Voorbereidingen
Vrijdag 29 augustus. De zenuwen zijn handelbaar. Dat is voor het eerst in jaren, voor het eerst ooit eigenlijk. Natuurlijk ben ik wat gespannen, maar vooral voor het inpakken. Wanneer ik dat precies moet doen. Het grootste deel ligt al klaar, boven.


Ik heb donderdag nog een mail gekregen met ‘last words’. Daarin wordt aangekondigd dat het zwemmen misschien gewijzigd wordt door het weer. “Our swim location is very sheltered and as it is at worst we may have to change from two laps to three but that would be it.” Maar op vrijdag komt een mail met de tekst Not Happy. Het zwemmen wordt gecanceld. “I’m afraid the news is not good this morning. After meeting with the relevant authorities and the issuing of a small craft warning we have no choice but to cancel the swim. This will be our 26th (16!) year at this race and the first time we have cancelled but for safety we have absolutely no choice. I sincerely apologise but it is out of our hands.” Heel even voel ik wat spijt, maar ik geloof onmiddellijk dat het onverantwoord is en dat dit de organisator Alan meer pijn doet dan mij. Ik vind het prima om te gaan hardlopen in plaats van zwemmen. Ik leg me er bij neer. Meteen. Neem het zoals het komt.
We gaan met Joyce en Rob en Vincent naar Innisfallen Island. De golven zijn dan al best heftig. Het eiland is meer dan geweldig. Zelfs ik heb werkelijk geen woorden om te omschrijven wat ik daar voelde, hoe een prachtige stap in de tijd het is. De zon schijnt, er zijn hertjes en ruïnes van een hele grote monastry en kerkje en het bos is authentiek.
Uiteraard kent de schipper die ons overzet Alan ook en snapt hij dat het zwemmen er dit jaar niet in zit.


Dan pak ik even alles bij elkaar en leg alles klaar. Vincent denkt mee en dan gaat hij hardlopen naar de wisselzone toe. Het waren er 2 (wisselzones), maar nu is het nog 1. We lopen een rondje daar morgenochtend, gaan fietsen en dan nog 10 keer het rondje. Geen hele triatlon? Gezien de weersvoorspellingen had het ook helemaal afgelast kunnen worden! Het weerbericht belooft storm langs de kust.
Als we naar de briefing rijden, ben ik behoorlijk gespannen. Om al die mensen weer te zien. Hoeveel zouden het er zijn? Het maximale 200? Alan herkent ons direct en Vincent krijgt meteen een hoodie. Ik ben nummer 16 en het eerste wat Alan ons vertelt is dat hij naar Almere komt als vice-president van de Europese triatlonbond. Het is zo eenvoudig allemaal. Joyce kijkt haar ogen uit in de jongensschool. We gaan terug naar het huisje om pannenkoeken te eten. Wat fijn om zo dichtbij te zitten! En dan om 7 uur naar de briefing. Er zijn nog geen 100 deelnemers, hooguit 90. Waarvan 9 vrouwen. Negentig. Joyce kijkt goed en ziet vooral ‘doorleefde’ mannen. Eerst het welkom en de excuses van Alan voor het zwemmen. “But don’t worry, you will get wet!” Er mogen geen boten op het water, niemand mag zich met de windvlagen op het water bevinden tot ergens in de ochtend.

De voorspellingen beloven echt niks goeds. Het fietsen zal dan ook wat korter zijn, want we deden eerst een stukje dubbel tussen T1 en T2. Ik vind alles prima. Ben nog nooit zo rustig geweest! Dan vertellen ze van het fietsen dat Daragh die besjes at en iemand die in de supermarkt self-suplying te werk ging uit 2023! We lachen ons rot. “Do what suits you to survive the bike” Oftewel: zorg dat je het fietsen overleeft! Wat ik ga doen, met een meerijdende crew is dus juist een aanbeveling. De cut-off tijd zal strikt worden aangehouden, dat wel. En we starten wat later nu. Scheelt toch een uurtje in de ochtend! Verder ken ik het parcours. Het lopen wat het zwemmen vervangt, doen ze voornamelijk om de start van het fietsen te spreiden. We geven Vincents medelid van het Deboerzwemteam nog een hand en hij lijkt vele malen zenuwachtig dan ik!
We spreken ook een Ier die hopelijk voor hem net zo snel fietst als hij praat, want het ratelt maar door. Hij fietst op en neer om de 180 kilometer vol te maken. Als wij hem zeggen dat het parkoers nog een paar kilometer korter is, omdat we niet vanaf de zwemlocatie starten, denkt hij daar pas voor het eerst bij na. “You’re right, yu-rit”, knikt ie. En de marathon maakt hij ook vol!
Op tijd naar bed maar en er het beste van hopen voor de wedstrijddag!



30 augustus
Ik stond om half 6 op om te eten en ondertussen DuoLingo en CandyCrush te doen. Het gewone ontbijt, dus behalve het onchristelijke tijdstip is mijn lijf dit als opstart helemaal gewend. Een uur voor de start wil ik gegeten hebben. We gaan nu immers eerst hardlopen en dat werkt op mijn darmen. Het lijkt windstil en droog buiten. Grmbl. Rob brengt mij en Vincent met fiets en spullen naar de parkeerplaats. Hij haalt dan Joyce en de noodspullen op. Op de parkeerplaats ben ik wel gespannen. Niet doodsangstig, maar vol zenuwen. Zodra ik de wisselzone in loop (minder dan een kwartier voor tijd?) spreekt Alan me aan en stelt zijn prachtige vriendin voor.


Ik loop door en mijn fiets wordt niks gecontroleerd ofzo. Ik zet mijn fiets op ongeveer dezelfde plek als in 2023. Ik vraag het meisje naast me of de fietsen niet gecheckt moeten worden, maar ze doen allemaal niet moeilijk. Vincent is met me mee gelopen de wisselzone in, was geen probleem. Ik haal mijn chip snel op en we kletsen nog verder. Dat meisje naast me doet haar eerste hele triatlon. Alles is klaar.


Snel mijn lange broek uit en mijn horloge aan. Ik race met mijn ‘oude’ horloge, want ik weet dat die de fiets oppikt en hoe het horloge reageert. Er zijn nog een paar ‘laatste woorden’, maar ik krijg ze niet helemaal mee. De GPS wil namelijk niet locken, een horloge in het buitenland die maanden niet is aan geweest!


Joyce komt er aan, maar Rob moet de auto nog weg zetten. Vincent maant me me niet druk te maken om het horloge, ik zeg snel gedag en we tellen af van 10 tot 1 met zijn allen en dan gaan we. Achteraf blijkt dat Rob toen net aan kwam rennen.
Het rondje is droog, bekend en mooi en emotioneel ook. En op de 1 of andere manier te plotseling. Na 1300m meldt mijn horloge GPS te hebben en heb ik over de eerste km al 5:56 gedaan. Het is mij allemaal best. Om me heen lopen Ieren te babbelen, dat de marathon pas begint op 24km en dat ze onder de 9 uur willen komen nu er geen zwemmen is. Ik pak mijn eigen tempo en laat ze praten. Dan een snellere kilometer en nu is het nog wat krap, maar over het smalle pad in het bos ligt het al uit elkaar. En dan moet ik eigenlijk al. Nou prima, dadelijk maar naar de Dixie dan! Naar beneden en ik denk dat de eersten al weg zijn, maar het kan me niet schelen. Ik doe mijn eigen ding vandaag.


Ik ren eerst de wisselzone in over de timingmat en dan naar de Dixie. De grote boodschap is gedaan en ik ga me rustig klaar maken voor het fietsen. Rugtasje, sokken hou ik aan. Alles in de box stoppen. Hapje van een broodje, maar daar heb ik nog niet echt zin in.

De meeste fietsen zijn al weg. De handschoenen willen niet aan, maar Rob zegt me ook dat ik daar beter even de tijd voor kan nemen.




En dan op voor een stukje fietsen!
Killarney door. Het duurt best lang, maar het is droog en ik zie andere fietsers die ik kan volgen. Ik rij iets harder door voor oranje en pas verder goed op. Ik heb het niet koud en ik zie ook niet echt ergens tegenop. Ik heb voor Ross Castle al een stuk of 3 mensen ingehaald. Omdat het minder verspreid is en ik minder alleen ben, voelt het anders als de vorige keer toen ik de zwemaanslag al had overleefd en hier voor het eerst fietste. Toen was alles nog glinsterend van de regen, nu is het wat grauwer. Er is geen zonnetje. En ik ga wat mensen inhalen en iemand mij. We zijn al snel op het stukje waar we eerder deze week wandelden. Het tempo kan me niet boeien, de cadans ook niet. Langs het water, onder het tunneltje door. Een man stopt, maar hij hoorde gewoon een rammeltje aan zijn fiets. Ik ga gewoon zoals ik ga. Langs de meren en het oude bos. Een hele stoet auto’s waaronder Rob, halen mij/ons in. We zijn niet de enigen die mee rijden! Die support is zooooooo fijn. Zo veilig. Ze juichen heel hard en ik krijg een echte ride on vanuit de volkswagen.


We zijn al best snel bij het kerkje eigenlijk en bij Ladies View, waar nu niemand is. En dan nog ietsje verder klimmen. Ik heb het niet moeilijk en ik denk echt: als het dit blijft, niks aan het handje! Ik voel me echt prima. Langs het meer staat een fotograaf.


Ik geniet van de rust en de stilte. Hele stukken niks en niemand. De wereld van mij. Super! Dan verder klimmen en dat gaat me echt opvallend goed af. Zeker omdat ik dat alleen maar oefen als de slechtste in Zwift. Maar dit is écht en dan trap ik gewoon door! In vergelijking met de Gap of Dunloe is dit niet zo lastig of misschien wordt het straks zwaarder, daar ga ik van uit! Ik doe mijn gewone bril af, die beslaat en het kijkt ‘verkeerd’. Mijn ogen zijn niet meer zo goed, maar het is wel origineel als ik het slecht zie. Naar de schapenboerderij. Ik kijk goed om me heen en ook terug, want het is zo gruwelijk mooi. Ook als de zon niet schijnt, is het uitzicht fabuleus. Wolken die voortrazen, huisjes in een dal, de slingerende weg. Ik denk dat ik daar voor de eerste keer dacht: kijk die auto daarboven, daar kom ik straks ook. En dat is de enige juiste instelling. Je moet verder willen gaan. Een dame in een auto uit Cork roept me toe dat ik dapper ben. Hoe lief! Dan krijgt ik trek. Ik neem een reepje. Want ik moet nog een stuk omhoog, dit is nog niet de hele klim. Het moet nog zwaarder worden en ik moet nog tot kilometer 35 of 40 geloof ik. Als ik het reepje op heb, zie ik opeens Molls Gap al liggen! Ik ben verbaasd dat ik er al ben!





Ik voel een paar druppels en zie mijn supporters al staan. Super! Ik eet een broodje, hoef geen water en we kletsen even. Ik haast me niet en ik krijg het ook niet koud. Het gaat met uitstekend. Al voel ik een paar druppels nu voor het eerst.


En daar ga ik weer. Ik heb de bestelling voor Sneem doorgegeven, mijn rugzakje dicht geklikt. En dan naar beneden. Het begint te regenen. HARD. Eng. Ik zie amper iets door de druppels in mijn gezicht. Het lijkt wel hagel. Ik volg de rest, die zie ik nog net met een geel jasje aan. Ik zie ook het overstekende schaapje. Maar verder ga ik absoluut niet voluit omlaag! Veel te eng. Ik moet de fietsrit vooral overleven! Gelukkig is het wegdek goed en ik haal de anderen bij en gezamenlijk slaan we af in Kenmare. Daar is de regen gewoon licht, maar wel onafgebroken. Tja, nu ben ik toch nat! Ik haal het groepje in, want ik wil niet stayeren. Mijn eigen ding doen. Mijn eigen tempo. Mijn stilte en rust. Ik zie wat ik opmerk. De Nederlandse vlag. Heggen. Bosjes. Veel huizen. En regen. Ik vind het qua wind meevallen. Langs watervalletjes, hekjes. Ik vind dit stuk best saai, maar ik verveel me totaal niet. Er is wel een beetje uitzicht over het water, maar veel moois is het niet. Het tempo ligt door de regen laag en ik vind dat prima en let er amper op. Ik zing wel hardop van Frank Boeijen: waar is de storm, waar is de bliksem, het vuur gloeit onder de vulkaan. Niemand die er last van heeft. 🙂 Ik hoeft niet te plassen, ik drink wel en ik denk dat ik een reepje neem tegen de trek. Op een gegeven moment haalt de vrolijke Amerikaanse me in en bedankt me voor het fietsen en dan volgen er nog 2 fietsers. Nou ja, mogen zijn even op kop. Kan ik nog wat drinken en even ietsje blijven hangen, maar al snel ben ik uitgerust en haal ze in. Net op dat moment komt de motor langs! Ik moet, wil en kan de inhaalactie afmaken en hij spreekt de rest aan. Ik pak mijn eigen tempo op en luister of versta hem niet. Mijn ding. Even later ben ik ze toch kwijt of zo en zie ik nog een motor. De man zonder mouwtjes houdt me wel bij en blijft redelijk in de buurt. Ik heb ze liever achter me voor als er iets is. Het blijft regenen. Daar baal ik van omdat ik dan in Sneem niet lang kan stoppen, want dan is het wel te koud.


Ik zie de supporters in de regen staan en Rob heeft een appelcareetje voor me. Ik zeg dat het goed gaat en Joyce ziet wel dat ik het meen. De man zonder mouwen haalt water, de rest zie ik niet meer. Ik weet dat het zwaarste stuk nu zal komen. Rob zegt: 24km tot Waterville. Ik stap weer op, het lijkt me even droog (maar dat kan zijn omdat het minder regent) en ga Sneem door. Ohja, daar was een watertappunt voor die man… Het is nog 34 kilometer. En dat is nu wel zowat een verdubbeling! Ik mopper even naar Rob. Net voorbij Sneem merk ik al dat de storm aangekomen is. De wind is hard, zelfs voor polderbegrippen! Ik wist het…



Ze halen me in op ongeveer hetzelfde punt als 2 jaar geleden. Op de foto zie je omstandigheden echt goed. Niks geen mooi uitzicht over de vallei: wolken, grijzigheid en wind. Ploeteren. Ik weet niet meer precies hoe lang of op hoeveel kilometer, maar ergens rijden we een kom in omhoog en dan komt de wind van alle kanten. De fiets wordt omver geblazen en het is dat fiets en ik intussen 1 zijn, maar het is echt beangstigend. En dan omhoog. Naar Castlecove. Maar 1 ding wat ik kan doen: blijven fietsen. Stroke by stroke. Ik ga er komen! Bij de stenen omlaag is het extreem heftig qua wind. Gelukkig zijn er ook weinig mensen op de been bij dit weer en kom ik weinig verkeer tegen. Ik ben even helemaal alleen! Dat is dan weer genieten. De rauwheid, de kracht van de elementen en ik. Hier is je storm, Anke, denk ik bij mezelf. Van zoveel oerkracht moet ik huilen. Omdat het eng en prachtig tegelijk is. Eigenlijk wil ik Rob bellen of Vincent om even te laten horen dat ik nog leef, al voelt het ternauwernood zo aan. Maar ik wil nog liever blijven fietsen en het is zinloos om te gaan stoppen en bellen. Nergens voor nodig. Ik denk wel dat mijn achterband lek is. Ik moet dus wel doorfietsen, maar het voelt niet helemaal zoals het hoort. En dan is het weer een stuk omlaag en een hoek om. Ik zie iemand helemaal boven fietsen en ik denk weer: ik kom daar ook. De man zonder mouwtjes haalt me in. Ik heb geen zin in een kletspraatje. Ik weet dat de megaklim nu komt. Ik zie er niet tegenop. Zet ‘m gewoon op het laagste standje en ga de Gealtacht in. Daar ben ik veel mee bezig trouwens: de taal hier. Prachtig, ik herken dingen en probeer sommige dingen te snappen en te combineren. Maar nu moet ik in dit Ierse taalgebiedje niks meer of minder als omhoog klimmen met de fiets. Het uitzicht is zelfs met dit weer nog redelijk mooi. Verder klimmen en klimmen. Doordrammen tot en met, maar ik ga me niet kapot fietsen of meer doen dan ik kan voor een hoger tempo. Ik haal de man zonder mouwtjes weer bij. Zo’n goeie klimmer ben ik toch niet?! Ik ben alleen maar een doorzetter en hoewel dit erg heftig is, stel ik me voor dat het nog zwaarder moet worden en steiler omhoog gaat. De wind is heel sterk, maar ik ben nog sterker. In dit land wonen mensen die nog sterker zijn, dus ik moet niet klagen. Ik zie de bussen al staan op de parkeerplaats en bid dat ik de Skelligs mag zien, maar ik heb er weinig vertrouwen in. Als we boven zijn haal ik de mouwloze man expres niet in. Ik weet dat we hard naar beneden gaan en ik ga me inhouden. Ik zie Waterville al liggen. De parkeerplaats langs. De bochten door. De wind is hier echt mega. Soms word ik zowat op de andere weghelft geblazen. Ik zie een stonefort liggen tot mijn verbazing, want die heb ik nog nooit gezien! Ik zie de Garda. De kerk. Ik hoop nog even, maar nee. Veel te veel wolken tussen mij en de Skelligs. Ik denk even: verdorie, ben ik daarvoor nou helemaal hierheen gefietst… Het afdalen duurt lang en blijft simpelweg akelig. De waterval is geweldig en dan Waterville in. Hoe herkenbaar hier… En druk! Ik word er even gek van, om toeristen te ontwijken. Ik ben verdikkeme al over de helft heen en wel de allermoeilijkste helft ook. Ga nou niet voor mijn fiets springen, want ik kan je niet ontwijken!





En dan ben ik bij de post. De golven zijn extreem, de omstandigheden mega. Rob checkt mijn band, maar die is nog goed. Zelfs Rob en Joyce merken hoe ongelooflijk zwaar het weer is. Ik eet TWEE broodjes. Laat het water bijvullen. De man zonder mouwtjes verstaat ons, want hij spreekt ZuidAfrikaans! Rob zegt: alleen nog maar wind mee nu, maar Joyce verbetert hem dat het nog even niet zo zal zijn. Haha, ik geloof Joyce maar! Ik krijg het niet koud en deze omstandigheden krijgen mij niet klein. Ik heb dit getraind. Die keren in de polder dat het weer stortregende…

En dan fiets ik weer verder. Ik hoor de klok slaan van de kerk in Waterville. Dat doet me goed en ik tel de uren mee! 12 uur, 12 slagen en weer een stukje verder gefietst. Hier liep ik voor het eerst hard in Ierland, hier stak ik over! Ik heb nog steeds wind tegen, maar het is nog een flink end tot het kerkje. En dan het lange stuk naar Cahersiveen. Ik vind dat wel een stuk met nog behoorlijk wat klimmetjes! Ik ga ze aan hoor, want het is droog en die wind moet straks ophouden.



Ik ben wel dol op dat stukje met Valentia Island in de verte. En weet je, het is eindelijk weer droog! Ik zie zelfs even zon in de verte! Al regent het alweer voor ik in Cahersiveen ben. Dat is een beetje onrustig doorheen fietsen, maar wel leuk met de vlaggetjes. Die scheve weg die nat is, is op de fiets nog vervelender. Dan langs het bootje met de monniken erin en daar begint de goede weg. En de wind mee. En het is droog. Ik heb de 100km gepasseerd en ik voel me nog steeds prima. De 100km-appeltaart heb ik zelfs al gehad! Ik ben niet bezig met de afstand. Ik verveel me ook geen moment, geen negatieve gedachten. Veel in het nu zijn door de omstandigheden. En de training qua duurvermogen betaalt zich uit. De zon komt er steeds vaker door. Ik geniet nu eens enorm van deze kant, van de bergen en de groene valleien. Ik hoef me niet eens te vervelen of iets anders te gaan doen! Ik kijk uit naar Glenbeigh en lees de Ierse bordjes. Ik weet dat het ‘maar’ 170km zijn en dat rekent gewoon zoveel fijner dan 180. Het is nu wel een stuk drukker met verkeer. Ik haal een meneer in van de Mellow Triatlon Club. Die zijn met zijn velen. Ik zeg hem dat we wind mee hebben en zon, klaagt hij nog even dat het te warm is. Ik moet er hard om lachen. Ik kom bij het tankstation en dan heb ik uitzicht op de stranden en Dingle in de verte in de zon. Wow! Simpelweg prachtig. De golven zijn wit en er zijn dus allemaal koppen op het water, het strand in de zon: onaards anders dan daarstraks. Bijan vriendelijk! Aan de andere kant de oude spoorlijn. Ik weet niet meer wat hier wanneer zit en daarom kom ik opeens bij de spoorbrug en de waterval daar. Ik dacht dat er nog een klim kwam, maar ik weet echt niet meer waar. Straks maar even navragen. Ik zie de kilometers optellen en echt, als ik dan bij 120 ben, zijn het er nog maar 50! Dat is 2 uurtjes! Ik reken wat, want alles wat me nu lukt om sneller te zijn, kan ik bij de marathon gebruiken. Ik zie ontzettend op tegen een marathon en druk die gedachte telkens maar weer weg. En dan ben ik bij de parkeerplaats en daar zijn mijn lieve supporters weer!



Zij hebben net nog een bui gehad, dus ik zal ook wel een paar keer nat geworden zijn, maar ik merk het al niet meer! Gek he. Zij hebben het kouder dan ik. Weer een broodje opeten. Rob zegt dat het nog 1 klim is dadelijk en dan vlak, maar ik kan het nauwelijks plaatsen. De meneer van Mallow gaat me weer voorbij. Na nog een foto met het uitzicht ga ik ook weer door!


Ik ben nog heel helder en niet echt moe ofzo, maar het lijkt alsof dit allemaal een beetje nieuw is! En toch ook weer niet. Ik ga inderdaad nog een keer omhoog, maar met de wind mee is dat minder moeilijk. En dan door naar Glenbeigh en daar staat de supportclub van Mellow en ze geven hun man drinken. Zo heb ik hem wel ingehaald! Glenbeigh is zonnig, simpel en altijd wat schattig. Ik moet straks Joyce maar vragen of ze de rodondendrons aan de kant heeft gezien. Rijkdom, dat ik haar dat kan vragen in het echt. Door naar Killorglin. Dat gaat best snel dan. Ik zie soms de motor langs komen. En ook opvallend vaak een Plumbing-busje, die moeten ook iemand op het parcours hebben… Ik heb de smalle brug mee en eigenlijk heb ik alleen gestopt op mijn persoonlijke posten en 1 keer omdat ik van het fietspad af moest oversteken om weer links te gaan rijden bij Castle Cove. Een paar uur geleden… Killorglin, daar moet ik even inhouden en voorzichtig de rotonde rechtdoor nemen en dan langs de kerk. Ik zeg elke keer “N’athair, na Mac agus “Snaem neev”. Al dan niet hardop. Dan gecontroleerd omlaag en naar links de brug over. Nog een rotonde en dan zit ik op de weg terug naar Killarney. Nog maar iets van 20 kilometer. Hoe moeilijk kan het zijn? Ik doe mijn zonnebril op, want het is toch al een tijdje lekker weer! En met die bril op is het precies het zicht wat ik gewend ben. Ik ben flink aan het tellen, hoe laat ik er kan zijn en hoe lang ik dan heb voor de marathon. Maar gek genoeg is de cut-off tijd uit mijn hoofd verdwenen. Ik ben ook snel afgeleid door iets in de omgeving. Turfvelden. Bergen in de verte. De kleur van het huisje. Het is druk met auto’s die me inhalen. Ik kijk uit naar de brouwerij, maar kan niet meer vinden waar ik eergisteren in gegaan ben met de fiets. En dan opeens weer een vette plensbui! Ik kan over mijn bril heen kijken. Dat is het hier dus elke keer: regen, zon en daar komt dat mooie groen vandaan en die heldere kleuren. Ineens zie ik de brouwerij en het lijkt open te zijn, maar het zijn de triatlon supporters! Ik neem nog een reepje. Ik heb geprobeerd veel te drinken en de ranja beviel me erg goed en het water ook. De Kalkman drank was wat te sterk, maar ook daar heb ik slokken van genomen. Plassen heb ik eigenlijk alleen maar staand gedaan toen ik even rustte. Ik stink wel ontzettend, ruik mezelf. Daar helpt die regen blijkbaar niet aan! Dan kom ik bij de fietspaden en dat is best lastig om op en af te rijden. Vind ik onrustig. Ik kom langs ‘onze’ afslag en nu is het echt nog maar een klein stukje. Ik moet nog niet denken aan de marathon…




De meneer zonder mouwtjes komt me weer bij en ik laat hem me inhalen. Kan ik hem mooi even volgen en dat lijkt precies zijn bedoeling. Hij roept me in het Nederlands toe, wat ik lief vind, maar het is niet nodig. Ik weet de weg ook. We sorteren netjes voor op de rotonde en ik zie de kerk al. Het is nog geen 170km en ik vind het prima. Ik klik ruim op tijd los en zie Rob. Die steekt elke keer boven alles uit!




Ik steek over en loop naar de wisselzone.
Alan roept me al gedag! En ik zie Vincent ook.

Ik wissel weer heel rustig. Schoenen en sokken uit (jek) en die apart in een tasje. Even denken en zittend de roze sokken en schoenen aandoen. Schoenen heel goed strikken. Even geen jasje aan. Ik neem een paar happen brood. Rugzakje om met zakdoekjes erin. Pak alles mee in het rode tasje voor herbevoorading. Stop er nog een fietsjasje in. Ik luister nog even naar de speaker, maar de snelste vrouwen zijn al bijna klaar of over de helft. Tien rondjes. Het is zonnig, druk en ik ga het halen. Ik zwaai naar Joyce en Rob en Vincent, leg het tasje neer en ga hardlopen.




Alles voelt goed. Steady. Ik loop net als vanmorgen de eerste kilometer in 5:56. Ha! Beetje omhoog, beetje omlaag, langs andere mensen, langs wandelende lopers. Over de parkeerplaats en dan over de steentjes. Ik kijk naar het water en zie vanaf hier zelfs de golfjes. Over het smalle onverharde pad en dan omhoog naar de post. Ik stop even voor een slok of wat aan water en dan weer omlaag. Heb ik mezelf beloofd: blijf drinken.


Naar het huisje, scherpe bocht naar links en langs de houtwerk-stukken die er volgens mij 2 jaar geleden nog niet waren! Rondje 1 is gedaan.



Ik vraag Rob mijn rondetijden te checken. Deze ging in 25 minuten. Ik mag makkelijk afzakken naar 30 minuten, dan heb ik 5 uur nodig voor de marathon. Ik ga uit van 5,5 uur. Deze eerste rondjes zijn de leugenachtigste, maar ze kunnen er maar met gemak op zitten toch? Ik zie elke keer dat Joyce iets in de groepsapp zet. Dat zag ik al op de fiets. Komt voorbij op mijn horloge. Ik weet niet wat hoor, maar het is wel funny. Ik neem bij de tafel weer water en ga de tweede ronde in.

Ik zie telkens een paar dezelfde supporters: de oudere man die Iers ratelt, een man met een gekke hoed, een vrouw die rondloopt en de Mellow club. In rondje 2 kijk ik nog steeds om me heen en loop gewoon lekker mijn eigen tempo. Ik hoef niet te kijken naar kilometertijden, want ze wisselen teveel van elkaar. De ronde is ingedeeld als: de eerste km normaal, de tweede snel, de derde iets zwaarder en de laatste weer wat sneller. Maar met 4,2 gaat dat uit de pas lopen qua kilometers. Ach, ik loop nu prima. Ik zie de man die gister ratelde en hij is toch pas in ronde 4. Dat verbaast me. Hij vraag me alleen maar: you go to finish today, right? Ik zie ook atleten (best veel) die wandelen. Die zijn vast verder in de race, maar zij doen het dus ook! Ik loop nu nog prima. Nog een keer over de steentjes, ik bewonder de golfers en ik zie het hotel eigenlijk voor het eerst. Gek is dat, ik heb hier al 8 of 9 keer gelopen, maar nu pas zie ik dat hotel waar we morgen gaan brunchen. Huisje, bosje, berg op, aanmoediging en dan weer een paar slokken water. En weer naar beneden! De tweede ronde gaat eigenlijk in precies dezelfde tijd! Rob roept dat ook tegen mij.


Weer wat water en dan langs de knappe knul die bezig is met zijn eigen training aan een rekstok. Ik kan me niet herinneren dat het regende, maar het is onmogelijk dat het droog was de hele tijd. De aanmoedigingsclub neemt plaats bij een soort brugje. Ze hebben een box met muziek bij zich. Ik doe de 10km in 58 minuten. En dan gaat het minder. Ik moet eigenlijk naar de WC. Dat is al snel! De Amerikaanse haalt me in en vraagt me hoe het gaat, maar ik voel me niet al te best en zeg haar dat ook. Ze loopt lekker door. En dan kom ik geloof ik Niall tegen, die ook van de Deboer-zwemclub is waar Vincent ook bij zit. Die sloft enorm! Wat een slechte looptechniek. Hij zit al ver in de race (rondje 6 of 7) en wandelt naar boven. Ik haal hem dan weer in, want ik ren nog steeds. Maar ik moet. Ik hou het tot de Dixie beneden, maar dan ga ik een rondje wandelen en moet ik mijn jasje hebben. Ik kan het nog prima bedenken zo. Vincent en Rob en Joyce zijn bij de post op de heuvel. Ik drink wat en wil eigenlijk Joyce beneden hebben om een ronde mee te wandelen. Ik zeg ook dat ik mijn jasje ga pakken. Dan rent Vincent achter me aan met zijn jasje, maar dat hoeft niet, ik wil mijn eigen jasje. Blijkbaar kan ik het toch niet echt goed meer vertellen. Maar nu is Vincent erbij! Ik moet even wandelen de hoek om, zodat ik het niet laat lopen. Na de derde ronde zwaai ik weer naar Alan. En dan onmiddellijk door naar de Dixie. Er is papier. Vincent pakt mijn tasje en nummer even aan. Het is diarree. Zwaar, veel en rottig. De natte trisuit weer aan en dan loop ik naar de tafel en pak mijn eigen jasje. Ik doe m aan. Vincent loopt mee en ik moet ook wandelen.

Ik zit op 15 km geloof ik en Vincent moet gaan rekenen. Ik ben het helemaal kwijt. Je moet eten, riep Vincent, maar ik wilde niet en ik wist niet wat en hoe. Ik was echt opeens op en uit, kon moeilijk uit mijn woorden komen en voelde me erg slecht. Ik wandelde heus flink door. Joyce kwam ons tegemoet. Vincent weet niet wat hij moet dan. Ik kon ze wandelend amper bijhouden. Erg moe. Vincent vroeg of ik nog gelletjes had of iets anders, maar ik wil het zo niet! We sjokten de berg op. Het zal toch niet hier eindigen? Maar ik voelde me echt slecht. Ik kan niet uit mijn woorden komen, ik kan niet meer hardop praten. Ik kan niks duidelijk maken. Ik nam kokhalzend een gelletje, vlak bij de post, maar ik was te leeg. Joyce hield haar koppie erbij. Ik dronk wat water. Ik hing even over het hek. Moet ik de ambulance halen, vroeg die vrouw. Maar Rob rekende gelijk uit dat ik het wandelend kon halen. Ik dronk veel water; wel 4 bekertjes en zat even. Wat eigenlijk niet mocht van Vincent omdat ik dan zou afkoelen. Maar ik moest even rust, heel even ontspanning. Toen zei Rob: ik heb alleen maar Maria Kaakjes, wil je die? En dat was het. Of het ‘t gelletje was en veel water wat hielp of even zitten en resetten, maar ik at die koekjes en ik hoorde Joyce zeggen: “we gaan wandelen. Je gaat het afmaken.” En dat is ook wat ik wilde en weer dacht te kunnen. Koekjes mee, water meenemen en wandelen. Naar beneden en ik voelde ook weer kracht terugkeren. Joyce kletst wel en loopt flink hard door. Rond de 9 minuten! Ik knabbelde al wandelend de koekjes op. Daar moet je wel water bij drinken, bij die droge dingen, maar ze smaakten me uitstekend! We kletsten en lachten en stapten flink door. De vreselijk 10 Engelse Mijl voorbij, die echt het allerlangzaamste was. Ik zet het horloge niet uit. Water erbij en in het volgende rondje gingen we flink doorrekenen en een plan B maken. Rondjes wandelen en de volgende ronde, naar de halve marathon toe, zal Vincent met me mee rennen en mij pacen op 7:00 per kilometer. Uiteindelijk is het rondjes tellen, geen kilometers. Boven drink ik weer wat en we pakken wat koekjes mee. Met Vincent maak ik wandelend ronde 4 af en dan gaan we weer joggen.


Het lukt! Rustig houden, lekker ritme zoeken. De club juicht ons toe. Er zijn er veel die een pacer hebben of hun eigen support. Ik zag zelfs iemand die met de fiets begeleidde. Ik hoor van Vincent dat er veel mensen uitvielen op de fiets. We gaan even wat te hard, maar we blijven de hele ronde rennen. Ik voel het goed. Het is niet vanzelf, niet gemakkelijk, onevenredig met het tempo en de moeite, maar volhouden en doordrammen kan ik! Ik hoor denk ik de klok luiden dat het 6 uur is. Ik zie hoe druk het is bij de kerk, nu de dienst zo van start gaat. Over de halve marathon doe ik meer dan 2,5 uur. Ik ben dan net voorbij de eettafel. Vincent gaat nog een rondje mee. We wisselen het wandelen en hardlopen nu per kilometer af. Ik ben blij dat ik na de HM en rondje 7 weer even kan wandelen, maar ik kom ook bij. Ik eet misschien nog een kaakje en drink ook wat cola. Toch blijven we van tijd tot tijd hardlopen, ook al is het maar joggen. Een kilometer is te overzien! Afgewisseld met wandelen. Ik kan Vincent even niet meer vertellen hoe ver ik ben, omdat ik dat lastig kan lezen op mijn horloge en kan beredeneren (zijn het er 24, 25 of al 26km) en we rekenen samen uit hoeveel kilometer ik nog moet. Ik wil liever niet het donker in, maar er zijn nog heel wat kilometers te gaan! Ik wil de laatste ronde wel alleen doen, maar ik geloof dat ze dat niet meer goed keuren, die supporters van me! Voor mijn gevoel zijn we de enigen op het parkoers en word ik laatste, maar doordat zij op de waterpost staan, kunnen ze me bevestigen dat dat echt niet zo is!



We genieten van de omgeving en van het licht. Uiteraard regent het van tijd tot tijd, maar nat worden vind ik niet meer erg. Ik wil dat Vincent foto’s maakt en we herinneren Joyce er aan dat ze moet blijven appen op de groepsapp. Dat krijg je als ik het ook kan volgen hihi.



Maar Joyce en Rob zijn druk op de waterpost, want de dames daar, daar hoor ik van alle drie veel klachten over! Ondertussen appen ze over en weer wie welke ronde mee gaat. Ik wil nog een keer omhoog rennen, hoeveel energie dat ook kost, maar dat volhouden kan ik! En dan staat daar een kudde herten. Geweldig! Supermooi ook. Een heel roedel.


Ik wil ronde 8 dat Rob mee wandelt. Dat is de ronde die ik vorige keer niet meer in kon. Toen was het na ronde 7 over en uit. Hij wandelt mee naar beneden en dan door. Door de 30km heen. Met Rob is het uitmuntend rekenen hoe lang ik er nog over mag doen en hoe we dat moeten indelen. Het komt er op neer dat ik alles wandelend kan afmaken voor de cut-off tijd. Ik heb me er al lang bij neergelegd dat dit niet mijn beste marathon zal worden, maar ik wil het halen! Het licht is nu overgeweldig. Groen licht op, regendruppels versterken het effect en de zon straalt achter de wolken langs.





Het is fantastisch, dat ik hier met Rob wandel en ben en dat ik behalve traagheid nergens last van heb. Nou ja, traag… alles rond de 9:30. Dat is nog altijd 6km per uur.




Ik leef nu op cola en kaakjes. We lopen de berg op en het meisje van vanmorgen en haar vriend zijn even ver als ik en joggen net iets voor ons uit. Dan verschijnt de regenboog.





Het regent dus en de zon schijnt tegelijkertijd en ik loop daar met Rob en het is echt een soort van fantastisch! Ik weet dat ik het hoe dan ook zal halen, maar herten, zonnestralen, een regenboog die vlakbij staat en de pot van goud al op de finish neerlegt: super!
Vincent neemt het over. Die doet zijn eigen hele lange duurloop op heel wisselende lage tempo’s, haha. Rondje 9. Ik wil misschien wel hardlopen, maar… het is net iets teveel van het goede. We wandelen dus. We lachen, we kletsen en we spreken af dat we naar beneden zullen rennen het laatste stuk. Vincent neemt een banaan, dat mag. Hij heeft de hele tijd een flesje cola vast. Ik weet wel dat ik hier morgen niet idioot veel last van zal hebben, omdat dit gewoon mijn lijf spaart. Aan de ene kant schaam ik me kapot dat ik het zo moet doen, aan de andere kant wil ik maar 1 ding: de finish over. Al gaan we in ronde 9 wel rekenen, want hoe mooi zou het zijn als ik nog net in het licht kan finishen? Ik ben al 13 uur aan het sporten. We gaan onszelf wel een beetje tijd kopen door kleine stukjes te rennen, maar ik merk dat het mijn energie wat harder opvreet. We rennen een kilometer voor TK, zijn trainer en dan vertellen we over hem, maar eigenlijk is een kilometer te lang… We rennen ook nog een kilometer onder langs het hotel tussen de golfvelden voor MIJ, die op alles reageert wat we op social media zetten. We kunnen geen kilometer voor haar vol maken, dus het stopt bij het bos en het kost ook teveel energie met rennen. Dus veel wandelen en genieten van de kleuren is ook niet verkeerd.

En ik geniet meer dan ik ooit onder woorden kan brengen dat ik dit met mijn kind mag doen! Dat hij me wil helpen en me vraagt of het me zal helpen als hij me omhoog duwt. Dat is toch super. Rob gaat de groene tas halen en zij verlaten de post. Sneu voor die laatste mensen, er zijn er nog een paar op het parkoers. Maar wij joggen naar beneden en Vincent rent even naar de Dixie geloof ik. Ik loop ietsje door, maar ik wil niks forceren. Het wordt nu best snel donker. De aanmoedigingsclub is weg en het is bijna stil! Heeft ook iets. Ik vind deze ronde onwijs emotioneel. We gaan toch stukjes rennen. Om ons tijd te kopen voor het donker wordt. Een stukje voor de buurjongen. Ik zeg dan wie en waarom. Vincent kan antwoorden. Ik zeg tot waar we lopen, hoe klein het stukje ook is. De gedachten zijn dan ergens anders. De energie is wel snel op, maar dan wandelen we weer even en ik zeg: bij die boom gaan we weer en dan rennen we een stukje voor KH. Een beetje ergeren en een beetje respect. Dan weer een stukje wandelen. Ik bedenk het dus. We rennen een stukje volgens mij voor MM en zijn vriendin M, maar niet zo ver. Ik heb deze tactiek van hem geleerd. Ik moet nog uitleg geven en blijf dus ook praten, zodat het niet te hard gaat. Vlak voor de parkeerplaats op het donkere stuk langs huisjes rennen we voor zwemheld DM. Ik vertel dat hij even niet zwemt omdat hij ontstoken wonden heeft en daar zelf planten voor zoekt in de berm. Al die tijd rennen we. Na de tennisvelden lopen we omhoog en ik weet de volgende al: tussen de golfvelden is de beurt aan Joyce! Vincent is beledigd, maar er zit geen volgorde in. Het is de afleiding. Even blijven rennen. De emoties de baas blijven. Het is niet lang rennen meer, maar alles is meegenomen. Volgens Vincent lukt het net niet voor zonsondergang. Tot het huisje lopen we voor Rob. Ik vertel Vincent hoe dankbaar ik ben met papa’s support en alle tijd die het hem kost.


In het bos is het echt donker. We willen en gaan hand in hand de heuvel op. Ik zeg Vincent dat we nog een keer moeten rennen. Voor hem. Dat hij nu bij me is. Het is niet in woorden te vangen hoe blij ik ben, maar de zon en de wolken zijn zo mooi, die zeggen misschien wel meer!


We maken nog een selfie en ik weet dat ik de laatste kilometer naar beneden nog in 2 renblokjes moet doen, dus ik moet nog iemand verzinnen! We rennen een stukje voor Alan, de organisator van dit gebeuren. De geweldige man! Het wordt al donker zo in het bos, maar ik heb geen lampje hoeven te gebruiken! Vanaf de palmboom het laatste stuk gaan we helemaal rennen. Vincent zal hard doorrennen naar de finish, zodat ik het laatste stukje echt alleen doe. Ik moet er van huilen en vind het zo moeilijk, maar ik loop vanaf de palmboom naar beneden voor de enige die dit heeft waargemaakt en die al die trainingen er voor heeft gedaan. Vincent snapt het wel, dat dit voor mijzelf is. Zo stom dat ik nog energie heb om te huilen en te rennen! Ik voel de onderkant van mijn voet een beetje, maar verder heb ik geen pijntjes. Niks. Ik zie het licht bij de kerk, we maken nog 1 keer de scherpe hoek en ik blijf rennen. Vincent sprint weg en ziet nog even de Austin Martin staan in de verte. Ik ga alleen langs de houtsnijwerkjes en blijf rennen. Dit heb ik gedaan! Overleefd! Het is nog net licht en ik ben blij. Niet overweldigd, niet kapot, maar gewoon heel blij.
Ik ga juichend over de finish.







Geef Rob een knuffel, krijg de medaille en dan… loop ik de laatste 100m van de marathon vol. Die man van de medailles is verbaasd, Joyce lacht zich kapot, ik voel even het gras onder mijn voeten en loop terug. De marathon is ook in de pocket. Ik heb het volbracht! Eerlijk de medaille verdiend.
Uiteindelijk 13 uur en 22 minuten gesport, maar die tijd kan me niks schelen, want er was geen zwemmen. Het was niet allemaal lang genoeg. Het was meer dan zwaar genoeg. Ik ben er niet aan kapot gegaan. Trots sta ik naast de finish.

Ik zeg het meisje en haar vriend van vanmorgen nog gedag. Vraag Rob mijn spullen te halen. Ik kan alles nog. Onder mijn voet voel ik een plekje, maar verder is het gewoon een beetje moe. Geen honger, geen schuurplek. Maar ook geen euforie. Het daalt nog niet in. Er zijn nog een paar dames op het parkoers en nog een stuk of 5 deelnemers! Rob heeft al nagedacht: hij neemt mij en de fiets eerst mee. Vincent vindt het prima als Joyce mee gaat. Hij heeft al van mij genoten in die laatste rondes. Maar ik meer van hem! Ik zeg Alan snel gedag en wandel gewoon weg. Mama en papa bellen en die neem ik even op terwijl Rob de fiets in de auto legt. Het daalt nog niet echt in. Ik zit netjes op de handdoek, maar in de auto begint het trillen toch. Ik ben niet misselijk, hoef niks te eten, maar het lijf roept even stop! We zijn in het donker bij het huisje terug en Ik ga op de grond zitten. Die natte troep moet uit en ik heb nu toch echt even met alles moeite! Rob gaat Vincent halen en ik kan me uitkleden waar Joyce bij is en chocomelk drinken. Ik stap zo onder de douche en spoel me even lekker warm af. Beetje donkere plas, ik heb een wondje van een prik van een diertje op mijn been en de wond van het vallen van afgelopen week ziet er heel erg heftig uit, maar ik heb er helemaal geen last van gehad! En dan is het eigenlijk geleden. Ik ben echt heel trots dat mijn lijf dit gehouden heeft! Daar heb ik voor getraind. Om heel te blijven! Het bericht van Annemarie doet me wat en ik zet nog snel wat op Instagram, maar daar gaat het mij niet om. Het voelt nog steeds als: ik heb gedaan wat ik moest doen. Op mijn eigen manier. De elementen getrotseerd, geschakeld naar wat ik wel kon, op voeding die de gekke keuze was en met hulp van mijn allerbeste maatjes.

Ik ben onrustig, slaap slecht in en alles deint als ik in bed lig (alsof ik op een boot zit!) waar ik om moet grinniken. Ik moet tig keer naar de WC en mijn benen hebben echt een keer wat spasmes en zijn trekkerig en wat pijnlijk. Maar ik kan al die keren naar de WC lopen! Om een uurtje of half 6 geef ik het op en lees ik terug wat Joyce heeft bijgehouden. Ik ben verbaasd als ik mezelf zie. Een mager vrouwtje zeg. Ik zoek de uitslagen op. Ik was bij lange na niet de laatste! Alle vrouwen hebben de finish gehaald. Uiteindelijk waren er maar 6 uitvallers en ook maar 55 finishers. Dit clubje is selecter dan de Norseman! Ik ben nog steeds niet overweldigend trots. Ik heb gewoon gedaan wat ik kon en moest doen! Rond half 7 ga ik weer liggen en slaap ik nog even, maar voor het herstel is het bij lange na niet genoeg. Ik heb enorme hoofdpijn. En ik ben moe als ik opsta om 8 uur. Maar slapen kan ik niet meer. Ik wil opruimen, afronden, uitlopen en gewoon ontbijten maar er is geen yoghurt. Dus moet ik brood eten. Ik heb geen extreme honger, drink alleen veel thee.
31 augustus – de dag na de triatlon

We gaan naar de brunch en dat is even schakelen naar het Engels. Ik voel me niet de topatleet. Geen held. Ik zie anderen strompelen, maar ik heb nergens last van. Kan ik daar mooi mijn yoghurt eten! We geven Alan de print en hij vindt het prachtig. Ik klets met de man naast me met zijn twee boys en 18 maanden training voor de eerste hele triatlon. Zijn vrouw doet haar eigen wedstrijd. Ik kom goed uit het Engels. Alan doet de prijsuitreiking en belooft dat de wedstrijd volgend jaar weer zal plaatsvinden. Hij bedankt bijna iedereen persoonlijk. Tof, wat is het toch een fijne vent! Terwijl hij de Ierse Bond even afkeurt tegelijkertijd. De man die om mij heen fietste, strompelt heel erg. Er was ook iemand met een arm in een mitella. De snelste dame is een mager klein ding met veel praatjes en de snelste man een kerel met een gezin en een 50 urige werkweek; wat een inspiratie! We kletsen ook nog even met het stel van gister. Zij zijn ook goed uit de strijd gekomen.
En dan wil ik weer door.
Het is zo opgeruimd en Rob brengt Vincent weg. Joyce en ik gaan weer wandelen. Moeiteloos hoor, al voel ik even de bovenbenen. We hebben het er over dat het zo fijn is dat zij echt begrijpt hoe het buiten was. Wat verder weinig mensen zich kunnen voorstellen. We lopen de hele tijd in de zon. De buurvrouw ziet ons en spreekt ons aan en we gaan naar binnen omdat het regent. We kletsen en er komt niks van de blog zo! Ik ben wel moe merk ik, maar ik hoef verder niks aan eten of drinken. Rob komt ook nog meekletsen.
Ik zet wel op Strava wat ik heb gedaan en krijg vooral van de vrouwen een reactie. Ik heb nog geen behoefte aan andere social media om het uithangbord te zijn hoe ‘geweldig’ ik ben. Die lieve trainster van me kreeg als eerste en enige een soort van verslag en zij geeft me de lieve reactie terug dat ik dus een bikkel ben die een EPISCHE HELE TRIATLON heeft gefinisht. Niks geen gezeur over de tijd of dat het zwemmen ontbreekt. Ik kon haar duidelijk maken dat het heftig was daar op de fiets.

Aan AR (trainster van Trtain3Sports): Het schijnt echt een hele heftige storm te zijn geweest qua fietsen. Ik merkte dat wel, windvlagen windkracht 7 tegen langs de kust omhoog moeten bikkelen voel ik zelfs, maar ik heb er enorm van genoten, van de pure elementen. En dan elke 10km minstens 1 bui (soms gewoon een uur lang). Ik heb wel goed gegeten voor mijn doen! Op de afsrpeekpunten stonden Rob en Vincent en Joyce (te blauwbekken) en dan at ik meteen wat (4,5 witte bolletjes op en een appelgebakje!) en tussendoor at ik reepjes als ik trek kreeg. Die heb ik ook 6 op ofzo.
Helaas was de energie op de marathon na 4 van de tien rondjes opper dan op. Diarree hielp niet. Dus maar ‘op z’n ankes’ afgemaakt op
Maria Kaakjes en cola. Heel veel wandelen en elke ronde ging Joyce, Rob of Vincent mee.
Geen geweldige toptijd, maar wel de finish gehaald!
En dat ik niet mocht zwemmen was echt logisch met zulke golven op een ijskoud meer. Ik heb het niet gemist…
Strava:

Hardman Killarney – full distance triatlon no swim
Helaas was door storm, hoge golven in het meer en onverantwoorde omstandigheden het zwemmen gecancelled.
Dit werd voor alle 61 deelnemers (!) die aan de start verschenen, vervangen door een hardlooprondje.
Hetzelfde rondje als we later op de dag nog 10 keer zouden gaan lopen.
Kalm en soepel gelopen.
Hardman Killarney T1
Meteen door de Dixie in.
Rustig gewisseld van hardloopschoenen naar de fiets.
Geen haast gemaakt.
Was als 1 van de laatste fietsen weg.

Hardman Killarney – bike – Ring of Kerry
S T O R M
R E G E N
H e u v e l s
De omstandigheden waren extreem.
Eerst langs de prachtige meren en bossen en rotsen omhoog baar Molls Gap. Daar heb ik genoten. Meerdere mensen ingehaald en zowaar droog.
Bij Molls Gap stond mijn supportteam klaar voor een praatje en een broodje.
Na Molls Gap begon in de afdaling de regen. Die hield urenlang aan, maar je rijdt nog redelijk beschut.
In Sneem heb ik een appelflap gegeten en snel door gereden om niet te veel af te koelen.
Tussen Sneem en Waterville rij je langs de kust. De wind was kracht 6 met uitschieters naar 7/8. Heuvel op. Regen er tussendoor. Doodsangsten uitstaan én genieten van de strijd met de elementen!
In Waterville konden de supporters amper blijven staan in de wind! 2 Witte bolletjes gegeten en weer door!
Na Cahersiveen zag ik zelfs even een zonnetje tussen de buien door! Nu was er wind mee, maar de regen bleef terugkomen. Het uitzicht op Dingle in de zon was echt geweldig!
We hadden nogmaals afgesproken op een parkeerplaats voor een broodje. Vanaf daar was het nog maar 50km. Het parkoers was door het zwemmen wat korter.
Toen ik voorbij Killorglin was kon ik zelfs mijn zonnebril opzetten, maar helaas werd die ook nog een keer nat voordat ik weer in Killarney was.
Hardman Killarney T2. Bike -> Run
Rustig aan andere sokken aangedaan en de spullen voor het hardlopen gepakt.
Een paar happen brood genomen en off to the marathon!
Hardman Killarney – marathon 10×4,2km

Zon, regen en rondjes tellen.
Het fijne van 10 rondjes is dat je niet meer in eindeloze kilometers telt, maar in rondes.
De eerste 3 rondjes gingen prima! Lekker tempo, goed drinken.
Rondje 4 ging echter niet meer. Na een bezoek aan de Dixie liepen J en V mee, maar ik had het zwaar en moeilijk. Bij de post kwam R aanzetten met kaakjes, het enige wat voorhanden was en wat ik wel wilde eten. Veel water gedronken en aan de wandel gegaan voor ronde 5 met J.
De energie kwam terug en afmaken was het enige doel, dan maar op een laag tempo.
V jogde rondje 6 mee.
Weer de heuvel op!
Rondje 7 hebben V en ik wandelen en joggen afgewisseld.
In rondje 8, verder dan ik ooit gekomen was, wandelde R mee. Het licht, de hertjes, de regenboog, de omgeving: adembenemend mooi!
Rondje 9 wandelde ik met V door en hebben we stukjes gejogd die omlaag gingen.
De laatste ronde hebben V en ik samen stukken gejogd om net voor het donker binnen te kunnen zijn en dat is gelukt!
Wat een intense ervaring!
Wat een geluk dat ik dit op deze manier, met hulp en kaakjes en accepteren wat wél kan in een prachtige omgeving met zon en regen de finish heb mogen halen!



Wat in 2023 niet lukte, is me deze keer wel gelukt!



Terug in Nederland, merkte ik dat er nog 1 stukje ontbrak, wat in Ierland niet eens van belang was! De ‘prestatie’. De tijd. De agegroep winst.
Er waren uiteindelijk 61 mensen gestart. Daarvan 9 vrouwen. Uiteindelijk zijn er 55 mensen gefinisht. Alle uitvallers waren mannen. De snelste deed er 8 uur en een kwartier over. De snelste vrouw 10 uur en 2 minuten. Zij was 25 jaar oud. De jongste die mee deed was 22, de oudste 62. De winnares was de jongste vrouw en ik was de oudste vrouw. Van de 9 vrouwen die gefinisht zijn, was ik de 7de. na mij zijn nog 6 mensen gefinisht. Van de 55 finishers was ik dus 49ste! 4 vrouwen onder de 40 en 5 vrouwen van 40+. Bij de veertig plussers ben ik de vierde.
Maar…
De snelste van mijn agegroup 50-55!!

Ook de enige, maar dat is bijzaak…
Van een aantal Ieren lees ik terug in hun eigen verslag op welke positie ze geëindigd zijn. Maar ze vergeten dan te vermelden dat de omstandigheden nogal stormachtig waren! Dus ook daar zijn er mensen die de prestatie toch willen aanhalen. Mij ging het niet om de tijd. Ik had denk ik ruim een uur extra nodig gehad voor het zwemmen, naast het half uur lopen wat ik nu in plaats daarvan heb gedaan, dus kom ik uit op ongeveer dezelfde tijd als voor de Frysman in 2019.
Wat Alan al zei: Je komt nog maar een keer terug, want dan moet het zwemmen erbij!
Ik heb de finish gehaald en in Ierland alvast de welverdiende hamburger bij de McDonalds in Killarney:

En als souvenir koop ik voor mezelf een heus fiets-shirt van de Ring of Kerry (en een paar oorbelletjes en een sneeuwbeeldje)




Tot slot ben ik erg blij als ik (een week na de triatlon) van Train3Sports lees dat ik de triatlon heb gedaan.
“We gaan nog even lekker door! De 2e helft van het seizoen is in volle gang met mooie prestaties en grote uitdagingen!
Vorige week nam @ankedbvg revanche bij de Hardman, een volledige triathlon in Ierland met dus ook Ierse omstandigheden! De Hardman finishen is alleen voor de echte diehards weggelegd, wat een prestatie! 💪🏻 💥”

