browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

2024-08a Hilversum City Run – 5 Kilometer

Posted by on 14 April 2024

Hilversum City Run 12 April

Weer een nacht slecht geslapen. De nek blijft pijnlijk en stijfjes en bij het minste of geringste doet het pijn. Voorzichtig liggen en draaien.
Op tijd opstaan en eten en alles bij elkaar pakken. Ik ben ruim op tijd klaar. Wij allemaal. Vincent gaat de 10km lopen, ik de 5. Mijn doel: liefst onder de 25 minuten, maar het is geen eis. Mijn PR is 24:48 heb ik opgezocht.
We rijden eerst naar Klaas en Betty, mijn schoonouders. Betty komt kijken, maar ze komt op haar eigen fiets. Ik moet nog een keer of 3 plassen. Logisch, want ik drink 2 bidons leeg.
We parkeren net buiten het station. Zonder jas heb ik het in het begin koud. Ik ben niet meer overdonderd. Ik erger me niet meer aan de herrie en de drukte. Ik pak mijn eigen spullen, ga naar de WC.
Belangrijk besluit: zonder muziek gaan lopen.
Gellie nemen en verder consolideren. Het lukt onder de 25 minuten of niet. Niks meer of minder. Niets anders dan dat. Daar kan ik me niet meer zenuwachtig voor maken. Ik blijf verdomd rustig en kalm.
Ik wil niet te vroeg in het startvak gaan staan. 

Ik vind een Dixie waar nog papier is. Dan ga ik even met Vincent inlopen en wat oefeningen doen. Die benen pakken het meteen op. En de darmen ook!! Ik ga terug naar de Dixie met papier en dump nog wat. Niks wat mij nu nog tegenhoudt!

Als ik naar het startvak loop, ben ik even wat nerveuzer. Niet ernstig, niet dat ik-ga-nu-wegrennen-gevoel. Maar ik zeg mezelf meteen: I am Okay.

Vincent zegt: Ga genieten. Maar ik ga niet genieten. Ik ga hard en mezelf uitdagen. Genieten ga ik het komende half uur niet doen. Dat hoort niet bij een korte afstand!

Het startvak is druk en vol en ik kruip naar voor. Ik hoor verder vooraan thuis als ik zo om me heen kijk naar alle soorten en vooral maten mensen. Maar als ik Rob nog een boks heb gegeven en naar voren dring, hoor ik dat we direct mogen doorlopen. Dat vind ik minder, maar het is niet anders. Had ik verder naar voor gemoeten. Ik zet het horloge op de startmat aan.


Drukte. Meteen. Ik zie Vincent nog even. En ik zie zijn ex-klasgenoot iets verderop. Die zal ook wel de tien doen straks, kan hij zich meten met Vincent. Echt deze keer. En door. Ik zet meteen hoog in. En moet inhalen. Aan alle kanten. Langs alle maten. Langs alle gesprekken. 1 Man roept: rechts houden, maar ik denk: dan is dit het. Wat een hoop mensen. Bocht, kruising, bandje speelt iets herkenbaars. Ik vind het wel aardig allemaal. Behalve het geslinger. Soms roep ik sorry, maar ik neem ook vaak de stoepen of de randen. Van Hilversum zie ik weinig. Herken ook weinig. Door. We komen bij het stadhuis. Is van Dudok, weet iemand te vertellen. Ga weg, ga rennen en stop het geleuter! Ik ga de stoep op en mis de mat op de 1 kilometer. Stik.

Eerste kilometer in 5:02. Balen. Daar gaat de 25 minuten. Deze eerste kilometer had harder gemoeten. Nu is dit de standaard. Het wordt zeker niet sneller. Dan maar zo dicht mogelijk in de buurt komen.

Ik roep nog sorry en ga tussen ze door. Ik ontwijk de wandelaar. Ik ga over de stoep. En er weer af. Ik zoek meer de weg dan in het gemiddelde bos. Soms iemand die mijn naam roept. Hup Anne zegt de knappe vent. Het levert toch een glimlach op. Mensen met namen op hun shirt. Ga opzij. Jij maakt morgen beter, staat er. Ik haal ze massaal in. Het stoplicht wordt rood. Ammenooitniet. Vandaag niet. Toen wel, daar. Glimlach. Mooi Anke – dankjewel mevrouw, lief dat je het zegt.
De post. Ik heb het warm ja. Water. Sorry tut, niet stilstaan voor mijn neus, dan trek ik je water weg en ik gooi het over me heen. Zonder te stoppen.
Ik loop achter een meisje met een geel shirtje aan. Ongeveer mijn tempo. Denk ik. Minstens 20 jaar jonger en 10 kilo minder. Ik raak haar kwijt. Ingehaald? Ik doe toch mijn eigen ding. 

Op het plein. Ken ik. Ik zie wat ruimte! Blij mee. Door. Km2 in 5:05 ouzo. Was te verwachten. Jammer, maar niet opgeven nu. Doe wat kan. OK. Dan gaan we omhoog en langs de oude haven en het versmalt! Hoe dan? Meer mensen gaan inhouden en wandelen, maar ik niet. Kleinere stapjes? Eigenlijk merk ik niet dat het omhoog gaat. Niet aan mezelf tenminste. Het koor is even stil helaas. Ergens hoor ik een trainer zeggen: knie optrekken. Ik denk er even aan. Gedachten komen en gaan. In vele flarden. De meesten doe ik niks mee.
De benen doen hun werk. Dit kennen ze. Dit doen ze. Dit doe ik.
We komen op de Gijsbrecht en dan zijn we boven? Ik zou het niet weten. De WRC zit hier al lang niet meer. Kilometer 3 in een teleurstellende 5:10. Ik krijg niet uitgeteld hoe ver ik boven de 25 minuten uit kom.
Maar nu gaat het omlaag. Het wordt gek genoeg rustiger. Ik ren achter een Bodasz aan. Weer op het pleintje. Kilometer 4 ging weer sneller, maar ik mis het eigenlijk. Niet onder de 5. In elk geval. Jammer dan. Soms heb ik opeens een hele erge hoofdpijnscheut. Niks blokkerende, het trekt snel weg. Ik zweet. Warm. Niet te, maar wel warm.

Ergens roept het lijf: kappen maar. Maar ik hoor niks. Weer een bandje met muziek. Leef, alsof het je laatste dag is. Lekker. Gaat het echt omlaag? Er is even fijn schaduw. Ik bedenk me of ik harder kan of wil. Gedachte vervliegt. De wil is er.
Komen we langs TriPro? Ik zie ze niet meer. Zitten ook gedachten aan vast. Weg ermee.
We gaan zo de Groest op. Hoe ver is het nog? 600m. Kan ik nog 600m voluit? De hartslag zit op 161. Zou moeten kunnen. Maar nee. Het kan niet echt meer. Er is meer ruimte en ik zie vooral mannen om me heen. Hallo, ik ben een ouwetje! Iemand roept mij toe vanaf het terras. Ik kijk even om en roep bedankt.
De herinnering is scherp: als je nog rechtop kan rennen en gaat finishen, ben je groots. Maar dat was een hele triatlon, dit zijn maar 5 kinderkilometers.
Een kleuter komt langs. Die kinderen van anderhalve meter snappen het niet zo goed. 500 m in 50 seconden voor de 25 minuten, dat kan ik niet.
Ik zie Vincent en Betty. Leuk dat ze er zijn.

Ik zie de finish.
Ik doe mijn best nog, maar echt versnellen zit er niet meer in. Ik zie de km-tijd die weer op 5:02 ligt.


ik druk af op 25:38. Het is direct prima. Ik neem blij de medaille aan en pak een appel en water. Ik eet eerst de appel. Dan ben ik alweer bij. Ik heb nul klachten.
Had het zonder de drukte 38 seconden sneller gekund? Ik denk het niet. Prima zo. Ik kom Rob tegen en later komen Betty en Vincent ook.

Vincent maakt zich klaar voor zijn race en ik kleed me om midden op het plein. Eet de bolletjes. Door naar de volgende fase.

Vincent is zenuwachtiger dan ik. Ik loop met Betty mee. We zien de start van de eerste groep en ik breng Vincent nog een gelletje. Het is allemaal gemoedelijker dan in de hele grote wedstrijden. Al is het wel druk en wat een boel mensen. Het is lekker weer. We zien Vincent starten. En lopen naar de Groest. Heerlijk om mijn schoonmoeder te ondersteunen! Zij zit en ik kijk naar de hele snelle gasten. Mooi gezicht!
Het ziet er nog gemakkelijk uit als Vincent voorbij rent en schijnbaar moeiteloos op een dik PR afstormt. Ik ben trots op hem. Hij heeft meer pijntjes dan deze oude taart.

Ik ben supertrots dat ik 4de ben geworden in mijn leeftijdscategorie. Van de 60 vrouwen! Ik ben niet zo snel als Vincent, maar in vergelijking heb ik me kranig geweerd. Vierde. Ik vind het niet eens erg dat het geen podium is. Als ik kijk in de uitslagen (veel later) lijk ik zelfs derde. Maar het zal me wat. Het is oke. Voor mij.

Ik ben eigenlijk heel kalm en easy. Wandel met Betty naar haar fiets en steek over. Ik ben heel bij dat ze het echt leuk vond en leuk om haar kleinkind te zien. De snelheid zegt haar niks. Pas als ik uitleg dat zij hem fietsend niet bij kan houden. (Ik weet niet of ze mij bij houdt, maar dat denk ik nog net wel) We rijden naar huis. Vincent wil nog naar de car meeting. Terwijl ik plas en me omkleed, haalt hij de tassen leeg!! Dat is fijn zeg.

En dan moeiteloos fietsen. Het begin is moeilijk en vooral veel te koud (alleen een jasje en een korte broek). Maar later bedenk ik me dat het eigenlijk wonderlijk is hoe sterk ik ben en wat een fysieke kracht ik heb. De trainster Annemarie reageert dat ik snel gelopen heb. Wat lief is, want dit is haar duurtempo. Maar ze meent het. Ze meent het echt. Ze weet wat ik kan en hoe dit voor mij is. TK heeft ook een lieve persoonlijke noot voor Vincents PR.  MvdB vraagt hoe het wás, niet hoe het ging. Ik fiets sneller uit als zij in haar langste rit doet. Ik prijs veel mensen die hun eigen ding deden. Soms zou ik willen schreeuwen: nog even en dan is het mijn beurt! Tegen iedereen die de prachtigste trainingen doet. Die Gewéldig is. Die Fantástisch doet. Doen jullie allemaal maar prachtig Rotterdam: ik mag in alle rust mijn eigen ding doen. (…) Niemand kijkt voorbij zichzelf.
De nekpijn is over. De hamburger is heerlijk. Ik douche pas heel erg laat. De wasmachine draait. Ik vond de Efteling vele malen vermoeiender. Het weekend ging wel te snel zo. Het huis is nog een bende. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

2 × 1 =