browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Ironman Hamburg

Posted by on 5 June 2022

5 juni 2022

Als het niet gaat zoals het moet en zoals je wilt, pas ik mijn ijzersterke wilskracht aan en moet het maar zoals het gaat.

De korte versie:

Een verhaal van wilskracht, doorzetten en misselijkheid. Mijn verhaal: door de misselijkheid (van de zenuwen of de golfslag?) zwemmend meer dan eens op schoolslag teruggevallen en kokhalzen. Fietsend bleef de misselijkheid lang hangen. Het voelde als ‘thuis’ met de wind op de dijk! En toen hoopte ik tevergeefs op dan maar een goede loopdag. Helaas bleek dat in de eerste ronde al niet meer zo te zijn. Gels spuugde ik onmiddelijk weer uit en ik viel vaak terug op noodgedwongen wandelen. Toen ik halverwege de derde ronde (op de dixie!) bedacht dat het dan maar flink hard wandelen werd, kwam ik eindelijk tot bezinning en werd het zelfs nog leuk! Op cola in de laatste ronde kon ik zelfs vaak het rennen oppakken. Ik rende stukken voor iemand anders. Op het laatste stuk na, toen dacht ik fier rechtop lopend aan mezelf! Dat moment waarop je hoort ‘you are an ironman’ is onbetaalbaar. Ik heb een ijzeren wilskracht en een extreem doorzettingsvermogen, wat mij gesmeed heeft. De afgelopen maanden. In een prachtige trainingsreis. Misschien was dit niet de eindtijd waarvoor ik had getraind, maar wel een PR (een half uur sneller dan de Frysman) en binnen de 14 uur!

Het lange, complete verhaal:

Vier uur ‘s ochtends. Ik lig al een half uur wakker, en daarvoor heb ik ook liggen draaien en ben ik een keer of 3 naar de WC geweest. Mijn eerste gedachte is: kan ik blijven liggen. Meteen gevolgd door de overheersende gedachte: eten. Ik maak gewoon yoghurt met meloen en muesli, precies wat ik gewend ben. Vincent zit naast me en speelt mijn candy crush spel. Hij gaat vandaag mijn social media berichten maken, zodat mensen me kunnen volgen via Instagram en Facebook. Ik ben onrustig en gespannen. Ik kijk niet uit naar vandaag. Als het eten op is (met moeite), kruip ik heel kort terug onder de dekens. Laat mij hier maar blijven… maar nee, mijn haar moet in een vlecht en ik stop nog een onderbroek in de after-race-bag. Ik doe mijn trisuit aan en smeer overal veel vaseline. Ik ga nog op de weegschaal staan. 66,8 kilo.

Insmeren met zonnebrand als het langzaam licht wordt buiten. Ik kan niet goed beschrijven hoe ik me voel. Bang komt het dichtste bij. Het realistische denken wat ik de afgelopen tijd kon, is weg. Dat ik dit kan, hiervoor getraind heb; dat zijn mijn hersens vergeten. Vincent kan het wel zeggen, maar ik ga op slot. Automatische piloot. In een overleefstand. ‘Waarom is het toch zo vroeg?’, mopper ik tegen Rob. ‘Als ze dat fietsen nu inkorten, heb je nog iets aan je dag’. Bij een flinke knuffel ga ik nog even tegen hem tekeer: “Je zei nog ‘Doe een Ironman, leuk’, maar dat had je niet moeten zeggen he?!” Bedenken wat zij mee moeten nemen, kan ik echt niet meer. Er bestaat maar 1 ding vandaag: de hele triatlon. De laatste spullen pakken en om 5 over 5 wandelen we door een stil Hamburg.
Ik neem de wandeling alleen maar op met mijn Apple Watch, om de Garmin zoveel mogelijk te sparen. Die mag de rest van de dag! Ik ben vergeten mijn tanden te poetsen vanmorgen. Ik drink veel. De tweede bidon is al bijna leeg. Als we achter getrainde triatletes aan lopen, word ik alsnog onzeker tot op het bot. Ik ga mijn witte tas inleveren en mijn bidons op de fiets zetten. Even iets doen leidt me af van de angsten. Vincent staat bij mijn fiets, die stoffig is door de bomen. Veel bedrijvigheid in de wisselzone. Bidons erop.

En dan zegt Vincent dat de fietscomputer ook kan. Ik ontdek dat ik het voedingstasje vergeten ben! Toch nog een keer op en neer lopen door de ellenlange wisselzone. Ik ga met de witte en oranje tas naar de uitgang en weet niet waar ik die moet laten. Dat is onduidelijk vind ik. De witte tas bij de rest en voor de oranje tas moet ik zoeken naar de vrachtwagen. Dan begint de wedstrijd. Kwart over 6. Het startschot voor de pro’s. DdK geeft me nog even een boks en ik moet mijn wetsuit aandoen. Ik moet plassen. En de Dixies zijn vol. Ik zie de mensenmassa, raak overdonderd door alle geluiden en weet dat het zwaarste nu komt. En dan overvalt het me. Bang en zenuwen worden verdrongen door doodsangst. Slippers aan, wetsuit aan. Alles past me makkelijk. Babyolie, badmuts vastpakken, zwembril. Om half 7 mogen de age-groupers beginnen. Ik ga het laatste startvak in. Rob en Vincent staan aan de andere kant van het hek. Van rustig wachten, in mezelf keren en een spelletje doen is geen sprake. Ik ben onrustig, ijsbeer heen en weer, ik tril en ik ben heel, heel erg bang en gespannen. Onomkeerbaar. Vincent zal later zeggen: ik kon je ook niet bereiken, je liep weg en keek me niet aan. Ik word er misselijk van, mijn maag keert zich om, ik moet zitten.

Ik drink nog wel wat. Plas nog een keer (de voordelen van een wetsuit). Loop op en neer. Probeer nog een krokofant, maar de misselijkheid kan ik niet onderdrukken. Ik neem een Maurten gel en de klok kruipt verder. De gel duw ik kokhalzend naar binnen met een halve bidon water. Ineens bedenk ik me dat ik dan maar eerder moet starten, want als ik gestart ben is deze ellende over. Dan hoef ik alleen maar te zwemmen en te fietsen. Waarop het meteen begint te draaien, want hoe kom ik de dag door? Vincent loopt met me mee naar het volgende startvak en ik ga voordringen. Een vrijwilligster pept me even op en ik dans zelfs eventjes! Ik krijg een knuffel van haar, maar dat ik me ziek voel, kan ze niet keren.

Ik dring de rij in. Ik moet starten! Weg hier, van deze zenuwen en deze misselijkheid! Weg van deze knoop in mijn maag. Vlak voor de poortjes hang ik nog even op het hek. ‘Keep breathing’, zegt een vrijwilligster. En dan is het even wachten en ik mag gaan.

Kwart over 7 ongeveer. Ik zwem. De zenuwen zijn niet meteen weg, maar het zwemmen gaat makkelijk en is lekker. Alles zit voortreffelijk en het is goed: watertemperatuur, wetsuit, brilletje, het horloge staat aan. Het is niet druk en ik zwem weg. De zenuwen maken geen plaats voor het gevoel van kom-maar-op. Ik verbaas me over hoe makkelijk ik zwem, dat wel. Gewoon de rust bewaren, ik heb geen haast, ik heb de hele dag de tijd. Lekker op goed zwemgevoel zwem ik naar de brug en er onderdoor.

Ik kan uitstekend navigeren met mijn brilletje, de gele boeien zijn bakens. Onder twee bruggen door zelfs! En dan komen we op het grote meer. Ik voel iets meer golfslag. Geen windkracht 5, maar kleine golven. Daar zou mee te dealen moeten zijn. Ik zwem lekker verder. Om me heen zie ik veel andere zwemmers, vooral groene badmutsen, en soms zie ik iemand schoolslag doen. Ik zie ook iemand even op zijn rug draaien. De eerste kilometer gaat superstrak in mijn eigen tempo. En dan word ik opnieuw en heftiger misselijk. Ik zwem naar de linkerkant en ga over op schoolslag. Ik moet kokhalzen. Heel lastig op het water. Niet dat ik opgeef, maar ik voel me echt ziek. Op dat moment maak ik me niet druk waar het door komt, maar hoe ik er doorheen kom. Ik zie het bootje en ze zoeken wel wie ze horen krijg ik het idee, maar ik wil dit eerst zelf proberen op te lossen. Ik krijg de ademhaling weer onder controle en zwem rustig met de borstcrawl verder. Door naar de volgende gele boei. 1 Keer word ik geraakt door iemand die over de binnenkant mijn hand krast. Het doet pijn, maar er is geen schade. De pijn leidt af van de misselijkheid. Helaas is het genieten van het zwemmen nu definitief van de baan met een maag die een eigen beweging in gedachten heeft. De boeien bereik ik 1 voor 1. We zijn al zo ver op het grote meer! Door naar de gele driehoek. Er staat een Ironman logo op. Ik ga nog een keer over op schoolslag. Kan ik goed om me heen kijken. Nu ben ik toch al niet meer snel! Gaaf hoor, hier op dat grote water midden in de stad.

Door naar de andere gele driehoek. Ik zal die ook bereiken! En dan keren we om. Mijn horloge geeft al een flinke zwemafstand aan. Ik zie de brug in de verte en de stad en om me heen zwemmen andere mensen. Ik plas nog een keer, ga nog eens over op schoolslag en kijk naar de brug. Gaaf eigenlijk. Maar ik ben hier om heel ver te zwemmen en niet om te treuzelen! Hoppa Anke, door! Ik neem dat moment even goed in me op en ga dan weer van boei naar boei. Oranje zijn ze hier. Het voelt alsof ik laatste ben, maar achter me zie ik nog badmutsen. In mijn buurt een paar witte van dames, maar de meeste mutsen zijn groen. Als we dadelijk onder de brug door zijn, zal het makkelijker worden; hou ik mezelf voor. Jammer dat ik hier niet van kan genieten, maar het zij zo. De watertemperatuur is goed, mijn slag is moeiteloos en ik ga lekker rustig onder de brug door om echt het moment te pakken. Na zo’n stuk zwemmen wordt het niet makkelijker als de lichte golfslag weg is. ‘t Is gewoon een end. Ik ga niet meer kapot aan het zwemmen, maar ik kan geen gebruik maken van de kracht die ik in het zwemmen heb ontwikkeld.

Overigens gebruik ik mijn benen helemaal niet. Zwemmen doe ik op armen en het drijfvermogen van het pak. Die benen mogen straks. Als ik daar aan denk, moet ik even over op schoolslag. De misselijkheid gaat niet zomaar weer over. Die laatste 800 meter ga ik ook doen hoor! Ik hoor al weer veel geluid aan de kant en ik ga naar de volgende brug. Sneller als de Frysman zal ik zeker zijn en het ging een stuk beter, maar zo snel als ik hoopte ben ik niet. Het voelde wel makkelijker, maar niet lekkerder. Ik zwem veel meer dan 3800m. Onder nog een brugje door. Ik plas nog maar een keer. Heus, ik heb mijn bijdrage geleverd aan de opwarming van het water!

Ik zie een beetje op tegen de drukte dadelijk, als ik maar overeind blijf! En dan stap ik de kant op. Dik anderhalf uur. Ik zwalk niet, ik sta stevig op mijn benen en ik blijf misselijk. Jammer dat dit nou net niet precies mijn dag is.

Naast me komt een kano. Ik denk even dat er iemand uit het water is gehaald, maar later realiseer ik me dat het special team is. Ik ga geen haast maken nu en ik wandel door de lange wissel. Ik heb mijn wetsuit snel half uit.

Filmpje via Ironman – met muziek en persoonlijke momenten. Einde van het zwemmen

Ook mijn tas pak ik snel, ik zit vooraan. Ik registreer een tent voor vrouwen en veel drukte in de mannentent. Wetsuit is al uit en prop ik in de tas. Sokken aan gaat prima, ik wankel er niet eens bij! Helm pakken, fietshandschoentjes en dan kan ik mijn tas al afgeven aan de vrijwilligster naast me. Ik loop door en moet mijn helm opzetten als ik door de tent heen ben. Ik klik ‘m snel vast en ik mag doorlopen van de meneer met een klein knikje. Ik heb een oranje bandje omdat ik dit voor het eerst doe hoor! Ik pruts de handschoentjes aan en bedenk dan dat ik mijn bril vergeten ben. Balen. Dan kan ik geen knappe triatleten spotten op hun mooie fiets. Ik moet er van gniffelen. Voordeel van de laatste groep zijn: mijn fiets vinden is niet moeilijk! Het blauwe doek vlak bij mijn fiets is een prima herkenningspunt. En Vincent staat er.

Ik roep nog naar Vincent dat ik misselijk ben, maar ik denk niet dat hij dat hoort. Met de fiets is het nog een stuk lopen. Gewoon in wandelpas hoor, ik hoef niet te rennen; ik doe dit voor mezelf mensen! Netjes net over de rode lijn stap ik op.

En dan al snel de tunnel in. Nog een enorm voordeel van niet zo snel zijn: ik zit niet in de massa. De tunnel gaat snel en dan naar rechts. Ik laat me leiden, want de route ken ik niet. Het is rustig op de straten op deze vroege zondagmorgen. Daar geniet ik van. Ook nu ga ik geen haast maken. Ik merk een hoop dingen op: een eis-mannetje, winkeltjes, sporen naast me, de politie-agenten. Maar ik ben ook bezig met het fietscomputertje even aanzetten en letten op de cadans. Ik ben helaas nog niet van de misselijkheid af. En dan gaat het een beetje heuvelop. Lekker dan! Maar goed, dat doe ik gewoon maar, ik kom wel boven. Tussen de huizen door, de wegen zijn breed en ik word ingehaald. Het kan mij niet echt schelen, ik doe dit echt voor mezelf. Als ik die vage misselijkheid nou maar eens weg kreeg! Dan komen we langs de villa’s en de havens te rijden. Die havens zijn echt prachtig in de verte! Ik roep hardop ‘wow’.

Er is ruimte genoeg om te fietsen. Zeker op dit moment en tijdstip. Ik ga het nog leuk vinden! Zonnetje erbij en een prachtig uitzicht. Niet denken dat ik pas net onderweg ben, want dat bederft de pret. Het gaat zelfs weer omlaag. We zitten met een aantal mensen aan de verkeerde kant van de pilonnen, maar er is nog geen verkeer. Komt omdat de politie iemand aanhield. We worden teruggerouteerd en ik zie de fietsmecanics. Ik lees een nul teveel en vraag me af waarom ze die 5 kilometer van tevoren aankondigen. het is natuurlijk 500m. Dan zie ik het eis-bordje weer. He, ik ben al rond het eerste stuk! Ik zie HBo rijden. HBo is een Nederlander. Hij traint nooit, maar doet wel hele triatlons. Een groot aantal per jaar. Niet snel, maar als een hele dag lekker sporten. Altijd in Ajax trisuit. Ik ben dus zeker niet de laatste! Dan ben ik in de stad en bij het station. Geen idee hoe ik daar gekomen ben, maar dit stuk wandelen we elke keer. Herken ik even iets!

En dan gaan we de minder mooie stukken van de stad door. Veel industrie. Ik drink al goed en gestaag. Hopelijk verdrijft het wat van de onbestendige misselijkheid. Ik lig ook lekker veel. De fiets zit heerlijk en het trisuit ook. Alles is al droog. Als ik die knoop in mijn maag kan ontwarren en niet denk aan wat ik verder nog moet doen vandaag, zou het perfect zijn. Onze huurboot ligt een stuk naar rechts en dan langs de eerste post. Ik zie de zakjes liggen, daar kan ik straks wel stoppen. Het is nog een stuk verder de stad uit. Bij en over de spoortracks naar rechts. We rijden langs het water. Een rustig, kalm stuk. Een soort waterwerk gaan we over. Het lijkt al een beetje op de polder. Alleen de klinkertjes vervloek ik even. Dit stukje is geen heen en weer parcours. Dat is beter voor mij.

En dan komen we op de dijken waar je heen en weer fietst. Ik zie al mensen die de eerste ronde er al op hebben zitten! Dat geeft me onrust. Nu moet ik gaan uitkijken naar DdK en JB. En naar al die andere fietsers die ik net niet goed herken doordat ik de zonnebril mis. Ik drink en ik eet keurig de gel en ik drink er water bij. Misschien niet helemaal genoeg, maar ik blijf wel degelijk aan het drinken. Op de dijken begint het spel met de wind. Ik heb ‘m nu tegen. Voor mij is het maar een beetje en prima te behappen. Ik ga nog steeds best op een lekker tempo, maar ik trek me er eigenlijk helemaal niks van aan. Ook met de cadans ben ik nauwelijks bezig. Wel met de afstand. Voor mezelf ga ik eerst tot 50 kilometer rijden en dan naar de 60. Ik probeer nog een rekensom, maar ik verzand erin en ik weet niet meer waarover.

Ik kijk naar de anderen. Ver voor mij. Er zijn ook mensen die hun band moeten plakken. En heel soms jury of de EHBO motoren. Ik moet eigenlijk een beetje plassen, maar nog niet nodig genoeg. Dat stokt het drinken altijd toch een beetje. We komen langs een strand en nog een post en langs een fotograaf. Het is allemaal een beetje vaag en ik herinner me niet alles precies. Dat is wat er gebeurt: blijven trappen, het zou mooi zijn als je je ergens in kan verliezen, maar ik heb dat vandaag niet en ik kijk naar (een handvol) mensen langs de kant, fietsers op het fietspad, deelnemers die me tegemoet komen en de stepper. Ik denk dat ik DdK zie, herkenbaar aan de blauwe helm en schoenen. Daar rijden heel veel mensen, in mijn omgeving is het een stuk rustiger. We gaan het land in en dan door naar de 60km. De dorpen vind ik leuk: mensen in hun tuintjes, verkeersborden, gazonnetjes. Het lijkt op Hoorn, daar was dat ook, zo die dorpen. Alleen was ik daar na 90 kilometer fietsen klaar. En dan is het nog verder tussen de velden door. Waar zit het keerpunt eigenlijk? Er komt weer een fietsmecanics aan en dan draaien we opeens.

Ik merk wel dat ik de wind mee krijg, maar echt notie neem ik daar niet van. Ik reken wat met de 60 kilometer en dat ik op een derde ben. Nou ja, ik ben op de weg terug van ronde 1. Achter me zitten nog steeds mensen, of zouden dat mensen zijn die al in de tweede ronde zitten? Ik heb geen idee of de snelste mij dan al voorbij is gegaan. Ik liet haar niet heel netjes passeren omdat ik zelf net iemand inhaalde. Zo omringd door motoren. Dat we weer door het dorpje gaan weet ik niet echt meer. Inmiddels heb ik mijn schoenen natgeplast. En de bidons raken lekker leeg. Ik heb een stukje van de reep gepakt en dat kan er ook voor zorgen dat ik weer lekkerder ga. De misselijkheid is weg! Ik weet niet precies waar het gebeurt is, maar ik voel er niks meer van. Ik ben weer bij de bocht en ga terug langs de dijken. Het is een zondagmiddag, dus er zijn nu ook overal veel dagjesmensen. Is het eigenlijk al middag? Van het hele stuk tussen de 60 en 80 kilometer herinner ik me nauwelijks iets. Ik kijk mensen, confronteer mezelf onbewust met het één en ander en ik ben in een andere wereld dan in Duitsland. Liggend op de bars en fietsend is mijn wereldje heel klein. Rondjes draaien, zoals ik er duizenden gedraaid heb. Maar ik ben me er niet van bewust, van de omgeving of hoe het gaat.

Daarna is er stuk weer éénrichting en dat voert langs het water met uitzicht op Hamburg. Geweldig. Tot het slechte wegdek komt. Tussen de Duitse vakwerkhuizen door. Met een klimmetje erin. Het is Zwift, maar dan in de werkelijkheid. Dat vind ik leuk, ik zie bijna een duimpje boven mijn hoofd verschijnen! Dadelijk ga ik dit nog leuk vinden! Alleen het wegdek in Zwift is beter. En dan de stad weer in. Langs de industrie-achtige omgeving. Langs de garage met de 2 supercars voor de deur en tussen de bedrijven door die dicht zijn. Over het spoor en dan linksaf de stad echt in en langs de Real winkel. Ineens ben ik dan weer bij het station. Daar ga ik naar links zo de tunnel in. Ik ben compleet verrast. Als ik de tunnel uit kom zie ik Rob. Stak ik nou echt mijn tong uit omdat dit allemaal best leuk is?

Ik keer om en ga weer de koele, rustige tunnel in. Ik zie mijn schaduw in de lampjes. Ik ben op de helft. Genoeg bidons zijn leeg. Ik heb al een Ironman bidon met water. Qua voeding zit ik redelijk op schema. De zon schijnt en de fiets en ik doen het nog steeds. Ik vergeet te kijken en te rekenen hoe lang ik nog moet fietsen. Dan de stad weer door. Het is nu superdruk met dagjesmensen. Ik klim weer omhoog en dat vind ik deze keer gewoon echt leuk. Ja, als ik zo terugdenk was ik toen in mijn element. Ik lette nergens op en was in het moment. Langs de villa’s zag ik iemand voeding aannemen van zijn vrouw met kinderwagen. Oh, dat mag niet… Maar in deze achterste regionen moeten ze maar eens komen als jury! Het uitzicht op de havens is nog steeds prachtig, maar niet meer zo indrukwekkend als vanmorgen. Ik merk dat ik al 100 kilometer heb gefietst. Ik ben al over de helft! En dan de stad weer in en de drukte. Ik ontwaar zowaar Rob en Vincent! Grappig dat ik ze zo her en der weer tegenkom.

En dan langs het station de stad weer uit. Tot straks! Ik ga naar mijn eten toe. De gels zijn hard nodig, ik heb ruim 2 bidons leeg. Van mij mag de zon wel uit nu. Eigenlijk. Daarachter het woonbootje en de sporen over en daar is de post. Ik stop, zoek mijn eigen tasje en sta stil om te wisselen. En passant doe ik een plas. Sorry meneer… De gels in het tasje, de brokjes reep in het plastic zakje laten, alles plakt. Even stilstaan en dit zorgvuldig doen is voor mij belangrijk. En dan door.

Ik zie DdK aan de andere kant; heeft die even hard gefietst zeg. Hij is bijna klaar en ik mag lekker nog! Ik voel wel dat de wind aantrekt. Ik kan prima met wind omgaan en ik heb er een gevoel voor. De waterkering weer over en het kleine stukje cobblestones.

Even moet ik wat strekken op de fiets en me even vermannen. Ik ga aan het rekenen hoe lang ik nog ga fietsen, maar ik kom er simpelweg niet uit. Ook het gemiddelde berekenen blijkt voor mij onmogelijk. Het houdt me wel bezig zo tegen de wind in op de dijk. Over de sluis en dan de lange rechte weg op. Het is eigenlijk best wel eindeloos! Ik zie JB ook rijden in haar oranje trisuit. Mooi om te weten dat ze nog meedoet. Inmiddels heb ik ontdekt dat sportdrank die in een tasje in de zon in een zwarte bidon zit, verwarmd is. Had ik niet hoeven te weten. Ik neem redelijk netjes de gels en pruts de plakkerige brokjes uit het plastic zakje. Alsof zilverfolie niet lastig genoeg is. Langs het strand waar het echt druk is en ze nog steeds met dat spel met stokjes bezig zijn. Door het dorp waar het nu stil is. En toch zijn er nog wel mensen buiten hoor: een lieve moeder met kind, een oude man, in de tuin bezig. Ik vind het niet erg dat het rustiger wordt. Inmiddels heb ik met veel moeite uitgerekend waar driekwart is en kijk ik uit naar de 135 kilometer. Hoe lang ik nog nodig ga hebben voor de laatste 45 kilometer krijg ik niet voor elkaar. Dat is maar goed ook.

Het keerpunt en ik weet nu zeker dat de wind is aangetrokken. Ik zie nog mensen achter me. Ik roep naar HBo, maar hij kent mij niet. Er is ook een vrouw in burka. Volledig bedekt. Grote, grote klasse. En op de dijk is er een man die van lege flessen wasmiddel met balletjes erin iedereen toejuicht. Er is een leuke vrijwilliger zag ik daarstraks zonder bril, maar ik vind hem nu niet meer terug. Ik heb nu toch wel wind mee.

Filmpje via Ironman – met muziek

Dat is erg fijn zo op het einde. Het is al stiller op het parkoers. Voor mij heel prettig. Ik ben niet van de drukte. Of dat in de coronatijd afgeleerd is, of dat ik daar sowieso niet tegen kan, noem het hypersensitief of autisme: ik ben slecht in de mensenmassa. Niet dat ik dat daar bedenk hoor, maar achteraf is de grootsheid van de Ironman misschien wel niet zo geschikt geweest voor mij. Teveel indrukken en mensen. Dan zie ik aan de andere kant de bezemwagen. Mij gaan ze niet meer opvegen, want ik ben de 160km al gepasseerd, maar de stepper blijft achter. Om mij heen fietst Tim. Ik eet, hij haalt me in, hij eet, ik haal hem in, hij haalt mij in, hij fietst met iemand anders, ik haal ze in, ik plas, hij haalt me in en dan plast hij. Ik kom drinkend verkeerd uit voor het steile stukje in het Zwift landschap. Vergissinkje en veel schakelen. Herkenbaar uit de virtuele wereld! Dan het slechte wegdek over en de stad in. Ergens is het jammer. Langs de industrie fiets ik even met Tim en met deze Engelsman praat ik over… het weer. Ik vind het te zonnig, hij is ook meer van de regen. Hij vindt ‘t teveel wind, maar dat heb ik niet. Het is allebei onze eerste Ironman. Ik wens hem succes met de marathon en ga dan zelf nog een keer goed drinken en plassen en een stuk reep eten.

De echte stad weer in. Dan zit ik op 175 kilometer en moeten er dus nog 5. Ik had het vandaag niet met zwemmen, fietsen leverde ook niet extreem veel tijdwinst op ten opzichte van de Frysman; ik hoop maar dat het lopen me vandaag wel goed gezind is. Ik ben blij als ik langs het busstation en het station rij. Al twee delen overleefd. Helemaal in mijn eigen wereld, technisch kan me niet meer veel gebeuren nu. Alleen is de zon me nu eigenlijk wel echt te warm. Het gaat betrekken. Weet je dat ik niet zou kunnen vertellen of we nog een keer de tunnel door gaan? Of dat Rob en Vincent daar staan vlak voor de wissel? En daar is de wisselzone.

Netjes afstappen en nu zijn er wel al veel fietsen en mag ik naar mijn plekje zoeken. Iemand loopt iets langzamer voor me. Ze roept nog sorry, maar ik ga niet voor de winst hoor. Fiets terughangen in het rek.

Hoi Vincent. Denk ik. Ik pak even het verkeerde looptasje, maar herstel snel. In de tent helm af, koppie erbij, sokken wissel laat ik lekker, schoenen goed aandoen, Maurten gels (3 stuks) in het trisuit. Ik heb nog 3 reserves bij me voor als ik die op de fiets nodig had gehad. Nog even een beetje insmeren en dan mag ik gaan rennen. Zo de wisselzone uit.

Ik kom op het parcours en mijn loopbenen zijn redelijk en dan overvalt het me enorm. Zoveel lopers! De meesten zijn al rondes verder en ik word door een speaker in het Duits verwelkomd auf die Strecke. “Viel spass Anke”. Een medeloper naast me vertelt me in het Duits dat spass nou niet bepaald de beste uitdrukking is. Ik begrijp en versta hem, maar ik ben echt overdonderd. Rijen dik publiek en op het terras ver weg roepen ze ook mijn naam. Ik denk dat het DdK is, maar ik heb geen idee of die intussen al gefinisht is (achteraf blijkt van niet).

Vincent en Rob zie ik totaal niet meer, de weg weet ik niet en ik ga langs de eerste post. Inhouden. Eerst me enorm inhouden, was de opdracht en ik wil zo’n 7km op 6-6:30 gaan lopen. Het is een hele marathon, vier rondes van ruim 10 kilometer. Dan geeft mijn horloge aan dat ik er binnen 2,5 minuut een kilometer op heb zitten. Dat ding is net zo van slag als ik ben! Lastig, want hoe ga ik nu in ‘s hemelsnaam de kilometers bijhouden en de tijden?!

Onverhard langs het water. Veel medelopers en medewandelaars. Ik ben nog fris. Rustig aan. Straks is het beter ‘auf die Strecke’ in mijn laatste rondes als deze mensen gefinisht zijn. Een tunneltje! En zand. Stuifzand. Alles is nieuw voor mij. Ik zie het bordje van 2 kilometer en kijk naar mijn tijd: onder de 12 minuten. Ik moet en mag langzamer. Het voelt al zo traag! Een post en ik neem water. Stukje stappen en weer door. Inhouden. Na 20 minuten krijg ik de eet-melding en ik neem rustig in kleine hapjes de gel. Van de rechterzakin het trisuit naar de linkerzak. Kilometer 4. Heb ik kilometer 3 gemist? Ik ga dus de eerste 5 kilometer binnen een half uur lopen. Het voelt zo rustig! Er komt wat misselijkheid bovendrijven. Nee, niet weer! Bij de post wil ik een nieuwe gel pakken. Ze zijn er niet!!!! Alleen de witte! Nee! Paniek! Water drinken. ‘Nur dieses’ zegt het meisje en ze geeft me een 226er. Nee!! Wat nu?! Andere gels? Ik ren weer en de knoop in de maag is weer terug. Oke, noodplan.

Ik hobbel verder en zie de borden met motivatie. Een rotonde langs. Ik snap geen donder van de route. Het is veel heen en weer. Een brug met het leuke bord erbij: ‘It’s just a Hill, get over it.’ 6 Kilometer. Elke 2 kilometer blijken er borden te staan. Ik heb de 24 kilometer ook al gezien. Iets bedenken voor het eten. Want dit is foute boel. Denk Anke. We hebben er twee reserve, twee aquagels, en nog een reserve. Ik sla de 40 minuten even over. Met 3 gels kan ik twee rondes door. Dus ik zou 3 rondes halen. Theoretisch mogelijk.

Hierover denken is lastig. Steeds afgeleid. Wat een hoop mensen opeens weer overal. Zoveel geluid en aanmoediging. En ik heb een probleem. Gels met cafeïne nemen? Ik drink weer bij de volgende post en ga onder het water door. Het is eigenlijk ook best benauwd. Bewolkt. Ik blijf keurig lopen. Ook al zijn er zoveel wandelaars. Ik zie niet of ze bandjes hebben en hoe ver ze zijn. Een stukje door een rare wijk. Raar hoekje, dat je ineens geen tegenliggers hebt. Rustig aan blijven doen Anke. Iemand met harde muziek en een oversteek. Het tunneltje weer. Kan ik iemand om raad vragen over de voeding via Vincent?

Langs de rand van het water. Vol publiek. En dan weer een rare hoek om de brug op. Ook water bij de post. Geen gels. Helemaal niet. En dan terug de brug af. Ik ren nog steeds moeiteloos, maar ik heb alles omtrent tempo losgelaten. Dit wordt een voedingsuitdaging! We zijn weer bij de zwemstart in de buurt en het is stervensdruk. Zo kan ik niet denken! De knoop verstevigt zich. En dan bij de laatste post hebben ze mijn gels wel!

Het eerste sleutelmoment van de marathon. Ik neem meteen de gel die ik in voorraad heb. Ik zit denk ik ook ongeveer op een uur. En ik sla gels in. Mijn rechterzakje prop ik vol. Ik drink en ik loop onder het water door om af te koelen. Of het door het afkoelen komt, door de gel, door de paniek of door het weer: de misselijkheid is terug. En verhevigd. Ernstig. Ik moet spugen. Boven een put vlak bij het bandjespunt komt de gel en vocht eruit. Ik voel me even heel ellendig. Maar ik ga door. Hoe Dan Ook. Ik pak mijn bandje, krijg van iemand van de post nog water aangereikt wat ik keurig opdrink en dan gaat het weer. Gelukkig maar. Ik kan weer rennen. Probleem opgelost.

Rennen gaat best lekker nu mijn maag weer rustig is en de problemen opgelost lijken. Langs de drukke straat en dan een rustig stukje in en daar zie ik de finish. Even ben ik gedesoriënteerd; heb ik een afslag gemist ofzo? Iemand aan de kant zegt dat ik dadelijk naar links kan. Oke, zag ik niet door de mensenmassa. En dan loop ik waar ik vanmorgen het water uit kwam. Dat voelt goed. De tweede ronde in. Weer water nemen op de post. Ik zie Rob en hij ziet dat ik nog prima loop. Ik heb het inderdaad weer opgepakt!

De 10 kilometer heb ik in iets van 63 minuten gedaan. Zo gaat het goed komen! Door naar de 12 kilometer. Zand en water en mensen en een tunneltje. Ik neem een halve gel. En water op de post. Gewoon even lopen, niks mis mee. Ik weet al een beetje dat ik dadelijk door het parkje kom. Ik ben nog steeds overweldigd en niet echt aan het genieten. Ik ga even snel naar de dixie. Gewoon poepen. Die was ingecaculeerd. Over 14 kilometer doe ik ongeveer anderhalf uur. Tevreden. En dan is de knoop er weer. Extra erg. Het draait om. Ik moet weer spugen! Ik stel het even uit, maar het is niet tegen te houden. Het is nog heel lang vanaf nu.

Ik voel me beroerd en ik hou geen gels binnen. In deze omstandigheden. Mijn probleem met de voeding is nu extra erg. Blijf drinken. Ik neem zelfs even vies gezouten water. Ik moet wandelen. Ik voel dat ik de energie veel te snel opgebruik. Ik heb niks om aan te vullen. Het genieten is helemaal ver, ver weg. Dit is pas ronde 2! Ik weet niet hoe ik een halve marathon ga volbrengen, laat staan een hele! Rennen, wandelen. De tijd maakt nu geen flikker meer uit. Standje overleven. Aan. Rotonde. Brugje op. Weer een golf misselijkheid. Altijd de 10 engelse mijl die mij nekken. Ik heb geen idee hoe laat het is en hoe lang ik nog heb. Ik kan ook niemand bereiken! Ik probeer ook nog een chipje, maar ook dat draait mijn maag naar buiten om. Ik blijf drinken. Dat heb ik beloofd aan RvR. Zand, tunneltje, zand, water, brug over ploeteren.

Ik ga door. Die halve marathon moet er komen. Dan zien we wel weer verder. Rondje voor rondje. HBo loopt in tegengestelde richting en ik roep naar hem. Hij kijkt naar me en roept: Anke – Anke van Genesen! Zo gaaf dat hij mij herkent bij mijn meisjesnaam zelfs! Even een heel klein lichtje. Ik probeer een tukje, maar krijg die niet weg. Een hap banaan. Die komt er weer uit.

Ik baal ontzettend. En ik ben bang: ik wil maar 1 ding níét – opgeven. Omdat ik van het parcours wordt gehaald. Zelf ga ik die beslissing niet nemen. Ik zal niet opgeven. Tenzij ze me wegdragen. Drinken. Dribbelen. Met moeite. Het tweede bandje! Een groene geloof ik. Of een oranje.

En daar zijn Rob en Vincent langs de kant. Ik stop even. Wat ik precies heb gezegd weet ik niet meer. Dat ik moest spugen, dat ik niks kan binnenhouden en dat ik bang ben dat ik het niet ga redden. “Het maakt mij niet uit hoe lang je er over doet”, zegt Rob. “Wandel en dribbel maar door. Je redt het.”

Dribbelen door de grote drukke straat. De vriend van JB moedigt me aan, maar mijn duimpje gaat omlaag. Ik voel me niet goed. Hoe laat is het eigenlijk? Ik zie een klok en ik reken eventjes, maar ik heb geen idee meer. Het opnemen en denken is al minder sterk. Ik vecht me naar het einde van dit rondje toe. Even rust langs de zwem-finale en dan de drukke straat weer op.

Dribbelen, drinken, wandelen. Ik voel een enorm tekort aan energie en ik weet gewoon niet wat ik er tegen kan doen. Goddank wordt het rustiger op het parcours.

Zand, wandel, tunnel, proberen te rennen, maar het lukt nauwelijks. Dan draait alles een beetje. Ik krijg kippenvel. Ik moet deze ronde doorkomen! Dan red ik de laatste ronde ook, maar deze derde ronde is hoe dan ook het moeilijkst. De vermoeidheid valt over me heen als een deken. Bekend. Energietekort. Mijn horloge loopt weer aardig gelijk met de afstand op de borden. Ik voel een hand op mijn schouder als ik noodgedwongen wandel en het is JB. Gaat het? vraagt ze. Nou nee. Echt niet. Zij vertelt me dat dit haar laatste is. Ik ben verbaasd dat ze met haar weinige trainingsuren nog in de race is. Maar ik ben vooral met mezelf bezig. Zij gaat weer rennen. Doei, ga maar snel weg. Ik moet wandelen. Het begint te serieus draaien zodra ik ga rennen. Ik – Wil – Niet – Out – Gaan. Ik moet weer de Dixie in. Alsof ik dan weet dat ik zeker op niks meer loop. Maar ik moet echt poepen.

Ik ga de Dixie in met het gevoel van wanhoop. Ik zit daar en ik denk: ik wil AB-SO-LUUT niet van het parcours afgehaald worden omdat ik flauwval of echt niet meer kan. Rennen kan niet meer. Dus ik ga wandelen. Flink doorlopen. Ik moet nog zo’n 15 kilometer, wat drie uur wandelen is. Hoe ver ik nog moet, daar heb ik al mijn vingers bij nodig om uit te tellen. Dat ga ik halen. Dat moet ik halen. Het nemen van die beslissing is EXTREEM zwaar. Mega moeilijk. Bijna onmogelijk. Iets moeten doen wat je niet wil. Als de helderheid eraf is. De wil om te finishen is groot. Als het niet gaat zoals het moet gaan, moet het gaan zoals het gaat. Dat hou ik mezelf voor. Dit is wel het belangrijkste, krachtigste, moeilijkste moment van de dag.

Ik ga de Dixie uit en pak water aan. Flink doorlopen. Dat kan ik. Dat heb ik samen met Rob vaak geoefend. Ferme passen, doorstappen. Elke kilometer onder de tien minuten is winst. Niet alleen het tempo en het ritme moet ik aanpassen, maar vooral de mindset. Accepteren dat ik fysiek niet in staat meer ben om te rennen, kost grote moeite. Ik ben zo blij dat het rustiger wordt op het parcours. En daarbuiten. Het wordt ook donkerder. Het zou toch niet gaan regenen? Dan heb ik wel een probleem met wandelen en afkoelen, maar laten we de zaken één voor één tackelen. Ik stap flink door. Langs de EHBO post. Het get-over-it-sign langs. Ik durf publiek nauwelijks aan te kijken, want ik ben die vreselijke wandelaar. In mijn hoofd spreekt een songtekst van Guus Meeuwis zachtjes op de achtergrond: “Ik heb zelfs de kracht niet om op te geven

Ik grijns soms een beetje en kom in een ritme. Kilometer 26 was er 1 van de Dixie en de ellende, kilometer 27 is aanpassen en adapteren. Ze gingen heel langzaam. En toch waren dat by far de sterkste kilometers van mijn hele triatlon. Niet dat ik dat besefte toen ik daar verslagen wandelde. Ik denk aan RvR van het voedingsschema en zijn vrouw D, met wie ik een goed gesprek had over het nemen van beslissingen tijdens de race die tegen de race-natuur in gaan en hoe moeilijk die zijn. Tempo verminderen en je aanpassen aan de situatie. Ik heb groot respect voor degenen die dat kunnen. En nu doe ik het zelf. Dat moet even indalen. Ik wist ook niet dat er thuis zoveel mensen waren die meeleefden. Dat had me vast goed gedaan, maar nu en hier kan ik het niet eens bedenken!

Om me heen mannen die wandelen en dribbelen afwisselen. Ik ga ongeveer even snel. Ik zie de mevrouw met de burka. Nog steeds volledig bedekt. Met deze warmte. Klasse. Ik blijf drinken. En wonderlijk genoeg komt de rust terug. De rust op het parcours, naast het parcours en de rust in mezelf. Ik bedenk inderdaad dat ik niet zo goed ben gemaakt voor drukte. Daarop volgt een gedachte die tijdens een slecht lopende triatlon (leuke woordspeling) totaal misplaatst is, maar die me heel veel kracht geeft. In het om-hoekje kunnen nog auto’s rijden en 2 supercars komen me tegemoet. Een rode Ferrari en daarvoor een auto die ik ook echt geweldig prachtig vind maar niet herken als merk en die kameleongroen is. Vincent zou jaloers zijn en ik geniet ook namens hem als ze optrekken en met veel geweld langsrijden. Ik spreek even met 2 Israeliers die om mij heen rennen-dribbelen. Zij verstaan nauwelijks Engels en kennen Nederland niet. Ook Thomas cirkelt rond, maar die maakt dit rondje af tot de finish. Een Duitser.

Ik merk het opeens op: het prachtige licht, het mooie park, de mensen om me heen en de mensen aan de kant. Ik kijk over het water uit en ik kikker langzaam aan op. Ik hoor vogels en zelfs kikkers! De rust doet mij goed. De beslissing is gevallen, de keuze is ‘finishen’ en ik vecht er ook niet langer tegen. De knoop in mijn maag komt los. Ik neem een stukje banaan. En die valt goed. Op de brug kom ik Vincent en Rob tegen. Namens KH en SG roept Vincent dat ik cola moet nemen. Ik hoor het KH me bevelen: Ank, Cola, Nu!

Vincent wandelt mee, maar ik loop inmiddels flink door en hij krijgt het er warm van. De Isrealiers stoppen bij de Dixie en ze halen mij niet meer in. Ik krijg zelfs een beetje trek inmiddels. Als ik deze ronde maar doorkom. Ik kikker echt op. Ga ik toch nog genieten deze triatlon! Vincent pikt me weer op langs de drukke straat en ik roep naar hem dat papa’s creditcard niet nodig zal zijn. We moeten er om lachen. Je gaat het halen, sowieso, zegt Vincent. En hij hamert nog een keer op de cola. Ik weet het. Maar cafeïne valt misschien ook niet zo goed. Voor de laatste ronde wil ik dat risico nemen. Ik ben de derde ronde door en ik voel me eindelijk goed. Het is zelfs lastig om te blijven wandelen. Maar ik heb een afspraak met mezelf en ga straks pas stukken hardlopen. Op cola. Waar ik het parcours op kwam ga ik aan de cola.

Ik ben niet meer dizzy, niet meer ver heen, niet eens meer misselijk. Ik vind het water prachtig. Nu er geen rijen dik meer staan, merk ik de paar mensen op die zijn gebleven. Ik kom op het onverharde stuk naast het water en daar ga ik rennen. Voor Joyce. Dit stuk hardlopen is voor Joyce. Voor me zie ik niet het stoffige zand, maar de heide en het bos en oké – ook een stukje zand. Dit hardlopen is gemakkelijk! Ik hoef het niet zelf te doen! En het gaat soepeltjes! Het moet niet overdrijven echter en ik ga dan ook weer wandelen. Voor wie nu? De collega van Rob! Ik ga weer rennen, het stukje omhoog en ik hoop dat ik hem kan zeggen dat hij nooit een hele marathon moet gaan proberen. Als ik klaar ben voor KM wandel ik weer even. De volgende weet ik ook al: LM. Mijn held die hier ook liep om zijn eerste ticket voor Kona binnen te slepen. Zijn aankomende beproeving is groter dan dit. Ik denk ook zijdelings aan de kameraad die het ticket voor Hawaii ooit afsloeg. Gek dat ik van LM niks heb gehoord. Ik maak me al rennend eventjes zorgen. Daar in het parkje. Eventjes wandelen.

Ik ga eens kijken naar mijn tijd. Verrekkies: het wordt een PR, sowieso. En als ik mijn best doe kan ik zelfs onder de 14 uur komen. Naast energie en een geniet-factor komt er voor het eerst vandaag ook een beetje ambitie om de hoek kijken! Het moet niet gekker worden. Ik loop een klein stukje voor de stomme trainer bij het bord: remember why you started this. Vergissings met die trainert – eikel. Ik loop er wel even flink van door. Maar niet te lang. Voor wie moet ik nog meer lopen? Voor die lieve dikke vriendinnen van me: KH en SG. Zij maken dat ik weer rennen kan hier met hun cola-opdracht. Met een glimlach denk ik aan de band die ons smeed. Ik loop met gemak langs de EHBO. Ik haal mensen in. En ik geniet. Ik denk aan AC en BT, de enige Roemenen die ik ken en die ik ontzettend waardeer. Die zo verschillend zijn in alles, zwart/wit, klein/groot, elegant/lomp, maar zo bij elkaar horen! Liefdevol. Ik ren de brug voor ze op en neem ook een gedachte mee aan GN, die lieve schat. Ik wandel weer een stukje en zie een man die gevallen is en bebloed en last heeft van zijn arm. De mensen hier beginnen te klappen als ik weer ga hardlopen en roepen ‘looks good, keep going Anke’. Ik moet niet alleen aan triatleten denken. Mijn therapeute dan even. Natuurlijk. Die mij elke keer in mijn kracht zet. Ik wandel een paar stappen, maar ik kan niet meer zoveel wandelen, want ik moet nog voor veel mensen rennen! Annemarie natuurlijk. Ik loop er helemaal beter van, want ik weet dat zij trots op me zal zijn omdat ik op deze manier besloten heb een Ironman te worden en dat sterkt me zo dat ik alle schaamte opzij kan zetten. Dit is wat het is vandaag. Zij weet het. 7:05 op de kilometer. En dan langs de villa’s denk ik aan mijn lieve collega’s. Mijn vriendin R, mijn naaste collega L en onze heer D. Wat moeten zij wel niet denken van mij? Ik moet er van lachen.

Inmiddels gaan de lichtjes aan in de stad. Het wordt magisch. Ik pak overal cola aan. Al op 39 kilometer. Ik loop weer even onverhard en denk aan PL. Veel tijd krijgt hij niet, want ik zie HBo. Ik spreek hem wandelend aan. Dat ik hem bewonder, maar hem geen goed voorbeeld vindt. Het zal er voor hem om spannen qua tijd. En of hij volgende week weer een triatlon doet valt te bezien. Ik kom bij het tunneltje en ga weer rennen. Voor Vincent. Ik durf niet iedereen te laten schrikken door hard Echo te roepen zoals hij altijd doet. En ik loop nog langer voor Vincent, ook langs het water waar we gister zo heerlijk zwommen. Al die keren dat hij me gesteund heeft zitten in dat kleine stukje waarop ik een prima hardlooptempo kan vasthouden en ook nog eens kan genieten en relativeren. Ik stap weer een klein stukje en dan ga ik de brug over. Ik moet moeite doen om het bochtje door te wandelen, want de brug is voor Rob. Die me gesteund, gestuurd en gemotiveerd heeft. Rob wachtte keer op keer tot ik klaar ben met trainen en ook nu wacht hij weer tot ik klaar ben. Jammer voor papa en mama, voor mijn schoonouders, maar Rob is van mij. Daar op die brug vallen heel veel stukjes op hun plek. Anderen zien iemand die loopt alsof het een makkie is, maar ik ben totaal ergens anders mee bezig. En dat is pure liefde. Ik ben daar niet in kilometer 40, maar in alles wat Rob voor mij over heeft gehad de laatste maanden. Jaren. Forever love. Hardlopen gaat weer vanzelf. Ik weet nu ook voor wie het laatste stuk zal worden. Over tijd en prestatie maak ik me niet meer druk. Ik wandel even en ren dan langs het 40 kilometerbord voor HB. Die nuchtere Friese kijk van hem steunde me deze reis. Wij houden meer van trainen dan van wedstrijden, gelukkig. Ik combineer ‘m met die lieve MBB van wie ik goed nieuws hoorde en wie ik een warm hart toedraag. Ik zwaai naar de piccolo van het hotel. Hij wuift terug. Naast de kant staat een atleet uit Finland die al gefinisht is en er goed uitziet. Omdat het rustig is, kan hij mensen persoonlijk aanmoedigen. Dat is voor mij hartstikke prima. Nog even wandelen. Ik ga langs de laatste post en ik bedank de vrijwilligers dat het voor hen ook een lange dag was. In keurig Engels. Ik buig voor hen en zij klappen voor mij. Ik ga nog niet rennen. Dat is best lastig om me nog even in te houden. Hier begon de ellende met spugen en ik wandel tot de bandjes uitgifte. Het laatste bandje. Een rode. Ik neem hem trots in ontvangst. Ik ga nu alles rennend afmaken.

Voor degene die dit allemaal mogelijk heeft gemaakt, voor die ene die alle ontberingen doorstaan heeft, voor het mens wat alle trainingen heeft opgebracht en nu gaat finishen. Voor mezelf. Ik ben degene die dit doet, gedaan heeft en gaat volbrengen. IK. Geen egoïsme, maar een ongekend gevoel van trots en macht over mezelf. Ik ben degene met het doorzettingsvermogen, de wilskracht, de veerkracht en de kracht die deze uitdaging is aangegaan, heeft doorleefd en gaat volbrengen. Ik loop stralend, rechtop, met krachtige passen. Ik geniet van de stad, de steentjes, het licht, de rust. Ik realiseer me wie ik ben en waar ik voor sta en wat ik kan. De mensen van de eerste post staan in het midden en juichen me toe. Rennend kan ik ook hen bedanken. Eén van de laatsten zegt in helder en perfect Engels: “If you can run and make it look like this at the end, you will become a true great Ironman”. Dat drong door tot in mijn botten, van mijn tenen tot mijn oren. Ik moet er bijna van huilen alleen in die straat als ik niet zo ontzettend gelukkig was geweest. Ik – en alleen ik- heb dit voor elkaar gekregen. Alleen mijn doorzettingsvermogen, mijn ijzeren wilskracht en mijn vastberadenheid maken mij een Ironman. Ik loop onder de 7 minuten 42km vol en dat is het laatste wat ik er om geef. Voor mezelf loop ik nog zo hard. Binnen de 14 uur zie ik op de klok en dan loop ik het rode tapijt op. Geen high fives voor mij, ik ga dit moment alleen en volledig zelf beleven.

Uitzinnig van vreugde ben ik. Krijsend, echt schreeuwend van geluk. Er zijn lichten, de finishboog en ik dans en spring en huppel werkelijk met mijn armen in de lucht! En ik hoor en beleef het ten volle, dat moment waar ik maanden voor gewerkt heb, waar ik van gedroomd heb. De speaker zegt: “Aus die Niederlande. You are an Ironman, Anke de Boer.

Gefilmd door Rob – geluid aanzetten hoor voor die magische woorden!
Gefilmd door Vincent – je hoort hem schreeuwen…

Ik ben intens gelukkig.

Even kijk ik om en ik zie dat ik in 13 uur 56 minuten ben gefinisht. Een PR. Ik krijg de dik verdiende medaille. Die symbool staat voor alles. Daarna zie en hoor ik Vincent links. Hij is net zo blij en wil een knuffel van Ironmama. Trots is ie op me.

Even bij het hek staan, ze controleren me kort, maar alles is prima met mij. Ik vraag waar papa is, want ik wil Rob. Ik ben niet stuk, niet oververmoeid, ik hoef niet meer te huilen. Ik ben kei-trots. Rob komt er al aan. Ik krijg een dekentje aangereikt, maar ik ben niet koud ofzo. Vincent geeft me mijn telefoon. Die past in het trisuit. Rob komt aan de andere kant en ik omhels hem. Wat ben ik uitzonderlijk gelukkig. Ik haal toch even een dekentje voor de veiligheid. Ik kan simpelweg doorlopen, praten en ben compleet bij zinnen. Uitzinnig is misschien een beter woord. Uitzinnig trots. Zoals ik nog nooit geweest ben. Ik ben een Ironman.

We lopen door. Vincent vertelt van alle berichten. Ik weet niet waar ik moet beginnen. Hoe zwaar het was en hoe misselijk ik was. Hoe leuk de laatste ronde was. We lopen naar de atletes garden. Gelukkig kennen de mannen de weg. Ik ben daar compleet niet mee bezig. Ik ga alleen naar binnen, laat de medaille graveren en realiseer me dat ik ook nog eens een snellere marathon heb gelopen dan bij de Frysman. Ik ben gewoon tevreden! Ik heb gedaan wat ik kon. Op niet-mijn-dag. Ik zie veel berichten, maar antwoord alleen Joyce. Kort. Ik zie teveel berichten om nu mee bezig te gaan en ik zie dat LM heeft gereageerd. Gelukkig. Ik zie ook op Facebook later dat notabene HL op de TVA-groep een lofuiting aan mijn adres heeft achtergelaten! Degene waar ik onverwacht aan dacht onderweg…. Ze vertellen me dat JB met de helft van mijn trainingsuren een uur eerder binnen was en dat DdK weer een toptijd heeft neergezet, maar ik ben alleen blij en trots met mezelf. Wat een onwijze overwinning op zich is!! Ik haal mijn finishersshirt, doe ‘m aan en ik leg het denkentje weg. Op de foto met shirt en medaille!

Ik wil mijn fiets halen en weg hier. We pakken mijn witte tas en de mannen gaan sjouwen. We lopen naar de wisselzone, maar staan bij de uitgang. Zij wachten me daar op. Ik drink meteen de hersteldrank.

Als ik om het hek heen loop, spreekt een mevrouw met haar man en dochter me aan. “Anke, wat geweldig dat je de finish hebt gehaald!” Ik ken ze niet en vraag voorzichtig wie ze zijn. De uitleg is dat ze me elke ronde hebben aangemoedigd en gesteund en dat ze me zo stoer en sterk vonden en dat ze blij waren als ze me zagen hardlopen en dat het voor een vrouw geweldig is om dit te volbrengen, dat ze van me genoten hebben. Ik vraag of de man, die een witte tas vast heeft, zelf heeft meegedaan, maar ze waren hier voor een vriendin. Ik ben verbijsterd. Ik heb ze niet 1 keer gezien of gehoord, maar deze lof is geweldig.

Ik pak mijn tasje, wat nu makkelijk te vinden is, al is het niet eens de laatste. En het andere tasje. Ik leg ze even neer en loop naar de fiets. Daar sta ik even stil bij wat wij samen vandaag gedaan hebben. Ik weet inmiddels dat elke triatleet dat doet. Ergens voel ik wat vermoeidheid, maar moeite heb ik nergens mee. Ik sleep de spullen mee en mag het enkelbandje met het Ironman logo houden.

Ik zie niet eens op tegen het terugwandelen! Als het maar sloom mag en zij veel zooi dragen. Door de donkere stad lopen we terug, ik heb steun van de fiets. Pratend, kletsend over alles wat er vandaag gebeurde. De mannen hebben ook zo’n 35 kilometer gelopen. De Legowinkel gezien (gelukkig was ie dicht), een petje in het Hardrockcafe gekocht, de snelste dame op een Ironman ooit aangemoedigd, berichtjes gestuurd en dat niet meer gedaan toen ik dreigde uit te vallen (alleen aan degenen die er rechtstreeks naar vroegen). Ik eet nog een reep. Echt snel kan ik niet meer en ik vind 3 kilometer nog heel lang zo om half 11 ‘s nachts. In de woonboot ga ik languit op de grond liggen en het eerste wat ik ga doen is… mijn haren ontklitten!! Een ongelooflijk rotwerkje, maar extreem nodig. Ik moet douchen en ontdek dat nergens last van heb: geen schuurplek, geen blaar of niks. Alleen verbrand op mijn armen. Ik weeg anderhalve kilo lichter. En dan gaat mijn telefoon ongelezen aan de lader en sluiten we een lange dag af met de medaille naast mijn bed. Voor enige tijd tenminste.

The day after…… Om 4 uur word ik wakker. Ik sta op en ga plassen. Ik herhaal: IK STA OP. Moeiteloos. Geen enkele probleem. Maar mijn hoofd zit helemaal vol. Indrukken, gedachten, ervaringen: ze spartelen door elkaar. Ik moet iets kwijt en schrijf het op Garmin uit. Rob is er ook wakker van helaas. Hij houdt me vast en slaapt weer verder, ik lig nog een uur wakker met een malend hoofd. En dan is het opeens toch half 9! Ik pak mijn telefoon en alle berichten erbij. Overweldigend. Ik kan het niet anders zeggen. Het bericht van mijn trotse vader doet me ontzettend veel. Ik ben zeker een uur bezig met reageren en heb liever dat mensen niet direct terugantwoorden! Ik ga een witte boterham eten met een gebakken ei. En veel chocomelk drinken. Alles kan gewoon. Fysiek is er werkelijk NIETS mis. Verbijsterend. Misschien komt het nog? In elk geval helpen Rob en Vincent me zelfs nu nog door de spierpijn op zich te nemen, want zij hebben wel last! Opruimen en rustig alles in de auto zetten. Dat kost iets meer moeite, maar ik wandel op en neer. De man van het huisje vind het maar knap.

HB stuurt me de reis van de held, RV vanaf zijn vakantieadres een groot compliment, ik krijg een bericht van mijn vriendin-collega en van SG die wat inspreekt. Joyce had zeer bezorgd aan Vincent gevraagd of ik geblesseerd was toen mijn tijden vertraagden. Vincent had geantwoord dat ik aan het spugen was. “Oh”, schreef Joyce, “dan maakt ze het af, dat kan ze aan”. Ook Manuel wist meer van mijzelf dan ik en schreef: Doorzetten als het helemaal niet gaat. Uitstappen? Vincent: “Nee denk het niet… Je kent mama toch”. Ik schrijf de man van het voedingsplan een bericht en mijn moeder kort. JB is als altijd niet overtuigend van reactie. Van DdK krijg ik nog een compliment wat wel eens een keer binnenkomt! Met hartje zoals gebruikelijk. Mijn lieve trainster heeft natuurlijk extreem rake woorden: Zo’n sterke vrouw, en wat een doorzettingsvermogen ondanks tegenslag qua voeding!! (…) Maar je hebt t gefixt!! En je kan rete goed lopen, maar zonder energie/ voeding lukt het niemand zoals jij het nu gefixt hebt! Ben trots op je! Een vriendin die ik de laatste maanden links heb moeten laten liggen, blijkt me tot op de Dixie gevolgd te hebben. Ze heeft zelfs op streetview Hamburg bekeken! We maken op de boot een medal-moday foto voor het laatste berichtje van mijn kant. Ik ben niet van het social podium.

Alles is voor elkaar, ik mag achterin en hoop nog wat te slapen. Maar dat komt er niet van. Ik heb nog steeds veel flarden in mijn hoofd en die ‘dump’ ik allemaal bij die arme Joyce. Als ik geweten had wie er allemaal meeleefde en meekeek, had ik me al wandelend vast meer geschaamd… In Nederland regent het. Vanaf Groningen. “Het is nog 180 kilometer naar huis”, zegt Rob, “dat heb je gisteren gefietst”. De lengte van de afstand overvalt me. Hoe heb ik dat gedaan joh?! We halen een hamburger en hij smaakt me voortreffelijk. Ik kan de trap op en af lopen voor de was. Akelig moeiteloos. Ik kan organiseren en reageren. Aan Vincent geef ik mijn oranje armbadje waar op staat “I Will Become An Ironman” voor diegenen die voor het eerst een Ironman deden (dan weten vrijwilligers dat je een rookie bent). Opdat hij ooit zelf een Ironman zal worden. Hij weet het net zo zeker als ik dat dat moment ooit komen zal.

Als ik mijn ouders bel, realiseer ik me pas dat zij van de social media niets hebben meegekregen en de hele dag gewacht hebben en gehoopt op beter weer voor mij dan zij hadden (regen). Misschien maar beter ook , he mams… Ik had nooit gedacht dat het ook 6 juni kon worden, maar het is toch gebeurt! En ik ben veel ervaring rijker. Op heel veel vlakken ben ik gegroeid. En door! 🙂 Dit is een heel mooi tussenstation, maar ik wist al heel lang dat dit het eindpunt niet zal zijn.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

1 × five =