browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2022-13

Posted by on 24 April 2022

12 April. Intervallen training ?? Ik ben er klaar mee! ?

Na 11 kilometer in de warmte en die leg ik dan in 62 minuten af, is het KLAAR. Waar kan ik me uitschrijven? Ik ga die stomme triatlon in Hamburg helemaal niet doen! Ik heb er geen zin meer in! Ik kap ermee. Geen hardlopen meer. Wie verzint dit?! Op dit moment vind ik de trainster ook niet meer leuk. Mijn benen rennen gewoon door, maar mijn koppie is het er niet meer mee eens. Ik ga in staking. Nu nog niet direct, maar ik hou zoveel geld, tijd en energie over als ik NU stop. Ik wil het woord triatlon niet meer horen, nooit meer. ???????? Streep.


Vincent komt erbij fietsen, die is speciaal voor mij gaan fietsen na zijn run, maar nu ben ik er bijna. Of eigenlijk ben ik er al helemaal klaar mee. Toch doe ik nog een paar intervallen en ondertussen mok ik dat ik alles stom vind en stop. Ik doe nog op vrijwillige basis intervallen tussen de lantaarnpalen, omdat het toch de laatste keer is, best gek (denk ik achteraf als ik dit typ). Ik vervloek alles. Vincent snapt er niks van en volgens mij lacht hij me stiekem uit. Ik roep ook tegen Rob dat ik er mee kap, wat ie zonde van het huisje vindt. Kunnen we leuk de superhelden aanmoedigen, ik hoef niet meer naar Hamburg om daar ook maar 1 stap te rennen. Het is een ongelooflijk takkeneind en het slaat echt nergens op. Als het daar ook zo warm is, is het helemaal niks voor mij. Een goede maaltijd helpt niet genoeg. Paaseitjes wel. Dus ik besluit uren later toch maar niet direct uit te schrijven.

Ging die training dan zo slecht?! Nou, nee. Helemaal niet zelfs. Absoluut niet. Vincent en ik begonnen samen en hij zou een kleiner rondje maken en niet meegaan in de intervallen. De eerste 3,5 kilometer liepen we in 20 minuten en zelfs een stukje door het bos. Ik had een topje aan, want opeens was het 21 graden. Heerlijk. Het ging super! Ik haalde Vincent over om me na zijn training met water tegemoet te fietsen. Lieverd is het. Ik moest 1600 meter versnellen. Ik heb toch geen idee hoe ver dat is! Maar het is een end: vanaf de afslag tot op de dijk. In zone 3. ‘Gecontroleerd’ stond er bij de opdracht. Dat was fijn: rechtop lopen, letten op de arminzet. Het ging prima! Tempo van 5:20 ofzo, alles was top! Op de dijk 400m dribbelen en een foto maken. En denken: oeps, nog 3 keer… Best lang en ver.

Wind tegen ter verkoeling en dan gaan we weer…. Er toetert een auto tegen me. Ik wil net eerder zijn dat de wandelaarster. Zulke dingen helpen me. En dan tussen de bomen door. Ik blijf hard gaan in zone 3. Ik app Vincent dat hij het me maar alleen moet laten uitvechten met mezelf. Hij heeft het ook heel zwaar. De derde keer is wat minder: natuurlijk moet ik tot boven aan het viaduct, uiteraard… En de werktelefoon blijft maar overgaan. Ik kan nu moeilijk oppakken. Ik begin een beetje verveeld en melig te worden. Ik zweet me ongans en ben blij met het topje. Stiekem is dit weer niet zo erg als je je er maar goed op kleed, maar vorige week sneeuwde het nog, kom op zeg.

Ik dribbel/wandel het viaduct af. Als ik weer aanzet, schuifelen wandelaars en ik even van plek, wat een glimlach oplevert. Ga ik nog harder! Rechtop lopen en naar het einde kijken, dan komt het sneller dichterbij! Ik hou het hoge tempo niet vast, want de hartslag stijgt. Op het fietspad haalt een vader op bakfiets en zijn kleine zoontje op zijn eigen mooie felgele fiets me in. Ik haal diep adem en zeg in een keurige volzin: “wat heb jij een fantastische mooie fiets jongen!” Zijn vader roept verbaasd dat ik nog kan praten bij zulke hardloopsnelheden. Ja, dat verbaast mij eigenlijk ook wel. Grijns. Ze fietsen maar net iets harder. Ik loop tot het brugje. Of nee, ik moet nóg verder. Eindeloos! Ik loop 10 kilometer in iets van 56 minuten. Doe normaal zeg. Dit is een training. En dan nog 400m uitlopen en daarin is het moment dan dat ik er klaar mee ben. Ik moet nog 10 minuten uitlopen ook!

Helemaal gehad. Zie boven. Vincent mist me bijna met de fiets, maar hij is al onderweg, al had dat niet gehoeven. Dit is echt even mijn gevecht. In mijn hoofd is het hels. Op dit moment ben ik niet zo blij. Zelfs niet met mijn heilige trainster. Ik ben helemaal niet meer blij. Zie boven. En ik heb nog wel een vrije dag gehad en ik ben goed uitgerust. Ik heb het verslag van Rotterdam geschreven en ik ben klaar met alle superhelden die -ohoera- een marathon hebben gelopen. Ik denk dat ik daar van slag van raak, want die marathon is maar een stukkie. Wat ik moet doen is misschien wel te groots. Kost te veel. Van alles. Dat kan ik niet! En dit is het moment waarop ik me dan het liefste uitschrijf. Ik heb alle was gedaan, piano gespeeld, scheikunde mee geleerd, bijgeslapen, alles bijgewerkt en ik ben klaar. Maar voor een triatlon ben ik nog lang niet klaar. Fysiek gaat het super, maar ach, als dat hoofd nou toch eens mee wilde…

13 april Zwemmen – doe je best!

Er zwemmen in de langzaamste baan 2 mensen, in de net-niet-langzaamste-baan 6. Meestal sluit ik aan bij 6, maar ik tel ook de volgende baan en daar zijn er 3. Tja, dan moet ik iets harder zwemmen, maar dan hoef ik niet voorop… Wel zo relaxed. En die snellere baan is fijner, met prettigere mensen die respectvoller zijn. Tja. Ik zwem 300m rustig in, zonder hulpmiddelen, met aandacht voor de techniek. Uiteindelijk zijn we met zijn vijven in de baan. We gaan 8x50m techniek doen. Meneer R gaat voorop, ik sluit aan. Het gaat toch niet om snelheid nu. We verzinnen vanalles: van wrikken tot bijleggen. En dan gaan we 400m zwemmen. Mooi! Ik pak de paddels er bij, want dat is een goede training voor me volgens de trainster. Ik sluit achteraan.

Die paddles zijn een enorme training voor de spieren: je duwoppervlak wordt groter. Dat voel ik! En morgen voel ik dat ook nog! We rusten 50m rugslag uit. En dan doen we twee keer 200m. Paddles weer aan en ik heb een trend gezet; de andere 2 dames doen mee! Al nemen zij er een achtje bij. Volgens mij helpt dat niet. Maar anders is het tempo in de baan niet bij te houden voor 1 van hen. Na de 2x200m een keertje schoolslag. Dan doen we (onverwacht) 3 keer 100m hard. Ik neem bij de eerste de pullboy/het achtje mee en kan dan het tempo bijbenen. Bij de andere 2 keer doe ik dat niet en dan ben ik niet meer zo snel dat ik onder de 2 minuten zwem. Mijn benen zijn een beetje moe. Bij 50m benen staken ze dan ook. Jammer joh. We gaan nog 2x25m sprinten. Ik neem het achtje lekker mee en ik doe mijn uiterste best. Strakke slag en even moe worden. Ik ben daar niet zo goed in. Ik trek dat niet echt. Ik vergeet mijn horloge aan te zetten, want die zet ik nu ook uit in plaats van op pauze. Ik zwem nog 100m uit met heel veel aandacht voor een goede slag: verre insteek, doorhaal naar binnen met kracht en buikspieren aanspannen. Dan ben ik moe en klaar. Ik ben over het algemeen een beetje moe en klaar en weinig gemotiveerd voor alles. Klein rood vlaggetje in een kuiltje.

14 April Geen baantraining, maar bos ????

Hard werken en een lange dag. Ik heb zo ontzettend geen zin in saaie rondjes op de baan, ik moet natuur om me heen hebben en rust. Ik krijg Vincent zo ver dat hij mee gaat gelukkig. Hij heeft nieuwe schoenen die passen en die moet ie natuurlijk proberen! Maatje 45 intussen, doe normaal. Ik heb een kriskras route door het Kotterbos in mijn hoofd. We beginnen al snel met nieuwe paden door de Stripheldenbuurt. Het gaat lekker. Daarna pakken we het mountainbikepad met veel hoogteverschillen. Dan maar geen tempo meer! Het is prachtig met het licht!

We lopen het Kotterbos in over het mooie pad en ik krijg er iets meer moeite mee. Vincent vindt elk nieuw pad geweldig. Ik moet weer, van het verse brood denk ik. Ergens bemest ik maar weer een stukje bos. We lopen over de natuurbrug en daar ontmoeten we twee dames. Dan pakken we het knuppelpad. Wat een leuke vergissing! Modderig en zelfs een stukje over het water springen.

We komen de dames weer tegen en ze herkennen mij, maar ik ken hen niet echt. Over de berg en dan pakken we de korte route naar beneden om de dames in de war te brengen. Vincent dikke pret. We steken een pad terug. En slingeren nog een keer op en neer en zien de dames weer eens! In het berkenbosje maak ik nog een stop.

Jammer van het mooie bosje, maar het lucht op. Ik vind het allemaal wel best en maak me niet zo druk meer om het superlage tempo, het gaat gewoon niet zo goed. We gaan nog een keer kriskras en dan de berg over. De zon is net onder, maar het uitzicht over de Oostvaardersplassen is zo ontzettend mooi!

We nemen nog een ommetje het viaduct op en af en dan door de Sieradenbuurt. We moeten nog een sluisje over springen. Ik ben moe. Ik zie op tegen de komende sportdagen. Het is zoveel allemaal! Vincent houdt me bij de looples van vandaag en geniet enorm van de variatie. We doen nog een serie intervalletjes bij de lantaarnpalen en dan zitten er 11 kilometer op. Ik vind het best. Ik mis de motivatie en het fanatisme eventjes. Gelukkig was het superlekker en gezellig om met Vincent te rennen en te ontdekken.

15 April Fietsmeting en fietsdag. ?

Ik sta op deze goede vrijdag om 10 uur bij Klamer Fietsen in Biddinghuizen met mijn custom made racefiets. De paarsblauwe. LR gaat alles meten. Vind ik een beetje spannend, want Rob heeft deze fiets zelf gemaakt en niet alles is zomaar mogelijk. Gelukkig heeft LR geen enkel commentaar op de fiets! Alles wordt gemeten: mijn voeten, mijn billen, mijn benen, mijn draaiing in heupen, knieën en enkels. Ik krijg andere zooltjes in de schoenen en ben verrassend flexibel in mijn heupen en knieën. Dan meet LR mijn huidige stand van de fiets op en ik doe fietsspullen aan. Mag ik eindelijk fietsen! Mijn zadel moet een eind lager en verder naar achter. Dan komt de hoek met mijn knieën veel beter uit. ‘t Gaat erom groene getallen te scoren 🙂 De bars om op te liggen blijven een compromis. Ik haal de hele tijd een heel hoge cadans. Er is verschil voelbaar, ondanks dat het geen grote verandering zijn. Mijn stuur zou nog kunnen worden aangepast en lager gezet, maar dat is iets wat Rob zou moeten doen. Ik ga het ervaren…

En dat doe ik meteen! Dat heb ik maar niet gezegd daar, dat er 4,5 uur fietsen op het programma stond voor de rest van de dag… Dat is lastig in te passen voor me met een gezin. Snel eten en dan fiets ik naar HB, die de eerste twee uurtjes met me mee gaat fietsen het rondje Oostvaardersplassen. Daarna doe ik nog een rondje met Vincent en vanavond na het eten ga ik dan nog een keer. Alles bij elkaar kom ik dan aan 4,5 uur. Misschien niet precies de bedoeling, maar zo kan het.

Ik merk direct verschil. Het trapt makkelijker. Hogere cadans. Mijn benen hebben hier zin in!! Dat ken ik niet! Mijn benen willen fietsen. Ik heb vanmorgen nog gezegd: doe mij een beetje motivatie om fietsen leuk te vinden. LR vond me al raar, maar helaas had hij daar geen potje voor. Samen met HB fietsen we via de sluisjes naar de Oostvaardersdijk. HB kwebbelt lekker en ik wen wel aan zijn Friese accent. In het begin is het goed opletten 😉 We hebben het over sport. Uiteraard. Het probleem is dat ik bij HB nogal eerlijk ben, daar is ie nuchter genoeg voor. Op de dijk hebben we wind tegen. Bijna 20 kilometer lang dus. Ik kan dat wel handelen. Leuk zelfs, stiekem. Afzien kan ik erg goed. En mijn benen blijven het gewoon doen. Tja, dan moet mijn hoofd wel mee! HB heeft nog niet zoveel gefietst als ik, maar het tempo ligt keurig.

Als we de Knardijk op gaan is het weer even aanpassen. Ik probeer zoveel mogelijk te drinken van de sportdrank. Ik hoef pas na 30km te gaan eten en dan ben ik er echt blij mee! We gaan de sluizen op de Knardijk over en dan zullen we wind mee over de Ibisweg gaan. HB fietst alleen de rechte wegen. Grappig he. Er zijn al veel bollenvelden. We fietsen helemaal om langs de manege. Ik ben nog niet echt moe, maar er zitten toch al bijna 50 kilometer op. Bij HB kan ik gebruik maken van het toilet en dan ga ik weer naar huis. Etappe 1 voltooid.
Ik moet wachten thuis tot Vincent een andere band heeft. Niet zo erg. Even bijeten en bidons vullen. Ik heb de tijd. We fietsen de ronde om de Oostvaardersplassen nu omgekeerd. Vincent heeft het duidelijk gemakkelijker dan ik. De kilometers gaan tellen. Ik raak toch wat vermoeid, maar het tempo is behoorlijk hoog nog. En de cadans ook. Die benen blijven doen wat ze moeten doen, maar ik worstel een beetje met de gedachte dat ik met 60 kilometer pas op een derde ben! Langs de mooie paarden deze keer over de weg. Weer over de Knardijk. Waar de gedachte me bekruipt: wil ik dit echt wel. Even doorbijten en niet opgeven. Op de Oostvaardersdijk met het prachtige licht en de avonddrukte gaat het voorbij. Liggen, trappen en doorgaan. Kilometers verzamelen.

Tussen de bankjes gaat Vincent versnellen. Dat is even goed voor mij, dat ik het alleen doorstaan moet. Het hoge tempo liggend op mijn fiets geeft me weer moed en energie.

Op naar de pannenkoeken! Ik zou wel 90 kilometer willen halen nu. Dus we rijden een beetje om her en der. Langs de Evenaar. Ik begin er een beetje zat van te krijgen, maar dat kan honger zijn. Ik krijg wat last van het zadel, maar de benen blijven doorgaan. Na 40km zijn we weer thuis. Rob kan mijn stuur wat lager zetten zonder al te veel moeite. Dan kan ik iets ‘agressiever’ en harder rijden.

Een heleboel pannenkoeken, die gaan er wel in! Eigenlijk is het best stoer om dan weer op de fiets te stappen. Ik heb al de hele dag een driekwart broek aan en het fietsjasje. Van tijd tot tijd was het koud, maar niet zo koel als ik verwacht had. Ik ga niet nog een rondje om de Oostvaardersplassen. Ik hoef nog maar een uur en ik ga alleen. Een ronde om de Noorderplassen deze keer. Wind mee. Haal ik de 120 kilometer? Eenmaal op de dijk gaat het tempo omhoog, gaan mijn benen los en mijn cadans blijft hoog. GENIETEN. Ik kan het niet anders omschrijven. Het licht is adembenemend, de horizon met de contouren van Amsterdam is fantastisch en zo langs het water is het prachtig. Ik geniet enorm. En ik fiets 35+! Ik voel dat ik goed op de fiets pas en dat is zó’n goed gevoel! Ergens heeft LR dus een potje motivatie gebracht van onschatbare waarde. Hoe lang ga ik lekker wind mee? Ik besluit tot om het PolderLove&Garden ding te gaan. Dan maar accepteren als ik straks wind tegen krijg. Ik zit er zo in dat ik me daar geen zorgen over maak. Ik let op alles om me heen: die prachtige kleuren, een bootje dat er zo fotogeniek bij ligt. Even stoppen voor een foto (ik doe er nu al zo lang over!)

Ik zie de konijntjes en de schattige kleine vogeltjes. Ik bekijk de mooie auto en sta (figuurlijk) stil bij de rust op de dijk. Ik vind de windmolens mooi en hoor vogels. Ook als ik wind van zij heb, blijft het goed gaan. Ook op het onhandige hobbelfietspad moet ik gniffelen. Ik ben tolerant voor voetgangers en besef hoe groot ons snelheidsverschil is. Dit is mijn fiets! Het is leuk om een electrische fiets in te halen en tegen de wind in ook gewoon hard te blijven fietsen.

Intussen zitten er al dik 100 kilometer op. De 120 haal ik net niet in 4,5 uur, maar ik kom er dichtbij. De stad door zal wel wat kosten. Langs het strandje: oh, wat zie ik uit naar buiten zwemmen! Het blijft maar lekker gaan. Ook al koelt het nu wel een beetje af. Ik moet een andere weg nemen vanwege de slapende zwanen op het fietspad en erger me even aan de scooters die her en der zijn achtergelaten. Vervuiling. Ik zet nog maar een keer aan en vlieg lekker verder. Mooie auto, leuke jongens op een scooter, de bomen hier zijn gerooid wat er kunstzinnig uitziet. Met een hoge cadans die ik maar kan blijven draaien, zijn bochten minder eng. Ik heb sowieso meer controle over de fiets! De 4,5 uur zitten erop en ik ga nu de 120 kilometer nog even volmaken. Wat een beleving is dit zeg!

Ruim 121 kilometer. 26,3 gemiddeld bij een cadans van 83. Voor mij een geweldige prestatie, maar vooral dat het genieten terug is, zorgt voor een enorme motivatieboost. Hier heb ik voor niks de hele week tegenop gezien. Ja, ik voel mijn zitvlees en mijn bovenrug (toch het stuur weer iets hoger) en ja, ik ben vermoeid, maar ook blij en tevreden. Bedankt LR en Klamer Fietsen voor het openen van dit potje, dat had ik even nodig!

16 April Weer een halve marathon. Samen, in zone 1 en 3 ?‍♀️??‍♀️

Ik ga met de trein naar Parkwijk en loop vanaf daar 2 kilometer kriskras door de wijk naar Joyce toe. Ik zie er wat tegenop vandaag. Asfalt en dan 21 kilometer en ik voel de benen van de fietstocht van gisteren nog wel. Wat zwaarder. De opdracht is 8 keer 15 minuten en dan 45 seconden wandelen, drinken en eten. Joyce doet mee en ik hou me 15 minuten aan haar tempo. Joyce kletst. Ik ben vandaag niet zo spraakzaam. Het kost me moeite te accepteren dat ik de tijdrit uit de weg ben gegaan en liever loop. Ik kan niet alles. De zon schijnt, om te lopen is er weinig wind en het is ontzettend rustig. Iedereen die we tegenkomen is ontzettend vriendelijk.

Langs het water en dan rechtdoor naar de nieuwe brug. Joyce kletst over de kinderen. Heerlijk om te luisteren! Het tempo boeit me eigenlijk niet, al tel ik wel even uit dat ik een halve marathon niet red in dik twee uur dan. Joyce vraagt hoe ik het doe na onze loop (hoe ik naar huis ga) en ik ontdek dat ik daar totaal niet mee bezig ben. Ik zit helemaal in het nu. In het hier en dit moment. Er is geen straks, geen wat-moet-nog-meer-allemaal. Alleen bos, het fietspad, de brug voor ons en samen lopen. Dat is opmerkelijk geweldig!

De brug is leuk om rennend over te gaan. Founding Fathers staat er op, maar ik weet niet waarom. En dan naar beneden en in de verte zie ik fietsers op de dijk. Ineens ben ik zo blij dat ik hier mag lopen! In de zon en onder mijn tempo en nog maar net op de helft, maar het is goed zoals het is. Ik eet netjes elke even keer wandelen. De wandeltijd voelt korter elke keer en naast me krijgt Joyce het voelbaar moeilijker. Ik ben niet meer zo goed in samenhangend vertellen. In mijn hoofd is sport geslopen. Lekker eenzijdig. We stoppen even bij de stoplichten. Ergens word ik heel vrolijk. Kon ik dat maar aan Joyce doorgeven! Het tempo gaat niet eens zoveel omlaag, maar het voelt wel trager. Dan moet ik weer. Jakkes. Ik ga ergens bij pauze 7 in de bosjes en het valt mee. Het is niet veel en niet ernstig, maar lastig. Joyce besluit dat ze tot haar 16,1km zal lopen (10 engelse mijl) en dan zit ik op 18km en ga ik de halve marathon volmaken terwijl zij naar huis wandelt. Ik zal haar weer tegemoet gaan.

Ik kan versnellen zonder problemen, maar de brug over is wat lastiger en ik heb een eetmoment gemist. Ik cirkel nog maar een keer door de wijk maar dan anders. Het is wat sappelen en verzamelen, maar de 21,1 komen er! Verrassend genoeg als ik weer bij Joyce ben die met mensen staat te kletsen, maar net niet voor haar huis. Ik ben heel snel weer bij. Met alle stops erbij heb ik er 2 uur en 28 minuten over gedaan. Ik heb echt aan honger grenzende trek. Ik wil naar huis en wandel weer naar de trein terug.

Thuis ga ik EEN HALF UUR lang op de bank onder de overkapping zitten. Als ik 2 tosti’s heb gegeten. Een half uur lang app ik alleen maar wat en doe ik niks. Een halve marathon lopen valt bij deze prestatie in het niet!

En dan zwemmen. In het kinderuurtje. Er zijn heel weinig kinderen. 4 Kleintjes, Vincent en ik moet kiezen tussen baan 1 of 2. In beide gevallen zijn ze voor mij alleen! Mijn plan is 4x500m, iets met een pullboy, paddels en misschien met niks. Ik begin met de pullboy, dat hebben mijn benen verdiend. Het gaat lekker. Wat zeg ik? Het gaat superlekker! Megagoed! Ik let op de doorhaal en maak slag na slag. Ik raak de tel kwijt en mijn brilletje beslaat. Ik hoef met niemand rekening te houden en dan besluit ik door te zwemmen. Haal mijn straks maar uit deze trance, nu blijf ik zwemmen. En dan gebeurt het weer vandaag: ik zit in het moment en zwem alleen maar. Rust, kracht en water. En als ik even dreig te gaan denken aan tijd of afstand ga ik op de techniek letten en vervalt het weer. Keren is het lastigst. Zwem-zwem-zwem. Hoe ver, hoe lang, hoe hard: geen idee. Boeit niet, ik zwem gewoon. Eigenlijk moet ik met paddels zwemmen, maar hoe vaak heb je nou de kans op een baan voor jezelf waarin je een uur lang kunt zwemmen? Dan moet ik maar testen hoe het met het uithoudingsvermogen staat. Dat heb ik straks in het buitenwater nodig. Ik moet eens vragen of je de bodem kan zien in Hamburg. Even ben ik afgeleid door het badpak in Vincent zijn solo-baan, maar ik ga door en trek me verder nergens iets van aan. Komt straks wel. Ik krijg ook twee keer kramp in mijn voet wat ik er uit moet wiebelen. Ik stop nergens voor. Mijn benen gebruik ik eigenlijk niet. Opletten op de doorhaal. En ver insteken. Dit is hoe ik kan zwemmen. Het is goed zo.

Zo rond 20 voor 5 zie ik de klok weer door het beslagen brilletje. Fijn om iets richting te hebben, ik ga tot 5 voor 5 door. Op een gegeven moment zie ik dat ik 2150m heb gezwommen. Ha, nu kan ik de 2500m vol tellen! Ik hoop dat het in iets van 50 minuten lukt. En anders niet. Net niet. Maar echt erg vind ik het niet. Ik kijk er nauwelijks naar. Vincent gaat me onder water filmen. Ik doe snel het achtje weg en zwem nog 100m. Die gaan niet zo snel, maar ook dat is oke. ik heb een tempo van 2:02 op de 100 meter. Voor mij is dat werelds. Ook blij mee. En met het feit dat ik dat zomaar volhou. Straks zonder keerpunten in het buitenwater met een wetsuit aan, zal ik echt vooruit gegaan zijn. TOP.
We wandelen nog door de stad en naar de winkel en ik doe de was nog. Na 120 kilometer fietsen, 21 kilometer hardlopen en 2600m zwemmen in twee dagen mag ik best moe zijn. En dat ben ik. Maar tevreden. Het gaat de goede kant op met alle onzekerheden van dien. Ik schakel langzaam over in de volle sportmodus.

17 April Eerste paasdag Een combitraining

Bij zo’n sportmodus horen allemaal kleine pijntjes: enkeltje even stijfjes, zadelpijntje, vermoeidheid, knie die wat gevoelig is en onrustig slapen. Ik weet intussen dat je daar doorheen moet en het is voor mij geen enkele reden om niet te gaan sporten, al was dat deze ochtend wel even lastig! Omdat er ook wat tijdsdruk is met het familiebezoek vanmiddag. Om kwart voor tien zat ik op de fiets en het was even koud. En wind tegen. Zuidoosten wind is voor het weerbeeld fijn, maar in de polder niet zo leuk. Langs de kerk waar het wel druk is, langs de teststraat die niet druk is en dan langs de Vaart waar we gisteren nog renden. Langzaam kom ik in fietsmodus. Het is weer rustig en ik krijg het lekker warm en ik leg me neer bij een laag tempo. Accepteren is de helft. Ik zie de cadans niet voor mijn neus. En de hartslag blijft vreemd laag. Voorbij de Groene Kathedraal (hebben we ook in Almere) kom ik er in en kom ik tot rust. Lekker liggen op de stille paden voor mij alleen en tegen de wind in. Dat hebben we hier nou eenmaal, word ik sterk van.

Ik kom op de weg en daar gaat het opeens toch vanzelf. Ik heb wind van zij, hoef alleen recht toe recht aan en ik zet ‘t op een trappen. Jammer van de cadans en jammer dat ik hartslagzone 1 al niet hou, maar aan mij ligt het niet! Ik wilde op de Grote Trap teruggaan, maar ik ga te hard en zal dan helemaal te snel thuis zijn. Door op deze onbekende weg dan maar. Voorbij de Doddaarsweg is het nieuw. Ik bewonder de bloemen en ik lig voornamelijk op mijn fiets. Als ik op een kruising kom, begint zone 3 voor een kwartier. Ik draai met de wind mee en ik ga harder. Mijn benen worden er echt moe van, maar mijn hartslag gaat alleen maar omlaag! Laat maar. Ik ga mijn benen stuk trappen tot ze verzuren. Dat ken ik helemaal niet eigenlijk. Dat mijn benen de beperkende factor zijn. Meestal is het mijn hoofd of mijn hartslag, maar nog nooit mijn benen. Hm.

Ik ga de Vogelweg over en wordt netjes voorgelaten! Benieuwd waar ik uitkom. Het gaat zo hard dat ik (veel) route te kort kom! Ik mag 5 minuten cruisen en dan ga ik langs de Lepelaarsplas. Maar 5 minuten zijn zo voorbij en dan is het slechte slingerpad natuurlijk dom. Mooi en leuk, maar niet slim. Ik ga naar de Trekweg en dan naar rechts richting de sluisjes. Ik kom er dit versnellingsblok niet lekker in. Dan niet. Ik ben vandaag van het accepteren en pijn lijden in mijn benen. Ik wil 50 kilometer rijden in 2 uur. Met deze tempo’s een eitje. Over de sluizen en dan pak ik het fietspad. Het wordt langzaam drukker, maar ik hou het tempo hoog. Ik probeer wat met een hogere cadans, maar dan doen mijn benen officieel eens een keer pijn. Die 50 kilometer ga ik halen, maar dan zit ik nog niet op 2 uur. Zucht. in de pauze besluit ik die iets in te korten en de uitdaging aan te gaan om de stad langs de Vaart door te sjezen. Het snelheidsverschil met de rest van de fietspadgebruikers is dan enorm en je moet goed opletten. Ik haal de gewone fietsers in de verte in en zet door. Helemaal tot de witte brug. Ik ben rond en toen ik hier 100 minuten geleden fietste was het kil, leeg en sloom en nu ben ik snel, warm en moet ik opletten. Ik maak de twee uur ook vol ook en ik zit op een gemiddelde van 27,1. Achter de wijken langs om zoveel mogelijk simpele paden te hebben. Ik zie op tegen het hardlopen. Enorm. Mijn benen doen al zoveel pijn. Ik heb 1 bidon leeggedronken, maar -sjips- niets gegeten. Vergeten. Als het gemiddelde naar 27 springt, zet ik het horloge uit. 1 uur 59 minuten en 57 seconden. En nog erger: 53,98 kilometer. So be it. Accepteren.

Ik doe een korte broek aan. Vincent zit al klaar in lange broek en jasje en die moet van mij nog omkleden. Ik neem een gelsnoepje. Ik moet 7 kilometer lopen in een tempo van 5:50. Dat is nou eens een keer totaal iets anders dan tijd en hartslagzone. Maar wat zal dit heftig worden! Jep. Heet. Vincent naast me die elke keer met gemak een stap voor loopt te huppelen en het makkelijk heeft. Ik heb dat niet. Ik weet zeker dat de hartslag niet goed ligt. Het voelt totaal niet als zone 1. De eerste kilometer in 5:42. Straks kan het dus iets langzamer, maar ik zit nu vast in dit tempo. Vincent babbelt en kijkt naar de auto’s. Ik kijk alleen maar naar het hoge viaduct en naar de zon en naar de langzaam aftellende kilometers. Waarom wil ik dit?? Op dit moment wil ik dit helemaal niet. NIET. Niks leuk. Stom. Alles is stom. We zouden niet onverhard moeten gaan, want dat is nog zwaarder, maar ook mooier. En oha, ik deed dit voor mijn plezier. Maar nu even niet precies. Ik ben moe. Ontstellend moe. Mijn ogen zouden dicht kunnen vallen. En ondertussen rennen mijn benen door. In hetzelfde tempo. Verhard of onverhard: het tempo blijft redelijk gelijk liggen. Fotootje.

Mensen bij het centrum. “Goed hoor”, zeggen ze dan. Ik zou wel willen mopperen: en ik heb al 50 kilometer gefietst en gisteren een halve marathon gelopen, la-mu-me-rust, maar ik heb geen energie voor welke volzin dan ook. Of Vincent nu even wil doen alsof het zwaar en heet en moeilijk is, maar die loopt gewoon strak door te zeggen hoe warm het is. En dat zonder lange broek. Zonder hem was ik vast gestopt. Misschien. Heel misschien. Ik ben hier nu toch en straks is het ook niet makkelijk, dus train dit. Er doet niks pijn hoor, het is alleen zwaar. Zullen we wandelen, vraagt Vincent, maar dat wóórd mag hij niet eens zeggen! Te verleidelijk. Nee. Zullen we harder gaan dan, vraagt hij. Beter idee. Hoe eerder ik bij de douche/bank/thuis/WC ben. Hij geniet van zijn pacer-werk.

5 Kilometer in 28:35?! Doe normaaaaaal! Ik ben het opeens helemaal echt zat. We moeten het viaduct over en ik ben een beetje op. Ik ga dan ook iets langzamer. net geen 5:50, maar langzamer (5:48). Wat een rotsport doe ik toch zeg. 5:51 en nog 1 kilometer te gaan. Weer is de route iets te kort. Vincent zal op zijn eigen tempo een stukje verder gaan nadat hij wat water heeft gedronken. Ik maak rondjes om het huis tot 7 kilometer klaar zijn. 40:21. 5:46 gemiddeld. Dicht genoeg bij 5:50. Ik moet naar de WC. Ik wil slapen! Ik ga eten. Ik ben er snel weer van opgeknapt, maar dit was een zwaar ochtendje. Ik moest er diep voor graven.

In de auto val ik daadwerkelijk even in slaap achterin! Ik drink heel veel thee bij mams, want daar heb ik echt behoefte aan. En ik eet veel gourmet.
Ik heb 15,5 uur aan de drie sporten besteedt deze week. 52 kilometer hardgelopen, 220 kilometer gefietst en 4,75 km gezwommen. Nog wat wandelen en krachttraining erbij maakt 17,5 uur. En we zijn er nog niet. Ik heb ook gewerkt: een lokatiebezoek, een collega met vakantie (dus alleen de telefoon aannemen). Ik heb ook het huishouden gedaan (maar minder fanatiek). Ik ben sociaal geweest. Ik heb mee 3 toetsen in goede banen proberen te leiden. We hadden een gesprek op school en de wasmachine heeft overuren gemaakt. Moeders doet aan triatlon.

18 April Paasmaandag, een stukkie fietsen

We fietsen naar Hilversum, Vincent en ik. We slingeren tussen andere fietsers door. Ze zijn talrijk. Inhalen. Slingeren. Samen blijven fietsen. Weer bij elkaar komen. Langzame e-bikes. Volle fietspaden. Smalle fietspaden. Het schiet niet op. En dat vind ik niet zo leuk. Het is niet erg als het niet opschiet omdat ik de cadans hoog moet houden. Wat ik ook moet. Dan is het tempo niet zo belangrijk. We hebben ook wind tegen. Als we niet achter of langs iemand moeten trappen. Mensen die iets vinden en dat willen vertellen. Bedankt. Vincents stuur verschuift in een enorme kuil, onhandig.
We gaan over de nieuwe brug.

We kiezen daarna de rustigste route langs de snelweg. Daar gaan we een woordslang spelen. We hebben dan wel een rustige weg, maar de kwaliteit van de weg is slecht en het is geslinger. Denkend over dieren met een D of een F. We gaan onder het tunneltje door onder de A27! Leuk! Dat had ik nog nooit gedaan. Het hoog houden van de cadans is lastig, maar net te doen. Ook rondom Anna’s Hoeve is het rommelig met wegwerkzaamheden. Ik ben het een beetje zat. Dan maar net te weinig, niet vermoeiend gefietst. Ik ben blij dat we er zijn, al zijn het nog geen 33 kilometer en nog geen anderhalf uur. Wel een cadans van 83. Ook net niet.
We gaan bloemen kijken met K en B. Hartstikke leuk! Maar het fietsen zit me niet lekker. Dus ik ga terug naar huis fietsen. Alleen. En dat is het. Alleen. De hele dijk langs Eemnes voor me alleen. Al met al zijn er 4 mensen die ik moet inhalen op de hele terugweg. Alleen met miljoenen vliegjes. En het wordt wat koel aan het einde.

Maar ik hou de cadans hoog en het tempo ook. Ik fiets 65 kilometer en ik heb een gemiddelde cadans van 86, wat superhoog is voor mij!

19 april – Dag 18 stress ?

105 minuten hardlopen. In de zon. In verschillende zones. Het is dag 18. En dag 18 is nooit oke. Dag 18 is een omslagdag. Niks is goed. Ik denk niet dat het ik het kan. Hardlopen. In verschillende zones. In de zon. Concentratie ligt niet lekker. Slapen is niet goed. Het is warm! En het waait. Waar moet ik heen lopen? In zone 4 notabene! Ik voel me niet goed. En ik voel me al helemaal niet goed genoeg. Of heb ik dag 18 al gehad? Ik kan me nog tot morgen uitschrijven voor Hamburg. Hm.

Het was nog erger. Ik wilde simpelweg op en neer lopen naar de Praambult. Tien Engelse Mijl. Eerst zone 1. Lekker kalm aan hobbelen tegen de wind in door het Kotterbos. Met mijn vlechtjes en mijn muziek op. 20 Minuten lang ging het redelijk, maar ik had het warm en was niet rustig. Daarna 40 minuten zone 2. Dat zou een makkie moeten zijn. NOT. Ik hield ‘m alleen laag in zone 2. Me af te vragen hoe ik straks in zone 3 moet komen. Misschien helpt wind mee dan? Nu blijft het tempo steken rond de 6:15. Lastig om me bij neer te leggen. Ik loop 5 kilometer achter elkaar. Door naar 8 kilometer, kom op Anke!

Maar na 7 kilometer sta ik stil. Ik moet het bos weer in. Verderop vind ik een plekje. Misschien helpt dat dan. Ik moet door de brandnetels en die jeuken aan mijn benen. Gelukkig is het stil. Het gaat even wat beter en ik kom bij de Praambult. Waarom zou ik alsmaar doorrennen en me afvragen of ik nog wel een hele triatlon wil doen eigenlijk? Ik ga gewoon even naar boven op het bankje zitten.

Waar ik besluit me toch maar niet uit te schrijven voor Hamburg. Ik moet nog naar huis lopen, dat zal moeilijk genoeg zijn. Het is wel mooi hier.

Nog 8 kilometer terug, wind mee en tegen de zon in. Ik neem een gel. Nog een paar minuten in zone 2. Zone 3 is hopeloos om te halen. Het lukt me gewoon niet. Hartslag blijft te laag. En dan moet ik weer! Diarree onderweg, lekker. Weer tussen de brandnetels.

Ik grap altijd dat ik de krokodillen vergiftig. En ik moet zeggen: het Kotterbos is al gevrijwaard en nu de strook naar de Praambult ook! Laat het me weten als je krokodillen ziet! Maar ik MOET nu iets bedenken, anders kom ik niet thuis. Ik laat de zones voor wat ze zijn en de kilometers ook. Ik ga van elke letter van het alfabet 5 dieren verzinnen. Nou, 4 dan, als ik bij de Beer/Bever/Bultrug/Baviaan ben. En 3 als ik bij de Chimpansee/Cheetah/Citroenvlinder ben 🙂 Het leidt me compleet af en het is niet eens simpel! Maar ik heb ‘slechts’ 3 kilometer nodig. Over op sporten: 1 per letter. De E, Q, O en U blijven leeg. Ik zit inmiddels al aardig weer in het Kotterbos en ik heb het heet en ik voel me niet lekker. In het geheel niet. Nog ‘maar’ een kilometer of vier. Tsjonge. De tien engelse mijl is gewoon echt niet mijn afstand! Ik ga over op landen. 3 Per letter. Dat gaat goed. Japen/Jemen… Ik app mysterieus naar Vincent wat ik mis.

En soms ga ik gewoon even wandelen. Als het niet anders kan, dan is dat het. Maar nooit lang. Ik word moe. Echt moe. Logisch, want ik heb veel te weinig energie. Ik snap het wel, maar het is nu te laat er iets aan te doen. Het water zit ook geklemd. Tsja, zo voelt het 16 kilometer van de finish in Hamburg ook vast. Scheelt me vandaag 180 kilometer fietsen en een stuk zwemmen. Ik maak geen foto’s meer, ik peins over landen en ik hobbel door. Nog 2 kilometer. Hoe ver kan dat zijn… Hoe lang ik over kilometers doe ben ik al lang kwijt, net als de hartslagzones. Ik haal het waarschijnlijk net binnen de tijd. Ik ben moe zeg. Mijn ogen vallen dadelijk al rennend gewoon dicht! Ik haal 16 kilometer op mijn horloge in 100 minuten. Training klaar, nog net niet thuis, dus doorhobbelen. Strava en Garmin zijn leugenaars: ze vinden mijn tijd best goed met 6:11. Is niks van waar, want het duurde langer! Mijn benen doen de hele avond pijn. Dit was een heel, heel slecht loopje. Je kan het maar gehad hebben. Door naar dag 19!

20 April Zwemmen??‍♀️

Geen zin. Ik heb totaal geen zin. Ik moet namelijk om 7 uur bij de diëtiste zijn en dan is tot half 7 zwemmen best lastig. Dus ik kan maximaal 3 kwartier. Vincent thuis oppikken. Het is een beetje gedoe deze week. En op mijn werk schiet ik ook al niet zo op als ik wil! In het zwembad leen ik mijn trisuits uit. Ik heb voor mezelf intussen een nieuwe uitgezocht, maar die moet nog even op me wachten tot ik betaald heb gekregen. Ik ga inzwemmen in de een-a-snelste baan. Even 300m voor mezelf op mijn eigen tempo. Zonder hulpmiddelen natuurlijk! Dan wenkt WH me vanuit baan 3, daar zijn ze maar met zijn drieën! Daar pas ik beter tussen, dus ik spring over. 3 Keer 100m Steigerun (steeds sneller) en W gaat voorop. Met zijn pullboy. Net als WH. Ikke niet. Ik lig tegenwoordig stabieler zonder achtje!

Ik stop het horloge telkens. Dan 4x100m met de eerste 25m vlinderslag benen; eerste 2x buik, de tweede 2x op de rug. Hoe dat moet, zou ik niet weten! Maar dan zijn de benen tenminste moe als je weer moet crawlen, dus qua oefening snap ik het denk ik wel. Daarna 4×150 armen, de eerste 25m ene arm alleen, de volgende 25m andere arm alleen, en daarna 100m armen, allebei dus. Dan heb ik een enorm voordeel op de degenen die altijd een pullboy gebruiken en moet ik mijn best doen W niet in te halen (die kakt toch altijd in na verloop van tijd). Kan ik goed op de doorhaal en hoge elleboog letten. Daarna gaan we 500m duurzwemmen. Er moesten tempoverschillen in, maar ik geloof dat we die achterwege laten. Ik vergeet de eerste 50m de pullboy op de kant te leggen, maar merk dat het te makkelijk is, dus weg ermee! En dan hou ik W ook bij. 10 minuten en 17 seconden over 500m. Behoorlijk moeiteloos! Duurvermogen check! ✅ Dan moet ik er uit om naar de dietiste te gaan. Daar is het even resetten en opnieuw beginnen. Ik laat me voorlopig maar niet meer verleiden door paaseitjes, koekjes en andere lekkernijen!

21april – Een rustdag – had gekund tenminste ? ware het niet dat….

Gister wandelde ik met mijn collega van HR die ook aan hardlopen doet en we willen altijd nog een keer samen hardlopen. Dus ik nam mijn hardloopspullen mee naar het werk. Terwijl er toch echt een prachtig tekentje stond in het schema, wat ik nog nooit heb gezien: van een hangmatje.

Ik zit namelijk eigelijk de hele dag vol met werk, school open dag en afspraken over voeding. Als lopen lukt terwijl ze het eten halen pak ik de kans! Mijn collega vindt het wat kort, maar ik denk dat het kan en na het slechte nieuws wat we te horen hebben gekregen, wil ik er even uit! Zij is 10 jaar jonger, sport een stuk minder en loopt dus een stuk harder. Minder soepel, maar flink door. We lopen door het Kromslootpark. Kletsend. Al maalt mijn hoofd ondertussen ook flink en voel ik weinig rust. Ook niet onverhard.

Na een kilometer of 3,5 voel ik dat het tempo mij iets te hoog is. Voor een rustdag zeker! Maar lopen helpt mij beter dan de sigaretten van de collega’s of het wijntje wat al opengetrokken is. We maken 5 kilometer vol binnen 27 minuten. Right. Dat is iets te hard voor mij. Voor het hangmatje. Ik heb trek en krijg het Griekse eten snel weg! En dan door voor de open dag (deo doet wonderen) en voor het voedingsplan voor de hele triatlon.

De dag is voorbij. De dag waarop ik me nog kon uitschrijven. Nu moet het. Nu moet ik de Ironman in Hamburg gaan doen.

22 April. Zwemmen en fietsen.

Ik ga samen met KH zwemmen. Dat staat niet in mijn schema, wel in de hare. Al is zij een stuk sneller. Dus ik doe iets minder. 400m Inzwemmen is te veel voor mij, dus ik doe 300m. Ik vind haar training apart, maar ze leert me activiteitenlog te gebruiken. Dan doen we 5 minuten oefeningen: bijleggen en aantikken enzo. Okidoki. Daarna armen. Doet KH weer iets meer dan ik. Niet zo erg hoor, want ik let gewoon goed op mijn slag.

We doen nog een activiteitenronde met de onderwateroefeningen: wrikken en benen. Dan begint de training pas! 10 keer 150m. 25m easy (kan ik), 25m wrikken (lukt me ook), 50m easy (fijn), 25m harder (lastig), 25m easy. Bij het wrikken kan ik goed kijken naar de slag van KH onder water en dat kan ik dan ook proberen. Ik ga er sneller mee. Dus ik leer er ook nog iets van! Na 4 keer wordt het wel saai. Tien keer halen we ook niet met de tijd. Ik iets van 8 keer en KH 9 keer. Dan moeten we het zwembad uit. Ik heb lekker getraind!

De dag zit vol met grote en kleine zaken. En toch wil ik nog doen wat wel op het schema staat: fietsen. In de avond dan maar. Vincent mag niet van zijn coach, die moet rusten; maar mijn trainster vindt het goed als we maar rustig gaan. We gaan de ronde voor morgen verkennen. Ik rij wat om naar de Grote Trap. We gaan een woordspel doen: je moet iets omschrijven en de ander moet raden wat. 30 Seconds zeg maar, maar dan uit je hoofd. Het houdt ons bezig! Ik kan niet zo goed out of the blue iets bedenken, dus ik ga het alfabet maar af. Vincent heeft niks door. We komen op de Vogelweg en daar pakken we de ronde op. Wind tegen. Best flink wind tegen. Bah.

Ik weet niet meer precies welke afslag we moeten hebben! Ergens doen we een stop voor een pee-pauze. We gaan nog goed en waar we vorige week bloemen keken, gaan we naar rechts. Wind van opzij is een verbetering. Ik ben bij de Z en dan duurt het nog even voor Vincent het door heeft. Ik moet iets anders verzinnen. Dus ik moet iets verzinnen met de laatste letter van Vincents woord. We slaan weer linksaf en nu hebben we wind mee! Na de gevaarlijke kruising gaan we hard. Vincent fietst zo van me weg. Dat wordt wat morgen!

Als Vincent met een Rolex aankomt bij het spelletje, val ik door de mand. We buigen het spel om: een woordslang met ‘iets’ wat je omschrijft. Je moet dus letten op de eerste letter én de laatste letter! Het is even druk op deze weg. Nog een keer naar rechts. Dan is het blokje rond. Mooi dat we dat verkend hebben. We rijden terug en blijven maar woorden en dingen en zaken verzinnen. Ik denk dat ik het spel kan stoppen als ik aankom met ‘hockey’ (een spel met een stick en een puck), maar de puber is me te slim af: ‘een app op de telefoon waarmee je filmpjes kunt kijken’. We zijn dan op de Ibisweg met wind mee. Net voor zonsondergang en net voor de 50 kilometer zijn we weer thuis. Het was een inspirerend ritje!

23 April Tijdrit combi met hardlopen – de gok : hard fietsen en hardlopen

Mijn trainster organiseert kleinschalige wedstrijden. Een tijdrit met een hardlopen combinatie deze keer. Die tijdrit hebben we gister verkend. En toen vonden we dat er veel wind stond. Ik ga er op mijn racefiets naar toe. Rob en Vincent komen met de auto en 2 fietsen: mijn tijdritfiets en Vincents fiets. Ik moet rustig fietsen. Dat is niet zo moeilijk! Maar de wind is vandaag nog veel heftiger. Windkracht 5 in de polder. Ik heb ‘m tegen op de Ibisweg en weet dus vast dat ik mijn borst nat kan maken. Ik doe dan ook rustig mijn tijd over 15 kilometer. Wind van opzij op de Grote Trap is eigenlijk nog veel erger.

Fietsen wisselen en een startnummer halen, de buitenWC testen en kletsen: het half uur vliegt om en ik heb geen tijd voor zenuwen. De opdracht van vandaag is: zo hard mogelijk fietsen en daarna steady hardlopend afmaken. Ik heb NOG NOOIT zo hard mogelijk gefietst. Kan ik dat? Ik heb daar wel wat spirit voor nodig en die heb ik eigenlijk nooit. En dan is het tijd om te gaan.

Er rijdt 1 iemand voor mij. We hebben eerst even wind mee. Dat is fijn, want dan gaat het meteen lekker. Ik moet en zal de vrouw voor me inhalen. Dan wind van rechtsachter. Ook dat gaat nog lekker. Ik zit er meteen goed in, voel de spirit, de vechtlust, de zin om zo hard te fietsen als ik kan. Ook al heb ik dadelijk 9 kilometer wind tegen op de Vogelweg. Ik haal AA in en daar is Rob al! Ik vind dit leuk.

Wacht ‘s effe: ík vind dit fietsen leuk! En toch ga ik zo hard ik kan, al zie ik niet goed hoe hard dat is. Mijn benen doen pijn. En dat is ook prima. Ik moet gewoon een cadans uitzoeken die me net past. Oversteken en wachten voor de auto. Even maak ik me zorgen dat ik het looprondje niet ken, stel dat niemand me meer inhaalt! Geen zorgen, fietsen. Kort een paar slokken drinken en naar de bollenvelden kijken. Het zo hard mogelijk blijven gaan. Smile!
We gaan naar rechts en dan komt de wind van links opzij.

Dat is nog lastiger als van voor. Dat ‘klapt’ iets meer. Maar ik ga snel weer liggen. Ik word ingehaald. Het is toch mijn eigen hardst, niet die van iemand anders. Ik maak me een klein beetje zorgen om het hardlopen, want misschien kan ik dat straks niet meer als mijn benen op zijn van het fietsen? Maar nu is het deze weg af en dan heb ik alleen nog maar wind mee. Die lieve KH haalt me in, ze is 7 minuten na me vertrokken! Maar zij is dan ook een fietsbeest. Geen zorgen meer over het looprondje. Wind mee zo het laatste stuk is erg fijn. Het tempo kan moeiteloos hoger komen te liggen en toch kun je een beetje sparen voor het lopen. De lastige kruising langs en de vrachtwagen met kippen volgen. Het gaat wel snel zo, maar van een gemiddelde heb ik geen idee. Nog een slokje drinken. Dan ben ik er al. Opeens zijn de zorgen over het hardlopen er toch wel heel erg!
Fiets aan de kant, wat mis gaat, want die past niet. Gel naar binnen werken. Loopschoenen aan die makkelijk gaan. Helm af. Jasje uit? Nee, lastig, want daar zit een startnummer overheen en mijn telefoonhoes. Dan niet. Het is maar 7 kilometer.

De trainster roept me nog na dat het er soepel uitziet. Ze is zo’n schat! Geen ‘het gaat goed’, nee het lijkt goed. En ze meent het. Ze vindt ieders eigen best meer dan goed genoeg! En die eerste kilometer waarin ik de fietshandschoentjes uitdoe en in de jas prop, gaat het ook. KH rent voor me. RH haalt me in. Ze doen maar. In de zon, wind tegen. En ik loop dit tempo! Wacht even… Dan krijg ik dorst. En dat is natuurlijk fout. Ik ga energie te kort komen. Het is niet ‘maar’ 7 kilometer, het zijn er dik 5. In de derde kilometer heb ik niet eens zozeer last van het jasje, als wel van een tekort aan energie. Ik let ook al op mijn voeding een paar dagen en nu merk ik een tekort met al mijn goede gedrag. Blijf maar hardlopen voor 3 kilometer, en dan voor 5 en dan ben ik er bijna. Het maakt me niet uit wie me kan inhalen, want ik moet alles op mezelf zetten. Blijven rennen. En toch is het verwonderlijk dat mijn benen dat doen eigenlijk. Ook al doen ze pijn. Ook al wil ik niet meer zo graag. Oen die ik ben met de voeding. Bocht naar links en wind van zij. Mooi, dan heb ik ‘m straks nog mee en kan ik misschien blijven hardlopen. Mijn besef van tijd en omgeving is een beetje weg. Weer naar links. Heb ik hier al gefietst? Is iedereen gefinisht? Ik word moe. En dan bedoel ik M O E. Een vermoeidheid waarbij mijn ogen dichtvallen. Ik loop zelfs een stukje met die ogen dicht. Ken net. Komt van het energietekort.

En met wind mee is het ook warm. Met het jasje aan. Maar twee foutjes: verkeerd gekleed en te weinig gedronken. Sufkop. 5 Kilometer in een keurige tijd. Nog maar 2. GN haalt me in. Daardoor blijf ik wakker. Die lieverd is op haar leeftijd zo snel en zo goed en zo zonder scrupules! Nog een kilometertje, zegt ze. Die kan lang zijn. Zweet in mijn ogen, dus nu prikken ze helemaal. Ik ga dadelijk niet meer naar huis fietsen en ik ga alleen maar in een warm bad liggen en al het water gooi ik over me heen. Dat bedenk ik.

En dan ben ik er. Net iets meer dan anderhalf uur. Stoppen, jasje uit, om me heen kijken, water aanpakken en dan is het wel weer goed. Ik heb mijn uiterste best gedaan. Ik heb zo hard gefietst als ik kon en slecht gelopen, maar dat kwam niet door het fietsen. Ik ben d’r alweer en vergeet -gek genoeg- te drinken van het water of dat ik moest afkoelen. Ik neem nog wat sportdrank en het leed is geleden. Ik fiets dadelijk lekker rustig weer naar huis. Ik klets nog met Jan en alleman en geniet van de ongedwongen gezelligheid.
Naar huis fietsen op mijn eigen recreantentempo is erg lekker zelfs! Ik fiets op de Grote Trap met wind mee en kijk om me heen. Ik stop zelfs even voor een foto!

Dat ik nu wind mee heb, maakt de pijn in mijn benen draaglijk. En nu hoeft er even niks. Straks maak ik me weer druk om iedereen die beter is, sneller is, meer kan, meer doet. Hoort bij deze periode. Onzekerheid is my middle name. Maar nu geniet ik nog lekker van het fietsritje in de polder langs de koeien en bloemenvelden. Straks ga ik wel het lekkere brood opmaken en we moeten nog naar de winkel wandelen. Rob is ook moe van fietsen en foto’s maken. Dus we strompelen een beetje samen. Ik ervaar bij het wandelen opnieuw een energiedip. Jammer dat ik niet kan gaan uitzwemmen, dat had me goed gedaan. Aan de andere kant: de was, de F1, het schema voor volgende week in de agenda zetten (zeventien uur!) en een beetje rust is prima. Bij-eten gaat maar schaars. Geen hamburger voor mij, ik wil macaroni. Heerlijk!
En weet je? Mijn trainster is ook trots op mij! Ze kwam me melden dat mijn gemiddelde hoger dan 30 lag. En toen dacht ik: het trisuit mag ik best bestellen! Dat had ik mezelf beloofd als ik goed gefietst had. Dus ergens vind ik dat ik dat best goed heb gedaan! Maar jubelen op alle social media kanalen – laat maar. Dat laat ik aan die geweldige andere gasten allemaal over. Er was maar 1 superheld vandaag: voor de tweede keer op zijn tijdritfiets en voor het eerst van zijn leven een koppeltraining doen. En kapot binnen komen als laatste en dan grappen: ‘Zeker net geen podium?’ DM van KH: jij bent de grote baas!

24 April. Samen Trainen/ Trailen met dubbele woordbetekenissen en wandelpauzes

Vincent had een route gemaakt vanaf carpoolstrook Elspeet. Ik zag er een beetje tegenop, want ik was nog redelijk vermoeid. Aan alle kanten. En ik vermoed ook een beetje uitgedroogd. Het voordeel van samen gaan is dat je gaat als je allebei klaar staat. Al moesten we voor Vincent nog schoenen uitzoeken die hem nog passen. ?? Om half 12 waren we op de carpoolplek. Horloges omruilen, want dan kan Vincent de route doen. Mijn benen waren het er NIET mee eens. En mijn hoofd moest moeite doen om te overrulen. Het was heerlijk om weer in het bos te zijn en geen opdracht te volgen, geen snelheid te hoeven en geen andere mensen. Vincent vindt het saai. Ik hoop dat ik de eerste 12 minuten doorkom, daarna zal het wel beter gaan.

Een beetje beter gaat het. Dan hebben alle systemen zich erbij neergelegd. We komen langs bergjes, die moeten we op en over!

Dan begin ik een spel om woorden te omschrijven met 2 betekenissen. Zoals bank: je kan er op zitten en je kan er betalen. Hartstikke moeilijk voor mijn puber natuurlijk. Meer iets voor mij met mijn cryptogrammen. Zou je denken? Ik ben bezig met hardlopen, het bos en blijven lopen. Vincent bedenkt het ene woord na het andere. Opgetogen als hij is. Kijk, ingehaald worden door je grote jongen is te verwachten, maar dat hij hier beter in zou zijn dan ik is even slikken… We wachten om te drinken. Ik drink veel vandaag.

Al na 4 kilometer moet ik de bosjes in. Dat is echt niet fijn. Het is lang geleden dat ik gegeten heb en ik eet nu veel minder suiker, maar hardlopen blijft op mijn darmen werken blijkbaar. Geen diarree. Ook in de Leuvenumse Bossen zijn de krokodillen verjaagd. Ik loop iets makkelijk door. Dan komen we op het ZAND.

Prachtig. Felle zon. En zwaar. Het slurpt energie. En die hadden we toch al niet veel over vandaag. Dus we willen eigenlijk eerder terugsteken. We zitten pas op 7,5 kilometer en de spirit is er een beetje uit. Tja, dat kan. Ik kan er niet meer van maken. Stoppen, op de kaart kijken, weer opstarten. En dan paden volgen die ophouden te bestaan. Mooi dat we zo kunnen zwerven. Vincent is compleet afgeleid door het bedenken van woorden met dubbele betekenis. Het houdt niet op! Dan is het pad echt foetsie en moeten we ons door het bos banen.

En over een zandheuvel. Het is best cool, jammer dat het ook vermoeiend is! We komen weer op een pad waar we al eerder zijn geweest en kunnen de route terug volgen naar de auto. Ik neem de Maurten gel. Het is dat ik gewaarschuwd was, de substantie is raar. Deze gels kan ik in Hamburg aannemen, maar dan moeten ze wel goed vallen! We hobbelen weer door. Het valt niet meer mee om telkens op te starten en dan snijden we nog een keer een stuk af. Vincent wil zo snel mogelijk naar de auto en ik kan hem geen ongelijk geven!

We gaan flink wandelen. Hij zit nu helemaal in de dubbele woorden, al denkt hij elke keer dat ‘ie er doorheen is. Nog een keer over de hei en door de zon. Ik voel me een stuk monterder! Het is dat Vincent niet meer wil hardlopen, maar ik zou het prima op kunnen pakken nu. Mijn darmen voelen ook minder gespannen. Dus die gel is prima. We doen anderhalf uur aan looptijd over nog geen 12 kilometer (hoe kan Vincent ‘m nou stoppen op 11,8, maar goed) en we zijn zelfs nog veel langer onderweg geweest. Het was een zware kluif. Ik wist niet dat het zo lang zou duren, daar had ik niet op geteld. Ik heb geen eten voor ‘na’ meegenomen. Die moest ik nog ophalen. Dat doen we dan maar direct. Niet snel, niet sterk, maar wat was het leuk en gezellig samen.

Een week met ‘slechts’ 13 uurtjes en ‘maar’ 40 kilometer hardlopen. De aankomende week wordt drukker! Ik zie er een beetje tegenop, want naast veel sport waar ik vrije dagen voor opneem, zal er op de werkvloer ook onrust heersen. Kan ik niet goed gebruiken, maar het is zoals het is.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

fifteen − 12 =