browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2023 – 04

Posted by on 19 February 2023

1 februari – Zwemmen (zonder foto)

Achter MB aan. Die er was omdat ik haar had opgehaald. Dus dan mag het he? Met achtje. Alles. Op 200m op het einde na.
Inzwemmen iets van 250/300m. Daarna 2x 4x50m eerste 1op3 ademen, tweede 1op4, derde 1op5 en laatste zo min mogelijk (is bij mij 1op7 en de tweede serie 1op8) leuke oefening!
8×50 steigerun (gemiddeld 53sec)
2x200m met 3de baan versnellen
2x 50m rug (ik deed 1×100)
Toen 8x25m sprint -bleh, maar wie er ook voorop zwom, allemaal rond de 26sec. Toen nog 250m rustig an
Ik heb goed gelet op de doorhaal en op het uithalen van de armen.
1op3 ademen gaat echt een stuk sneller en soepeler dan 1 op 4 ademhalen.
Nog 200m uitzwemmen zonder achtje. Maakt 2000m. Ik ben niet zo van al dat korte werk.

2 februari – Baantraining – Onbaatzuchtig. Een training voor R

Vincent bleef nog ziek thuis, hij is wel beter, maar niet nog niet voor de baantraining. Bij deze training moet je zelf inlopen. Ik heb geen last meer van de peesplaat. Het is helemaal weg. Ik was ruim op tijd voor het inlopen toen een (wat stevigere) dame me om info vroeg: ‘ben ik hier goed, waar verzamelen we’. Ik zette mijn bidon weg en we gingen samen inlopen. Op haar tempo, en eigenlijk iets te hard voor d’r. Ik liet haar praten! R, 42 jaar, 2 kinderen, doel=5km <35min. We wandelden ook. Tikten de kilometers weg. En toen loopscholing. Grote groep weer van 30+ mensen bij DdK. Mijn peesplaat ging pijn doen bij de loopscholing! Afkoelende voeten, verkeerde uitvoering? Ik liep achterop en deed mijn best.
En ik stond R bij en kletste met DH. Ik had de training (800-600-400-200 met 2 MINUTEN rust) ingeprogrammeerd. Maakt ie er 200METER rust van! ? Ik kan die trainer al niet uitstaan, maar het wordt elke keer erger. ‘Hoe weet ik wat 800 meter is?’ vroeg R. Trainer DdK negeerde de vraag (als ie het al hoorde) en ik pakte ‘m op. Ik ging naast haar lopen in de buitenbaan, gaf het begin aan , liep te rustig voor mijn zone 4, maar kletste tegen haar en steunde R. Als langzaamste. Achter de andere held van de baan, LM. Mijn tempo doet er dan niet toe! Wat ik wil of kan is dan totaal niet belangrijk. We maakten samen de serie af en ik was trots dat R 400m op 6:00 liep! Zij ging me een grens over! Dat durven is een topprestatie. ‘Gaat het dames’, vraagt DdK. ? Dit is jouw coachee meneer de trainer!!! En 200m lang liep ik tegen R te jubelen dat ze 5:30 liep! Met de geijkte tips: rechtop lopen, kijk alvast naar de finish, tel iets onbenulligs als afleiding. En vieren dat ze zo hard loopt! Joh, ik ben dan echt blij voor iemand anders.

Ik liep met haar mee 200m uit en de tweede serie deed ik zelf. Mijn eigen hartslagzones, eigen tempo. En 2 minuten dribbelen naast LM. De Allergrootste Helden zijn niet de snelle lopers. Een echte goede coach had dat gezien en ondervangen. Ik moedig R nog aan ook als ik haar voorbij stuif! Mijn peesplaat bleef flink gevoelig, maar niet pijnlijk. De 800-600 zat ik bovenaan in zone 4, de 400 zone 5 en even afzien. ‘Hoe ver moet je nog Anke’ vraagt DdK. Nou, mooi dat ik nog 200m alles geef! Ik let niet op de tijd en ga voluit. Yes. Ik kijk niet naar het tempo, dat doe ik later thuis wel en dan is er niks om me voor te schamen. Dan rustig uitlopen. R is al weg om haar kind op te halen. Met wat ze vertelt heeft, kan ik haar vinden op de social media! Ik heb me geërgerd aan de training en trainer. Dit is precies het voorbeeld wat ik elke keer bij ‘m beleef (en mijn allergie): teveel mensen om aandacht te kunnen geven aan degene die het nodig heeft. Niet alleen of vooral aan de snelle gasten. Een echte goede coach/docent/trainer ziet dat, waardeert de komst van iemand die nog nooit op een baan heeft gelopen en die ziet ook wat ik doe. Ik wijs R erop dat ze beter verdient en ze had dat zelf ook al door, ze was over de donderdagavond tevreden, maar niet over de schema’s. En haar trainer reageerde daar niet goed op. Het ligt niet (alleen) aan mij dat hij mensen kwijtraakt 🙂 Ik heb zelf trouwens best veel gelopen, maar de training was dan ook 80 minuten lang.

3 februari De Stille Kern was stil, maar HB en ik niet!

Mijn peesplaat is gevoelig. Een gevolg van de training. Maar ik heb met HB afgesproken om te gaan rennen. En dat doen we gewoon. Daar is geen tijd aan gekoppeld en het is onverhard. Mijn side-opdracht is het om voldoende te drinken. En lol te hebben. We gaan naar de Stille Kern in Zeewolde. Dat is hartstikke dichtbij, maar ik kom er eigenlijk nooit. Ik rij. Nog geen half uurtje. HB heeft een route gemaakt, die ik heb omgedraaid, zodat we de klimtoren met open trap op het einde hebben. Foutje: dat is dus het eerste wat we zien! We lopen straks wel terug (of niet). We lopen te kletsen en komen op het fietspad van de Challenge.

Hoe vaak heb ik daar wel niet gefietst en gedacht: ik moest hier eens hardlopen, maar het komt er dus nooit van. Tot nu. HB baalt dat het verhard is, maar ik vind het goed. Mijn schoenen wat minder, maar de zijne ook. We gaan niet langs de paarden, maar over een ander pad wat officieel een fietspad is, maar eigenlijk is het zo goed als onverhard door alle bladeren en modder. We komen bij de stapstenen. Leuk!

Altijd leuk, iets anders. Dan komen we op de weg en het duurt even voor ik zie dat dit de Flediteweg is en waar we zijn. Een pad in en dan heeft de route een verrassing: Er staat een hek. Het pad is te zien, maar het hek versperd de weg. Een stuk rechtdoor dan maar met links van ons het hek met vossengaten erin en rechts van ons water en de weg. Het pad is modderig en lastig begaanbaar door de vele pollen.

Maar we laten ons niet kennen! Ik krijg het warm en ondertussen kwebbelen we maar door. Ik drink netjes (zie je het staan? Echt waar!!) en het valt goed. Ik let niet op de kilometers of kilometertijden, want het wisselt enorm. Maar dat lange pad wordt wel saai en vervelend. We denken dat het hek er is om herten tegen te houden voor de weg, maar een schichtig beest bewijst het tegendeel.

En de vossengaten in het hek worden ook niet enkel door de vossen gebruikt! Ik geloof dat we wel een kilometer of 3 over het enkelsbrekende pad doormodderen. Is ook een training: doordrammen. Ook al is er niet meer zoveel zin. Pas aan de andere kant van het park is het hek weg en maakt plaats voor een fietspad. Even wat eten/drinken en jasje uit. En dan weer verder. Ik krijg een appje van de manager, maar die negeer ik. De ochtend is vol overwinningen! HB merkt dat het een werkapp is, aan mijn tempo 😉

We pakken een pad wat de richting ingaat van de route. Onverhard een klein beetje dwalen de goede kant op. Ik heb het even iets minder soepel en HB begint lekker over zijn werk te praten. Heerlijk! Nee echt, het leidt af en is boeiend. Hier is de natuur wat meer ‘polder’: tamelijk recht en georganiseerd, maar wel netjes georganiseerd. Zelfs het water is keurig in banen geleid en de bruggen zijn keurig geschilderd.

We komen op de route en het is nog 9km en er zitten al 9km op. We lopen al met al niet heel erg langzaam. Even komen we in een bos waar kinderen mogen spelen. Alsof we ze moeten leren dat in een bos de enige plek is waar je met takken mag slepen ook ‘afgestemd’ is! Maar het is leuk. We vinden een schattig pad tussen de berken door en staan daarna opeens weer op een open plek met een natuurspeeltuin. Verrassend, maar wel allemaal geplande natuur. We gaan weer verder over een breed gravelpad. En we zien niemand. Het is de Stille Kern. Al voegen we daar niks aan toe door het geklets! Nog een keer een softflaske leegdrinken en dan moet ik toch. Op 15km ga ik het bos in, maar er is geen misselijkheid ofzo.

We zijn bij een brug en vinden kano-peddels. Didn’t see that one coming! Het begint te miezeren. Vervelend is dat HB last heeft van zijn kuit. Dat vind ik dan rot. We komen langs een Tiny Boat. Met kano. Hé!

Wel erg leuk. Er is veel modder. Inmiddels ben ik weer aan het kletsen gegaan. Als we door een serengati-achtige omgeving komen. Tot het volgende brede gravelpad door het bos. Afwisselend is dit gebied ab-so-luut! Want even later staan we aan het water met verzonken boompjes.

Ik ben te druk met verwonderen en praten en kijken, dat ik vergeet me zorgen te maken over een open torentrap of kilometers. Voor ik van de verzonken bomen bekomen ben, gaan we een trap op naar het uitzichtpunt.

Op de achtergrond draaien de windmolens, maar geen levende ziel te zien! En langs het fietspad weer naar beneden. En dan zijn we rond ? Voor mijn gevoel echt opeens. En er zitten 19 kilometer op ook nog eens. Ik ga door naar de Tuurtoren.

Ik ga stug doorlopen en de treden tellen. Alleen maar naar de treden kijken. Ik merk wel dat de ademhaling zwaarder wordt, maar ik tel en stap stug door. En opeens ben ik boven!

Ik durf niet goed los te laten, wat een dansje in de weg zit helaas. Het uitzicht is de moeite meer dan waard.

Maar snel ook weer naar beneden, voor ik het (te) koud krijg of ik merk dat het waait. En hoppa, we zijn weer bij de auto en de thee en de schone, droge spullen. Echt balen dat HB last heeft van zijn kuit, maar hij herkent de pijn. Ik vond het eigenlijk allemaal wel erg makkelijk en leuk en gezellig gaan. De werkapps zijn verwijderd (is ook irritant, maar het had dus geen haast) en ik rij weer naar huis. Ik ben er wel moe van, maar voornamelijk voldaan.

4 februari – Schotland op Zwift: die moet en kilometers zwemmen kan

Ik voel me brak als ik wakker word. Alsof ik gister 19 kilometer gerend heb en 3 kilometer gewandeld zeg maar. Overal een beetje suf en hele kleine onaanwijsbare pijntjes. Maar Schotland is ‘open’ In Zwift. En dat wil en moet en zal ik zien! ik verheug me er al een maand op. Dus buiten fietsen: ech nie – hoe zonnig het ook is! Elk uur kun je erin en ik kies 11 uur. Maar dan moet de Zwift updaten en dat duurt tot iets over elf uur. Anke is te laat, maar dan fietst Anke wel mooi alleen! En ik kan kijken. En plaatjes maken. En Joyce op de hoogte houden.

Nessie, de trein van Harry Potter, kastelen, de mannetjes zwaaien, vlaggen in de kleuren van kilts, mystieke bossen, staande stenen, a giant causeway.

Ik vertraag elke keer, zodat anderen me kunnen inhalen. Ik wil gewoon ‘alleen’ in het landschap zijn! Ik maal niet om tempo of cadans, gewoon lekker kijken en “beleven”. Vind ik dus heel erg leuk! Ik doe het rondje twee keer. Door Glasgow en langs typische huizen en hutjes. Ja, echt leuk! Zelfs de duimpjes hebben een smiley gekregen en zijn daardoor nog liever!

En ohja, er zijn een paar klimmetjes. Al met al maak ik net geen 20 kilometer en dan word je er alweer uitgeknikkerd. Zonder jetlag ben ik 2 minuten later in Japan. Wat ik niet wil. Ik wil nog een keer! Gelukkig kan ik om 12 uur weer en dat is over 5 minuutjes. Ik doe 1 rondje en ik ga nu wel mijn uiterste best doen. In de groep.

Ik ben geen snelle starter. Na een paar minuten fiets ik in de achterste regionen op plaats 374.

En dan daag ik mezelf uit: op plaats 350 eindigen. Vergeet niet, iedereen fietst dus zomaar 35+. Ik moet mee. Mijn moment komt als we gaan klimmen. Iets lichter schakelen, hoge cadans en vet doortrappen. Ik haal ze in! Niet een beetje, niet een paar, maar velen.

Zo kom ik al snel op de 350ste plek. En ik stamp door. Ja, dat voel ik. Mijn benen zeker. En ik hou de cadans heel hoog. En ik zie wie voor me rijdt en die wil ik inhalen, deze ouwe taart.

Nessie, een trein? Nu even niet. Ik ga wel langs de mystieke wereld en het ziet er nog steeds leuk uit, maar ik let meer op de cadans en het tempo. Geen tijd meer voor thee, tijd voor zweten! Ik knok me naar voren, tot ik onder de 300ste plek uitkom!

I surprise myself. Vooral ook dat ik bereid ben tot het gaatje te gaan, want mijn benen willen al lang niet meer. Maar mijn hoofd wil het sprintje winnen en sneller dan snel zijn en nog een groepje inhalen bij het klimmen.

Uiteindelijk word ik 13de in de sprint en eindig ik op de 287ste plaats! Heb ik mezelf even overtroffen! Was niet helemaal zone 1/2. Ik heb de laatste dagen van veel (wat oudere) vrouwen gehoord dat ze ‘niet tot het gaatje durven te gaan’. Dat verbaast me. Zit het zo in elkaar dat dat tegenwoordig niet meer hoeft en het dus moeilijk wordt om het jezelf zwaar te maken? Apart eigenlijk. Nou ja, ík kan het! (soms iets te goed)
En daarna zwemmen. Geen zin, maar ik mag met achtje alles doen. Ik heb een baan voor mezelf.

Ik ga 1000m zwemmen. Een kilometer. Moet me in 3 kwartier net 2 keer lukken, want mijn tijd ligt rond de 22 minuten. Ik zwem alleen op armen en zonder keerpunten. Dus mijn zwemsnelheid tussen de 25 meter in, moet best behoorlijk zijn! Ik ga lekker. Let op de doorhaal, de ademhaling, de insteek en de uithaal. Om de beurt. Soms het een, soms het ander. Ik hou 1 keer iets in om mijn brilletje schoon te maken. Ik moet het horloge kunnen zien om 1000m af te tikken, want tellen… dat lukt me na 600m niet meer zo goed! 20:38. Niet verkeerd, maar het kan beter. Ik zou ook wel eens onder de 20 minuten willen komen eigenlijk.

Dus ik ga nog een keer mijn best doen! Sneller zwemmen, krachtiger zwemmen, wat rapper keren en benen gebruiken. En aftellen en doorzetten. Daar is tie weer! Tot het gaatje durven gaan. Maar net zo gedoseerd dat het 1000m gaat lukken. Ik keek elke keer op mijn horloge of ik het zou redden. Het bleef goed gaan! Tijden op de honderd meter onder de 2 minuten. Inderdaad: het was even ploeteren, maar het resultaat was er: 19:42! YEAH.

Ik deed nog 50m schoolslag, maar het horloge maakte daar maar 25m van en dat haalde het gemiddelde naar beneden. Maar ik heb toch mooi vanalles gedaan op een dag waarop ik me niet zo heel sterk voelde. Want we hebben ook nog 4km gewandeld op een vet tempo, omdat we naar huis moesten.

5 februari – G rie P

Mijn horloge gaf het al aan: je HRV is ‘slecht’. De HRV is de hart-ritme-variabiliteit. De rust tússen de hartslagen in. Die zegt nog meer over je dan een rusthartslag. Mijn rusthartslag was wel wat hoger, maar dat gebeurt maandelijks. En zo zag ik de daling van de HRV ook. Vrijdag riep het horloge al: neem een rustdag!

En zaterdag daalde de HRV nog verder. Geen verrassing voor mij op dag 24 van de cyclus. Ik voelde me niet ziek of slecht of moe, dus ik fietste en zwom. Terwijl zwemmen en chloorwater nou niet de beste uitwerking hebben… En ja: een opkomende keelpijn op de zaterdagavond. Met een paracetamol naar bed, maar eerlijk gezegd had ik ‘m al door: ik was toch niet immuun na een week in Vincents griep. Om 2 uur ‘s nachts deed alles pijn, lag ik te zweten en wist ik al dat ik niet met Joyce ging hardlopen. Ik taalde er niet eens naar!

Ik sliep. Was ziek. Had hoofdpijn. Dronk thee. Rustte. Bewoog me zo min mogelijk. At wel, want ik had honger en smaak. Spierpijn van niks. En sliep. Voelde me zoals de HRV aangaf: SLECHT.
Iedereen deed wedstrijden alom, in tijden om een puntje aan te zuigen, ook al was er niemand die zei: “zo, ik ben goed voorbereid”. Op 1 dame na. Die irriteert mij altijd al een beetje, omdat ze zichzelf zo geweldig leuk vindt en alle mannen zijn dat met haar eens. Ze zei ooit tegen mij “oh, maar ik heb de halve triatlon in Amsterdam makkelijk gedaan binnen 6 uur en ik was nog derde ook wat ik niet eens door had.” Ze zwemt een baantje verderop dan ik, want dan kan ze met alle hulpmiddelen iedereen bijhouden. Nee, ze voelt zich altijd net een tandje beter. Ik zag haar gister nog in het zwembad, maar zij had gefietst (tja, ik ook) en ze had een feestje, dus ze ging niet ook nog eens zwemmen. Maar nu gaf ze op. Ze liep de 10 engelse mijl niet uit ‘Het liep niet lekker, mijn benen deden zeer, misselijk’ waren de redenen. Na 5 kilometer stapte ze uit en in totaal liep ze 9 kilometer op een tempo van 5:36. Dat ging dan wel weer goed, schreef ze erbij. Dat snap ik niet. Dan ga je toch op een lager tempo uitlopen? Ze begon namelijk veel en veel te hard. Niet dat zij dat weet, want ze vindt zichzelf al iets sneller dan ik, maar op 5:00 per kilometer de eerste 3 kilometer: tja, dan is het snel klaar ja. En ik zie dat dan op Strava staan. Als ik elke loop gestopt was bij misselijkheid, niet lekker lopen of te hard starten, had ik geen enkele medaille gehaald. Snel opgeven, niet doorzetten en de makkelijke weg kiezen: dat is wel een trend. Gelukkig zijn er ook mensen die volledig verantwoord en mega-trots moeten zijn op hun behaalde resultaten. Ook zonder podia, maar wel met hun persoonlijke record!

Maar wacht eens even… Terug naar Anke: die ziet dat de HRV niet oke is, voelt niets, gaat nog even verder met sporten, zet een topzwemtijd en fietstijd neer en merkt daar niks van. ? Mijn lichaam is misschien net iets te veel gewend aan net iets te ver gaan. En dat is ook niet helemaal goed. De volgende keer luister ik naar de HRV. misschien.

maandag 6 februari. Verbetering. Niet in de HRV, die is terug op de waarde van zaterdag, dus ik zou kunnen gaan fietsen. 😉 Zo voelt het ook. Ik heb geen hoofdpijn of keelpijn meer, maar ik kan ook nauwelijks wakker worden. Ik slaap de hele ochtend gewoon weg. Nog niets doen verder dus. Verhuizen naar de bank levert weer een rustmoment op. Ik hoor het Vincent nog zeggen vorige week: “Het gaat best heel goed, als ik maar blijf liggen!” Ik kan al 3 uur achter elkaar wakker blijven! En ik wandel: naar de brievenbus en met de vuilnisbak. En dan lig ik weer op de bank. Voor een paar uur.

dinsdag 7 februari. Noem het vooruitgang. Ik lig niet meer de hele dag in horizontale positie. Ik slaap weinig ‘s nachts, want dan voel ik me nog beroerd. Ik mis het sporten niet eens! Zo ziek voel ik me nog wel. Ik lees en lig en doe niks. Wat ik vooral prettig vind is veel thee drinken en dat ik me in een rare tijdloze zone bevindt. Het maakt niet uit hoe laat het is, omdat er niks moet of kan. Ik eet wel gewoon. Deze hele dag bereid ik me voor op het monteren van een filmpje voor Vincent ‘s avonds voor school. Het monteren is leuk, maar erg zwaar, ook al blijf ik de hele avond zitten.

Woensdag 8 februari. Ik dacht dat ik wel verder op zou knappen, maar het tegendeel is waar! Of het komt door het monteren of weer een nacht slecht slapen: ik voel me opnieuw te beroerd. Ik hoest enorm, ben kortademig en moet uitrusten van een wandeling op en neer naar de AH! Dat Rob ook ziek is, komt er nog bij. In de middag dient de menstruatie zich aan en dat heeft toch ook flink dwarsgezeten, want ik voel me gelijk een stukje beter! Ik kan de was weer doen tenminste en ik kan ook weer strijken, al is dat de krachttraining van de dag 🙂

Donderdag 9 februari. ‘s Nachts begin ik weer vreselijk te hoesten. Ik doe iets wat ik nog nooit heb gedaan: ik ga op de bank slapen! Dan kan Rob rustig slapen en ligt híj tenminste niet wakker van mijn hoesten. Ik slaap redelijk, maar wel weer kort. Ik ga weer werken. Wel nog thuis, want ik hoest nog en ik ben moe. Er is ZOVEEL werk. Zoveel. 3 Dagen niet aanwezig, betekent dat ik zoveel heb gemist, dat ik het niet eens qua mail in een dag bijgewerkt krijg! Ik moet veel praten, telefoontjes opnemen, ik moet tickets verwerken en ik moet zaken inleveren en bedenken. Ik moet met collega’s praten. En vooral dat praten valt me niet lekker. Ik krijg er keelpijn van. Veel keelpijn. Maar ik hou het vol de hele dag! Een lange dag. En dan gaat Vincent naar de baan. Ik niet natuurlijk. Maar ik ga wandelen met Joyce. Heerlijk! Kunnen we ook bijkletsen. Ik kleed me warm aan en we wandelen bij de baan langs. Het is best een hele trippel, maar ik ben zo blij om weer buiten te kunnen zijn! Ik haal Vincent iets te laat op. Mijn keelpijn is wel heftig geworden na deze dag!

vrijdag 10 februari. Geen stem. Nauwelijks. Superhees. En veel keelpijn. Moe. Ik heb niet genoeg kracht en energie om op te staan. Ik blijf gewoon liggen om te lezen. Geen eens zin om te gaan ontbijten. Ik bel wel een tijdlang met mijn zus beneden, terwijl ik mijn keel smeer met heerlijk veel thee. Dat helpt wel. Ik moet vanmiddag met Vincent en een klasgenoot een filmpje opnemen! Wordt een ding met mijn stem en energie… En dan heb ik alles bij me, van camera tot catering, maar niet de sleutel van het pand! En om kwart voor 5 is het uitgestorven… Ik speel de dokter en het klinkt nogal belazerd, maar ik ben geen longarts gelukkig! Ik ben er doodmoe van. Nu ben ik wel klaar met al het ziek zijn. Genoeg gehad. Vincent is weer up and running, Rob aan de beterende hand. Het is genoeg geweest.

Zaterdag 11 februari. Fietsen!!
‘s Nachts om 4 uur word ik wakker en dan hoest ik de longen er even uit tot ik en iedereen klaarwakker is. Maar mijn stem is iets beter. Ik voel me toch wat minder ziek, maar de verkoudheid is ook niet makkelijk te dragen. Anders dan griep, maar niet gezond. Dus ik doe nog maar rustig aan. Van Annemarie mag ik wandelen of heel rustig fietsen. Samen met Rob wandel ik naar het DHL punt om een pakje af te geven en dan langs de AH. Dat is heerlijk in het zonnetje, maar onredelijk vermoeiend! Ik wil graag fietsen en Vincent moet fietsen, dus we kunnen mooi samen. ‘Op de racefiets natuurlijk’, zegt Vincent. Maar mijn banden moeten nog opgepompt worden en ik ga lekker langzaam. Tempo, cadans: kan me niks schelen. Alleen maar een beetje trappen.

Ik heb zelfs niet naar de wind gekeken! Een kort rondje waarin we ons druk moeten maken over het opnemen van het filmpje morgen, wat eigelijk al vrijdag ingeleverd had moeten worden op school.

Ik kies expres voor de stoplichten, zodat we even kunnen uitrusten 🙂 Voor de rest geniet ik vooral. Van de zon, die er soms even is. Van de route, ook al is het bekend. Van Vincent die lekker suf meepeddelt en daar rustiger van wordt. En van mijn fiets, ook al moet die gepoetst worden. Mijn cadans is lekker hoog, want dat is niet zo vermoeiend. Al met al ben ik er wel moe van en is het nog geen 20 kilometer. Maar ook voldaan en rozig. Als Vincent gaat zwemmen werk ik het filmpje uit. En dan ben ik pas echt moe! Stom hoor.

12 februari – Een filmpje opnemen. Vincent en zijn klasgenoot moeten een film maken. Uiteraard zijn ze veel te laat begonnen, maar het voordeel van havisten is dat ze met enige begeleiding zelf aan de gang gaan met filmen. Dus ik hoef er alleen maar doorheen te hoesten op de set. Vincent jaagt iedereen de stuipen op het lijf door een foto te posten van hemzelf op krukken, maar dat is voor de film. Ik kan de hele middag monteren.

Het resultaat mag er zijn, al zeg ik het zelf. Door het filmen en monteren, komt sporten er nog niet van. Maar met het gehoest en het slecht slapen is dat nog niet eens zo heel erg.

maandag 13 februari – Soort van oppakken weer

‘k Ga de hele dag naar kantoor en werken daar gaat lekker. Wandelen gaat ook prima, zo in een voorjaarsachtig zonnetje. Van mijn collega ‘moet’ ik ‘s avonds naar de bootcamp om onze collega aan te horen. Tja… Ik wandel (!) naar het verzamelpunt. Ik hoest nog teveel en vooral ‘s nachts lig ik hoestend veel wakker. Ik ben op tijd en ren een klein vierkantje. Ik kan het nog! Samen met mijn collega wandel ik naar de bootcamp plek, maar niet voordat we de trappen op het station hebben gedaan. Ik doe stug met mijn blik op oneindig 12 keer de trap. Vervolgens doe ik de hele avond alles 12 keer. 12 keer opdrukken, 12 keer opstappen, 12 keer de gewichten… Zo zit in nou eenmaal in mekaar. Sommige dingen lukken geen 12 keer, maar andere dingen moet ik dan maar iets vaker doen 😉 We zijn met 4 dames. Bij de buikspieroefeningen heb ik géén zin meer. Niks. Liefst zet ik de joker in om te blijven zitten, maar nee… Ook dat doe ik 12 of 24 keer (al is de opdracht 15 of 20). En dan weer terug naar huis. Ik hobbel met J mee. Voor het eerst (en hopelijk voor het laatst) heb ik met het tempo van 6:30 meer moeite dan zij heeft! Zij houdt ook langer vol, maar ik ben alweer blij met anderhalve kilometer.

14 februari. Hardlopen weer oppakken

Het gaat beter, ik heb goed geslapen, ben niet om 4 uur wakker gehoest (voor het eerst in 2 weken tijd) en ik hoef maar een halve dag te werken. Ik heb een spannende middag met een heel goed gesprek wat me motiveert en ik wil de zonsondergang tegemoet lopen! Een half uurtje mag ik en Vincent gaat mee. Het ademt zwaar, het gaat moeizaam en ik wandel het trapje af als Vincent op zijn eigen (veel hogere) tempo een groter rondje doet. Dat bevalt hem beter en ik vind het niet erg om naar mijn eigen gehijg en geploeter te luisteren. Ik ben veel te blij dat ik überhaupt weer iets met hardlopen kan doen!

Ik geniet van de omgeving, van de plassen en van het licht. Hoe moeizaam ook. Vincent was naar de berg gerend. Die geniet meer van tempo dan van licht.

Ik ging voor mijn doen snel het viaduct over, hij ging nog harder een keer de heuvel over en haalde me in. Ik had het koud. Dat was wel jammer, maar ik had net niet genoeg aan 1 laagje. Samen hobbelden we weer naar huis. Ik maakte de 6 kilometer niet eens meer vol. Ik was er flink moe van. Nee, qua hardlopen moet ik echt nog niet veel verwachten. Ook al slaap ik prima.

15 februari Fietsen

Toch weer een mindere nacht en dat merk ik meteen: slechte werkconcentratie, vermoeid en meer hoesten overdag. Ik voel me echt nog niet helemaal fit en daar word ik een beetje wanhopig van, want ik wil zo graag! Om 5 uur schrijf ik nog snel een mailtje en dan spring ik op de racefiets. Een dik half uurtje heb ik voor het donker word. Een muziekje en op naar de dijk. Ik zie veel hardlopers. En ik ga superlekker. Ik geniet van de fiets en van het trappen en dat ik niet keihard hoeft te werken. Ik hou de cadans hoog. De wattagemeter is weer gekoppeld, maar ik zie het achteraf wel. De dijk even over.

De zon is mooi en ik vind het erg fijn om alle frustratie er even uit te fietsen. Ik ga door het Wilgenbos. Dit is één van die momenten dat ik niet ‘bang’ ben op de fiets. Meestal vind ik de bochten, het bos, de bochten of wat ook wel wat akelig en denk ik altijd wel: oh, ik kan vallen. Maar vandaag even niet. Ik heb geen bril op, misschien ‘voel’ ik het daarom wat beter. Ik schakel veel. En ik deel het op in kleine stukjes. Sluisje. Tot de bocht. En dan de stoplichten. Het wordt al donkerder, maar ik ben nog ruim in het licht. iets van 16 kilometertjes en een dik half uurtje. Ik ben d’r nog maar eventjes moe van. Vooral blij. Zeker als ik een cadans zie van 83! Dat is dikke pure grote winst. Ik fiets gemiddeld 26,2 en voor mij is dat prima.

16 februari – Een dag niet. Geen sport. Het komt er niet van. Ik wil niet. Ik slaap nog slecht. Ik hoest nog (te) veel. Ik zit de hele dag op kantoor. Da’s ook vermoeiend. Vincent gaat niet naar de baantraining. Het regent. En ik wandel een stukje met de collega. Geen excuses, gewoon feiten. Vandaag geen sport.

17 februari. Rennen en fietsen

Ik ben onrustig, slaap nog steeds slecht en de HRV daalt weer. Maar ondanks dat slapen voel ik me echt weer een heel stuk beter. Nog geen volle 100%, maar toch zeker 90%. Misschien is het de werkdruk die wat hoog is? Ik wil in elk geval proberen hard te lopen. Op het schema staat 5 a 10 keer 6 minuten rennen (rustig) en 30-40 seconden wandelen. Nou niet direct uitdagend, maar ik moet toch even afwachten hoe het gaat! Ik doe iets warmers aan als vorige keer, want het waait flink. Geen idee van een route. Dus ik dwaal wat en denk steeds: ietsje verder dan maar, want het voelt wel goed! Niet makkelijk, maar wel oke. De wandelseconden zijn eigenlijk best welkom. Want ik kom nog wel wat energie te kort om onafgebroken door te hollen. De tweede keer gaat iets sneller en de derde keer ook. Misschien omdat ik wind mee heb? Langs de Vaart neem ik de wind echt mee en zet ik ook aan om te kijken hoe dat gaat en dan loop ik flink door!

Ik denk 8 keer te halen, dus nu ga ik 4 keer weer steeds iets langzamer lopen. Lijkt me een goeie deal. k luister naar het muziekje en intussen loop ik lekker weer eens in het Kotterbos. Er zijn nieuwe bomen geplant. In het bos 🤔 Het kan in Almere.

Dan moet ik toch weer een boodschap achterlaten. Daarna ga ik weer verder door het bos en ik vind het heerlijk. Al met al is vertragen helemaal niet zoveel simpeler, want ik doe het hele tempo op gevoel. Ik maak nog een ommetje. En de zesde keer moet ik half het bergje over en het viaduct op. Die gaat aanzienlijk minder snel! Ik raak er wel vermoeid van. Terwijl ik op dit tempo toch heel lang door zou moeten kunnen, maar zo ver is het blijkbaar nog niet. Ik loop nu tegen de wind in en dat helpt ook niet mee. Wel merk ik dat lopen doet wat het altijd doet: rust brengen! Ik moet een klein beetje aanzetten voor als de Picnic te vroeg komt. De achtste keer maak ik vol en die is net iets sneller als de zevende serie. Dus ik maak nog een klein stukje extra, maar de negende maak ik niet eens helemaal meer af. Ik heb 9 kilometer gelopen en ik vind het eigenlijk wel goed zo.
‘s Middags heb ik een belangrijk gesprek waar ik enthousiast over ben!
Als ik thuis kom, wil Vincent graag fietsen. Het lijkt lekker weer buiten met een lage zon en we hebben nog eventjes wat licht. Kunnen we even bijpraten. Hij bijkomen van de toetsen, ik van het gesprek. Er staat aardig wat wind en die nemen we op de Ibisweg mooi even mee! Kan Vincent superhard genieten!

Dat vindt hij erg leuk. Ik ga ook hard, maar ik geniet vooral van de prachtige kleuren in de lucht.

We gaan terug vanaf de Praambult door het bos, in de hoop dat dat de tegenwind wat breekt. De heuvel op hou ik de cadans lekker hoog en dat gaat me supergoed af tegenwoordig! Het begint te regenen. Welja. We gaan kop over kop fietsen en ik begin. Eigenlijk vind ik juist dát leuk! Afzien, wat regen en veel rondjes draaien op een hoog tempo. Na de bocht neemt Vincent het over en we fietsen door het Kotterbos weer naar huis. Het wordt dan al een beetje donker, maar onze koppies zijn heerlijk leeggewaaid op de fiets!

18 februari – Al jaren vind ik 18 februari een bijzondere dag: een dag voor leuke dingen. Ongegrond, maar nu weet ik waarom: het is IRONMANday! 45 Jaar geleden werd de eerste Ironman gehouden in Hawaii. Hier links staan de man en vrouw die de ‘uitdaging’ hebben bedacht!

Verder doe ik niet heel veel vandaag. Van de drukke dag gister en het vele praten doet mijn keel weer wat pijn en ik snurk nog ‘s nachts waardoor ik ‘verrot’ wakker word. En lekker lang blijf liggen. Ik doe een paar hoognodige dingen en heb totaal geen zin om te gaan zwemmen. Wat geen reden is om niet te gaan. Ik ga 300tjes zwemmen. 3 Mensen in de baan, dus da’s prima te doen. Ik begin met 300m met pullboy en dat gaat super! Snel ook. Daarna 300m met pullboy en paddels. Dat gaat helemaal als de brandweer!

Ik doe weer 300m met pullboy en ook dat gaat op een prima tempo. Daarna doe ik zonder hulpmiddelen. En dat is niet zo makkelijk! Flink doorwerken zeg maar. Het gaat ook niet zo hard. Ik had water mee moeten nemen, want het chloorwater helpt mijn keel niet. De 300m die ik weer met pullboy doe, zijn een verademing. Maar ik zou ik niet zijn, als ik niet nogmaals 300m zonder hulpmiddelen aan durf! Op een rustig tempo. Want ik ben nog niet helemaal hersteld en het hoeft ook nergens voor. Ik adem tegenwoordig 1 op 3 en dat is al een vooruitgang. Ik ga aanzienlijk veel minder snel! Ik heb nog wat tijd over en zwem nog een keer 300m met pullboy en dan ook heel rustig. Ik merk echt dat de vermoeidheid veel sneller toeslaat – bah. Het horloge heeft 25m minder geteld, dus ik ga nog keer 50m schoolslag op en neer. Het gemiddelde zwemtempo komt daarmee op 2:03 te liggen en daar ben ik echt wel content mee.

19 februari – hardlopen 6 minuten en wandelen 30 seconden.

Geen zin. Ik zit op de bank en ik heb gewoon geen zin. Niet dat ik er tegenop zie ofzo, maar ik wil lekker suf blijven Candy Crushen. Ik heb nu al zo lang niet zo hard getraind en deze dag kan er ook nog wel bij. Toch geen vastomlijnde opdracht. En de wedstrijd is nog heel ver weg. De eerstvolgende is pas 7 mei! Ik zit zeker een half uur met hardloopkleren aan op de bank. Ik moet eigenlijk wel naar de WC, maar nog niet echt. Misschien dat ik ‘t daarom niet zie zitten? Ik verzamel alle moed en hou mezelf voor dat ik maar 6 keer hoeft, maar ik weet eigenlijk wel dat het meer zal worden. Ook buiten treuzel ik nog even over welke kant ik op zal gaan en dan ga ik door het park. In het begin is het koel. Maar het gaat wel. Ik neem de onverharde paden. Dan mag ik alweer wandelen. Dat bevalt me prima. Ik heb mijn muziekje aan. Joyce zei: Doe lekker je eigen ding en luister naar de vogeltjes. Dat doe ik dan maar. En ik kijk om me heen naar de bomen die geplant worden in het bos.

En daarmee ga ik lekker iets sneller dan de eerste keer! Onder de 6 minuten. De derde keer ga ik weer door het bos. Rustiger dus. De vierde keer loop ik langs de kassen en ik voel de pijntjes wegtrekken. Mijn knieën en enkels moeten zich even zetten zo lijkt het. Eigenlijk heb ik maar twee weken soort van stil gezeten, maar het voelt veel langer. En iedereen gaat maar door: de ene zegt ziek te zijn, maar gaat gewoon door (dan ben je niet ziek), de ander doet zomaar 30/35 kilometers, de volgende gaat harder dan hard en de laatste jankt over een blessure en wint de zware cross en ik… ik heb het gevoel dat ik er een beetje doelloos achter aan hobbel. Ik moet elke keer de gedachte ‘ik ben eigenlijk totaal niet goed genoeg’ wegdrukken. Want mijn tempo is voor een ander weer snel. Er zijn er erger geblesseerd, er zijn er die geen hele triatlon aankunnen. De vierde gaat weer op een mooi tempo, waarbij ik onder de 6:00 per kilometer zit. Intussen voel ik dat de darmen echt gaan drukken. Ik doe de vijfde rustig aan en kies een pad het bos in. Met veel modder. Heb ik weer.

Zodra ik op 5 kilometer zit, duik ik het bos in en laat een flinke hoop achter. Ik heb hier nog nooit gelopen, grappig genoeg. Maar dadelijk voor de zesde keer pak ik toch het fietspad en ik ga proberen iets sneller te zijn dan de tweede en vierde keer! Zo ontstaat er toch een patroon en wissel ik de tempo’s goed af! Ik dribbel in plaats van wandel tussen de vijfde en zesde en zo wordt de zesde toch de zwaarste… Maar ik ben al ver gekomen vandaag, vanaf de bank.

De zevende keer loop ik weer te letten op de vogels. De spreeuwen zitten te kwetteren en blijven stil als ik hoestend onder ze door loop. Ik voel een tekort aan lucht, maar verder ben ik blij dat ik de 10 kilometer wel ga volmaken. Dan het achtste blok. Ik moet natuurlijk het viaduct op en ik wil de rare buggy voorblijven. Dat lukt me en alle kou is helemaal weg! Ik zit dan ook op een tijd van 5:30. Ik maak de 6 minuten vol terwijl ik me verheug op rustig negende keer. Ik neem nog een onverhard pad en hobbel door. Zou de cadans in de ‘langzame’ kilometers anders zijn als bij de snelle? Ik let op mijn cadans de laatste tijd. Dat moet Vincent van zijn trainer doen en ik pik dat ook op. Ik zie ook op tegen de 10de keer. Nog harder? Ik hoef het voor niemand te doen… Voor mezelf. Ik zet aan, haal een kindje in op de fiets, kan zo oversteken en kijk dat ik pas bij 3 minuten ben. Ik moet echt werken nu. En ik kan de gedachte ‘hoe-deed-ik-dit-3-maanden-geleden-nog-5-kilometer-lang” niet wegdrukken. Ik loop nu 5:06. Dus nu loop ik nog langzamer ook! Ik hou wel vol en zet de laatste 40 seconden nog aan, al komt het uit mijn tenen. Deze keer ben ik blij met wandelen en ik doe de elfde keer ook echt kalm aan en ik ga via net andere kant als over de Evenaar. Ik ga het precies redden! Na 11 keer met wandelpauzes moet ik nog een beetje op en neer lopen om 12 kilometer vol te maken. Dat kan ik dus weer. In een soort van keurig gemiddelde. Met wandelmomenten. Ik kom terug. Maar… er is nog werk te doen! Ach, ik heb nog een aantal maanden. En ik zal het ermee moeten doen, met wat mij lukt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

thirteen − 10 =