browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2022-30

Posted by on 9 September 2022

29 Augustus – de NPW triatlon met dubbel plezier ??‍♀️??‍♀️??‍♀️?‍♀️?‍♀️

Ik zag het staan: de fietsroute van de NPW triatlon is ingekort met 1 rondje minder en is nog maar 18km. Dat beidt perspectief. Vincents vriendin is komen kijken bij de triatlon, ze loopt een beetje hard en ik stel haar voor om samen deze triatlon te doen. Ze was enthousiast, het mocht van haar ouders, maar zwemmen gaat net te ver. Dus die doe ik alleen en we gaan samen fietsen en hardlopen. Ze heeft nog nooit op een racefiets gezeten. Wij faciliteren de racefiets. Ze probeert ‘m twee keer. En denkt dat het vast goed komt. Dat weet ik zeker, maar voor de ‘wedstrijd’ krijg ik toch de zenuwen. Nu ben ik niet alleen verantwoordelijk voor mezelf maar ook voor haar! Vincent pusht ons om op tijd te zijn, maar het lukt niet. Ik hoop voor haar een beker te hebben geregeld, maar dat begrijpt de organisatie niet. Teleurstellend. Die denkt alleen aan zichzelf en de topprestaties in snelheid. We hebben ook krijtjes geregeld voor aanmoediging. We zijn lekker vroeg! En toch kost het tijd: samen doornemen hoe dat gaat met fietsen, alles klaarzetten, betalen, startnummerbanden, nog iemand gedag zeggen. Tijdens de uitleg trek ik mijn wetsuit aan. Ik heb er over getwijfeld om het niet te doen (goede oefening), maar iedereen doet het en waarom ook niet eigenlijk. Vincent krijgt nog een grappig compliment van TK en ik spring als laatste het water in.

Ik heb nog net tijd voor een plas en dan gaan we al. Geen inspanning vandaag, ik ga gewoon zwemmen. Beetje ruimte zoeken en dan strak achter de snelle gasten aan. Scheelt navigeren. Alles zit goed en ik ga goed. Zwemmen is zo moeilijk niet meer. Ik doe rustig aan; krachtig en kalm. Ik ben al snel bij de boei en blijf lekker doormaaien. Ik denk dat ik alles bij elkaar 1 keer navigeer. Ik ga zelfs over op een 1 op 3 ademhaling! Het is een training dit. Ik wil snel door naar het fietsen samen!

Het trapje op blijft lastig voor me. Ik zie een toptijd en zoek mijn slippers. Men, ik ben dizzy! Ik moet zelfs iemand vastpakken en dat mag, maar ik zou niet weten wie het was met het beslagen brilletje. Mijn wetsuit is snel uit, ik win geen tijd door nu te gaan haasten. Ik blijf wat woppy en doe lang over sokken aandoen. Liever dat ze me nu inhalen dan straks als we samen fietsen. EvdS staat al klaar. Een paar mensen halen haar in en dan zit ik happy in mijn natte trisuit op de fiets. Ik fiets aan de buitenkant. Vinden we allebei het prettigst. We maken duidelijke afspraken en wind mee kan ik trots melden dat we 28 fietsen! Een nieuw record voor de dame naast me. Ik zeg haar hoe stoer ze is, wat een lef, maar zij vindt het alleen maar leuk! De bocht om en dan is de weg wat slechter, zien we de eersten al terugkeren, zwaaien we naar Vincent en voelen al meer wind. EvdS kent het hier amper. Ik kwebbel gewoon door. Het is vaak wisselen van plek, maar dat gaat hartstikke goed. We halen al mensen in; die doen niet mee aan de wedstrijd, maar het voelt wel leuk 🙂 Het keren op de rotonde gaat ook lekker. We zijn niet eens de laatste! En dan terug kletsend. Wind tegen laat ik haar voelen, ik laat voelen wat het doet als ik voor haar fiets en we zwaaien naar de fotograaf.

En naar Vincent die nu lekker even stayert. Over het keerpunt maken we duidelijke afspraken, ik snap dat het spannend is. Hoewel ook nog iemand vlakbij fietst en E een paar pilonnen wegslaat (dat heb je met een tennisser) gaat het goed.

Er rijden auto’s, we zien Vincent en anderen die al terugkeren en die nog een ronde moeten en we hebben weer wind mee. Boven de dertig rijden we! Ze durft! Heldenstatus is loading. Ze wordt wel een beetje moe, dus na de bocht klets ik lekker over onze misrekening op de halve marathon. Een wandelende mevrouw vraagt: doen jullie een wedstrijd en ik bevestig haar vraag. Ik ben content met het tempo wat we kunnen halen. De rotonde is deze keer voor ons allebei wat lastiger omdat er een auto rijdt en iemand wil inhalen of niet, ik snap het niet precies. En weer terug! We zijn niet eens de laatsten! We hebben het over het hardlopen en ze heeft wel ooit 5 kilometer gelopen, maar niet zonder pauzes. Ik verzeker haar dat we die nu ook nemen en dat dat helemaal niet erg is. Het laatste stukje tegen de wind in ga ik expres voor haar fietsen. Een stuk. Ik beken haar dat ik nog altijd op zie tegen het hardlopen. Natuurlijk kan ik dat, maar ik denk altijd van niet. Volgens mij ben ik daar de enige dummy in, maar E denkt vast van niet. Lief he?! We spreken goed af hoe de wissel voor haar gaat: ik ga vooruit, Rob helpt haar afstappen, ik wissel schoenen (strikken!) en we moeten wat drinken. Ik heb wel gedronken op de fiets, maar zij niet.
Ik heb ‘r gewaarschuwd: hardlopen is raar. De eerste gaat al finishen! De krijttekeningen staan garant voor een enorme glimlach. Wij lopen flink door met 5:20

Dat ken ik wel en ik leg het haar uit, maar ik verzeker haar dat ze elk moment mag gaan wandelen (na de fotograaf pas natuurlijk!). En voorbij de bocht doet ze dat ook. Gelukkig maar. We gaan punten afspreken: zullen we vanaf de vuilnisbak weer gaan hardlopen? Dat principe snapt ze meteen en zo doen we het. Tot het hoekje. Tempo iets minder hoog. Ik loop alleen maar trots te zijn, da’s ook wel ‘s erg lekker! Niet hoeven te pushen, niet met snelheid bezig zijn, maar puur voor het plezier en in-dienst-van. We wandelen richting de ophaalbrug en gaan dan weer een heel stuk hardlopen. De brievenbus wordt een punt. Dan weer wandelen tot het brommertje. We moeten de hoek om rennen, Vincent is al klaar. Ze rent netjes verder tot we net uit zicht zijn. Net voorbij de fotograaf die zegt dat we de bus kunnen nemen.

Natuurlijk gaat ze drie rondjes rennen, hoezo zou ze stoppen? Puntje hoger in de heldenstatus. De teksten op de grond zijn echt heel erg leuk. Behalve ‘toppertje’, die mag ik niet zo. En weer een stukje rennen. We kletsen over veel, over pianoles en over je gedachten de baas zijn en over vanalles. Ze halen ons allemaal in, maar ik vind het niet erg. Dit is die keer dat het niet gaat om snelheid, maar om échte prestatie. Vuilnisbak, hoekje, wandelen. Een meneer met hond die mee wil op ons theekransje. Van mij mag ie, maar Sjaak haakt al af zonder te beginnen. Naast mij loopt geen grote mond, maar een big smile. Hoewel ik soms aan de ademhaling hoor dat we eigenlijk moeten wandelen, maar nee: heldinnenstatus verhoogd met dubbele punten als ze zegt: toch tot de brievenbus. Daar ben ik echt gek op, die kracht vind ik mieters. We hebben dorst, dus we gaan weer eerder hardlopen om bij de bidons te zijn! Vincent zal het laatste rondje meelopen. We drinken wat en Vincent meldt dat hij tweede is geworden. Vincent en ik praten, kan E luisteren en doorlopen tot het hoekje. Heeft zo z’n voordelen, zo’n vriendje ernaast: onbewust doet ze nog net iets meer haar best. We zijn de laatsten op het parkoers. Vincent snapt niet waar we het over hebben qua vuilnisbak. Het licht richting de ophaalbrug is prachtig zo tegen zonsondergang. We gaan het waarschijnlijk net halen voor de zon onder is. Van de hoek tot de brievenbus. E is een enorme doorzetter. Groots. Al voel ik dat ze het zwaar heeft. Ik stel voor vanaf de tweede brommer te lopen tot het einde. Hoogtepunt heldenstatus bereikt ze als ze resoluut zegt: de eerste, ik haal het tot het einde. Bikkel. Ook al doet haar been/voet pijn. Dan komt HL ons tegemoet. Ik moet mijn tranen verbijten omdat het me overweldigt. Een topatleet, een Ironman, een hardloper en een geweldig man komt ons ophalen. Kan me niet schelen dat hij niet langer wil wachten, hij doet het en verder niemand anders! We versnellen, ik ga met E mee. T O P

En dan finishen we. Als allerlaatste. Eindelijk snapt DdK het (een beetje) en E krijgt ongevraagd een medaille. Maar de knuffel van Vincent is ‘t belangrijkst. Ik ben apetrots op ‘r. Alsof het bijna mijn eigen dochter is.

Haar moeder is dat ook. Op mijn aanraden geeft DdK de beker die voor de afwezige dames-winnaressen zouden zijn aan het talent wat 2de en 3de is geworden, maar niet meeract. Vincent heeft zichzelf overtroffen, zeker qua hardlopen en de beker is zeer verdiend. E krijgt de andere beker. De snelste 40+ heer is HL en RV verdient ook een beker.

Die van E is het allermeest verdient. Voor de grootste glimlach. En ik? ik ben vrijwillig laatste geworden. Ik had met gemak kunnen winnen, maar ik ben als laatste binnengekomen. E en haar familie en Vincent waarderen dat. De organisatie van deze laagdrempelige wedstrijd begríjpt het niet eens, wat pijnlijk is. Dan ga ik ook niet bedankt zeggen. Ik krijg bloemen van E, wat natuurlijk super-superlief is. Als we de spullen opladen wordt het donker. Deze foto spreekt het meest: een trotse moeder, een blije begeleidster en 2 superlieve, sterke kinderen.

30 augustus. Lange ??‍♀️-?‍♀️trainingen waar ik niet te lang over wil schrijven.

Slecht slapen. De foto’s komen binnen. Ik ben niet echt moe. Overweldigd misschien. Ach, slapen hoort niet bij deze periode. De kat irriteert. Ik heb een dag vrij voor een lange training. Het voedingsplan moet getest. De tijdritfiets moet getest. De route moet getest. Rustig opstaan met enorme hoofdpijn. Paracetamol dan maar. Zaken afwikkelen en dan alles voor het fietsen pakken. Wind tegen. Zie ik. Constatering. Kwart voor 11 ga ik weg. Het begin gaat nog wel, aardig tempo en ik voel me redelijk goed. De dijk op. Veel wind. Het valt altijd tegen. De dijk is lang. Het tempo laag tussen de 22 en 24. IK DURF NIET te gaan liggen. De fiets en wind beangstigen me. Slecht nieuws. Toch een effect van het vallen. Bah. Niet makkelijker. Andere fiets maar nemen dan. Knardijk ook niet liggend. Wel iets harder. Ik word weer ingehaald. Ik drink in elk geval veel en ik eet keurig en graag de blokjes. Ook langs het Oostvaardersveld gaat het niet veel harder, ondanks dat ik wind mee heb. Ik heb te weinig energie. Van een slechte nacht? Van gister? Dit moment in de maand? Onzekerheid? Twijfels. Dat ik geen fietser ben. En dat 96km lang is. Heel lang. Voor een niet-fietser. De Ibisweg gaat wel redelijk en ik durf warmpel een kilometer lang te blijven liggen. Maar al snel is er een auto, tractor, reden om te gaan zitten. De bidon is leeg. Drinken is ook eng. De Doddaarsweg is druk. Elke keer als ik even lig met de zijwind, komt er een tractor. Ik kan zo naar huis gaan, maar het komt niet in me op. Wel dat het niet goed gaat, niet snel, niet makkelijk, niet leuk. Weinig veelbelovend. Deze weg is lang, maar hier kom ik doorheen. De weg naar rechts gaat even hard. De training volg ik niet. Ik moet plassen. De weg richting de paarden is zo mogelijk nog drukker met wel 4 auto’s, een tractor, wegwerkzaamheden en een bus op het kleine stukje! Bij het hek stop ik voor een plas.

Dit is een training en geen wedstrijd namelijk. Er is niemand en waarom zou ik het mezelf moeilijker maken? Sportdrank wisselen, een beetje moed verzamelen en weer verder. Het bos is leuk. De Winkelweg: eindelijk kan ik tempo oppakken en meer dan een kilometer gaan liggen waar de fiets voor bedoelt is. Kort. Ik zoek de bank, maar de nieuwe afslag is eerder. Het hek is open, ik zie het verboden toegangsbord niet ? Ik vind de weg prettig. Eindelijk rust en windmolens en iets nieuws! De gel knoeit. Irritant. De Eemhof langs en dan de lange dijk richting de brug. Er zit een redelijk tempo in. Compenseert de dijk niet. Nog steeds druk. Vooral na de brug. Maar ik zal Almere Haven ook bereiken! Ik blijf keurig eten en drinken. Haven door hobbelen. En daarna de nieuwe route van vorig jaar. De route op mijn horloge is nog die van 98 kilometer. Maar ik ken de weg. Half 2 inmiddels. Rode brug, gehobbel, maar we zullen straks het asfalt wel nemen. Het fietspad langs Poort. Zucht. Dan een kleine gok: naar rechts en daarna naar links denk ik, gezien de staat van de wegen hier. Ik pik het een klein beetje op en leg me neer bij mijn belabberde fietskwaliteiten. Dan de dijk weer op. Het is harder gaan waaien, ik zit al op iets van 75km en ik ben al moe. Ik moet slome mensen inhalen die me naroepen dat ik geen bel heb. Ik snauw dat ik ook geen motortje heb. Dat ik ook geen gehoorapparaat heb, horen ze vast niet meer. 22 haal ik. Met heel veel moeite. Echt zwaar. Niet leuk. NIET. En dan ga ik liggen. Eindelijk. Na al die tijd ga ik nog liever liggen en bangig zijn dan rechtop tegen de wind in. Het is afzien. Laten we dit alsjeblieft niet hebben op de tiende. Maar dan is dit het begin. Ik ben echt moe en de hoofdpijn is weer terug. Was fietsen al niet mijn ding, nu zeker niet meer.

Nog een korte stop voor een foto en een gel. Ik wil niet meer, ik wil deze fiets niet meer, ik wil hardlopen en ik wil die halve triatlon al helemaal niet meer! Alle bidons zijn leeg, zelfs het water is voor de helft op. En toch… Toch snij ik niet af. Onbegrijpelijk. Niet van de dijk af, maar dezelfde afgang als opgang nemen. Door de plassen en nog een stukje extra. Bij het Oostvaarderscentrum kijkt niemand uit. Ik zou wel willen schreeuwen: dombo, ik heb er al 90km op zitten, kijk zelf uit! 96 kilometer in 3 uur en 3 kwartier. Bijna in 4 uur als de pauzetijd doorloopt. Het wordt een kwestie van overleven in de halve triatlon. Voor deze slappe fietstut. In oktober doe ik alleen nog wat ik leuk vind: hardlopen. En dan mag Annemarie proberen een fietser van me te maken voor volgend jaar.

Fiets aan de kant. Plassen! Gels pakken. Schoenen aan. 1 Kilometer op tempo, dan 2 rustig. Mijn benen gaan hard, maar ze hebben het zwaar. Ik ook. Ik krijg het tempo niet onder controle. De mind ook niet. Langs de kassen bedenk ik dat ik geen water heb. En het is heet. Ik vraag Vincent te komen. Kilometer 4 moet weer hard, maar het zit er niet in. Z W A A R Ik wil wel, maar ik kan niet. Ik blijf rennen, maar ik voel me vele malen slechter dan bij de lange trail vorige week. Er zit dan een soort zwartigheid omheen. Mist. Ik ren door richting de dijk. Een gel komt als ik water heb. Op 5km, vlak voor de dijk, moet ik stoppen.

Ik ben misselijk en ik tol. Maar ik moet nog terug. Ik haat het dat ik de data vervals door stil te staan en het horloge te stoppen. Vincent komt er aan. Op mijn tijdritfiets. Mijn voorstel. Liggend. “Wat een racemonster, ik kan wel 37” roept hij. Auw. Alles deed al pijn, maar dat hij dit vindt van de fiets die ik de afgelopen 4 uur niet heb kunnen temmen, dringt nog door. Ik loop tot 6km, de plassen in omhoog. Dan drink ik en ik maak mezelf nat en ik neem een gel. Weer stilstaand. De laatste 4 kilometer komen er. Hoe dan ook. Vincent gaat terug. Ik moet versnellen, maar ondanks het water en de gel is het er niet meer. Mijn benen kunnen het niet meer. Ik ook niet meer. Tempoverschillen zijn er niet meer echt. Het is alleen maar dat ik wil blijven doorlopen. Na 8km lukt dat opeens even niet meer. Dan maar wandelen.

De halve triatlon heb ik wel water en posten en anders cola, misschien is het minder warm en zonnig. Misschien minder wind. Minder buikkramp, minder hoofdpijn en wat ik het meest hoop: minder moeite. Ik moet nog een keer wandelen als ik het viaduct op ga. Ik ben intens moe. Dat is voor een training echt niet oke. Morgen maar niks doen. Ik haal de 10 kilometer net binnen een uur. Ik ben in de straat, hobbel nog even door en dan is het mooi geweest. Diarree en drinken. Het gaat ‘m niet worden met de halve triatlon. Afronden en wegstrepen.
Dat waren veel woorden. Voor een training van zo’n 5 uur. Het had korter gekund: het ging kut vandaag.

Ik lees vol verbazing hoeveel mensen in augustus hebben gerend en gefietst en gezwommen en gesport. Daar ben ik niet echt mee bezig geweest, ik heb er geen oog voor gehad. Ik loop niet zoveel: 153 kilometer. Maar dat is meer dan degenen die geblesseerd en gedwongen thuis zitten. Ik fiets alles bij elkaar 566 kilometer. Met een gemiddelde van 26,4. Hoewel het supertraag voelt in vergelijking, ben ik de afgelopen maanden met zo’n 2 a 3 kilometer gemiddeld omhoog gegaan. Een zwemmaand was het niet: 13 kilometer in het water gelegen. Dat is dan grappig genoeg wel veel harder gegaan dan ooit eerder. Ik sportte 55 uur. Ruim anderhalf uur per dag gemiddeld. Gek he, dat ik daar moe van wordt? Want er moest ook worden gewerkt, vakantie gevierd, de was gedaan, ontspannen.

1 september – Duur+baantraining

Als ik op kantoor ben eet ik alvast de 2 boterhammen die ik ‘s morgens heb gesmeerd met appelstroop op. Ik moet dus altijd vooruit denken met dat sporten! Het is drukke dag op kantoor met veel karweitjes. Moe kom ik thuis. Op mijn schema staat vandaag dat ik eerst zo’n 40 minuten rustig moet inlopen en dan volgt de baantraining. Het is 5 kilometer naar de baan toe, dus die ga ik maar hardlopend afleggen dan. MOEIZAAM. Het is warm, ik sleep mezelf vooruit en tel kilometers af tot ik er ben. En dan zal ik er zelfs nog niet helemaal zijn! Ik heb muziek op mijn oortjes, maar daar dreunt ook flink wat wanhoop doorheen. En ik moet naar de WC. En ik vraag me echt af of ik nog wel kan trainen als ik er eenmaal ben. Met het ommetje om de baan kom ik op 6 kilometer uit. HAA OO EE ga nu nog een uur op de baan lopen? Echt met een soort van moed der wanhoop. Laat mij allemaal maar met rust, ik heb genoeg aan mijn eigen demonen. Jullie zouden dit allemaal kunnen, maar ik effe niet. En toch doe ik het! Zo lang als het gaat tenminste. Ik loop te kletsen met AS die ook de halve triatlon gaat doen en ik heb iemand gevonden die ook niet zo sterk is met fietsen en zich net als ik afvraagt hoe anderen dat toch doen! Dat doet me goed, maar we lopen achteraan. Zij denkt ook dat ze lang over de halve gaat doen en kijkt zonder schroom naar de 7 uur. Vind ik een troost. De trainer komt ons vragen of wij nog ‘wat’ doen in Almere, maar -net al de meeste triatleten om me heen, op AS na- schept hij ook wel graag even op over wat hij zelf gaat doen. Ik zie nog steeds op tegen de training. Eerst nog veel drinken, mijn darmen zijn tot rust gekomen. We moeten nog springen en oefeningen doen! Die krijg ik er echt amper uit, maar het komt wel even los.

Dan gaan we de kern doen: 400m net iets boven duurtempo – 400m onder duurtempo – 300m net iets boven duurtempo – 300m onder duurtempo – 200m net iets boven duurtempo – 200m onder duurtempo – 100m net iets boven duurtempo – 100m onder duurtempo. Er is geen rust, de stukken ‘onder duurtempo’ is de rust. Goed indelen dus. Ik blijf maar bij AS lopen denk ik, maar zoals gewoonlijk stuift men er vandoor. 4:55 is het tempo wat hoort bij iets boven duurtempo. Met een aardige groep mensen wordt er veel gekletst. De rust is 5:45. Ik weet intussen dat het op de baan nou eenmaal harder gaat. De 300m hou ik dus hetzelfde tempo aan. En de rust ook. Het telt wel lekker makkelijk door, deze afstanden. Bij de 200 en de 100m vertraagt de rest al iets. Ik kan dat niet uitstaan, begin dan niet zo snel! Jullie weten het toch intussen… Ik loop in op de heren die een halve baan vooruit gestoven zijn. 1 Kerel praat altijd en is o-zo-geweldig, dus ik ga daar liever bijlopen, dan hoef ik alleen maar te luisteren. Maar vooral in de rust gaat het tempo bij iedereen omlaag. Dus ook deze heren haal ik in. HB zegt: ‘Anke hoeft alleen een vinkje op te halen’ en ik moet me echt ontzettend inhouden om geen middelvinger op te steken. Bemoei je met je eigen zaken zeg! Ze stikken er allemaal maar in, hoe goed, fantastische en geweldig ze ook zijn. Ik doe mijn eigen tempo’s wel weer.

De kilometers tellen op. Omdat ik elke ronde lap, ben ik het overzicht een beetje kwijt. Heerlijk. Je hoeft alleen maar te denken: 400-300-200-100. En dat zijn lekker overzichtelijke stukjes. Ik vergeet helemaal dat ik dit eigenlijk niet kan. Zeker als de zon ondergaat, kom ik in een uitstekend stille, saaie mood. Na het tweede blok stop ik even het horloge (dat heb ik al zo vaak gedaan) en ik drink wat. Dan nog een keer het hele riedeltje. Ik vind dat ik dat net moet halen. Makkelijk was het toch al niet en beter wordt het ook niet meer. In de 300 rust loopt CN tot mijn verbazing een stukje mee. Bij haar denk ik altijd aan haar agapurna’s en in weze is ze echt een onwijs lieve schat. Ze praat tegen me en zegt dat ik niet eens zo heel langzaam loop. Dat vleit me, maar zij loopt in haar rustige tempo als ik op z’n hardst ga! En ik ben nogal in mezelf gekeerd op dit moment. Iedereen is gestopt, maar ik heb de 200 rustig en de 100 nog voor de boeg, wat precies nog 1 ronde is! Die ga ik doen ook. Ik maak het af, roep ik. In mijn hoofd mopper ik: want na 90 kilometer fietsen, pikt ook niemand me op en moet ik er nog 6.

De eerste badge voor september is binnen. Ik heb 15 kilometer hardgelopen.

Ik loop heel rustig uit buiten om de baan heen. Warempel, nu heb ik het toch niet opgegeven en toch afgemaakt! En in de training op de baan enorm veel tijd goed gemaakt. Dat is hard gegaan, die baankilometers! De trainer vindt het wel grappig dat ik alle afstanden wil doen, maar ik hoor hem denken: dat doe ik training gewoon, appeltje-eitje. HB kletst nog tegen me. Ik denk niet dat iemand echt begrijpt hoe het is als het niet meer lukt. “Je doet het toch voor de lol”, “wat maakt die tijd nou uit”, “geniet er maar van”, “dit kan jij makkelijk” – de standaard teksten helpen heus niet. Over de parkeerplaats maak ik de 16km vol. Het is ook de tijd van de maand en het lange wachten, dat ik me nergens goed over voel.

2 September – Fietsen en hardlopen

Lekker fietsen samen met Manuel. 45 Kilometer staat er. Niks over tempo of cadans, gewoon vijfenveertig kilometer. Manuel heeft de route gemaakt. Ik ben bijtijds klaar, maar het verzamelen van moed kost nog wat extra tijd. En dan blijkt vlak voor ik opstap het maandelijkse feestje dan toch eindelijk los te barsten. Nou jippie. Al snel merk ik dat ik qua fietsen gewoon een tandje te kort kom. Er zit geen kracht in. Door het lopen van gister, door de fietsritten eerder deze week, door de buikkrampen, door de wind tegen of omdat er ook een soort van grens aan mij zit: het ontbreekt aan energie om op hoog tempo of een hoge cadans. We kletsen daarentegen wel weer lekker bij! Het gezelschap is heerlijk. In mijn eentje was ik gaan kniezen, nu accepteer ik het gewoon. Naar de sluizen op de Knardijk en dan verder de Knardijk af. We hebben eigenlijk de hele tijd wind tegen. We gaan nieuwe paden op.

De Appelvinkweg en tussen de fruitbomen door naar de Sterappellaan. Klinkt heel vriendelijk. We hadden wind mee, maar ook dan fietsen we geen 30plus. We gaan terug over de Grote Trap. Dan hebben we wel wind mee, maar het is bochtig en je moet goed opletten voor de koeienpoep. Uiteindelijk doen we lekker lang over de rit van maar liefst zesenveertig kilometer!

En dan moet ik ook nog 3 kilometer hardlopen koppelen. Slepen. Trekken. Sloffen. Joggen. Proberen. Zweten. Sjokken. Afzien. Wanhopen. Onverhard. Het zijn er maar drie. Onafgebroken. Lang. Nu is niet alleen mijn hoofd er klaar mee, maar ook mijn benen voelen aan alsof ze het helemaal gehad hebben. Het gebrek aan motivatie reikt tot mijn tenen.

3 September – Floridarun, heel veel plezier

Van tevoren sluipt de twijfel er toch weer in: kan ik dit wel, het lopen gaat al zo slecht, wat als ik onderweg weer moet, hoe moet dat tussen al die mensen, wat moet ik eten, wat moet ik aan? Ik wissel op het laatste moment naar mijn Ironman shirt. Eet halfslachtig. Mijn fiets is schoon. Dat geeft een beetje rust. En de hormonen zijn weer rustig. Geeft ook een iets beter gevoel. Als ik maar niet zo in de stress was om te gaan rennen! Nog een keer naar de WC. Gespannen het terrein op lopen. Het slaat weer nergens op. Ik besluit op het laatste moment om de Shockz te proberen. Met deze oortjes op heb ik mijn eigen muziek, maar hoor ik ook nog alles. Let’s try!

Ik meng me overal tussen en klets wat. Niet teveel. De muziek overstemt de herrie niet in het startvak. Vooraan starten of achteraan? Ik weet het niet, maar we gaan rap van start. Ik zie wel. Het lopen gaat goed. Voor nu. Ik zie de kinderen voor me lopen en ga ze even inhalen. Zo leuk, dat setje!

Ik maak foto’s. Tuurlijk. Tijd te over! En ik loop best flink door. Ik zie dan GN voor me lopen. Ik ben blij dat ze erbij is en dat haar blessure weer weg is! Ik haal haar bij en klets met ‘r. Zo zie ik niet zoveel van de Floriade! Ik hoor de muziek van de fluiten en we lopen kris-kras rond. Dan over het driehoekje waar ik ooit onderdoor gezwommen ben.

Achter me zie ik dat de kinders nog steeds rennen. We zitten al op 2 kilometer! Eigenlijk gaat het te snel. Ik hoor nu wel de muziek tussendoor. Er lopen nog meer mensen. Ik laat GN en PS achter me. Vind ik leuk, want PS liep altijd veel harder dan ik deed. Altijd, al die jaren lang. We komen over de brug. Wow! Wat een mooi licht.

Ik loop echt te genieten intussen. Met een soort voorbehoud en in mijn achterhoofd de gedachte: blijft dit wel goed gaan… Dan lopen we langs de vuurtoren en aan de achterkant het terrein op. Onverhard. Dat deert me niks, maar de herinnering overvalt me: hier heb ik voor het eerst kennis gemaakt met de TVA jeugd. Het is een zoete herinnering die ik even koester. Op 11 kilometer per uur. En dan de andere brug over, waar ik ze daarstraks al zag rennen, de allersnelsten. Ik doe mijn eigen snel. Ik zwaai (samen met GN) naar de fotograaf. Altijd mijn held.

En dan over smalle paden. Het is nog steeds best druk met lopers, want de 5 kilometerlopers doen ook nog mee. We lopen over de laan naar beneden. En dan langs de tuintjes. Links, rechts, muziek, Duitsland. PL komt bij me lopen. Hij zoekt mensen en kletst met ze. Voor me uit loopt hij de kas (!) door.

En dan versnelt hij. We komen langs het water en daar gaan we omhoog. Weer een herinnering: hoe we hier vorig jaar liepen bij de triatlon. Ook zoet. En dan speelt op de achtergrond mijn eigen muziek in het echt. Dat helpt. Het is mooi en straks zal het nog mooier zijn met de ondergaande zon. Ik vind dit wel leuk, maar echt genieten vind ik nog steeds moeilijk. Ik moet mijn vrolijke gedachten erbij houden. Dan naar beneden op weg naar de finish. Ik zeg hardop WOW, want het ziet er met het kronkelpad mooi uit!

Ik loop de finish voorbij en neem een beker water, die ik lopend drink. Heb ik dat ook eens geprobeerd, denk ik met een smile. En dan haal ik PL in die met iemand loopt. Deze ronde ga ik enorm genieten. Voor mezelf. Het is opeens stil om me heen. Het pad ligt voor me en ik steek voor PL langs. ‘He’, zegt de Held, “Anke haalt mij eens een keer in.” Ook leuk, maar ik doe dit omdat ik een foto wil maken.

En dan over de brug loop ik met de mannen op. Het licht is inderdaad prachtig. Het zijn kleine dingen die me opvallen nu: het rusthokje, de tegel voor het ‘monster’, de fluitmuziek. Ik maak een foto en geef een welgemeend duimpje.

Voor me loopt iemand in het oranje. Ik herken hem! Het is D, van KH! HELD. Tof om hier te lopen. Ik ga zijn kant op en verslap nu niet. Hem wil ik voorbij. Supercoole gast. PL haalt me weer bij en ik vraag hem van mij een foto te maken. Dat doet ie en hij houdt mijn telefoon vast. Dat vind ik even moeilijk, ik moet bij iemand anders in de buurt blijven, wiens tempo vanzelf hoger ligt. Ik kan het. Als we op de brug zijn, houdt PL in en maakt een foto.

Van mij ook, roept DM (van KH). PL doet dat na mijn goedkeuring. En dan geeft hij mijn mijn telefoon terug en ik vertel hem van wie hij een foto heeft gemaakt. PL gaat terstond kennis maken! Ik roep nog iemand terug die verkeerd loopt. En dan geniet ik even ontzettend. Het is zo mooi, zo stil. De vuurtoren, de weg voor me.

Joyce had hierbij moeten zijn. De vrijwilliger roept tegen me dat het er soepel uitziet. Ik heb nog genoeg kracht om te zeggen dat het zo niet echt voelt, maar het compliment neem ik aan! Dan onverhard gaan lopen en ik haal nog wat mensen in. Stilte. Dit is voor mij. PL maakt de foto die ik in mijn hoofd heb gemaakt.

Langs de luisterpalen door elkaar die ik als symbool voor het waterprobleem zie. Langs een lamp die aangaat, want het wordt donker. Langs heggen richting de brug. Daar is Rob.

Ik vind het leuk! Even is al het andere op de achtergrond: ik loop gewoon maar lekker. Duurt allemaal niet meer zo lang. Smalle pad. Wandelaars inhalen. En dan naar de brug en langs de fluit vanaf de andere kant. Ik vraag MaB of zijn moeder niet meedoet en hij ontkent. Ik krijg het lied van Touch the Sky op mijn oren en die dringt diep door. Ik kan de lucht aanraken, ik doe mijn best wat ik kan en dat doe ik volgende week ook. I can fly. Helemaal in mijn element ben ik!

We mogen de tuintjes nog door. Langs de blije hardlopende dames. Een man met kind. Ik zie het tuintje van Oekraïne. Een grasveld. Ik grijns. En dan de trommels die iedereen nu persoonlijk aanmoedigen. Vlak voor de kas zie ik Rob, Vincent en E. Ze zijn klaar en hebben het keurig gedaan. De kas is van Suriname. Ik kijk nog een keer goed. Hier kom ik namelijk nooit meer. Ik kijk naar Almere en dat ligt er zo mooi bij. Dat maakt me trots. Ik zie de ouders van KH en die maken me ook blij. Ik loop nog even omhoog. Kan ik. Tempo vasthouden. Het gaat niet meer vanzelf en ik moet even vechten om niet te gaan wandelen. Maar dan zou ik dat doen, zodat het langer duurt! De weg weer op en nu is het nog mooier. Leeg, bijna donker. Emotioneel mooi. Dat ik dit zo leuk vind en zo geniet, was broodnodig. Daar zijn de kids weer en Vincent loopt mee.

Ik ga versnellen. Of course. Ik vraag Vincent mee. Omdat hij mee kan. Maar dit is mijn moment! Ik geef hem snel mijn telefoon. Ik zie mensen die ik ken en ik ben gewoon heel erg blij om mezelf. Yes, I can do this!

Binnen de 55 minuten. Maar ik zie het amper. Ik zie zoveel mensen die ik ken en ik ben er blij mee. Ik hoef niet naar een toilet. Ik krijg een tasje en een bloem en van de organisatrice zelf krijg ik de houten medaille.

Ik kan wel huppelen van blijdschap! Omdat ik het leuk vond! Omdat ik lopen beheers. Daar hoef ik niet bang voor te zijn. Ik drink wat water. RV spreekt me aan, maar ik wil eigenlijk even naar Rob. Ik ben verbazend snel weer helemaal bij! ‘k Zou zo nog een rondje kunnen lopen. Het is dat ik dat niet kan maken. Zoveel mensen om even gedag te zeggen. Er zit een meneer in zijn eentje op de grond. Ik vraag of het gaat en hij springt gelukkig zo op. We kletsen en ik heb nog nooit iemand met open mond van waardering naar mij zien kijken, maar ik durf in mijn euforie eindelijk een keer te zeggen dat ik de hele triatlon heb gedaan. Dat ik een halve doe volgende week verbijstert hem al, en ik zie hem anders naar me kijken. Hij wil zelf een kwart gaan doen. Vind ik evenzo sterk! Na je 50ste nog leren zwemmen: ik weet wat hem te wachten staat, deze fietser en hardloper. Het wordt donker, maar ik heb ergens een lichtje gevonden! En een bak wortels, tomaatjes en een prachtmedaille gewonnen.

4 September. Zwemmen en fietsen.

Al lang wil ik zwemmen in het uitvalshaventje naast de Oostvaardersdijk. Vandaag haal ik Vincent over mee te gaan. Ik ben moe. Moe. Maar ik wil zwemmen! Na de lunch gaan we. In wetsuit. Als ik dan de borden voor de Challenge zie, kriebelt het wel een beetje. Niet vervelend, want ik heb me neergelegd bij het feit dat het tijdtechnisch geen topresultaat wordt. De gesprekken met anderen minderen goden, opbeurende woorden van de trainster en willekeurige mensen doen me inzien dat ik het gewoon doe zoals ik het doe: een vinkje halen en proberen te genieten – dat zal moeilijk genoeg zijn. Vincent doet zijn wetsuit aan bij de auto en ik sta in de zon het te heet te hebben.

Dan is er geen trapje aan de steiger! Hoe moeten we dan het water in? En vooral: weer eruit?! We klauteren over de stenen. Ik glij er na even voorzichtig in. Vincent vindt het echt heel erg eng. Heel erg.

Maar hij komt ook. Ik heb het even koud. Maar ik wen snel! Vincent niet. Zijn ademhaling is in een hogere versnelling geschoten, hij houdt het koud en hij komt er niet in. We zwemmen naar de gele boei. Daar zijn we al snel. Ik zwem kalm en beheerst. Geen haast. Proberen 1 op 3 te ademen. We blijven bij elkaar. Ik zwalk! 1 op 3 ademen is voor de navigatie nog niet best! Vincent krijgt het niet goed voor elkaar. We gaan richting het einde. Volgens mijn horloge zwem ik hard, maar ik geloof er niks van! Vincent spreekt met me af dat hij na 500m op zijn horloge omkeert. Het lukt hem niet. Ik ga op en neer en wil wel naar het einde, maar ik wil niet dat hij alleen over rotsen moet stunten. Dus we gaan samen terug en dan zwem ik wel wat extra. Ik blijf heel kalm en vol vertrouwen aan het zwemmen. De temperatuur van het water is erg raar: de bovenste laag warm, vlak daaronder koud. Mijn voeten kunnen het warm hebben en mijn handen opeens ijskoud. Ik zou moeten oefenen met navigeren, maar ik oefen vooral het heel koel blijven. Dat ik hier nu ben vind ik leuk en daar geniet ik van. Dan maar iets minder training! Ik zwem en navigeer terug naar de gele boei. En dan samen naar de stenen. Vincent moet blijven zitten, dan kan ik nog een extra blokje zwemmen. Om de steiger heen. Naar het andere einde. Ik zie Vincent zitten in de verte. Tussen de meeuwen door. Ik kijk even uit over het Markermeer en dan terug. Ik zwem gewoon steady en moeiteloos.

Dan onder de steiger door, voorzichtig en dan zit ik op 2000m en 3 kwartier. Mooi. Voorzichtig de stenen over. Ik voel me een walrus in dit pak in deze houdingen! We kleden ons in kleedkamer ‘de auto’ om.

Dat was een leuke ervaring voor mij en een ervaring voor Vincent. Hij heeft gevoeld hoe het is om te zwemmen als angst/zenuwen blijft hangen. Ik ben er wel moe van. Of was ik dat al?
En dan wil Vincent ook nog zijn parkoers verkennen voor het fietsen voor de Junior Challenge! Ik heb mijn racefiets schoongemaakt. Moet even testen, de banden enzo. Cadans hoog houden. Ik vertrouw mijn racefiets meteen. We gaan over het spoorbaanpad. Naar het begin. Ik heb het gevoel dat we flink hard gaan. Maar ik voel me geen snelheidsfietser, maar een verkeersdeelnemer zo midden in de stad met zijn tweetjes. Overal mensen die wandelen, willen oversteken, hun hond uitlaten. We moeten heel even kijken op de rotonde hoe verder. Vincent komt hier nooit, dus dit is goed voor hem. Nu weet hij van het schapenbos, de verdwaaltuintjes en waar KH achter een boom is gekropen. Hij kent de bochten. We gaan even op de Esplanade kijken.

Het gemiddelde tempo valt me flink tegen eigenlijk. En dan hebben we op de weg terug wind mee! Terwijl het donker wordt. Daar heeft mama het niks mee, die ziet vooral overstekende engerds en gevaarlijke brommertjes en andere gevaren op de weg. Uiteindelijk maken we 30 kilometer vol. Mijn powermeter is blij met me. De cadans is ook lekker hoog. Het tempo laat ik achterwege.
En dan heb ik 13 uur gesport in een week. Vlak voor de halve triatlon. Dat kan ik dan weer wel. Tot vlak van tevoren doorbuffelen. Aankomende week is het een kwestie van de vermoeidheid beheersen en het vertrouwen ergens vandaan toveren. Iemand nog een potje staan ergens?!

maandag 5 september Hardlopen – WAARDELOOS hopeloos slecht

Na een dag werken. Het is benauwd. Vroeg donker alweer, dus fietsen lukt niet. Vincent gaat mee. Ik heb G E E N Z I N. Ik moet een paar intervallen doen, die voor Vincent peanuts zijn. 8 minuten lage zone, 2 minuten zone 3 en dan 1 minuut dribbelen. De 8 minuten zijn net te doen. Net. Dan is de brug ook nog afgesloten.

Ik ben niet vrolijk. Niet gemotiveerd. En hoe Vincent ook zijn best doet: er kan geen lachje af. Ik moet naar zone 3 en ik zet aan qua tempo, maar het levert niet veel op en zone 3 blijft ver buiten bereik. Geen energie, geen kracht. Ik ben moe. Slecht slapen. Ik sleep me voort. Eigenlijk had ik na 12 minuten om moeten draaien, maar dat kwam niet in me op. Mijn knieën doen ook al pijn. (links) Ik verheug me vooral op de minuut dribbelen die ik gereduceerd heb tot wandelen. En toch probeer ik het elke keer weer, om ergens zone 3 te vinden en tempo en vooral: om iets leuk te vinden. Hopeloos.


De laatste heb ik half wandelend doorgebracht, omdat ik ook nog moest poepen en toen moesten we ook nog pinnen. Snel vergeten dit. Had weinig te maken met hardlopen. Of met motivatie.

dinsdag 6 september. Fieieieieietsen

Zo geen zin! Die fiets staat me tegen. Maar ik wil nog een keer het voeden oefenen en in zie wel hoe het gaat. Ik stel het uit, regel het computertje in en ga maar eens letten op de wattage. Het gaat hard. Verbazingwekkend. Ik merk het meteen al wanneer ik langs de Oostvaardersplassen fiets. Het waait nauwelijks, maar ik heb wel degelijk wind mee! Ik ga gewoon liggen. Op de dijk. Ook waar ik gevallen ben. Kop omlaag en liggen op de racefiets. Kijk nergens naar. Hoef niks. Ik kan toch niet fietsen. Gewoon cadans hoog houden en die hartslag is stom. Drinken accepteer ik, dat ik tijd verlies met het pakken van een bidon, maar ik let goed op het schema. Ook op de Knardijk lig ik. Een beetje luisteren naar muziek, beetje wegdromen. Wind tegen valt mee langs de paardenvelden. Een andere fietser haal ik in, hij haalt mij in en doei. Het is druk, veel auto’s, er zal wel file staan op de A6 – en ja hoor. Ibisweg. Wel wind tegen en ook veel verkeer.

Ik ga onbegrijpelijk hard. Ik snap er zelf echt helemaal niets van. Niks. Hoe kan dit nou? Waarom blijf ik maar boven de 30 fietsen?

Op de Doddaarsweg. Ik durf te liggen op deze fiets en ik drink veel. Ik let wel op met tractoren. Netjes gel en reep nemen. Over de Vogelweg de 1,5 minuut versnellen. Ver, ver boven zone 3, in zone 5 bij 250watt. Soms. Ik kijk naar de wattage, maar ik snap er niks van. Hopelijk ga ik dat leren en daarmee ook het fietsen begrijpen. Ik ga terug over de boerenweg en stop zelfs een keer voor een tractor. Ik maak de tempoblokjes af en doe de laatsten wind mee om te kijken wat dat doet. 45km in anderhalf uur, wat een grap. Ik rij rustig uit. Gaat het gemiddelde hard omlaag. Het voelt stom, boven wedstrijdtempo fietsen. Ik snap niet waarom? Waarom vrijdag nog 24 gemiddeld fietsen en nu 29? Fietsen beheers ik niet. Dat staat me tegen.

Een paar uur later ga ik zwemmen met mijn collega en sportmaatje MB. Rustig aan. Zij zwemt meestal wat sterker, maar ze zwemt niet zoveel buiten. Bij het surfstrandje. Ben ik volgens mij nog niet geweest dit jaar. Wetsuit aan. De goeie. Dan kan die nog drogen.

Zin heb ik niet meer, maar acceptatie intussen wel. Zwemmen gaat me wel lukken. Dat was ooit anders. We gaan samen het water in en er zijn planten. Veel planten. Heel veel planten. Ik ben niet bang van planten. Maar ze zijn wel lastig. Het zwemt onhandig. Ik adem aan twee kanten. Er is weinig te navigeren hier. Gewoon zo een beetje rechtdoor. Mijn benen doen lekker niks. Dat mogen ze. Ik zwem op armen. En op rust. Ik zwem op lange slagen en kalmte. Geen haast gaat het hardst. Steady is het beste. We stoppen zo nu en dan om te klagen over de planten. Maar ik zwem graag grote stukken door. We gingen een kilometer en toen terug. Ik ging 500m aan 1 stuk zwemmen. Maaien krijgt door de planten een andere betekenis. Het is vooral zaak kalm te blijven en door te maaien! Ik weet niet hoe lang ik er over deed, maar ik vond dat ook niet zo belangrijk. En dan terug naar het strandje. Ik bedacht dat ik ook nog eens moest oefenen met het uitdoen van mijn wetsuit. Ik gaf mezelf de opdracht om sneller te zijn dan MB en voor zij uit het water komt, mijn wetsuit uit te hebben. Dan moet ik nog even aanzetten en even merken hoe het gaat met duizeligheid. Ik ben eerder, gooi mijn spullen op het zand en ik heb de helft uit voor MB het water uit komt. Maar ik ga terug, want al dat zand vind ik niks. Lekker 2000m gezwommen. Op de jungle onder water na, compleet relaxed.

Woensdag 7 september. Ik doe niks. Niks sportiefs. Hard werken. Slecht slapen. En zenuwen. Diëtiste. Mijn rusthartslag is laag. Maar dit is het moment om even te vertellen wat er gister gebeurde: ik was in de stad om mijn rijbewijs te halen. Vincent had me uitgedaagd mijn startnummer te vinden in de wisselzone, waar hij een overzichtsfoto van stuurde. Dus ik liep er toch even langs. Zocht naast het hek mijn nummer en zag iemand die ik vaag kende bezig met tie-raps. “Zal ik een foto maken”, vroeg de man. “Welk nummer heb je?”

Toen hij wegliep daagde het me opeens: ik hoef die halve niet voor mezelf te doen. Ik kan het doen voor al die vrijwilligers, al die mensen langs de kant. Daarmee geef ik het uit handen. “Wat sta je mooi, bij de lantaarnpaal”, komt de man terug. Hij doet ook de halve, met rugpijn. Voor deze man, voor degenen die aan de kant staan, voor de lachende vrijwilligers, voor de mensen die nu bezig zijn met opbouwen: ik hoef het niet alleen te doen. Er valt een last van me af. Wie de man is weet ik niet, maar hij heeft me veel meer gegeven dan alleen een startnummer!

8 September. Junior Challenge en proefzwemmen.

Vincents dag. Hij gaat vandaag de tiende triatlon doen. En het regent. Ik vind het zo oneerlijk. Na zo’n hele zomer vol hitte en droogte, vandaag regen. We vertrekken vroeg, zodat we al om half tien zijn spullen kunnen ophalen. Het wordt droog. We zetten de spullen neer. Het is allemaal wat los-vast. Ik waardeer de vrijwilligers weer. Anneke, Frank, Marjan, de docenten: klasse. Ik laat de opschepperige schreeuwers voor wat ze zijn. Ik begeleidt Vincent wel zelf. De spanning er even uit lopen. Drinken. Een alfabet verzinnen. De trainers laten hem links liggen, of ze nou van de NTB zijn of zijn vroegere trainer: ze kijken over Vincent heen. Ik dring voor als hij start. Zie dat het zwemmen niet lukt. Voel met hem mee als hij vol boze adrenaline het water uit komt. Trots als hij fietst. En dan zie ik de man van het startnummer! Ik zoek hem op en we praten verder. Hij heeft geen idee wat hij heeft betekent. En dan is Vincent alweer terug! Hij gaat rennen in niemandsland. Ik vind het spannend om hem op te wachten. Maar hij sleept hem binnen hoor, die derde plek in zijn leeftijdscategorie! Lange neus aan alle andere begeleiders, de eerste knuffel is voor mij!

Dan begint het lange wachten in de zon op de podiumceremonie. Ik klets met veel mensen. De angst die ik ‘s nachts heb voor de onbedwingbare zenuwen, ebt overdag wat weg. Als Vincent gekroond is, ga ik zwemmen. Ik heb HB zo ver gekregen dat hij ook wacht (hoe lief) en wij kunnen prima samen zwemmen. Ik moet even mensen van me afschudden en dan tussen de planten springen. Ik zie ze de hele dag al maaien. En terecht. Het water is helder, maar begroeid. Het begin gaat stroef, het navigeren. We gaan iets te ver om geloof ik. Maar ik adem 1 op 3. Kalm, beheerst. Lekkere temperatuur. Mijn eigen ding, met uitzicht op HB. En op de stad. En ik navigeer prima naar de eerste boei. Ik vind het leuk, andersom. Bij de boei naar de vuurtoren navigeren. Fijn. Maar nee. De golfslag wijzigt en ik kan even niet mee. Ik raak een beetje in paniek, de rust is uit de slag. Een veld vol planten. De boei komt niet snel genoeg dichtbij. En dan moet ik even alles op alles zetten om te kalmeren. Om het terug te pakken. Om me te concentreren op de ademhaling – terug naar 1 op 3-, op de lange slagen, op de rust. Het vechten in het water is er opeens weer. Maar het is tijdelijk! Ik kan het oppakken, ik ga weer eerst 1 op 4 ademen en ik ga weer strak zwemmen. Een overwinning op zich! Ook het zwemmen beheers ik inmiddels. Op mijn eigen tempo, maar ik zwem vaker prettig dan dat ik vecht en dat is wel anders geweest! Dan naar het gebouw links. Dit navigeert echt top! Ik kom er helemaal in. Heel fijn. Als HB links van me zwemt, adem ik zeker 1 op 3. En ik stop even bewust om te kijken naar de stad. Dan hoef ik dat zaterdag niet meer te doen! Dan droom ik helemaal weg. Ik denk aan mijn einddoel, hoe ik dat HB kan vertellen. Wat het voor me betekent. Daar kom ik helemaal van tot rust. Ik hou van een driehoekje zwemmen in een meer.

We moeten nog verder naar een kleine blauwe boei. En dan terug. Nog 1 keer door een plantenbak en ik moet even goed kijken qua navigatie. Eigenlijk wil ik nog wel even doorzwemmen, want het gaat zo lekker! Ik zet nog even aan en ben benieuwd hoe lang het nu is en hoe lang we er over hebben gedaan. Verder ben ik in een aangenaam dromenland. Het wetsuit is snel uit en de zon houdt het warm. Ik kijk naar alle geweldenaren, maar vanaf een afstand. Er zijn zoveel bekenden… De trainster gaf me mee na de Floriaderun: “al die leuke mensen zijn er in Almere ook”. Hb spreek ik niet meer alleen, maar ik ben hem dankbaar voor dit zwemuitje. Rob en Vincent halen me op. Ik ben apetrots op mijn zoon. En nat. Ik hoop dat ik de angst buiten kan sluiten zaterdag. Ik vraag aan iedereen hulp! Dapper he. Als ik het voor hen doe, is dat hetgeen ik terugvraag: geef mij je rust en ik doe voor jou de race.

9 September – losfietsen en -rennen en klaarmaken voor de middel distance

“Ben je er klaar voor?” “Heb je er zin in?” Ik heb het tientallen keren gehoord. Nee en nee. Het is stom om te denken dat een halve “makkelijk” is als je al een hele hebt gedaan. Of als je maar veel traint, zoals ik. Het zijn de omstandigheden. Ik slaap slecht, ik ben te dik, ik ben oud en ik struggle mij er maar doorheen. Het gaat om het weer, hoe je je voelt op de dag van de race, hoe de wind staat en of ik de zenuwen onder bedwang kan houden. En zin in een wedstrijd? Hoe voelt dat? Tot zover – nee. Maar ik vraag naar jou en ben een kei in het verleggen van de focus. Ik ken alles en ik ben voorbereid. Op alles. Ik weet hoe het is als het mijn dag niet is. Ik ken de route. Ik weet wat ik moet eten. Ik begrijp wat me te doen staat.

Maar vanmorgen eerst nog even fietsen en rennen. Gek he, dat ik een dag van tevoren nog ga koppelen, maar voor mij is dat prima. Ik fiets met Vincent mee naar de andere kant van Almere, naar zijn afspraak bij de orthodontist. Voor hem uitfietsen, ik in een heerlijk laag tempo. Ik ga alleen terug over een stuk van de route.

Ik word veelvuldig ingehaald door dichte wielen, stoere helmen en mannen met een tempo wat ik in de wedstrijd nog niet haal. Dat ik er maar vast aan wen. Op de dijk is het nog erger: de mensen fietsen op de weg in plaats van op het fietspad! Niet doen!! Ik zeg een vrouw “good luck” in het engels. Ik ga zelfs even liggen op mijn fiets nu ik wind mee heb. Ik zie niet vaak zoveel fietsers met dure fietsen op dit stuk! Ik ga langzaam, maar dat accepteer ik. Voor nu prima. Iets meer als moest. Ik zie nog twee dappere meiden die samen gefietst en gerend hebben en roep ze gedag. En dan ga ik hardlopen. Heel rustig en gecontroleerd. Een rondje om de wijk. Ik kijk nauwelijks. Niet om me heen, niet naar de tijd. Vincent belt me onderweg. Ik heb het warm. Maar verder merk ik nauwelijks dat ik hardloop. Dat is een gewoonte.

Ik pak alle spullen bij elkaar. Het is gemakkelijk. Als ik maar achteraan begin. Nog geen uurtje en ik ben klaar. Ronddolen op het evenemententerrein duurt langer. Er zijn er een paar die ik hun allerbeste dag toewens: SZ-B -zoveel getraind voor de hele als moeder van een puber-, P -haar eerste halve-, MH -haar eerste halve met haar waterangst- en ES, die zo eerlijk was over al zijn twijfels (deze lamme heeft hem geholpen en talloze berichten gestuurd als support) en DM natuurlijk, die de rollen heeft omgedraaid met KH! Ik hoop op een goede dag voor mij, waarop ik alles kan accepteren. Dan komt het vast goed.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

2 × 3 =