nog meer heide.

Daar staat ie dan te bellen (en digitaal gedag te zeggen)

We volgen de oranje-rode route (hoewel we de rode hadden moeten hebben, maar die zien we nergens). Kriskras op en neer over de hei. Glooinkje op, glooinkje af, door zand en langs (paarse) torren. We kletsen en stappen (en ik draag de rugzak). Ik dieet nog steeds, dus meer dan 3 crackers heb ik niet gehad vanmiddag (en heel veel thee). We stappen door en kwebbelen. Wandelen gaat zo lekker gestaag, geen gejaag!

Op en neer de hei over (lekker weertje)

Als we over de kleur van de torren discussiëren, zijn de beesten ineens allemaal verdwenen (of dan zien we ze niet meer). Het is best warm, maar de zon schijnt gelukkig niet zo ongenadig (gelukkig, want ik heb geen zonnebrand). Ik opper een bankje, maar dat dient zich pas aan bij 5 kilometer. Prima moment, want we zijn op de helft (stukje van en naar de auto meegerekend). Er staat een stenen tafel met de LAW wandelingen erop, met stenen er omheen om op te zitten (we zoeken wel een fijne steen uit). Daar zitten we even om te drinken en ik eet een stuk ontbijtkoek (er komen vierdaagse-wandelaars voorbij). En weer door! We zien nu zelfs routebordjes, maar de ingekorte route van 6 kilometer (zo denken we) hoeven we niet, dus wij nemen de lange route door het bos (koelte).

Rode pijltjes, bruine paaltjes, zeshoekige teksten (en dan nog….)

We houden in de gaten hoe ver de auto weg is (dat zie je op de telefoon in de app kaarten), maar welke kant de auto op staat, verbaast je dan elke keer weer! Na een tijdje komen we in Elspeet. Daar is het dan opeens echt druk, na alle bos- en heide-rust (veel fietsers vooral). Wij hoeven geen terras, we kopen liever zelf iets te drinken bij een supermarkt. Daarvoor lopen we een kilometertje om naar de Plus, die eruitziet alsof die in het buitenland staat (een chalet-achtig gebouw met hout en een puntdak)! Blikjes drinken en snoepjes voor Rob en een blikje cola-light voor mij. We lopen het dorp weer uit volgens het bordje langs de grote weg (we zijn op en neer gelopen), op zoek naar het volgende bordje en een bankje (om ons drinken op te maken). We hebben nog een uur en de auto is nog 4 kilometer weg (volgens de app). Terwijl we toch al tien kilometer hebben gelopen… Dat is gek. Ergens klopt er dus iets niet (maar we zoeken nu niet uit wat, dat doen we thuis wel). Het uitblijven van een bordje langs de ietwat drukke weg bevestigt dat vermoeden. We komen op een kruising waar we al eerder zijn geweest (die Rob eerder herkent dan ik). Nu nemen we het fietspad. Asfalt loopt toch sneller, en 4 kilometer in een uur met een pauze is toch een beetje een uitdaginkje. (hoewel we meestal een stuk sneller lopen dan 5 kilometer per uur) We komen op een bankje bij de heide en daar zitten we even (met prullenbak voor de lege blikjes). We willen het liefst over de hei weer terug in plaats van langs de weg en het fietspad (met fietsers die ons tegemoet komen). En zo komen we terug op dezelfde route als die we heen hebben gelopen! Langs het stenen tafeltje en over dezelfde weg over de hei (al ziet dat er deze kant om anders uit). Mijn voeten doen pijn (gevoelig). Als ik wist dat we zoveel gingen lopen had ik andere schoenen en sokken aangedaan (geen katoenen sokken en oude schoenen)! Dan begint Vincent te appen dat het kamp afgelopen is, maar wij moeten nog een kilometer of 2 wandelen (dus nog zeker 20 minuten). En het is nog geen 6 uur ! We kijken wat de kortste route is en zo lopen we toch weer op het fietspad (jammer voor de voeten). We stappen intussen flink door (en ik heb al trek). Ik vind het vervelend dat Vincent vraagt waar we zijn en dat ik nu opeens snel ‘moet’ gaan lopen (Rob houdt het tempo goed vast op snoepjes, maar mijn taakje is best leeg). We gaan de 15 kilometer halen! We lopen over het vakantiekampen-terrein en zijn pas na 16 kilometer weer bij de auto (10 engelse mijl!). Om 2 minuten over 6 zijn we bij Vincent, die schor is en moe en heel erg heeft genoten! Volgens de trainer telt onze wandeling (van 3 uur)

Zaterdag 25 juli. Het Sonja-Bakkeren werkt ontzettend goed – zelfs zo goed, dat ik ernstig twijfel aan de metingen (zowel die van vandaag als die van gisteren). Ik ga pas in de middag samen met Joyce hardlopen (ze heeft eerst een andere afspraak en het regent), maar eerst ga ik met Vincent fietsen (uitfietsen voor hem). “Rustig aan, mama”, zegt hij er streng bij. We kijken wel even naar de wind, zodat we op de Ibisweg lekker hard kunnen (Vincent heeft de ronde bedacht). Het is even door de wijk slingeren (bah) en vrijwel direct is duidelijk dat Vincent iets meer energie heeft dan ik (hij fietst easy voor me uit). Hij vertelt me over de wisseltraining en dan zijn we op de Ibisweg (ik zal niet zeggen hoe we deze lange saaie rechte weg noemen). Hier fietst hij helemaal een half wiel voor me, dus ik zeg dat hij maar zelf mag gaan (eigen tempo). Hij wacht op me bij de Grote Trap. En ZOEFF weg-is-ie. Ik ga al dertig-plus, maar hij gaat nog veel harder met de wind mee (ik haal 35+)! Op het fietspad rijdt hij weer heel langzaam (dan kan ik erbij komen). Omdat we nu wind mee hebben, besluiten we naar de Praambrug te gaan (een afslag verder). Vincent gaat er nog een keer vandoor, maar nu kan ik hem bijhalen voor we de brug op gaan (liggen en trappen). Op de Praambult maken we een foto en drinken we een heleboel ranja (goedkope sportdrank).

Ranja erbij (dan krijg je suiker binnen)
Ja leuk hier in Flevoland (er reed een toeristentreintje voorbij in de Oostvaardersplassen)

Dan tegen de wind in (logisch na wind-mee). Het valt mee (de wind dus). We kletsen gewoon en dan is het zo erg nog niet met de wind. En doortrappen (maar wat moet je anders op de fiets). We gaan lekker door het bos (dat breekt de wind). Al met al fietsen we 22 kilometer en daar doen we nog geen uur over. Vincent heeft gemiddeld boven de 25 km/u gefietst, ik net daaronder (24,9). “We gaan niet zo hard” duh. Dan wacht ik even tot Joyce komt en neem ik een gelletje (ik moet het toch ergens van doen). Ik hoop maar dat ik kan hardlopen, maar Joyce heeft deze week ook al erg veel gelopen, dus die hoeft ook niks hard (gotzijdank). En niemand die het ziet op Garmin (ze zijn nog altijd offline), dus dat komt goed 🙂 Ik heb al binnen een kilometer door dat ik simpelweg lekker loop. Eindelijk weer eens een keer! Moeiteloos en gemakkelijk. Ik kan wel dansen van blijdschap, want hier lijn ik voor (niet om er beter uit te zien, maar om beter te hardlopen)! Maar ik hou een slag om de arm, want dit kan ook nog op het gelletje zijn en wie weet hoe lang het goed blijft gaan! Joyce kletst de eerste 3 kilometer. Zij heeft het zwaarder deze keer (en dat vind ik lastig). Als we de Trekweg op lopen, check ik bij Joyce hoe het gaat. Met mij gaat het nog steeds prima (dansje). We blijven wel op het asfalt vandaag.

We kijken allebei wel heel blij (als een chocolade-ei)

Ik begin te kletsen (kan Joyce rustig luisteren). Het enige probleem is dat het een beetje van de hak op de tak is (ik wil teveel vertellen). Na 4 kilometer gaan we vertragen (dat wil Joyce), maar dat is lastig voor me. We lopen de grote ronde door het Kotterbos. Na 5 kilometer voel ik me nog steeds prima, maar Joyce heeft het dubbel zo zwaar (we willen ruilen: ik een beetje bruin van haar, zij een beetje energie van mij). Voor we bij de 6 kilometer zijn, pauzeren we even (Joyce heeft kramp). Vind ik niet erg natuurlijk! In mijn achterhoofd blijf ik bang dat ik ook nog een hamer tegenkom (dat de energie ineens op is). Het blijft gewoon goed gaan (en gemakkelijk). Ik durf het lot niet te tarten door de berg (een paar keer) op te gaan, dus we gaan het viaduct op. Lekker rustig (wandelend), want stijgend mag dat, haha. We zitten op 7 kilometer en het zullen er dus ‘maar’ 9 worden (ik ken mijn routes). We gaan door het park (over het skeelerend) en terug langs de Laan der VOC. Ik hou het vol. Het blijft goed gaan. Het blijft gemakkelijk. (en de gel is toch wel opgebruikt) Ik ben er nog lang niet met kilo’s verliezen (not even half way), maar dit is een opsteker! We kletsen nog een tijdje voor de deur (met zijn allen) en dan gaan we pannenkoeken eten. Heerlijk (ik eet er wel vier, met appel en met kaas).

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

twenty − nineteen =