browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2022-18

Posted by on 29 May 2022

Maandag 23 mei Binnen fietsen in Zwift op de TRONbike!

Ik ben moe. En dan bedoel ik echt ontzettend, enorm, overweldigend moe. Niet omdat ik slecht slaap, maar het zal wel iets te maken hebben met veel sporten en de cyclus die helemaal door de war is. Op mijn werk kan ik me nauwelijks concentreren. Maar ik kan het niet maken om me ziek te melden vind ik. Dus ik ploeter wat. Dan begint de regen. Fijn na al die dagen met veel droogte, maar had het niet nog twee weken langer droog kunnen zijn? Ik heb nog wat fietsmomenten staan deze week en vanavond ook! Dat is maar 75 minuutjes, maar toch. Onweer, regen, donker. Leuk voor de plantjes, maar niet voor mij! Ik moet Vincent ook helpen met zijn huiswerk voor levensbeschouwing. Daarvoor is de fiets binnen uitermate geschikt. En ook bij regen. Dus ik ga maar weer eens virtueel fietsen! Op naar New York. Ik zoek een route uit met 300 hoogtemeters, want die heb ik nog nodig voor de TRONbike. Dat is een fiets die je alleen maar kunt verdienen door heel, heel, heel veel hoogtemeters te maken. Eerst de Mount Everest op en dan door tot voorbij de atmosfeer, tot je 50 HOOGTEKILOMETERS bij elkaar hebt. En ik als polderfietser was weer even vergeten hoe dat ook weer was, omhoog trappen… Pfft. En toen ik net van start was, had ik opeens de Tronbike tot mijn beschikking! Bleek dat ik nog maar 30 hoogtemeters nodig had! Snel heb ik ‘m gewisseld.

Blitse wielen toch?! De fiets zou sneller dan snel moeten zijn, maar dat het niet zo is, ligt vandaag aan de berijder… En ik ben niet zo snel. Ik ben bezig met waarden en normen. Interessant. Maar dan hou ik me niet al te veel bezig met cadansen en tempo. En dan blijken de overige 270 hoogtemeters best veel, haha! Maar ik fiets netjes 75 minuten vol.

En daar blijf ik droog bij. Bijkomend voordeel: ik heb het verband tussen waarde, normen en moraal geleerd.

Dinsdag 24 mei. Cranio, fietsen en rennen

Bij de cranio therapie blijk ik inderdaad heel erg uit balans. Letterlijk ‘uit het lood’ geslagen. Van mijn basis afgevallen. En dat trekt van het één aan het ander. Maar dat is recht te zetten! Ik merk dat ik het heel, heel moeilijk vind om me op mezelf te richten. Ik denk veel over ‘de anderen’ en verlies daarbij mijzelf uit het oog. Na een klein uurtje sta ik weer stevig ‘in de basis’ en dan wandel ik met mezelf op mijn eigen stevige tempo naar huis. Ik voel me energiek en opgemonterd. En dóór!!
Want er staan nog een paar trainingen deze week. Voor nu voelt het als ‘kleine stukjes’, maar met een verjaardag, vrije dagen, snertweer met regen en wind, wedstrijden van Vincent en huiswerk en ‘op de basis blijven’, is het toch een lastige puzzel. Ga ik wel of niet 3 uur fietsen vandaag? Buiten of binnen? Kans op regen, windkracht 5? Drie uur op de Tacx?! Ik bekijk het weerbericht van Hamburg voor over anderhalve week en daar staat ook windkracht 4. Aha. Buiten dus. Trainen. Ik schop mezelf de fiets weer op en dat gaat lekker. Ik neem muziek mee en ga de dijken langs. Zowel wind tegen als wind mee trainen met tempoblokken in the middle. De cadans lekker hoog houden. Alle pijntjes zijn nog niet weg, maar ik denk dan ook nog steeds vaker aan ‘de rest’, dan aan mij.

Ik rij naar de Shell en steek dan door naar de dijk. De wind van zij is nog het minst prettig. Denk ik. Tot ik Almere Haven voor me zie liggen en windkracht 5 in mijn gezicht voel. Witte schuimkopjes op het water. Ik relativeer maar: dit heb ik in de Frysman ook overleefd. En ik weet al wat er nog voor ergers komt: de klinkertjes in Almere Haven! Het tempo ligt nog rond de 22, dus dat vind ik best aardig. Ik krijg het straks wel terug. Ik stop voor een foto. Dat durf ik niet als ik aan het fietsen ben.

Het is en blijft zonnig. Super Hollandse luchten. Ook de klinkertjes vallen mee en dan komt het stuk naar de brug toe. Gek genoeg valt daar de wind gaandeweg weg. Ik heb er bijna een uur infietsen op zitten en hierna volgt een uur tempoblokjes van 10 minuten met 5 minuten rust. Voor de rekenaars: 4 keer dus. Ik doe mijn best en trap echt harder op de pedalen en mijn tempo gaat ook flink omhoog, maar mijn hartslag komt niet hoog genoeg. Daar zal de wind in de rug mee te maken hebben. Het is wel mooi: de wolkenlucht, de rechte dijk en de windmolens.

In de tien minuten ga ik echt flink op tempo en dat is ook leuk. Weet je dat vogels ook hard doorvliegen? Ik ga soms een stukje in hun schaduw mee en dan hou ik ze net bij! Als ze me tegemoet komen, lijken de vogels echter wel heel vleugellam. Oversteken, tempo oppakken en doorrammen. Er vaart net een schip de sluis in bij de Grote Vaart. Door! Ik eet en drink voldoende. Eigenlijk moet ik plassen. Dat is lastig op de kale dijk. Met deze tempoblokken. Ik heb nog geen druppel regen gehad, dus ik fiets lekker door. De plas komt wel weer een beetje terug. Een heel klein beetje. De oostvaardersplas bedoel ik dan.

Ik zie een andere racefietser en die wil ik inhalen. Maar ik vind het niet leuk als hij stopt voor een foto. Dan is er geen kunst aan! Dus ik stel maar andere doelen: vanaf de parkeerplek tot het einde van de dijk in het laatste tempoblokje! Ik zet aan en ik haal het redelijk makkelijk. Volgende keer hoger inzetten. Wind van zij-achter op de Knardijk is ook niet zo erg. Of wen je aan het hoge tempo en hou je dat dan vol? Geen idee. Ik rij door tot de sluizen en neem daar het bos. Iets met wind tegen en dat ik nog steeds moet plassen. Ik kom in het bos een leuk liedje tegen wat ik HARDOP meezing. 😀 En dan ga ik plassen. Eindelijk. Maakt het drinken makkelijker. Er komt een andere racefietser aan als ik opstap en die wil ik natuurlijk voorblijven! Dat lukt een hele tijd en dan haalt hij me toch in. Wacht eens even… Dit is geen wedstrijd, ik heb wind tegen, hij fietst blijkbaar harder: gebruik van maken! Ik ga er achter hangen. Dat scheelt echt een stuk! Kan ik mijn gemiddelde nog omhoog halen en in de lage hartslagzone blijven. Stayeren helpt echt. Als de meneer langs de Vaart ga, zal ik even voorop gaan. En dan moet ik echt hard werken om 30 plus te blijven fietsen! Kom ik opeens toch in zone 3 terecht! Ik kan het wel… Als ik maar écht wil. Bij de Regenboogbuurt haakt hij af. Ik ga weer terug en zwaai nog een keer. De 3 uur zijn nog niet vol, de teller blijft steken op 72,5 kilometertjes met een aardig gemiddelde boven de 27km/u en ik heb totaal geen zin meer om er nog 6 kilometer hardlopen aan te koppelen.

Maar dan gaat Vincent mee. Als hij zich omkleedt, schil ik de aardappels alvast. Piepers jassen in de wissel! Dat is een zin die alleen een triatleet kan ontcijferen! Het zijn ‘maar’ 6 kilometer.

maar 6 kilometer….. nu komt het: TIEN jaar geleden zat ik ook op die afstand. Toen was ik op weg naar 10 kilometer hardlopen. Stapje bij beetje. Rustig aan. Met intervallen van Evy. Een paar keer per week. Alleen maar hardlopen. En nu. Kijk nu! Elke dag sporten. Hardlopen, fietsen, zwemmen. Afstanden waar de meeste burgers een dag voor uittrekken op de fiets. De elektrische fiets wel te verstaan. Dat ik de komende week nog een keer 18 kilometer moet lopen, daar haal ik mijn schouders over op. Het grootste probleem is om dat in te plannen, niet de afstand of het tempo. Die tien jaar zijn echt een ongelooflijke ontwikkeling. Waar ik maar moeilijk bij stil kan staan. Waar ik maar moeilijk trots op kan zijn. Omdat ik eerst denk aan die ‘anderen’, die beter en sneller zijn en van verder komen, die sterker en geweldiger zijn. Het lukt me nauwelijks om tot mezelf te laten doordringen hoe ver ík zelf gekomen ben, waar vandaan, in welk een korte tijd. Welke prestaties en hobbels ik zelf overwonnen heb.

Als ik het zo’n beetje laat indalen, beginnen de krampen. De cyclus neemt ook weer wat ruimte in beslag. Samen met Vincent lopen we te kletsen. Ik moet een tempo lopen tussen de 5:30 en 6:10 per kilometer. Eigenlijk 5:45 gemiddeld. Maar het gaat harder. Wind mee. Kind mee. Makkelijk! Kletsend.

Bekende rondje. Lambo (grijs), brug over (kleine stapjes), veel zon (huh), onverharde pad natuurlijk (runderen, mama). Na 3km een plaspauze. Het gaat allemaal vanzelf anno 2022.

Vincent zal dadelijk verder doorlopen in zijn eigen versnellingentempo. Ik ga onverhard over het mooie pad wat inmiddels weer groen is. Rustig tegen de wind in het viaduct op geeft eindelijk een kilometertempo van 5:45. De rest is sneller. Na 6 kilometer in iets van 34 minuten ben ik thuis. Kan ik de aardappels aanzetten.

25 Mei R**T ??
Mama, mama, mama, mama, meen je echt dat we niet gaan zwemmen vandaag? Ben je ziek? Voel je je wel goed? Zal ik een thermometer pakken? Is het ernstig? Bedoel je nou echt en heus met dat je geen zin hebt, dat je ook echt niet gaat? Moet je thuisblijven voor iemand? Is er iets mis? Je voelt ook raar hoor. Moet ik me zorgen maken, mama?! Je neemt toch niet echt zo’n rustdag? Hoe kan dat nou?” Springend staat hij naast me.
Het is vandaag zijn 16de verjaardag. Voor mij is dit ook de eerste serieuze dat van de cyclus. Dus zwemmen is echt lastig. Ik ben moe, ongeconcentreerd, ik maak me toch maar alvast zorgen over de Ironman en slaap daardoor wat minder en ik heb geen zin in het zwembad. Ik wil alles opruimen en alle was strijken en morgen klaar zijn voor de zwaarste dag van de week: een verjaardag vieren met bezoek en taart. Ik ben nu supergoed op gewicht, ik heb in jaren niet meer zo mooi op gewicht gezeten. Daar past geen appeltaart bij. Bij appeltaart hoort 100 kilometer fietsen. Eigenlijk staat de rustdag voor morgen, maar die wissel ik om. Op deze verjaardag doe ik een ‘krachttraining’ waarbij ik al het strijkgoed wegwerk en ondertussen leren we verder over waarden van de Nederlandse samenleving. De beste training van vandaag is: op tijd naar bed en rust accepteren!

26 Mei. Visite en hardlopen ? ? ?‍♀️

Tussen 11 uur en 6 uur hebben we verjaardagsvisite. Zitten op een stoel, opstaan en drinken pakken, taart bakken en koffie maken, kletsen en luisteren. Dat vind ik vermoeiend. Zo’n hele dag. Eigenlijk zou dit de rustdag zijn, maar die heb ik gister al ingewisseld. Deze week is het een beetje passen en meten en ik pak vandaag de training van zondag: een uurtje hardlopen. Met wandelpauzes. 8 minuten rennen en 30 seconden wandelen. Ik snap dat het een soort uitlopen is van andere trainingen, maar voor deze vermoeiende dag past het ook prima! Vincent gaat mee op de fiets, want hij moet een uurtje fietsen (maar vast niet op hardlooptempo 😉 ) De eerste 8 minuten gaan niet zo best. Het hardlopen gaat wel goed, maar het tempo en de kracht moet nog even toegevoegd worden. We kletsen lekker. Ik ga netjes wandelen. Het tweede van de 7 blokjes gaat al beter.

Vincent maakt veel foto’s. En hij kletst lekker. Na nog een korte wandelbreak ben ik de aagbalast kwijt en zit het tempo, de kracht en de hartslag helemaal op 1 lijn. Helaas moet ik dan naar de WC om een paar krokodillen te verjagen. Vincent snapt me meteen!

Ik ga even tussen de brandnetels zitten en weer een stuk van de Oostvaardersplassen is krokodillenvrij! Dan gaat het doorlopen nog gemakkelijker. We maken een ommetje over de Vaart langs de schapen en tussen het vrachtverkeer door. Ik mis een wandelmoment, maar dat is niet zo erg, want ik kan ook prima 17 minuten aan 1 stuk hardlopen. Wind mee gaat het nog iets makkelijker.

Vincent heeft water voor me bij zich voor in een wandelpauze en dat is helemaal erg prettig. Ik drink ontzettend veel vandaag. Zeker 3 liter thee en ik drink ranja. Eten en vooral snoepen doe ik nog maar heel erg weinig. Ik taal er nauwelijks naar. Mijn gewicht is in jaren niet zo laag geweest. Ik mis nog een keer een wandelmoment. En dan gaan we door het bos. Vincent maakt een foto.

Ineens word ik in mijn eentje ongewoon angstig in het bos. Het slaat werkelijk helemaal nergens op en na een paar keer heel diep ademhalen is het weer voorbij. Dan komt Vincent er aan gefietst en we zien een prachtig statig hert met een groot gewei. We stoppen even voor een foto.

We lopen weer verder, het viaduct omhoog met de wind in de rug. Vincent zegt het allerbeste wat hij ooit kan zeggen: “mama, zoals jij loopt ziet het er heel soepel en makkelijk uit, ook al voelt dat voor jou misschien niet zo, maar het ziet er gewoon uit alsof het helemaal niet moeilijk is.” We lopen door tot thuis. 10 Kilometer in een uurtje en de verjaardagsstress is helemaal opgelost. Mag ik het laatste stukje appeltaart oppeuzelen.

Vrijdag 27 mei. De laatste fietscheck – Rondje challenge en voedingsplan.

‘s Morgens doe ik rustig aan. Dat is een site-opdracht in het schema: ga eens op bank liggen en doe een half uur niks. Best wel moeilijk eigenlijk! Een beetje piano spelen telt vast ook mee. Na het eten maak ik me klaar voor de laatste lange fietsrit: 90 kilometer. Om het voedingsplan te testen en de fiets te testen. Dit is net het moment om er dan achter te komen dat de gelletjes op zijn! ? Ik vis er uit alle hoeken en gaten nog twee op. Voor vandaag precies genoeg. En alle tasjes en bidons passen en meten we op de fiets. Het is windkracht 5. Ik ga het wel ervaren. Ik ken het rondje van de Challenge Almere inmiddels, dus ik zet een muziekje op omdat ik nauwelijks hoef op te letten. Op naar de dijk! Op de dijk heb ik toch zo’n beetje wind mee en dat is wel prettig. Ik realiseer me dat ik hier voorlopig niet meer zal fietsen! De komende weken in elk geval even niet. Hopelijk is volgende keer het water weer terug. En dan op de Knardijk had ik meer wind mee verwacht. Ik rij langs het Oostvaardersveld en daar valt wind tegen dan weer mee. Ik zie de paarden, veel mensen bij het centrum, veel andere fietsers en vogels. Ik hou me strak aan het voedingsplan! Terwijl het fietscomputertje niks aangeeft. Ik ken het uit mijn hoofd: drinken elke kwartier en na een uur de eerste gel.

Op de Ibisweg heb ik wel wind tegen, maar ik ga liggen op de fiets en ik heb nog energie genoeg. Ik moet wel plassen. De eerste 30 kilometer gaan soepel. Op de Doddaarsweg heb ik ook wind mee. Dat luistert makkelijker muziek. Het is nog even de Flehiteweg af buffelen en dan de Vaart over en daarna ga ik in het bos even stoppen. Wat ik altijd al graag eens wilde doen!

42 Kilometer en ik heb nu een gemiddelde van 28,7. Gaaf. Dat zal straks wel afnemen, maar nu is het even leuk. Ik ga plassen en kijk hier eens een keer goed rond. Mooi eigenlijk. Door naar het bos en de paarden die er deze keer niet zijn. Ik geniet nog even van het laatste stuk wat makkelijk is. De Winkelweg op en dan begint de serieuze wind-tegen. Liggen en ploeteren. Ergens vind ik dat ook erg leuk. Het afzien en het trainen. Voor me fietst een grote groep recreanten. Net voor de afslag haal ik ze in. Dat stukje slingeren op de Slingerweg is (a) altijd druk met een tractor en/of vrachtwagen en (b) altijd langer als ik denk.

Dan langs de brug. Ik weet al dat over de dijk naar Haven fietsen VOL wind tegen zal zijn. De wind is aangetrokken en ietsje gedraaid. Ik ken de weg binnendoor. Maar nee… Ik ben een bikkel. Die netjes op tijd eet en drinkt. Ik voel me iets minder bikkel als ik op de dijk ben en de golven zie. Maar wie A zegt, moet het maar afmaken ook! Ooit zal ik in Haven aankomen en over dat vreselijke hobbelpad rijden. De boten hebben het ook niet makkelijk. Net als ik. De zeiler geniet. Net als ik.

Het kost veel kracht, maar ik blijf netjes voeden en ik bedenk dat ik de weg binnendoor moet nemen. Zoals de halve was vorig jaar. Ja, ik kom in Haven en ik rijd langs de terrassen. Op naar het surfstrand. Het gemiddelde gaat hard omlaag. So be it. Ik ben de wind zo zat, dat ik inderdaad binnendoor ga in plaats van een extra stuk dijk. Langs Schattepatat (weet ik ook waar dat zit en ik snap niet dat mijn collega’s daar naar toe gaan met de auto) en langs de huizen. Het tempo gaat weer wat omhoog en ik moet weer plassen. Dan kom ik op de weg met het slechte wegdek en ik heb de wind pal tegen. Wat een stom idee om binnendoor te gaan! Hier staat zeker zoveel wind als langs het water en het is vreselijk. Echt ver-se-lijk. Ik stop graag even voor een plas en om adem te halen.

En dan door: zo snel mogelijk naar de dijk voor de laatste kilometers wind mee. Ik kijk er echt naar uit! Het duurt wel lang… Maar dan is de wind weer schuin achter me en kan ik het gemiddelde nog even omhoog halen! Zo in de zon met de wind mee en de mooie kleuren en een tempo van 35+ vind ik de polder wel weer leuk!

Ik neem nog een flinke slok na de rotonde en dan verslik ik me toch ongenadig! Ik hoest en traan me suf. Jakkes. Ik heb dadelijk op het laatste stukje nog mooi wind mee en daar geniet ik nog even van. Ik ben verstandig en neem nog een stukje reep: herstel kan niet vroeg genoeg beginnen! Ik voel me nog goed. Ik ben mooi voor 5 uur thuis, ik ben mooi binnen 3,5 uur klaar en ik haal precies 90 kilometer. 26,5 blijft er als gemiddelde over. Gels zijn er geen meer over.

28 Mei – Een halve marathon als training. Weer het voedingsplan!

Deze dag was eigenlijk voor Vincent: zijn TriAlmere Sprint afstand. Ik vond het heerlijk om lekker als publiek aanwezig te zijn en allemaal bekenden te treffen bij de thuiswedstrijd. Natuurlijk was het ook geweldig om Vincent als 16-jarige de snelste in de categorie tot 23 jaar te zien worden! Ik moet meermaals uitleggen waarom ik ook alweer niet meedoe. Ik heb een veel te groot Ironman Kona shirtje aan.

5 jaar geleden werd ik een triatleet. Of iemand die zwom, fietste en rende. Echt een triatleet heb ik me nooit gevoeld. Bij de triatlon in Almere Duin. VIJF JAAR. Ik sprong voor het eerst in de golven, fietste over de dijken en ik rende in de zon. Een sprint-afstand. En nu… Nu ga ik 8 keer zoveel doen. Ik heb dat al een keer gedaan bij de Frysman. Was ik toen een triatleet? Nee, ik heb me nog nooit een triatleet gevoeld. Een duursporter. Een amateur. En nu op weg naar een Ironman. Heel langzaam lijkt er geen ontkomen meer aan: ik zwem, fiets en ren niet alleen maar, ik ben getransformeerd naar een triatleet. Ik let op mijn voeding, ik heb een extreem lage rusthartslag, mijn hele leven draait om sport. Heel misschien ben ik straks wel een echte triatleet. Of voelt het toch ooit zo.

Na de prijsuitreiking mag ik zelf aan de bak: er staat nog een hardloopactie van 6 keer 3 kilometer. Ja doei: dat worden er 7. Ik ga vanuit Almere Haven met een ommetje naar huis lopen. Eerst over de zonnige, lange, rechte dijk. Geen muziek en aandacht voor de voeding. Ik mag 2 kilometer rond de 6:00 lopen, maar ik begin zoals gewoonlijk te snel. Elke derde kilometer moet ik versnellen naar rond de 5:30. Gek genoeg is het een makkie. Ik voel me echt sterk. Maar ik weet ook dat ‘sterk voelen’ bij een halve marathon pas gaat tellen na een kilometer of 15.

Helaas beginnen de darmen van zich te laten horen na dik 4 kilometer. Was te verwachten en dadelijk ga ik van de dijk af en een plekje zoeken om de krokodillen te verjagen uit het Kromslootpark. Het doet me goed. De zesde kilometer gaat weer mooi op snelheid. Het leuke van de wisselende tempo’s is dat de kilometers best snel optellen. Ik ken de weg zo’n beetje: brugjes, schapen, hoekje met bomen, parkeerplaats en door naar de schaapskooi.

Het gaat gewoon voorbij. Ik zet elke keer een herinnering voor het eten in de Apple Watch, want tegelijk met een training kan dat niet in het Garmin horloge. Het is te doen op deze manier, al moet ik het zelf ook in de gaten houden. Dan komt een lastig stukje: oversteken bij het Oor. Ik moet nieuwe gels pakken, de zon is fel op het asfalt en ik zit in een tempoblok terwijl het omhoog gaat.

Dan kom ik langs het Weerwater te lopen met weer een tempoblok. Eigenlijk is dat jammer, want het uitzicht is de moeite waard in mijn stadje zo. Inmiddels zit ik tegen de 12 kilometer aan en overvalt me toch de gedachte: “volgende week is het nog zoveel langer.” Geen idee hoe ik dat moet indelen. Maar ik probeer me niet te laten ontmoedigen en let op het weer: zon en wolken wisselen elkaar af. En ik bekijk de flats en de mensen die ook op de Esplanade zijn. En dan kom ik bij het ziekenhuisbruggetje.

En zo gaat het verder. Ik tel niet meer in kilometers, maar in tempoblokjes en ik wil zo laat mogelijk het Spoorbaanpad op. Ik zit intussen rond de vreselijke 10 Engelse Mijl en dat is altijd een lastige afstand voor mij. De gels gaan me ook ontzettend tegenstaan. Ik besluit dat wandelend de gel wegwerken en veel drinken voor nu de beste manier is om de halve marathon af te maken. Dat is een kwestie van afspraken maken met jezelf: gel eten, drinken en dan bij het volgende brugje weer gaan rennen. Mijn benen hebben een voorkeur voor rennen. Ik ga de bruggen over de Vaart over. De eerste valt me mee (net na het tempoblokje) en de tweede is lastig.

Ga ik het wel halen met de afstand of moet ik thuis nog even doorlopen en hoe wil ik dat dan aanpakken? Alles wordt iets minder makkelijk nu, maar dit hoort erbij. En nee, niet denken aan ‘volgende-week-is-het-nog…” Ik wandel nog een keer even en neem de laatste gel. Als het teveel is, zou ik dan mogen overslaan? Nog 1 tempoblok. Het komt niet goed uit met de oversteekplaats, maar ze laten me voor gaan. En dan het centrum door. De opdracht zit er op. Ik ga een klein stukje om lopen over het Tijdpad. Dat past me goed. Het is vandaag 5 jaar geleden dat ik triatleet werd door de eerste wedstrijd te doen. Dat vond ik toen geweldig. En tien jaar geleden dacht ik nog niet eens aan een halve marathon! Geen haar op mijn hoofd. Maar nu loop ik die halve ‘zomaar even’ weg. En ik moet op tijd thuis zijn om te gaan zwemmen! Tijd is iets raars. Groei is zo mogelijk nog vreemder. Het leidt me af, zulke gedachten.

En dan, raar maar waar, ga ik de laatste kilometer vrijwillig ook nog versnellen. Een blokje om het park en om het huis om de 21ste kilometer vol te maken. Het maakt niet meer uit nu, dus ik kan zo hard als me nog lukt. Die halve marathon loop ik toch niet binnen 2 uur, maar wel binnen 2 uur en een kwartier. Eigenlijk telt alles mee: van de start tot het einde. Dan staat de tijd op 2 uur en ruim 8 minuten. Maar zonder de poeppauze binnen 2 uur en 5 minuten. En daarmee kan ik alleen maar heel, heel blij zijn. Het was behoorlijk ontspannen, de voeding heb ik heel goed gedaan (behalve die in de laatste 5 minuten, die heb ik overgeslagen) en ik heb mezelf mentaal sterk gehouden.

Thuis zit ik even en dan doe ik mijn badpak aan en vermoeid rij ik naar het zwembad. Voor vandaag het beste. In verband met de wedstrijd zal het niet druk zijn. Ik deel een baan met YZ. Mijn benen zijn echt vermoeid en ik gebruik een achtje. Het zal me wat! Veel techniek doen we. Ik sleep, leg bij, tik aan en ik doe schoolslag in plaats van benen. Zelfs dat weigeren mijn benen het liefst! Ik doe rustig aan. Behalve in de sprints. Dan heel even niet. Eigenlijk is een triatleet niet alleen degene die een triatlon heeft gedaan: nu ben ik misschien pas een triatleet. Megafit, superkrachtig en niet opgeven. Toch gaan zwemmen. Na een halve marathon. Waar ik een paar geleden nog een week rust nam na zo’n topprestatie. Ik snap een paar dingen die ik jaren geleden nog niet wist: een triatleet is echt die gek die niet snapt 1 sport al moeilijk genoeg is.

En ik snap dat je zo topfit voelen als ik me op dit moment doe, verslavend werkt. Superlage hartslag, afgetraind, in staat om alle duursporten te combineren en energiek. Bijna alle i-tjes zijn voorzien van een puntje voor volgende week. Ik heb genoeg voeding (besteld), weet welke (nieuwe) sokken ik aan ga doen, ik ben 1 met de fiets en ik ben zo licht als een veertje. Maar onderschatten: nee, daar kijk ik wel voor uit!

29 Mei Buiten zwemmen met de nieuwe collega! ?????‍♀️

Ik had nog zwemmen open staan. Verder ga ik nu echt een beetje rustiger aan doen. Hoop ik. Ik slaap supergoed gelukkig. En ik weeg een kilo minder dan mijn streefgewicht. Ik heb ongeveer alles geregeld wat ik nu kan doen. En ik begin toch nog een beetje zenuwachtig te worden. Over een week… Nu nog mensen zoeken die mee buiten willen zwemmen. Mijn nieuwste collega wil wel mee! We steggelen wat en komen tot een afspraak. Ik ben ruim op tijd. Gek genoeg ben ik een beetje zenuwachtig. Niet nodig natuurlijk, maar het kriebelt waarschijnlijk al een beetje voor volgende week. Ik heb een mail gekregen van Ironman Hamburg met de titel “Raceweek” en dan krijg ik meteen buikpijn… Maar goed: terug naar het zwemmen. Ik ben ruim op tijd. Eigenlijk moet ik 3 km zwemmen, maar ik denk dat dat niet gaat lukken. Maakt me niet uit.

Het zwemmen lukt me. Niet overtuigend, maar ik overdoe niks. Ik vind het koud. Ik navigeer goed van boei naar boei en we zijn er snel. Onder de brug door. En we zwemmen een stukje richting de Floriade. De wandelaars aldaar prijzen ons. We stoppen vaak onderweg. Lekker. Ik zet het horloge steeds uit. Ik geniet van het zwemmen. Ook van de golven. En het niks onder me. Van het navigeren. En het samen zwemmen. Van de omgeving. De bruggen. Naar de boeitjes zwemmen. Hoe makkelijk het gaat. Hoe snel het gaat. Hoe weinig moeite het kost. MB (mijn collega) heeft op haar Polar al een kilometer geklokt, terwijl ik 200m achter lig! Gek is dat zeg. We zwemmen naar het brugje van de Floriade. Helemaal leuk! Daar wandelen mensen overheen.

En dan zwemmen wij er onderdoor. Een beetje spannend. We gaan nog een boei verder. Er zijn plantjes te zien! En dan tegen de golven in terug. Heerlijk! Lekker een beetje vechten. Een beetje inspannen. Niet teveel, maar net even iets meer. We stoppen nog een keertje. En dan in 1 keer terug. Ik wil in elk geval 1900m zwemmen. Dan heb ik een halve triatlon in 3 dagen gedaan. Maar als ik aan de kant ben, heeft MB er 2100m op zitten en ik pas 1600! Gek hoor. Ik denk dat de waarheid tussen Garmin en Polar in ligt, maar ik zwem nog een keer op en neer naar de boei. Zit ik op 1964m.

Als ik mijn tempo in aanmerking neem, moet ik wel meer gezwommen hebben! Ik heb nu heel langzaam gezwommen en dat is echt niet waar. Easy, maar niet traag. Het was weer een lekker weekje zo met 260 fietskilometertjes en 37 loopkilometers en ook nog wat gezwommen en gewandeld. Op voor raceweek!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

5 − 2 =