2022-16

9 Mei SNOTverdommeverkouden ?

Mijn neus loopt het allerhardst. Onafgebroken. De hele dag door. Zakdoekjes zijn niet aan te slepen. Nieuwe halen bij de AH is een hele opgave. En ik haal Citrosan. Alles wat maar een beetje kan helpen, neem ik aan! IK WIL DIT NIET. Ik wil doortrainen en de kracht vasthouden. IK WIL NIET NIKS DOEN. Echt waar, ik baal hier zo ontzettend van! Dit kan ik zo niet gebruiken. ZO NIET. Maar ik kan er ook niks aan veranderen, dus ik moet me erbij neerleggen. En dat is net zo moeilijk, want mijn hoofd ziet het probleem niet. Die wil gewoon hardlopen en fietsen, ook al is het wat langzamer. Dus ik ga ‘s avonds toch fietsen. Als ik een hele dag kan werken (weliswaar vanuit huis en met wat minder concentratie), kan ik ook fietsen toch? Ik zou op de tijdritfiets moeten gaan, maar ik pak de racefiets. En ik neem Vincent mee. Kan hij als oppas fungeren. Hij heeft een route naar de IJspressie in Almere Poort. En de foto-manie.

Vincent fietst op zijn dooie gemakje. Ik mis kracht. En energie. En lucht. Mijn neus loopt nog steeds, mijn longen zijn wat pijnlijk, mijn keel raspt. En het voelt alsof ik heel, heel hard moet werken. Terwijl er geen tempo in zit. En er geen tempo uit wil ook niet. Ook geen hoge cadans. Ik moet al ter hoogte van de atletiekbaan aan Vincent vragen of het een rondje Noorderplassen mag worden. Verder ga ik niet komen vandaag. We rijden langs het huis van Vincents klasgenoot en langs het huis van mijn collega. Ik drink wel veel! Dan de dijk op.

VLIEGJES. Hele wolken. Weet je hoe vreselijk het is om door vliegjes heen te fietsen met een verstopte neus en zonder snelheid te kunnen maken? Hopeloos. Afzien is het.

Ik ga voorop, want het maakt me niet uit ook. Kan Vincent misschien iets rustiger ademen. Overal kriebelt het. Hoe ver is het in vredesnaam nog naar huis? Ik heb het hartstikke zwaar en we fietsen echt tempo nul. Ik baalde al van die verkoudheid, maar zo wordt het wel heel erg. Dan is het fietspad weer open naast de Oostvaardersplassen!

Ik ben er heel bij mee en geniet van elke meter. Voor even is het niet zo erg dat het lekker lang duurt. Wat ben ik blij dat ik thuis ben! Hopeloos dit.

10 Mei – De helft van de training op halve kracht, maar het is beter dan niks.

Na een uurtje infietsen stond er 7x3km. Ik had zo’n zin in een halve marathon! Maar het was wel duidelijk dat dat ‘m vandaag niet ging worden. Toen ik opstond voelde ik me een heel stuk beter. Geen lopende snotneus meer, weinig keelpijn en ik had goed geslapen. Gelukkig maar, maar ik reken me niet snel rijk. ?? Niet te snel beginnen! Niet doen! Hou je in! Te vroeg beginnen is schadelijker dan nog een dag rust! Zegt het engeltje. Maar het duiveltje roept: Ga nu! Wanneer anders? Gewoon rustig aan doen en dan kan alles! Kijk nou hoeveel beter het gaat! ? Het wordt een compromis: eerst kijken of het fietsen lukt en dan mag ik pas hardlopen. Maximaal 4 van de 7 keer, maar liever 3 keer 3 kilometer. Ik ga pas laat fietsen. Alleen. Op de tijdritfiets. Met muziek aan. Wind mee op de Ibisweg. Gaat best lekker. Maar dadelijk wind tegen. Geen gehoest. Geen extreme moeite zoals gister. Geen snot. Liggen en trappen. Tot op de Knardijk. Dan niet over de sluisjes, maar eerder weer terug. Liggen en trappen. Tempo niet van belang. Valt mee. Ik maak een foto bij het bord op de brug.

Even hoesten en dan zie ik beneden mensen fietsen. Gewone stadsfietsers, 4 stuks. Ik moet nog de bocht omlaag maken en dan vanaf de Praambult kan ik ze gaan inhalen. Tegen de wind in. Liggen en trappen. Het is leuk een doel te hebben! Hoe idioot ook: stadsfietsers… Ik red het voor het Kotterbos net. Ze zijn allevier lekker langzaam. Ik merk dat het best goed gaat en maak de 70 minuten vol en de 30 kilometer ook. Ik kan hardlopen. Ik denk dat de hartslagmeter in staking is. Ik kom niet boven zone 1 uit. Ik drink driekwart bidon leeg. En thuis eet ik een Maurten gel. Nog een keer proberen hoe die valt.

Vincent gaat mee. Als controle. Anderhalve kilometer zone 1/2 en anderhalve kilometer zone 3. Ik kom ook nu niet in de zones uit. Raar toch? Het voelt niet makkelijk. Maar ik loop wel gewoon. Het voelt slepend. Na anderhalve kilometer (best ver) ga ik versnellen. Ook nu niet in zone 3. Maar ik loop wel lekker door.

Vincent kwebbelt lekker verder. Dat er een nieuwe waterpartij is. En over school. Ik ben stil. Ik wil stoppen na 3 kilometer. Gewoon even stilstaan. Moet toch kunnen? We gaan lekker over het fietspad wat weer open is. Heerlijk! Alles is herkenbaar. En toch was het maanden geleden.

Ik moet even op mijn knieën leunen bij het stilstaan. Maar het gaat goed, geen gehoest, dus weer door. Vincent dwingt me met zijn kijk op auto’s op de dijk steeds om rechtop te lopen. Anders ga ik sloffen. Het wordt niet makkelijker, maar ik kan dit wel.

Ik versnel weer en kijk uit naar de 6 kilometer om weer stil te staan. Ik moet echt even uithijgen. Stom is dat. Maar nog stommer is dat ik echt ontzettend veel moeite heb om weer te gaan hardlopen. Kan ik hier niet gewoon blijven staan?! Die gedachte heb ik echt zeer zelden. We gaan langs de kassen terug. Vincent wil rechtdoor de wijk in, ik wil via de andere brug. Onze wegen scheiden zich. Kan hij zijn eigen tempo doen en ik kan gaan wandelen als het op is. Wat ik niet doe. Alleen loop ik weer door. Voor mezelf. Ik zie mijn rode t-shirtje ver voor me uit lopen. Mijn tempo is drastisch gedaald. Na 9 kilometer stop ik weer aan de andere kant van het park. Ik wil de 10 kilometer volmaken. Want dan heb ik een vergelijkingstijd. Ik ren rondjes om het huis in traag tempo. Volgens Garmin heb ik er iets van 57 minuten over gedaan, maar ik vind dat 62 minuten tellen. All-in tijd. En dat valt me eigenlijk nog mee. Thuis hoest ik een keer of twee mijn longen naar buiten en ik val zowat van mijn stokkie met het neus snuiten. Verder gaat het goed. Beter in elk geval dan de afgelopen dagen. Maar vorige week ging het zoveel beter! Beter iets dan niets. ? Mijn Garmin is uitermate positief en vind mijn VO2max hoger dan ooit tevoren en mijn rusthartslag is uitzonderlijk laag. Opvallend.

11 Mei ??‍♀️ – maar eens kijken hoe dat gaat.

In de ochtend laat ik mijn tijdritfiets afmeten. Of eigenlijk: mijn triatlonfiets. Dat is met de racefiets zo goed bevallen! Kijken of ik met ProLite nog iets meer snelheid kan opbouwen als de fiets mij optimaal past.

Helaas kan ik ‘s middags niet meteen gaan testen, want er moet ook gewerkt worden. ‘s Avonds staat er een zwemtraining op het programma. Bij de TVA. Ik ben niet echt in de stemming. Benieuwd hoe het gaat lukken met de verkoudheid. Het gaat beter, maar ik ben er nog niet. De ergste ellende is eraf, maar hoesten en slijm zit er nog. Ik ga met 3 andere ‘meiden’ in baan 4. Om de beurt vooraan, wat ik liever niet wilde, maar dan hebben de andere drie met pullboy mooi pech en moeten ze rustig aan doen. We doen veel met de brede insteek. Tja, die zit er wel in. Nu de doorhaal nog. Ik kom er niet echt in. Niet vanwege de ademhaling, maar gewoon; ik ploeter er een beetje doorheen. In de rust ben ik erg aan het hoesten. Al met al maak ik de zwemtraining af met iets van 2200m, maar dat is een beetje gesmokkeld hier en daar.

Zwemzooi.

12 Mei Baantraining. ?‍♀️ Als dat lukt.

Nog steeds hoesten en regelmatig de neus snuiten. Maar ik wil graag weer hardlopen en tempo’s proberen! Als dat me maar lukt… na weken afwezigheid melden Vincent en ik ons om 7 uur bij de atletiekbaan. Er zijn veel mensen op deze prachtige avond. Bij het inlopen klets ik met RV. Dat lukt me gewoon op een aardig tempootje. Ik stop mijn horloge na de steigerun brug op. En dan iets met lantaarnpalen. Ik heb slecht geluisterd. Weer op de baan moet ik langs het toilet. Te laat volkoren brood gegeten… Ik mis 1 van de versnellingen op de baan. Ach, wat jammer…. ? Dan de kern-opdracht. 2x 1000m, 2x 800m, 2x600m, 2x400m (en voor de snelsten 2x200m). De eerste keer time je de afstand en hoe korter de afstand hoe sneller je gaat. De tweede keer loop je op gevoel zonder op het horloge te kijken en dan precies even hard als dat lukt. Gaan we zien en voelen.

Ik loop de 1000m in 5:01, maar dan ben ik nog niet helemaal rond, omdat ik niet in de binnenbaan loop. Dan een minuut stoppen en stilstaan (en het horloge uit dus). Nog een keer en ik kijk echt niet op mijn horloge, maar het moet easy aan blijven voelen. 5:02, maar de baan rond ben ik een seconde sneller. De trainer vraagt persoonlijk aan mensen hoe het gaat! Da’s aardig. Dan 800m. Ik loop gewoon maar op gevoel, want ik weet niet precies wat sneller is. De tweede keer loop ik op gevoel harder. Tja, ik moet er altijd inkomen! Dan 600m. Ik ga lekker door en het valt mee met hoesten. Als ik stilsta, merk ik dat ik die tijd echt nodig heb. Er is wel sprake van enig energieverlies en het loopt niet zo makkelijk en vanzelf als eerder op de baan.

Vincent loopt lachend en genietend tegen de richting in. Ik probeer de 600m te tellen. Dan zou ik voor de tweede keer een richttijd hebben en even snel moeten tellen, maar het lukt me niet echt goed. Over het algemeen is de tweede keer telkens ietsje sneller. Een paar seconden maar. Ik zie het straks wel terug in de grafieken.

Vooral de tweede 600m heb ik iets te snel gedaan!

De 400m moet ik echt aanzetten en best diep gaan, maar tegenwoordig schrik ik daar niet meer voor terug. De laatste 400m echter is Anke een beetje op en die gaan beduidend langzamer dan de eerste. Dat voelde ik al bij het meetellen. So be it. Ik loop nog anderhalve ronde uit tot ik op 10 kilometer zit. Omdat ik het horloge veel heb gestopt, lijkt dat superhard te zijn gegaan! Erg blij dat me dit gelukt is, maar ik moet morgen niet extra veel gaan fietsen. Gewoon de 5 uur die op het schema staat.

13 Mei Vrijdag de dertiende – Vijf uur fietsen samen met HB

De dag starte een beetje rommelig: de fiets was toch nog niet helemaal geprepareerd en toen ik de straat uit reed, bleek ik de verkeerde schoenen aan te hebben. Ik had een andere afspraak moeten maken met de wind, want nu moest ik tegen de wind in naar het Bloq van Kuffeler, waar HB me opwachtte. Dan omkeren en wind mee. De hele Oostvaardersdijk af. Dat is een stuk rustiger qua geluid en het gaat lekker snel. Konden we leuk kletsen! Over de kinderen, schoolexamens (van HBs dochter) en uiteraard over sport. We waren snel in Lelystad en door naar de volgende dijk. Heerlijk weer: bewolkt, niet koud en windkracht 5. Zolang die mee is, alles prima! HB stelde voor door te rijden naar Lemmer en de wind gewoon in de rug te houden. Ik dronk regelmatig, lag op de fiets. HB had ook de tijdritfiets. Hij vertelde over het volleybalweekend en we spraken over alcohol. Ja, de meest uiteenlopende onderwerpen! HB heeft eigenlijk nog helemaal niet zover gefietst dit jaar.

Zo waren we al snel bij de Ketelbrug. De tempoblokken liet ik links liggen en ik lette daar niet op. De wind draaide met ons mee. We hadden een korte plas- en bijvulpauze. Met uitzicht op Kampen.

Hierna zullen we de rest van de route wind tegen krijgen. Ik zit op een gemiddelde van 30,8. Ik nam de tweede Maurtengel. Voorbij de Roggebotsluis draaiden we tegen de wind in. Dat merk ik in het begin nog niet echt. Helaas wordt kletsen door de wind moeilijker, maar we gaan stug door. Omdat het dan niet meer opschiet, heb ik het even best lastig. Ik weet niet zo goed waar ik blijf. Langs de vakantieparken en het water en Biddinghuizen.

We komen langs het water te rijden en ik heb het wat moeilijker. De gel valt niet helemaal goed; ik moet eigenlijk plassen, maar er is geen plek en ik vind het gewoon een heel eind weer! Ik zit niet meer helemaal makkelijk en ik maak me zorgen over de wedstrijd van morgen en buiten zwemmen en op de korte termijn: met dit tempo thuis halen. HB kletst lekker door over zijn werk en nieuw aan te nemen collega’s. Heerlijk! Hoef ik alleen maar luisteren en vooral te fietsen. Ik las een plaspauze in.

Rondom Zeewolde kwebbel ik weer; over JB en over hoe Rob en ik getrouwd zijn. Dat hielp ons de bossen door met een aantal bochtjes. De bossen houden de wind dan wel weer tegen. Ik neem lekker een stukje reep, dat bevalt mij prima. We komen bij de brug bij Nijkerk.

HB stelt voor om binnendoor terug te gaan. Goed plan! Anders moeten we helemaal om over Almere en ik ben al dik 4 uur aan het fietsen. Intussen al dik 100 kilometer. Het gaat dus qua snelheid goed. En ik hou de cadans ook hoog. Maar ik vind het totaal niks makkelijk! Wel leuk om langs deze weg naar Nijkerk te fietsen: daar kan ik elke keer aan denken als ik in de auto rij. En dan valt mijn telefoon uit het rugzakje, ik tik ‘m er op 1 of andere manier uit. OHNEE. De telefoon doet het nog, maar het glas is helemaal beschadigd. Maakt me niet rustiger.

Thuis blijkt dat de telefoon zelf gelukkig geen schrammetje heeft.
Vrijdag de dertiende is goed afgelopen….

We komen bij de Grote Trap. Ik vind de Grote Trap echt groots niks. Wind van zij, vermoeiend en het lijkt zo dichtbij, maar het is nog zo ver. Als toetje hebben we op de Ibisweg wind tegen. Dat irriteert me en tegelijkertijd vind ik het heel erg grappig. Op de Trekweg gaat HB naar links en ik naar rechts. Hij heeft meer en harder gefietst- grappig is dat. Na precies 5 uur en een paar minuten ben ik thuis. 137,5 Kilometer met een gemiddelde van ongeveer 27,5 km/u. Het was een supergezellige rit! HB is prima en vooral verrassend gezelschap. Toch ben ik niet ontzettend blij en trots. Is 130 kilometer normaal geworden? Is het toch wat voedingsgebrek? Zijn dit de eerste zenuwen, want ik moet er niet aan denken dat ik nog meer moet fietsen en daarna nog moet rennen. Ik moet er niet aan denken dat ik morgen een wedstrijd’je’ heb. Of is het toch honger? Misschien omdat ik vannacht door het hoesten niet zo goed heb geslapen. Of een restje verkoudheid. Anyway: het grote geluk en de trots en de euforie blijft even weg. Ik neem wel lekker rust, eet veel pannenkoeken en ben klaar voor de OD morgen.

14 Mei 2022 – OD DTS HRLMMRMEER & uitfietsen ?

Redelijk slapen, mijn boek uitlezen en dan alle spullen de auto in. Ik heb weer ouderwets moeite met eten. Verder ben ik redelijk gelaten. Ik zie op tegen het koude water, buiten zwemmen, weer fietsen en daarna nog een stuk hardlopen. Als we naar het terrein toe lopen, begin ik toch weer zenuwachtig te worden. Ik wil vooral niets kapot maken vandaag. Dus ik ga met sokken aan en ik ga niet het onderste uit het kannetje halen. Startnummers opplakken en de fiets en spullen in de wisselzone dumpen. Ergens heb ik er wel zin in! Dan de briefing en opeens slaan de zenuwen ontzettend toe en is de angst er weer! Kokhalzend werk ik de banaan weg. Ik ga nog gauw even het water in – KOUD. En dan terug naar de startlijn, niet vooraan gaan staan en Vincent moet me bijstaan. Als ik mijn ogen dichtdoe, kan ik de angst buitensluiten. Belangrijk leermoment.

Start en rustig het water in. Het is even koud. Ik doe de polo-borstcrawl. Mijn hoofd moet even wennen! Maar al snel pak ik de borstcrawl op. En dan slaat het toe: dit is zo gaaf! Ik geniet tot in mijn koude tenen! Oh, wat had ik dit gemist! Maar het is beter dan ooit: ik voel me kalm, vind mijn weg en mijn armen doen hun werk. Ik zie de boeien en ik zwem lekker een beetje om en achter de anderen aan. De kleine boeien rond ik linksom om de drukte te vermijden. Hoppa, door! Het is zo leuk. Ik heb geen idee hoe hard ik zwem of ik laatste ben en hoe lang ik dit nog mag doen, maar het boeit me niks. Ik heb ‘t nog nooit, nooit, nooit zo naar mijn zin gehad in het water. Ik kan zelfs vaak 1 op 4 ademhalen! Ik zie wel iemand op zijn rug zwemmen en er zullen ook mensen het te koud hebben. Maar ik niet. Nog een boei, lekker een beetje krap er langs, ik zie nog mensen achter me. Ik ben blij dat ik nog een rondje mag en dat er geen landlap is, maar dat we mogen blijven zwemmen! Niks koud, geen moeite. Ik ga niet meer dood in het water. Hopelijk is Hamburg ook zo kalm. Ik zwem met 2 mensen in mijn buurt. Versnellen doe ik lekker niet. Bij de boei ontdek ik dat ik ook nog de bodem kan zien! Ohja, buiten zwemmen was alleen al daarom supercool. Koud heb ik het al lang niet meer. Door de verkoudheid en de banaan die zich doet gelden is er wel een momentje minder easy, maar ik permitteer me om even om me heen te kijken. Het is een ontzettende overwinning dat zwemmen het vechten helemaal voorbij is. Bijna jammer dat ik dadelijk moet gaan fietsen. En dan ga ik wat traag het water uit. 1500m heb ik geklokt. Wissel 1. Ik heb geen haast, doe het liever goed dan snel.

Ik doe rustig het wetsuit uit, pruts even met de sokken, zet de fietscomputer aan, de helm op, startnummer om en dan loop ik een klein stukje met de fiets en stap ik op. Daar staan Rob en Vincent.

Het gaat me wel goed. De racefiets zit voortreffelijk, het trisuit zit prima en ik zit ook prima. Stukkie fietsen. Na wat gedoe in het bos heb ik wind mee. Ik lach hardop. Van plezier. Lekker fietsen. Om me heen kijken en we zien wel. Ik kijk veel naar de andere mensen. Naar de huizen langs de dijk. Naar de eendjes. Naar de paaltjes. Ik zie mijn snelheid en die is aardig. Ik gok 29-30 te gaan rijden. Niet overdrijven na de rit van gisteren. Maar het gaat harder. Altijd leuk. Blijven lachen. Blijven verwonderen. Voorzichtig langs de paaltjes. Iedereen die me inhaalt, heeft slechter gezwommen. Maar ik doe toch mijn eigen wedstrijdje. Joh. Doordat het op en neer is, zie je veel andere deelnemers. Keren op de parkeerplaats. Bewoners. Een jurymotor. Blijven lachen, meid. Ik lig heel veel. Kikkers. Bocht. Go Jordan. Dan komen we langs de vliegtuigen. Gaaf. Supergaaf! Achter me hoor ik gerommel en dan haalt een KLM me in en vliegt ie voor me uit. Prachtig. Daarna tussen de weg en de schapen door. Ik drink redelijk. Geen grote slokken, maar wel veelvuldig. Van tijd tot tijd hoest ik flink. ‘Vliegje’, vraagt een vrijwilliger. En weer terug. En dan staan Rob en Vincent op de kruising.

Het gaat goed, roep ik lachend! Ik weet dat ik nu weer een stuk krijg waar ik hard kan. Gebruik van maken. De tripro meneer zit nog langs de kant. Die is onwel. De eendjes zijn weg. Netjes langs de paaltjes. Rare wandelaars midden op de weg. Blijf lachen mensen. Mooi dat je hier mag en kan fietsen. Geniet er van. Net als ik. Bedankt vrijwilligers! Iemand tegen de paaltjes gefietst. Auw. Ik haal ‘s iemand in en mensen halen mij in. Niet stayeren daaro. En dan de stomme weg weer. Ik moet eigenlijk plassen. Maar dat lukt nog niet. Moet ik testen. Dan weer langs de vliegtuigen. Deze keer kom ik zelfs 2 KLMs tegen! Helemaal geweldig, zoals die in de lucht verdwijnen. Harder dan ik fietsen kan. Als we naar Canada vliegen, kan ik weer zeggen: daar fietste ik. Ik haal 2 mannen in die samen fietsen. Hallo, we doen een triatlon heren. Dan weer langs de schapen. Nog een vliegtuig achter me. Ik moet nu plassen! Stayer niet zeg. Nog wat drinken, maar plassen lukt nog niet. Ik moet het nu testen, nu kan het! Dag vrijwilliger die roept: alleen nog maar een stukkie lopen. Bedankt voor de reminder. En dan is het stil op de weg. PLASSEN NU. Moeizaam. Maar ik ervaar het wel. Water erover en door. Ik ga terug richting de finish en er zijn nog altijd mensen achter me, al zijn dat er niet meer zoveel. Boeie. Ik neem een gel. Goed he, ik ben echt lekker bezig. En dat met een gemiddelde boven de dertig. Ik push flink op de fiets. Niet over de grens, maar wel dicht erbij. Vlak voor het bos moet ik even zoeken hoe en wat en waar. Ik dacht dat ik om de wisselzone heen moest, maar ik kom er op hetzelfde punt in. Afstappen. Horloge omzetten.
In de wisselzone lukt het plassen wel. Minder handig moment. Ik heb net de loopschoenen aan. Ik wil door! Ik heb veel gewonnen in het zwemmen en fietsen, dus lopen kan behoudend. 2 gels in het trisuit proppen. Mooi dat dat goed past op mijn been. Ik moet de uitgang zoeken. Gekkigheid. Dat doe ik ook rennend trouwens. Daar zijn Rob en Vincent weer!

Ik voel het qua hardlopen: niet te hard gaan. Gewoon inhouden. Het zijn toch tien kilometer in de volle zon. De route is apart: glooiend en slingerend. Ik kijk naar de andere mensen die ook in het park zijn. Honden, vissers, mensen op de bankjes. Het tempo ligt te hoog, maar het voelt niet zo. Ik merk het straks wel. Langs vlonders. Stukje onverhard en daar is Z. Grappig. Het dringt tot me door dat ik er al een trainingsweek op heb zitten. Afmaken dit. Zoveel mogelijk in het moment blijven. Viaduct op is lastig, maar straks mag ik omlaag. Trappen de berg op. Ik neem ze rustig en tel ze. 82. En dan pak ik snel het lopen weer op, want het gaat omlaag. Lekker dit. Het viaduct omlaag vind ik wel leuk. De kilometertijden zijn veel te snel, maar ik blijf voelen hoe het gaat in plaats van te kijken naar hartslag en tijd. Het gaat. Ondanks de zon. Anke loopt in de zon met een soort tempo van 5:30 en ik vind het allemaal wel goed. Apart. De inhoud is meer dan aanwezig. Voor een ODtje draai ik mijn hand niet meer om. Er staat een vrolijke mevrouw die roept dat het er soepel uitziet. Ik antwoord dat het zo niet helemaal voelt! Ik kan dus ook nog in volzinnen praten. Zo erg is het allemaal niet. Maar de schaduw is prettiger. Ik zie ze zwemmen, kom op jochie van me. En dan nog een rondje. Stom keerpunt. W had ik al gezien bij het fietsen en hij gaat nu weg en moedigt me nog even aan. Hij gaat naar de Dixie. Ik ben een beetje jaloers. Helaas moet ik weer. Maar dat gaat nu even niet. Stomme darmen. Bij de post stap ik even voor een paar slokken water en water over me heen. Ook hier zitten kikkers. En dan denk ik: probeer de Maurten gel. In een wedstrijd is dit je enige kans nog. En als het mis gaat, wandel je dit uit. De gel is lastig weg te krijgen. Niet omdat het vies is, maar het lijkt veel. Echt even wegwerken. In twee keer. Weer een leermoment. Ik ben nog redelijk helder al met al. Zolang ik de gedachte ‘en-dit-maal-vier’ maar buiten kan sluiten. ZGvG moedigt me weer aan, maar ze hoort niet dat ik roep dat ik gister al 140km heb gefietst.

Ik ga iets minder hard. Mij om het even. Bijna ga ik verkeerd omdat ik afgeleid ben door een meneer die staat te plassen. Tja, zo haal ik tien kilometer wel! Niet veel hoor. En dan het viaduct weer op. In de brandende zon. Oei. Dan maar iets minder snel. Kleine stapjes. Ik ga het toch wel halen nu. Deze keer tel ik 83 traptreden. Ik haal mensen in omdat ik het snel weer op een lopen zet. Mijn darmen komen tot rust, al moet ik nog wel en ik voel de Maurten gel indalen. Prettig spul. Nu mag ik door de brandende zon naar beneden. Beter. Een hoek om de schaduw weer even in. Ik loop al 8 kilometer en binnen een uur gaat me dit lopen lukken. Intussen is het vanzelf er af. Ik roep tegen iemand anders nog: keep on smiling en ik spreek een vrouw dat ze moet blijven genieten. Maar ook voor mij gaat het niet meer vanzelf. Ach, het is nog maar 1 kilometer. Leuke pubers die “Go Bro’s” roepen. Ik maak 10 kilometer vol in iets van 57 minuten. Mooi gedaan. En dan naar de finish. Ik ga niet meer sprinten hoor, ik geniet van het moment. Dadelijk kan ik weer een afstand van mijn lijstje afstrepen.

Ik kom over de finish zoals ik dit ook ervaren heb: lachend van plezier. Het was leuk. Ik ben achtste van mijn age group. In een mooie tijd van 2:47:04. Sneller als ik had gedacht. Ik ben snel weer op adem. Niks kapot. Niks kapot gemaakt. Niks verkeerds. Rob wacht me op. Na een paar snoepjes en het inleveren van de chip, ga ik gauw naar de Dixie. Geen diarree of leegloop, maar gewoon een grote boodschap. Er is zelfs papier. Dan wachten op Vincent en rondhangen. Mijn trisuit zit echt heerlijk. Ik ben niet ongelooflijk moe of heb ook maar ergens last van. Zelfs geen honger. De medaille is prachtig.

Vincent wordt in zijn heat tweede, maar overall haalt hij het podium niet. Dus we kunnen naar huis. Ik heb de hele dag mijn shirt “in training voor Hamburg” aan en daar spreekt een vrijwilliger me op aan! Heeft ie zelf vorig jaar gedaan en het water was toen net zo kalm als het vandaag was. Volgens hem is het fietsen ook vlak en het lopen is leuk met parkjes. Een geruststelling.

Ik zou graag willen uitzwemmen in plaats van uitfietsen en weer op de fiets moeten stappen. Helaas krijg ik het net niet geregeld, want ik heb geen badpak en ik wil niet om 6 uur. Ik voel me in staat nog te gaan zwemmen. Met gemak. Eenmaal thuis ben ik wel moe, maar ik heb geen zin in een hamburger en ik eet roerbakgroente bij de friet.

Ik ben achtste in mijn leeftijdsklasse. Van de 13. Mooi. Neem ik meer dan genoegen mee. Ik heb nog nooit eerder zo hard gezwommen. Daarbij opgeteld dat ik ook relaxed en soepel heb gezwommen is dat grote winst. Ik heb gemiddeld iets van 30,4 gefietst. Ook mooi. En hardlopen met een gemiddelde van 5:43. Kan ik toch ook niet ontevreden over zijn? Ik ben een vrouw van 48 en dit is wat ik doe. De allergrootste winst is dat ik het zo leuk vond en dat ik heb geleerd te genieten van wedstrijden.

Het liedje van de dag:

When we all give the POWER
We all give the BEST
Every minute of an hour
DON’T THINK ABOUT THE REST

When you all get the POWER
You all get the BEST

When everyone gives EVERYTHING
And every TRI everybody’s WIN’s

Na, na, na, na-na
Na, na, na, na-na

Live is Life – OPUS – 1984 (songtekst aangepast)


En dan ga ik fietsen. Alleen. Vincent wil niet meer mee. Muziekje op. Soms zit het niet in grote dingen: geen mega-afstanden, niet in een wedstrijd. Soms zijn het kleine trainingen die dapperder zijn dan de rest. Dit is er zo één. Om na de rit van gisteren en de wedstrijd van vandaag weer op de fiets te stappen: dat moet je durven en daar moet je de wilskracht voor hebben. Present. Ik heb wel hoofdpijn van de zon, maar ik neem een paracetamol en ga trappen.

Langs de vaart heen naar de brug bij de Groene Kathedraal, aan de andere kant terug. Het is rustig en stil. De zon is prachtig. Ik hoef niet hard te gaan, en ergens geniet ik er wel van. Dat het lukt, dat het kan, dat ik het doe en dat het gewoon gaat. Ik ben wel iets te koud gekleed. Het tempo valt nog redelijk mee. Een dik uurtje fietsen – appeltje eitje. Net geen 30 kilometer in 72 minuten. Ik fiets er niet voor om.
En dan in de douche en eindelijk even ontspannen. Op de vaatwasser en wasmachine na. En de blog schrijven. En alle administratie bijwerken.

15 Mei – A million thoughts ?‍♀️?? in het warme bos.

Ik lig lekker op de bank en ik lees het boek van Els Visser. Ik ben geen Els-fan, maar als zij uren kan zwemmen, kan ik vast ook een stukje hardlopen op deze bijna tropische dag. Ik ga het bos in, daar is meer schaduw. Insmeren, korte spullen aan en de opdracht is 7 keer 6 minuten (een kilometertje) en dan 30 seconden wandelen. Let’s do it! Er komen tijdens zo’n loop duizenden gedachten voorbij. Laat ik er eens een paar optekenen.

  • Rustig aan, zone 1 – daar kom ik zo wel in
  • Lekker sloom tempo zo
  • Ik liep gisteren nog he
  • Het is nu al warm zeg, ik ben de straat nog niet uit
  • Eend op de weg
  • het is best rustig
  • De brug op, gelukkig schaduw
  • Ik mag al wandelen! Mooi, doe ik, brave meid
  • Blij dat ik die Els niet ben
  • 30 seconden zijn echt zo voorbij
  • Brug af
  • Die meneer fietst sloom omhoog, maar oh – hij heeft een zak potgrond achterop
  • Hoop mensen hier
  • Lekker tempo, voelt nog steeds goed, lage hartslag (blik op het horloge)
  • Ik kan ook langs de plassen gaan, maar nee, het bos heeft meer schaduw
  • Ook meer dan het asfaltpad
  • Dit is een training voor de warmte, misschien is het straks in Hamburg ook warm – ik hoop van niet
  • Waar zouden die mensen naar staan te kijken, richting de bomen?
  • Ik neem het buitenpad rechtsom
  • Ik hoor kikkers
  • Alweer wandelen. Dit ging snel; een kilometer binnen 6 minuten.
  • Hoezo geen zon in het bos? Schaduw is er al helemaal niet!
  • Lang geleden dat ik hier liep
  • Wat doet die auto daar op het fietspad
  • Zon én onverhard: goed gekozen anke
  • hitte adaptie
  • Hm, die leuke man en ere vrijwilliger, *grijns* – lachen helpt het tempo omhoog
  • Kan ik niet iets op Facebook schrijven voor alle dames, dat we leuke vrijwilligers moeten hebben langs de kant
  • Daarachter is schaduw!
  • Ik heb in Hamburg weinig aan de vrijwilligers haha
  • Oh, dat was een nog snellere kilometer!
  • Wandelen tussen de mooie bomen, fijn
  • Groen hier, toen ik hier vorige keer was, was het winter en kaal.
  • Groen is best een mooie kleur
  • Geen hert te bekennen. Ik zou als hert ook blijven liggen
  • Ik heb een beetje te weinig gedronken
  • Voelt het verder nog goed? Ja
  • Weer de volle zon in. Ik moet er om grinniken
  • Doodse stilte hier, geen mens te bekennen
  • Nou ja, heel veel vogels.
  • Een mooie grote vogel rechts
  • Hoor ik een generator? In de verte. Bij de kassen. Ben ik daar al?
  • Afslag. Iets te ver doorgelopen.
  • Aha, hierom ging het net zo goed: nu een zuchtje wind tegen.
  • Wind is wel verkoelend
  • Jesses, ik had hier toch echt wel schaduw in gedachten
  • Hier heb ik al eerder gedacht dat het totaal niet meer ging
  • Toen moest ik naar de WC. Nu nog niet! Heel fijn
  • Hoelang heb ik gedaan over 5 kilometer eigenlijk? Laat los.
  • Ik zweet me een ongeluk
  • Nog steeds niemand
  • Vogelgeluiden
  • Ha, eindelijk schaduw
  • hartslag is inmiddels iets hoger
  • Het supermooie pad
  • Lekker koel
  • Hut
  • Als ik een hert was, zou ik lekker hier blijven liggen
  • Geen hert te zien
  • Geen krokodillen ook maar ik heb ze nog niet verjaagd
  • Weer zon
  • Daar zit iemand met een thermosfles. Wat zou er in zitten?
  • Is het een man of een vrouw? “goedendag”
  • Vlindertjes, twee – doe mij ook vleugels
  • Nog maar een kort moment wandelen, 30 seconden worden echt steeds korter!
  • Door het hekje.
  • Ik heb geen zin meer.
  • Mijn benen doen pijn
  • Stel je niet aan
  • Mijn benen verzuren
  • Jammer zeg
  • Nog 1 keer, zal ik daarna stoppen?
  • Deze maak ik af
  • Dan maar rustiger
  • Dan maar geen kilometer binnen 6 minuten
  • Ik hoop de brug net niet te halen: wind tegen, asfalt, hitten en omhoog
  • Hier in het bos is het koel
  • En geen vliegjes
  • Jakkes, wel de brug op dus
  • Zoek motivatie: boven zijn voor de 6 minuten om zijn, hupsakee!
  • Ik heb nog maar 70 seconden en boven is zo ver
  • Komop benen, auw
  • Ik ga het halen, nog 37 seconden en boven komt dichterbij
  • Ik wil niet meer!
  • Boven en gehaald. Klein beetje blij.
  • Wandelen
  • Misselijkheid?
  • En ik moet nog naar huis, hoe dan
  • Ik kan gewoon wandelen.
  • Duurt te lang
  • Naar beneden kan ik nog wel rennen
  • Mijn benen niet, voelt verzuring zo aan?
  • Hier is schaduw, doorlopen
  • Hoor ik nou een ouderwetse telefoon? Oh, van die meneer daar met die hond
  • Verder is hier niemand
  • Jakkesbah weer zon
  • Ik ben er klaar mee
  • leuk stel pubers hangen daar te lachen, wat zouden ze delen
  • Ik ren de witte brug nog over
  • Niet van harte
  • Zwemmers? hier?
  • Ach, die knul in zijn zwembroek
  • Het is dat het water zo goor is
  • Mijn benen doen serieus pijn
  • Ik moet weer
  • Onrust in de straat
  • Got, ik ben d’r ZO klaar mee
  • Horloge aan laten staan?
  • Nog een keer 6 minuten rennen
  • Ik tel uit op mijn vingers dat 45 plus 6 51 is
  • Na 50 minuten moet ik wandelen
  • Ik voel me niet lekker
  • Echt te weinig gedronken
  • Kippevel
  • Om het Picnic autootje heen
  • Wandelen. Eventjes
  • Rennend sneller thuis
  • om de kindertjes heen met waterpistolen
  • Rennen is een groot woord. joggen ook voor dit tempo
  • Slepen
  • Ik moet echt weer schijten
  • Snel naar huis maar
  • Toch dik 8 kilometer
  • Klaar, thuis, deur open
  • net op tijd op de WC

Dit is maar een klein deel van de gedachten. Er fladderen er nog veel meer voorbij. 8,5 kilometer met een gemiddelde van 6:15. Grotendeels in zone 1 gelopen. De laatste 1,5 kilometer gingen helemaal ruk.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-15

2 mei – Fietsrondje bij ondergaande zon ??‍♀️☀️

Mijn horloge is trots op mij. Doordat ik een rustige dag heb, daalt de hersteltijd van 5 naar 4 dagen. Wat een vooruitging! Op de achtergrond liggen de papiertjes met werkopdrachten. Rustig aan is relatief.

De vergadering duurde lang, eten en ik had niet zoveel zin. Ik moest twee uur gaan fietsen, maar qua tijd en licht ga ik dat niet halen. Even twijfel ik om binnen te gaan, maar dat is zo zonde. Dus ik zoek mijn oordopjes die ik niet kan vinden en ik ga maar zonder dan. Ik ga de Grote Trap af fietsen met wind mee. Zie wel wanneer ik dan wind tegen heb.

Het is mooi met de ondergaande zon en de velden met tulpen. Mijn hoofd maakt echter overuren en maalt net zo hard rond als mijn benen. Maar dan in mijn hoofd met wind tegen en op de Grote Trap met wind mee.

Doordat mijn hoofd zo vol zit met wind, merk ik amper de tegenwind aan de buitenkant op. Wel het prachtige zonnetje gelukkig.

Gek genoeg draai ik mijn hand niet meer om voor meer dan 30 kilometer. Mijn benen doen geen pijn, ik ben blij met de fiets en ik voel me goed verder. Uiteindelijk zie ik de zon ondergaan en dan ben ik bijna weer thuis. 37,98 kilometer. So what.

3 Mei. De conditie van een triatleet ?‍♀️

Ik mag weer hardlopen! Vijfenzeventig minuten. 10 minuten in zone 1/2 en 5 minuten in zone 3 en dat moet dan aanvoelen als ‘licht intensief’. Ik doe de nieuwe oranje schoenen aan. De bloedblaar is zo’n beetje weg, dus maar eens kijken of deze schoenen een tweede kans verdienen. Ik ga even alleen. Dan kan Vincent op de pakjes wachten. Het gaat gemakkelijk. Ik kan niet anders zeggen. Mijn korte broek en lange mouwen lijken wat koud, maar dat is niet echt zo. Ik heb eerst wind tegen. Fijn, dan heb ik straks wind mee! Ik voel de hele tijd goed wat me nog lukt en het tempo ligt lekker hoog bij goed voelen. Ik ga wel iets harder in zone 3, maar dat blijkt rond de 5:10-5:20 te zijn! Ik loop de 5 kilometer binnen 28 minuten. Op de dijk blijft het prima gaan.

Ik verbaas me echt. Zou de hartslagmeter niet goed zijn? Nee, dat is het niet, want die is echt aangesloten, dat heb ik gecontroleerd. Zouden mijn benen gewoon zo goed getraind zijn intussen? Ik las laatst iemand die Amerika doorwandelde en toen “de conditie had van een triatleet”. Is dat het? Dat je alles aankunt? Ik ga de dijk af naar het verbindingspad. En dan moet ik weer hoognodig de bosjes in.

Het is irritant! Mijn darmen en hardlopen zijn een combinatie geworden. Ik ben gewend aan het verjagen van krokodillen. het is drie uur geleden dat ik gegeten heb! Ik ben nog gegaan voor ik ging. En ik heb geen sportvoeding op. Superirritant. Ik zet de Garmin dan wel even stil in de berm. Naast een getrainde triatleet ook een geoefende bermpoeper. Nou fijn ? En dan weer door. Op hetzelfde tempo met hetzelfde gebrek aan moeite. Ik krijg wind mee en ik mag weer 5 minuten lekker harder doorlopen. Ik zal wat verder om moeten, want zo heb ik echt veel te weinig route voor 75 minuten dit tempo.

Ik ga bij de kassen op en neer en ondertussen tel ik 5 minuten af. Anders gaat ik toch weer malen en mijn hoofd is nu rustiger dan mijn benen. Je zou zeggen dat ik niet op hoef te zien tegen een marathon, maar ik ben veel te verstandig om een marathon in de triatlon te onderschatten. Dat het nu lekker gaat, zegt niks over de triatlon! Leuk routevormpje maak ik er van. En dan zit ik op 10 kilometer. Inclusief bermbezoek in 57 minuten. Exclusief nog sneller, volgens de Garmin in 54 minuten.

Nog een keer lekker versnellen en dan loop ik volgens Garmin 11 kilometer in een uur. Niet normaal. Toch loopt de hartslag nu wel een beetje op. De ambitie ook. Dus ik ga gewoon maar ietsje rustiger. Voor me loopt een heel jong stelletje te huppelen, te kussen en selfies te maken de brug op. Schattig. De brug op voelt eindelijk iets als zwaar. Ik ga nog een keer op en neer en in de drukke straat is het eindelijk niet meer zo easy en warm en vooral onrustig. Kortom: ik moet oefenen in het me totaal in mezelf terugtrekken en alles onrust buitensluiten straks. In de wijk moet ik nog een ommetje maken en dan is het echt niet makkelijk meer, want ik wil (op Garmin) de 14 kilometer halen in 75 minuten. Lukt net niet. Kost me 2 minuten meer.

Leuk vormpje inderdaad!

Gemiddeld 5:26 – dat is harder dan 11 kilometer per uur lopen. Er is een triatleet in mij geslopen. Stiekem is die met spierpijn naar binnen gesneakt. Ergens vorige week vermoed ik. Ik herken die triatleet niet. Dat ben ik niet! Die zit toch zeker niet in mij?! Ik ben de trage oude dikke hardloopster. Niet die enge afgetrainde triatleet. Daar heb ik een hekel aan, aan die afgetrainde geconditioneerde opscheppers.

4 Mei 2022 – Zwemmen ??‍♀️

Het ging eens een keer niet. Ik ben onrustig doordat ik nu besef dat de komende maanden op het werk helemaal niet makkelijk worden. Het duurde even voor het doordrong, maar nu ben ik toch niet zo blij. Ik doe mijn werk, maar ik merk dat de motivatie wat lastiger te vinden is. Tussen de middag gaan we wandelen, maar ondanks het lekker weer voelt dat ook niet echt ontspannen. Na de zwemtraining moet ik een lastig gesprek voeren met de trainer van Vincent, om hem te vertellen hoe hij zijn werk beter kan doen. Ik ben daar niet zo van. Vooral niet als ik iemand niet mag. Dat maakt dat ik onrustig zwem. We zijn maar met zijn drietjes in de baan. Ik ‘mag’ voorop. Omdat ik als enige geen achtje heb ofzo?! Maar ja, dan moeten ze het met mijn tempo doen. Ik zwem 350m in en dan doen we 7 keer 50m. Daarna moeten we 2 keer 25m versnellen. En dan 50m schoolslag en 50m rugslag. Ik merk dat ik de krachttrainingen teveel heb laten liggen. Die moet ik onmiddellijk weer oppakken! Doe ik vanavond nog! Dan moeten we 10 keer 25m sprinten. Zo niet mijn ding. We hebben 25 seconden pauze, maar dat vind ik veel te veel. Ik concentreer me op de slag en die wordt beter als ik harder moet. Al is echt hard niet aan de orde. Steeds het horloge uitzetten is echt killing. Dan 400m kalm aan. Het bad golft erg. Doordat de ‘lichte’ lijnen er liggen. Ineens stoort me dat en maakt het mijn onrust nog groter. Voor het eerst in tijden ben ik een beetje angstig in het water en moet ik vechten. De associatie met golven en een hele triatlon is me even te veel. Proberen ademhaling onder controle te krijgen en de slag te behouden. Ik kijk op de klok als we vertrekken en reken uit hoe lang we er ongeveer over doen en dan hoef ik geen banen te tellen. Ik let heus op de doorhaal, maar enige kalmte is ver te zoeken. Dit maakt me angstig voor Hamburg; stel dat het daar ook waait en er veel golfslag is? Hoe moet ik dan in ‘s hemelsnaam 3800m doorkomen? Ik heb nog niet buiten gezwommen. Paniek. Die moet ik dan weer onder controle krijgen. We gaan nog een keer schoolslag doen en daarna gaan we 3 keer 100m doen met de laatste 25m sneller. Ik ben het gevecht beu en zwem gewoon nog wat er lukt. Dan maar iets minder snel. Eigenlijk maakt het niet uit hoe snel het voelt, het tempo is redelijk gelijk (laag). Bij het uitzwemmen wordt de slag pas weer rustiger en langer en stabieler. Eventjes. Alle onrust die ik voel, daar heb ik meer dan een klein uurtje bewegen voor nodig. Maar het is niet anders. Dit is het vandaag. Door naar een moeilijk gesprek. Wat dat betreft is dit een goede training: in Hamburg zal ik ook wel zenuwachtig zijn en onrustig. Dan mag ik nog een half uurtje langer ontspannen in het water! Ik vermoord niemand tijdens het lastige gesprek in het zonnetje, blijf redelijk rustig en ik hoop dat ik iets kan overbrengen. De opmerkingen dat het in Hamburg behoorlijk waait, bevalt me totaal niet op dit moment, maar ik hou me in. Het is een binnenmeer, windkracht 5 zal het niet zijn. ‘s Avonds pak ik inderdaad direct de krachttraining weer op. Weer even bouwen… Inmiddels is mijn gemiddelde rusthartslag stabiel laag en mijn VO2max is stabiel hoog. Ik eet weer (meestal) behoorlijk gezond met weinig gesnoep. Er gaat dus iets goed, maar het is geen goed teken als ik nu al onrustig wordt. Dat moet ik nog maar een paar weken bewaren. Ik moet er niet aan denken dat ik nog verduizendvoudig gestresst ben over een maand!!

5 Mei – Intervallen lopen ?‍♀️?‍♂️

Nog een maandje – niet aan denken, want wat daartussen zit….. Dat is nog veel zwaarder! En vandaag was ook zwaar. Op het werk lijken een paar dingen uiteen te vallen en toch ook weer niet. We moeten ook door! Een beetje onzeker. En ik dacht soms heel even: oh, volgende maand fiets ik… Maar het nu trok veel aandacht. En toen kwam het schema voor de komende twee weken binnen. ????? Daar moet ik echt even overheen, over deze enorme drempel. Daar valt nog een bergje te beklimmen.
Er is geen baantraining omdat 5 mei als feestdag is aangemerkt. Vincent heeft een training voor de intervallen: 10 minuten inlopen en dan 2-4-6-8-10-8-6-4-2 minuten in zone 3 en daar tussenin elke keer 1 minuut wandelpauze. Tot slot moeten we tien minuten uitlopen. We hebben de route goed besproken, want hij zal zeker voor mij uit rennen. Hij is iets sneller dan ik!

Ik nam een Maurten gel vlak voor de start. We gingen 75 minuten na het eten hardlopen en ik was goed naar de WC geweest. Inlopen gaat lekker, maar ik hou me in. Vincents hartslagmeter laat ‘m volledig in de steek. Superirritant zoiets. In de eerste 2 minuten moet hij een basistempo neerzetten en ik dacht dat hij 3:55 zei, maar hij zie 4:55. Net iets sneller dan ik! Hij wandelt terug naar me. Hoestend en proestend.

En dan 4 minuten. Ik doe het behoorlijk goed voor een oud besje met een tempo rond de 5 minuten op de kilometer. Vincent heeft nog ruimte om me aan te moedigen en af te tellen. Het gaat straks pas bij 8 minuten tellen. Ik verbaas me best over mijn tempo in zone 3. We gaan naar de dijk en na 5km beginnen de vliegjes. Teringveel vliegjes. Hele wolken waar je doorheen moet happen. Onprettig. 8 Minuten lang vliegjes happen op hoog tempo.

Dan doet Vincent iets heel erg slims: hij neem een afslagje verderop. Dan moet (en kan) hij me dadelijk inhalen. Tien minuten is best veel. Maar op het Verbindingspad zijn de vliegjes weg. Mijn hartslag gaat wat omhoog, dus ik moet het tempo iets verlagen naar 5:10. Moeilijk met een haasje achter je aan. Ik hoef nog niet gelukkig! 10 Minuten kun je ook niet aftellen, die kun je alleen maar doorstaan. Het lukt Vincent net niet om me bij te halen, maar hij is vlak achter me.

De tweede keer 8 minuten vallen na 4 minuten niet meer mee. Eigenlijk moet het tempo omlaag om in zone 3 te blijven, maar Vincent heeft me ingehaald en huppelt voor me uit. Zijn hartslagmeter werkt nog steeds niet. Deze 8 minuten duren het langst. Dat had ik verwacht. Ik loop de 10 kilometer in iets van 56 minuten. Het wordt steeds gekker!
Dan gaat Vincent bij me blijven, maar dat vind ik niks makkelijker. Nog een keer 6 minuten. Mijn tempo daalt iets en het inspanningsniveau stijgt iets. In de 4 minuten moeten we het viaduct over en dan is mijn energie behoorlijk op. Toch. Dat we nog een keer 2 minuten moeten, getver. Ik doe mijn uiterste best, maar het begintempo zit er niet meer aan. Stomme trainer heeft Vincent, dat ie dit soort trainingen voorgeschoteld krijgt. Eigenlijk is al dat hardlopen gewoon enorm stom. Vincent is het volmondig met me eens. Die heeft ook nog eens geen zin meer en geen hartslag. Het kan dus bijna niet erger… En dan moet ik toch weer bij het uitlopen. Gotver. Toch erger dus. Ik krijg kippenvel en weet dat ik niet kan blijven hardlopen. We korten het uitlopen lekker in en de cooling down met wandelmomenten drukt ook enorm het tempo. Over ‘drukken’ gesproken… Ik haal thuis en dat is al een enorme vooruitgang. Ik loop 13 kilometer binnen 72 minuten. Met wandelpauzes. Aha.

6 Mei ??‍♀️??‍♀️?‍♀️

Even over 9 uur. Vincent is mee naar het zwembad gegaan voor banenzwemmen. Alleen….. hij heeft zijn zwembroek vergeten! Wat is een betere straf dan je anderhalf uur naast het zwembad te moeten vervelen? Ik ga namelijk wel zwemmen. Langere stukken moet ik doen. Het is lekker rustig, hooguit 3 mensen in de baan. Ik begin met 500 meter hele slag. Het gaat mwah. Mijn linkerschouder is wat gevoelig. Mijn armen moeten werken. Doorhaal, arm hoog en banen tellen. Na 500m stoppen en een slok drinken en dan 500m met paddels. Nog harder werken voor de armen!

De eerste 150 meter zijn elke keer het langst. Dan na 250 meter zit ik op de helft en vanaf 300 meter begint het aftellen. De laatste 100 meter zijn het makkelijkst. Ik doe nog een keer 500m met pullboy. Die zijn het makkelijkst voor me. Gaan ook het snelst. Dan nog een keer mijn armen vermoeien met de paddels.

https://vimeo.com/708787626/3a7892b102

En nog een keer de pullboy. Alles in 500 meters. Ik word er wel een beetje moe van. Intussen heb ik de baan voor mij alleen. Lekker. Tot slot moet Vincent zich nog een kwartiertje vervelen omdat ik nog een keer zonder hulpmiddelen zwem. Niet zo snel meer! En ik doe nog een keer schoolslag en rugslag. Heb ik toch dik 3000 meter gezwommen! Snel zal ik in het zwembad niet meer worden. Vincent kan weer mee naar huis.

Na de lunch ga ik fietsen samen met HB. Ik heb nog een koppeltraining staan. En ik heb nog een uitleg tegoed over fietsen tegen de wind in van HB. Hij heeft een route en ik ga een deel mee. HB babbelt vrolijk tot we op de dijk zijn. Heerlijk! Ik hoef eigenlijk alleen maar te fietsen en te luisteren. Op de dijk hebben we natuurlijk wind tegen. Het deert mij niet zo erg, maar ik krijg eindelijk de uitleg waarom je wind mee nooit kan compenseren wat je wind tegen verliest. Ik ben onwijs blij dat ik dat kan volgen! Het gaat over tijd. Dit soort informatie helpt mij ontzettend om te relativeren. HB gaat nog verder over de regenboog, maar ik verwerk nog de info over de wind. Ik moet blokjes harder fietsen. Gelukkig krijgen we ietwat wind mee, maar ik let niet echt op de tempoblokken. Ik ga waarschijnlijk iets langer fietsen. We draaien richting Almere Haven en dan kan het tempo wind mee echt omhoog. Ik eet netjes iets.

Ik ga alleen terug via de heuvel en langs de Vaart. Het gaat uitstekend! Lekker tempo, geen afleiding en toch gemakkelijk. Als ik thuiskom, ga ik vrijwel meteen hardlopen. In het schema staat 20 minuten marathontempo en 10 minuten rustig. Ik heb de training niet in het horloge, dus ik moet zelf opletten. Marathontempo is tussen de 5:45 en 6:00 minuten op de kilometer. Easy. Ik ga vanaf het begin echter een stuk harder. Het voelt niet zo, maar ik loop gewoon 5:30. In de zon. Ik loop de Evenaar af en om de Sieradenbuurt heen.

De zon vind ik lastiger, dus ik loop maar iets sneller naar de schaduw toe! En dan nog de 20 minuten volmaken. Ik blijf monitoren en verbazen. Na 20 minuten heb ik 3,7 kilometer gelopen. Ik lap het horloge en ga rustiger lopen. Omdat ik in het bos loop flippert de GPS tussen 7:00 minuten per kilometer en 5:15 per kilometer. Het tempo ligt nu gemiddeld op marathontempo. Ik maak een half uur vol en loop daarin 5,5 kilometer. Dat is gemiddeld 5:30 per kilometer. Ik vind het mooi geweest voor vandaag! Ik heb behoorlijk veel gezwommen (niet snel), een lekker stuk gefietst op 27 km/u gemiddeld (net geen 50 kilometer) en een half uur flink doorgelopen. En dat met een lichte verkoudheid onder de leden!

7 Mei fietsen Fietsen FIETsen FIETSEN ??‍♀️??‍♀️??‍♀️???????‍♂️

Samen met Vincent ga ik naar Veldhoven fietsen. Er staat 180km in mijn schema. Naar Veldhoven volgens mijn route is 150km. Ik ga dus nog een stuk door naar België en weer terug naar Veldhoven. Omdat zo’n tocht lang is, ga ik niet uitgebreid bloggen. Kort en bondig!

Kwart voor 9 vertrek. Allebei een fietscomputer, allebei dezelfde route. Rare route door de wijken. Fietst meteen al goed en makkelijk. Gelukkig, want ik ben verkouden. Langs de Vaart naar de nieuwe brug. Het tempo zit er lekker in! Prima weer: niet te warm en droog.

Dan de Stichtse Brug over. Alles smooth en easy. Over de Wakkerendijk langs Eemnes: rust en kalmte. Lekker kletsen. En een minuutje versnellen. Vanaf dan gaan het tempo omhoog. Voorgaande jaren reden we gemiddeld 22,5km/u, kan het nu met racefietsen, klikpedalen en veel oefening omhoog? We gaan het zien. Geen doel op zich. Ik drink veel sportdrank. Rotonde over en dan langs Baarn gaan we spelletjes doen: iemand in mijn hoofd, een blackbox van Vincent. Vanaf Soest is de route nieuw.
We moeten een heuvel over en ik ben snipverkouden. Dat merk ik als ik naar boven moet ploegen! Aan de andere kant ligt Soest er mooier bij. En dan komen we op een bekend punt, maar we rijden de verkeerde kant op! Terug naar waar we Soest in gingen. Hum. Omkeren en op de gok naar de McDonalds dan maar. Ik ken de weg. Toch verrast de fietscomputer ons met een halfverharde fietspad. Het is te doen.

We rijden door mooi gebied in het zonnetje. Door naar de startbaan bij Soesterberg. Sporen over. Nog een keer flink omhoog. En dan is de startbaan dicht. Voor die broedende vogel weer.

Door naar de Mac dan. Langs de helikopter, oversteken en dan zijn we er al.

Vincent spot auto’s, ik krijg een enorme hoestbui en ik maak nieuw sportdrank. Friet, een koekje, Fanta en een smoothie en door. Langs Zeist naar Driebergen. Vincent heeft een moeilijke blackbox met getallen voor mij. Omdat ik niet goed ben met getallen. We komen Zeist en Driebergen goed door. Langs Kasteel Sterkenburg. En ik maar puzzelen met de cijfers 2,4,6,9,16,25. Ik ben sterker met woorden 🙂 Brug over de Lek

En dan komen we al op de dijk. Ik geniet tot diep in mijn fietsschoenen. Zonnetje, lekker tempo, leuk gezelschap en eindelijk de getallen blackbox ontrafeld. Nergens last van, nergens moeite mee.

En dan het pontje.

Door Beusichem en dan heb ik een lastige blackbox. Met lettergrepen. Een lange weg naar Geldermalsen, waar ze vorig jaar ook aan het werk waren. Geldermalsen door. Veel herken ik van vorige jaren. Prettig. De A15 over.

Vincent lost ook mijn blackbox op. En dan wind mee richting Meteren en door naar Waardenburg. Waar vroeger de McDonalds het belangrijkste was, is voor een 15 jarige carspotter Timmermans het summum.

Het jochie fotografeert alle auto’s, terwijl de medewerker onze fietsen bewondert! Hadden we bijna 2 racefietsen geruild voor een Mercedes F1 safety car. En dan toch nog maar naar de McDonalds. We zitten op 90km. Niet aan denken dat dit pas de helft is.

Na de McDonalds frietjes de grote brug over de Waal. De zon kruipt weg, maar dat is niet erg. Vind ik. We gaan langs de snelweg rijden: een andere route dan via Zaltbommel. Niks erg, want ik vind het leuk om nu voor altijd te kunnen denken bij de Lucht: daar fietste ik achter langs. En het is korter. 100 kilometer al intussen. Voor Vincent tweederde deel. We doen net voor Den Bosch een kleine plaspauze.
Door naar de brug bij Hedel. Waar Vincent (van het glooiende asfalt?) altijd een beetje misselijk wordt. Op de rotonde ben ik Vincent even kwijt – paniek! Hij nam de rotonde andersom. We komen Den Bosch in bij de leuke brug.

En dan achter het station langs. Heerlijk makkelijk Den Bosch door. Dan even door een natuurgebied en we gaan door Vught. Ik krijg er niet veel van mee, maar meer omdat Vincent moe begint te raken dan ikzelf. Ik blijf veel drinken; al drie bidons leeg. Door naar de supermarkt in Esch. In de verte hangen donkere wolken. Pa appt me dat er buien zijn. Het is benauwd buiten. In Esch moeten we zoeken naar de supermarkt.

Blikje cola, AAtje, broodje. Ik kijk zorgelijk naar de buien. We komen er niet omheen. Schuilen dan straks. Ik moet nog een stuk namelijk. Ik denk dat het tot Belgie gaat worden, maar laten we eerst Veldhoven eens halen. In Boxtel beginnen de druppels. We willen schuilen bij het station, maar zien een rookbunker die geschikt is.

Maar een uur hier zitten? Nee, dat trek ik niet. We gaan door tot de bui te heftig is. Niet makkelijk, maar een beetje regen kunnen we hebben. Lennisheuvel halen we, net onder Boxtel. De druppels worden groter en meer. Ik zie een poortje bij het voetbalveld. Erachter zit de perfecte schuilplaats. Onder een tent.

Ik vind rusten moeilijk. Vincent voelt zich niet top meer. Rob vertrekt dadelijk pas, dus hij kan Vincent niet spoedig ophalen. Na een klein half uurtje wachten druppelt het nog een beetje. We gaan weer door. Saaie wegen. En dan… ook nog een onverhard pad.

Ik vind de uitdaging wel even leuk: hoge cadans en doortrappen, maar het is wel zwaar. Vincent slaat zich er doorheen. Verharde saaie weg vervolg. Er is niemand, nog geen auto. Of ja, 1: een Astin Martin. En dan nog 1… En daarna nog 5! Mijn mond wil niet meer dicht over zoveel toeval. Vincent heeft ze allemaal op beeld! Dit is echt zijn beste carspottersdag ever. Verder zien we op deze weg geen enkele auto meer.

https://vimeo.com/709269354/74c3a45e31

De regen stopt. Nog een plaspauze. In tegenstelling tot Vincent voel ik me nog steeds kiplekker. Vincent gaat echter wel meefietsen tot het einde. Dan moet ik mijn tempo maar inhouden. Bij Best is het alweer droog, maar iedereen heeft daar een paraplu. We fietsen door de woonwijk naar een kanaal.

Die willen we blijven volgen bij de Ikea, maar ik bedenk me net op tijd dat er misschien meerdere kanalen zijn en dat de fietscomputer ons niet voor niks de brug over jaagt! Mijn vermoeden is juist. Maar ik begrijp Vincent helemaal: na zoveel kilometer ben je moe en niet meer in staat om heel verstandig te zijn. Ik ben nog lang niet in dat stadium. In tegenstelling tot eerdere jaren. Op het fietspad met de slingertjes in het midden is alles alweer droog.

We gaan langs het vliegveld. Geen bord van Eindhoven met ‘blij dat je er bent’. Het vliegveld langs is altijd gedoe, maar we kennen de weg al. Door het zoveelste echotunneltje. Die bij Den Bosch met tegeltjes heeft de meeste punten gescoord. Meerhoven door. Langs Zeelst. En dan zijn we -later dan gepland en gedacht- in Veldhoven.

150 Kilometer voor Vincent. Met een fietsgemiddelde van 24,5. Wat een enorme verbetering is ten opzichte van ooit eerder! Ik neem een halve reep. Wat in mijn hoofd zit, moet: en dat is België. Alleen. Nog even de stilte en saaiheid van mezelf opzoeken. Helaas ook het zoeken. Vincent begrijpt routes beter dan ik. Ik herken nauwelijks iets in de omgeving van waar ik ben opgegroeid!

Ik vind een fietssnelweg. Nog steeds loop ik over van energie en ik kan het tempo echt flink verhogen. Ik kom in Dommelen. Leuk langs de brouwerij.

En dan door de wijk. Ik word een beetje gek, want ik weet niet waar ik blijf. Irritatie. Toch eindelijk dan. Ik moet zoeken naar de weg. Op mijn telefoon. Zon. Warm. En al over de 160km. Nog een stuk reep. Ik ga naar Valkenswaard en daar zal ik de Luikerweg nemen. Die ken ik van vroeger. Dag mannen op het terras, jullie kunnen wel roepen tegen mij, maar ik heb iets gedaan wat jullie niet kunnen! En dan de Luikerweg. Kom ik weer bij een nieuwe weg en moet ik zoeken naar het fietspad. Daar is Rob opeens!

Ik ben te verrast om te stoppen. Nog een klein stukje denk ik en dan kom ik hier terug. Ik zit op iets van 172 kilometer. België is vlakbij nu. Fietssnelweg door het bos. Strak asfalt, tweebaans.

Heerlijk. Snelheid maken. Ik zit boven de dertig. Geen idee waar dat vandaan komt, maar het is easy. Alleen is het geen 3 kilometertjes meer. Ik zie Rob voorbij komen. De rotonde bij Borkel en Schaft. Het bos waar we kampeerden. Hoe ver is het nog? En dan rij ik België in.

De fietscomputer zit op 180 kilometer. Rob komt er ook aan. Garmin zit op 179,6, dus ik ga nog 400m op en neer om de grenspaal te fotograferen.

Ik ben wel eens veel en veel vermoeider geweest. Ja, ik ben blij dat ik dit heb gedaan, ja ik ben een beetje moe van de verkoudheid en ik moet nu niet denken aan nog een marathon, maar dan is de hele mindset anders. Dit was het voor vandaag. ik heb niet eens overdreven veel honger! De zaken zijn wat dat betreft helemaal voor elkaar.


Alleen een nare verkoudheid. Een hele nare snotneus. Waarmee ik zo veel kon fietsen.
Nog iets met sleuteltjes en fietsendrager… Laat ik het zo zeggen: als de fietsendrager op slot zit en je hebt geen sleutel, kun je niet inbreken. Dat is een veilig idee. De sleutel ligt 150 fietskilometers van Veldhoven vandaan.

8 Mei – LOOP neus. ?‍♀️?? niet lopen ❌?‍♀️

‘s Nachts slaap ik iets minder goed, want Rob snurkt en ik snurk en ik heb wat moeite met ademhalen. Verder heb ik nergens last van. Geen spierpijn of zadelpijn. Of dat zit verstopt onder snot. Mijn hoofd wil graag een uurtje hardlopen. Mijn benen ook. Ik vraag het even na en van de trainster mag het ook als ik me goed voel. We rijden langs alle moeders, onder andere om fietsen op te halen. Ik heb de doos zakdoeken leeg en blijf maar snuiten en snuffen. We moeten dus naar de winkel lopen voor een nieuwe doos zakdoeken en voor brood. Het gaat me niet makkelijk af en binnen een kilometer denk ik al: laat dat hele hardlopen maar zitten! Thuis val ik op de bank in slaap van het kleine wandelingetje. Even PAS op de PLAATS dan maar. Balen. Flink balen. Mijn neus loopt het hardst vandaag.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-14

Maandag 25 april. R. us T dA. g ????

Ja, echt. Een dag niks. Niks in Garmin, geen sport, nog geen wandeling. Gelukkig werkt mijn lijf mee om de rode ring te vullen door rode buikkrampen. Altijd fijn, al gaat het gepaard met behoorlijke pijnscheuten.

Op mijn werk valt de ellende mee en door een betere werkverdeling kom ik juist goed vooruit! ‘s Avonds ga ik bij een held langs die Ironman Hamburg een keer heeft gedaan en me er alles over kan en wil vertellen.
Mijn horloge meldt dat een dag rust mijn hersteltijd heeft verbeterd! Ik ben verbijsterd, want die melding heb ik nog nooit gezien. Een dag rust is dan ook onbekend.

26 April – De Markeermeerdijk, de uitdaging en ik ??‍♀️?

Eind januari zag ik de trainer van Vincent de Markermeerdijk afrennen. Hij is (op z’n best gezegd) een snellere en makkelijkere loper dan ik, maar de uitdaging pakte me direct. Een mentale opgave. Geen afleiding, recht, geen ontsnapping mogelijk en voor mij een opgave om de voeding op orde te krijgen omdat het wel erg zelfvoorzienend is. Ik wil van Enkhuizen naar Lelystad: omdat ik dan wind mee heb en omdat het me beter lijkt de hoge toren van Lelystad steeds te zien, dat je het einddoel in het vizier hebt. Trainster vond het ook een goed plan, ik nam een dag vrij en Joyce reed me naar Enkhuizen. Zij gaat shoppen in Bataviastad. Geen moment wil ik met haar ruilen! Nou, misschien even als we op de dijk richting Enkhuizen rijden, want zelfs dat is al ver…

Ik heb vroeg gegeten, wit brood, ben al uitgebreid naar de WC geweest, maar mijn darmen zijn zo lastig de laatste tijd… Vasaline gesmeerd, alles bij me: van oortjes tot geld. In Enkhuizen ga ik nog een keer naar de WC bij het station.

Het lijkt koud. Telefoon op stil en starten zonder muziek. Als ik de haven voorbij ben, is de kou al verdreven. Ik weet nog niet of dit gaat lukken vandaag. Ik voel wat krampen en ik hou me in met lopen. Ik denk aan een tempo 6:10-6:20. Ik begin op 6:00, maar niet overdrijven. Alles wat ik me nu kan inhouden, is straks winst. Over 25 kilometer… Niet aan denken! Het is stuitend om op het bordje te zien hoe ver Lelystad is.

Ik ben nog aan het wennen, aan het acclimatiseren en aan het accepteren voor welke uitdaging ik sta. Ik zie Enkhuizen al achter me liggen, loop over de sluizen en maak lekker veel foto’s. Ook van het naviduct.

Helaas ook weer omhoog. Een paar auto’s toeteren naar me. Weten zij veel… Het eerste stuk loopt langs de weg. Je hoort de auto’s goed, maar er zijn ook hele stukken zonder auto’s en dan is het mooi stil. Heel, heel in de verte is de mast van Lelystad te zien. Ik heb last van krampen. Niet toch?! Mijn waarschuwing staat elk kwartier. Drinken en elk half uur een gel. Al lijkt drinken nu nog gek, ik drink meteen maar veel. Op 13 kilometer zit een restaurant waar ik naar de WC kan en water moet bijvullen. Zoveel mogelijk.

Een gel na 30 minuten. Ik zeg tegen mezelf: het moet, kom op. Een high5 gel. De route is buitengewoon overzichtelijk. Recht. Lang. Lastig. Het is vooral lastig om niet te denken: pas 6 kilometer, nog 24 te gaan. Maar opdelen in kleinere doelen is ook lastig, want het is allemaal recht en lang en zonder veel herkenningspunten. Tot het restaurantje dan maar. Of eerst tot de opgang op de dijk. Dan kijk ik vooruit en loop rechtop. Mijn darmen rommelen toch. Negeren. Nog even kijken naar Lelystad (zo ver) en het Markermeer en dan over het dijkje wat de weg van het fietspad zal scheiden voor de komende tig kilometers. Uitzicht op het IJsselmeer en de molens.

Er zitten al 7 kilometer op en het voelt nog niet je-van-het. Ik kan er mijn vinger niet op leggen. Het is overigens volkomen stil op het fietspad. Ik zie al met al hooguit tien fietsers en 1 brommertje vandaag. Op 8 kilometer is het toch mis: ik moet écht. Nog 5 kilometer ga ik niet redden. Ik klim het hele lage hekje over en ga zitten in het gras. Het is gewoon vast en veel en smerig. Ik stop het horloge dan even. Dit is anders als in het bos en ik baal er echt van dat mijn darmen zo vervelend doen. Het tuitje van de drinkzak hangt niet meer op mijn buik, het eten is goed gegaan. Waarom dan toch?

Dan ga ik opgelucht weer verder. Ik heb nog een paar tellen medelijden met de fietsers die passeren. En dan kom ik in een trance. Ik ga iets minder hard dan in het begin en accepteer dat. 6:08 is mij ook goed. Ik begin te denken en te mijmeren en te fantaseren en mijn benen lopen gewoon door. Dit kan ik kilometers lang volhouden. Ik vind het bijna jammer dat ik bij het restaurantje ben nu ik zo’n lekker ritme heb gevonden. Maar ik moet bijvullen en Joyce appen.

Ik hoef niet eens meer perse naar de WC, ware het niet dat een wissel me goed uitkomt op deze dag. Water bijvullen is wel nodig, want ik heb de eerste liter bijna op *trots*. Het kost me een euro, maar de zoektijd kost meer, namelijk irritatie. Ik wil zo snel mogelijk weer terug aan het lopen in de trance die ik net had!

Ik voel me nu nog beter en ben gelukkig weer snel in de hardloopmodus. Nu is het pas echt recht en saai en lang. Ik doe geen muziek. Ik luister wel naar de golfslag. Ik heb de wind echt van linksachter in de rug gelukkig. Net verkoelend, helpt net om te rennen in een iets hoger tempo. Dat constateer ik voor 2 kilometer en dat ik op de helft ben en dan ga ik echt volledig ‘in the flow’. Geen idee hoe hard ik loop, wat er om mij heen gebeurt, geen zorgen over hoe ver ik nog moet, geen gerommel in de darmen. Heel even trekt een spier in mijn rechter bovenbeen en een tijd later in mijn rechtervoet, maar het is voorbij voor het ook maar kan doordringen.

Ik loop nu richting een halve marathon. Wel netjes op tijd neem ik de gels en het water. En dan is er toch iets van zorg te vinden: is dit water eigenlijk wel drinkbaar?! Ze spoelden de toiletten met ijsselmeerwater, maar kwam dat ook uit de kraan? Dat zou zuur zijn om daardoor te moeten stoppen, dat kunnen mijn darmen niet aan. Zou ik dat niet proeven dan? Maar het water lijkt oke. Op 20km neem ik de gel van Maurten. Rare substantie is het. Tussen tandpasta en gelpudding in. Er hoeft gelukkig niet heel veel water bij en het spul is smaakloos.

De halve marathontijd uit en thuis stuur ik naar Joyce. De Garmin heb ik in de pauzes gestopt. De gel valt prima en ik kan nog iets aanzetten ook. In mijn hoofd ontstaat het plan om de laatste 5 km te versnellen. Dat heb ik DdK zien doen, maar ik weet niet zeker of ik dat ook kan. Ik wacht op de bocht. Dan zal ik eindelijk de windmolens achter me laten. Maar het zijn eigenlijk 2 bochten! En dan duurt het lang.

Ik zie boten en opeens zijn de windmolens toch achter me. Als ik dan voor me de toren van Lelystad weer zie, is die toch flink groter! Het is fijn een einddoel in zicht te hebben. Alleen verandert de wind opeens en ik kom weer langs de weg te lopen. Autogeluiden verdrijven de golven. Ik zie meer schepen en het is onrustiger. Tussen kilometer 22 en 25 heb ik het ‘t moeilijkst. Aanpassen, onrust en bedenken wat ik met die laatste 5 kilometer wil en kan. Ik zal nog 1 keer stoppen voor de laatste gel op 25km. Ik kijk er naar uit.

Ja, ik ga versnellen. Kijken wat er lukt. Ik kan dat! Ik kan over deze lange dijk lopen en de eerste 5 kilometer en de laatste 5 kilometer harder lopen, moet mij ook lukken. Ik heb iets minder dan een half uur op de Garmin om binnen de 3 uur te komen. Een behoorlijk scherp doel stellen en het pijpje leeg durven te maken zijn echt uitdagingen voor mij. En dan ook nog de sluis over! Maar: hoe sneller ik ga lopen, hoe eerder ik er vanaf ben! Ik zet aan. Het is niet makkelijk, nee. Het is warm. Maar ik wil het gewoon. 5:46, twee kilometer lang in datzelfde hogere tempo. Nog 3 kilometer. Volhouden. Ik sla het drinkmoment nu over. De gel helpt. De brug staat open!

Ik ren gewoon in hetzelfde hoge tempo naar boven. Hoe harder, hoe eerder ik klaar ben. De brug is op tijd open, maar nu is er erg veel verkeer. Nog onrustiger. De brug rammelt. Er liggen boten. Maar ik moet door!

En dan is daar de toren waar ik onder sta en het bord van Lelystad. Gaaf. Emotioneel momentje, ware het niet dat ik echt nog even een kilometer heel diep zal moeten gaan voor de drie uur. Wil ik dat? Daar denk ik niet over na. Kan ik dat? JA! Ik app Joyce. Dan kom ik aan het begin van de Oostvaardersdijk, wat een leuk bordje, dat dat hier is! Straks maar fotograferen (niet meer gelukt). Nu moet ik langs de boot rennen. Hard.

Ik moet nog iets verder! Nog 500m tot de 30 kilometer vol zijn. Ik zeg langs de kade hardop tegen mezelf: ga door anke, kom op. Ik hou de tijd in de gaten en ik klok 30 kilometer af op 2:59:47 op de Garmin. YES.

Ik heb er met alle stops erbij 12 minuten langer over gedaan. Ook dat is keurig netjes. Ik ben even moe en even de weg kwijt en wandel terug naar de boot. Joyce is al op de parkeerplaats (had ik daar naar toe kunnen lopen dus). Geen pijntjes. Wel vermoeid. En trots dat ik nog kon versnellen. En blij dat ik goed gevoed heb. Het enige minpuntje zijn de darmen die nog dwars liggen. Ik voel me fit. Al moet ik niet denken dat er nog 12 kilometer bij moeten en dat ik nog moet fietsen en zwemmen ook. Maar het deel ‘doorzetten’, ‘volhouden’, ‘uitdagen’ en ‘voeding’ heeft vandaag grote stappen voorwaarts gemaakt!

27 April Koningsdagritje ??‍♀️(??)?‍♂️

Ik heb spierpijn in mijn bovenbenen. Eigenlijk heb ik nooit spierpijn, dus dit is echt nieuw voor me! Vervelend. Ik ben ook een beetje moe. Maar ik kan iets langer blijven liggen. En ik kan het onkruid wieden. En ik kan de ramen lappen. Ik hou wel een beetje de spierpijn.

Dit jaar heb ik niks met koningsdag. Voorgaande jaren miste ik de vrijmarkt nog een beetje, maar nu ben ik bezig met sport en rust, niet met drukte en onrust. Uitfietsen dan op een hoge cadans. Vincent gaat met mij mee. Hebben we een rode fiets en een blauwe fiets! De witte fiets denken we ertussen. Vincent is erg verkouden, dus hij wil vooral niet hard. Ik wil alleen een hoge cadans.

We gaan over de dijk met een soort van wind mee. Geen van beiden zijn we erg spraakzaam. Vincent omdat hij het zo zonder al te veel lucht zwaar heeft, ik omdat ik het net te simpel vind. Maar dan let ik wel op de cadans en die hou ik zo hoog mogelijk. Het is niet erg zonnig. Ik drink netjes het water bij elk signaaltje. Ik heb ook al veel thee op, dus ik moet plassen. We steken eerder terug. We zijn drie kwartier onderweg en we krijgen nog wind tegen.

Even een plaspauze onderweg en dan gaan we aan de andere kant van de Noorderplassen weer terug. Het is stil overal. Dat vind ik niks erg! Maar opvallend weinig die buiten zijn, zeker op de dijk. Wel een beetje in de wijken, maar dan meteen weer heel veel mensen die niet snappen dat er ook anderen van het pad gebruik willen maken. Ik ben d’r wel zo’n beetje klaar mee en Vincent al helemaal. Hij verzint de makkelijkste route naar huis. Meestal is het mijn tekst die hij bezigt vandaag: “Je mag wel een stukje eigen tempo doen hoor.” Ik doe het lekker niet! Met 33,99 kilometer zijn we thuis. Ik vind het best! Het is mooi geweest. Ik ben er niet echt moe van. En de spierpijn blijft. Da’s gek. Ik ontdek dat ik op mijn bovenbenen vooral een beetje verbrand ben. Is dat hetzelfde als spierpijn?!

28 April. Een ommetje van een recreant op een tijdritfiets

5 uur duurrit, staat er dan. Vijf uur fietsen. Dat vind ik moeilijker dan 3 uur hardlopen over een saaie rechte dijk. Met 5 uur fietsen moet ik de voeding op orde hebben. En op de tijdritfiets passen. Ik moet een noodset klaarleggen voor als het niet tijdig haal om bij de belangrijke vergadering voor het werk te zijn. Voor mij is dat best een hoop.

Fiets is klaar en ik zet een muziekje aan. Ik kies bewust om het eerste stuk wind tegen te hebben op het bekende stuk langs de Oostvaardersdijk. Alles wat ik voor 9 uur vertrek is goed. Kwart voor 9 ben ik weg. Het is koel. Ik heb het koud. En het tempo ligt laag. Het is stil overal. Ik heb de GoPro mee voor de foto’s. En al drinken na een kwartier. De citroendrank is ‘mwah’. De Oostvaardersplassen zijn behoorlijk droog.

Ik baal van de wind tegen en vind het lastig te verteren dat ik slechts 23km/u rij. Zo haal ik de gemiddeld beoogde 25km/u niet! Bij Lelystad eventjes zoeken, maar het wijst zich een beetje vanzelf. Ik stop even voor de foto van het begin van de Oostvaardersdijk.

Ik train. Het gaat niet om snelheid. Niet om te racen. Ik moet gewoon bewijzen dat ik urenlang kan blijven zitten. En dat ik train met voeding. Een gel is plakkerig. Drinken op de fiets met de bidon voor vind ik wat akelig omdat je dan niks ziet. Als het drinken op is, rij ik bijna van de hele brede weg af! Ik vul al fietsend bij. Oefenen! Ik kom bij de krachtcentrale.

Fotootje. Dan langs de windmolens die ze aan het ontmantelen zijn. Wat ik grappig vind is dat er al een overkant is. Dat ken ik dan weer niet van het Markermeer. Langzaam leg ik me neer bij het tempo en de fietstraining. Geen trance zoals bij het lopen, maar acceptatie. En dan ben ik bij de Ketelbrug. Fascinerend. Dat vind ik met de auto al een heel stuk.

Ze zijn bezig met zandoverslag. Fascinerend. Ik mis bijna het fietspad. En dan langs het Ketelmeer. Ik zie waarom het zo heet, of staat de ketel daar omdat het Ketelmeer heet?

Anyway, dit is een heel lang stuk en ik moet plassen. Echt druk is het niet, nergens niet. Wat andere toeristen en een enkele racefietser. Ik rij richting de brug van Kampen denk ik. Maar dat klinkt helemaal super ver weg.

En dan bij kilometerpaaltje 6km ga ik gewoon in de berm zitten. Er is toch niemand die er last van heeft. Het tempo is wel iets omhoog gegaan, maar het houdt nog niet echt over. Ik eet en drink zo netjes mogelijk, maar aan de training met tien minuten een andere hartslagzone hou ik me niet. Ik krijg genoeg piepjes van de GoPro (ding is leeg) en van de voeding. Ik blijf wel gewoon fietsen.

Ik fiets heerlijk tot een geinig haventje bij de Roggebotsluis. Hier eindigt de Grote Vaart! Ik begin er lol in te krijgen. En dan beginnen de bruggen. Ik ga tot de Eemhof en van daaruit ga ik terug, afhankelijk van hoeveel tijd ik heb. De wind draait nu eindelijk met me mee. Het tempo gaat behoorlijk omhoog en het is ook gemakkelijker nu. Alleen de zon komt door. Fijn, maar… VLIEGJES. Hele wolken bekogelen me. Vreselijk.

DCIM\100GOPRO\GOPR0662.JPG

Ik heb geen idee waar ik blijf. Geen flauw benul meer. Weer een brug, maar deze ken ik ook niet echt. Ik slinger er omheen en word 1 keer ingehaald. Fijn, dan kan deze man mij de weg laten zien. Hij slaat af. Ik kom bij een stoplicht voor groot verkeer en wordt voorgelaten. 1 Stoplicht op de hele route. En die staat op rood, maar toch mag ik door 😀 En dan de lange rechte dijken weer.

Ik ga hard en twijfel of ik goed ga, want ik zie alleen maar dijk links van me en geen water. Dat ligt rechts van me. Dan kom ik aan het begin van de Knardijk bij een vreemd soort bouwwerk. Ik moet weer plassen. Ik ga naast het rare bouwsel zitten. Ik zwaar nog net niet naar de fietsster die recht voor me oversteekt! En dan weer door. Lekker hard. Langs Zeewolde. En de Ark die hier blijkbaar staat. Ik vind Zeewolde leuk.

Dan kom ik door Zeewolde (ken ik van het trouwen en van de triatlon) en na Zeewolde gaat het mis. Er staat een verboden-voor-fietsers-bord, twee zelfs. Dus daar mag ik niet in. Naar links gaat naar het pontje, daar wil ik niet in. De andere kant op dan, maar ik scheur door een wijk en strand in een bos. Irritatie! Horloge uit, kijken, hoe dan wel, terugfietsen, stranden tegen het water aan en er lopen allemaal honden in de weg. Zie ik de 4 electrische fietsers weer die ik al 2 keer heb ingehaald (voor en na het plassen). Dan komen er mensen uit 1 van de verboden fietspaden en pissig denk ik: dan ik ook. Rot op zeg. Zeewolde heeft afgedaan. Ondanks de chinook die overvliegt.

Ik rij langs een vakantiepark. Hoe ver is het eigenlijk nog tot de Eemhof? Ik moet toch nog langs het hondenstrandje komen? En dan ben ik er toch bijna? Ik pak de route door het bos. Nu krijg ik toch een beetje haast. Want echt bekend terrein is dit nog niet. Dan kom ik door het bos. Geslinger. Gelukkig is het niet druk en zijn de vliegjes ook een beetje gevlogen. Het tempo blijft redelijk hoog. Aha, weer een brug, nu komt het goed! Maar verhip, dit is pas bij Nijkerk! Nog niet bij de Eemhof.

Weer door het bos. De Eemhof laat lang op zich wachten. Het tempo is prima nu en ik haal het gemiddelde mooi omhoog en ik ben ook helemaal gewend aan fietsen en zit in een soort ritme en een lichte trance, maar er rijzen ook zorgen. Ik ga het niet halen qua tijd om naar huis te fietsen, af te spoelen en naar het werk te rijden om op tijd bij de vergadering te zijn. Potdikkie. Ik beslis als ik de Eemhof voorbij ben. Ik bel Vincent dat hij naar Qonsío moet komen met mijn spullen. Het voelt als falen en tegelijkertijd geeft het rust.

Ik ga langs de vrolijk gekleurde windmolens richting de brug. Eindelijk bekend terrein. Ik ontspan. Dit ken ik en dit kan ik. Ik voel wel mijn edele delen. Dat baart me een beetje zorgen, want daar ging het een paar jaar geleden ook niet goed mee. Ik drink goed en graag van de Zero, maar dat is geen sportdrank. De Berry-drank is echt een lekkere ranja! Ik maak nog een gel op en ik eet blokjes. Niet meer superregelmatig, maar ik blijf wel het één en ander binnen krijgen.

Onder onze eigen brug door. Ik ga echt veel fietsen vandaag! Zal raar zijn om dadelijk tegen de collega’s te zeggen dat ik 140km heb gefietst. Vincent gaat wat later weg. Ik zie een enorm Amerikaans superjacht op weg naar Almere Haven.

Verder zit ik vanaf de Eemhof tot Almere Haven behoorlijk in mijn eigen wereldje. Ik hoeft niet meer zo van de omgeving te genieten, niet meer zo op te letten en ik heb tijd. Eindelijk haal ik dan een andere racefietser in! Almere Haven blijft geduns en ik neem het ommetje waardoor ik de racefietser nog een keer mag inhalen. Door naar de volgende brug. Ik kan nog verder, want Vincent is nog onderweg. Anders zit ik zo lang zonder spullen. Ik draai bij Marina Haven weer een dijk op en -oja- dan heb ik weer wind tegen. Het tempo dramatiseert weer. Ik neem hetzelfde fietspad als gister! Het hele rondje Flevoland maak ik vandaag niet meer af.

Dan nog een stuk terugrijden en het tempo kan weer omhoog. De wind is wat gedraaid. De rode brug over en dan ben ik na 143 kilometer op kantoor. Met een gemiddelde van 25,9km/u. Ik doe het er maar voor. Cadans van 78. Redelijk. Tja, ik ben nou eenmaal geen snelheidsmonster. Maar ik heb wel 5,5 uur op de fiets gezeten!

De fiets mag binnen staan. Het is even schakelen. Ik ben er niet kapot van lijkt het, maar een eind was het wel degelijk! Hoe leg je dat uit? Nou, niet. Vincent komt met mijn spullen en ik moet een beetje haast maken. Spijkerbroek aan en dan vergaderen. Iedereen is er. Ik kan prima stilzitten en luisteren en meedenken. Moe zijn komt straks wel. Vincent rijdt alleen terug naar huis. Ik heb zelfs aan schone fietskleding gedacht! Ik neem de nieuwe gel voor het laatste stuk. Dan een lastig moment: weer opstappen en door de stad naar huis fietsen. Geen muziek aan. Mijn hoofd is vol genoeg. Wind tegen. Door de stad is onrustiger.

Ik kies de paden met de minste hobbels en stoplichten. Mijn fietscomputer telt door. Garmin telt opnieuw. Ik ga niks volmaken, niet over nadenken dat ik dit straks op 1 dag moet doen en daarna nog een marathon moet lopen, maar de mindset is dan anders. Na 156km in totaal ben ik thuis. Ik heb even erg veel trek, maar vreet toch niet echt. De cyste zet niet door gelukkig. Het is absurd dat ik twee dagen na het lopen van 30 kilometer weer meer dan 150km kan fietsen. Fysiek rekken we nu wel op. En mentaal maak ik ook flinke slagen.

29 April Koppeltraining – Fietsen naar Lage Vuursche en eindelijk de tweede trailmarathon afmaken!

Ik heb hoofdpijn. Verder heb ik geen last. Nog steeds wat spierpijn in de bovenbenen, maar verder niks meer. Beetje vermoeid wel. De nachten zijn kort door het gehoest van Vincent, maar kwalitatief wel erg goed. Ik slaap diep. Ik ben benieuwd hoe het fietsen straks zal gaan. Vanmiddag pas ga ik fietsen en daarna een trail doen. ‘s Ochtends werk ik eerst alle administratie bij. Om kwart over 1 moet ik dan echt gaan. De racefiets op stappen is even raar, maar ik heb zelfs geen zadelpijn! Het is zelfs prettig weer op de fiets te zitten. Dat het weer kan. Ik heb wind mee. Dat is ook erg fijn.

Ik ken de weg. Gewoon uit mijn hoofd. Het duurt even voor ik in zone 1 zit, maar ik kom er dan ook nauwelijks meer uit. Als ik de brug op ga even. Ik erger me aan bepaalde mensen (niet voor het eerst) en bedenk dat ik er nu toch maar echt iets van moet gaan zeggen. Het gaat immers om mijn kind en niet om mezelf. Door de irritatie fiets ik altijd wel sterker! Voor ik het weet ben ik de brug over.

Ik neem de Wakkerendijk langs Eemnes. Dat gaat helemaal heerlijk. Liggend, want de dijk is toch leeg. Ik drink netjes van de lekkere sportdrank. De hoofdpijn wijkt niet helemaal. Ik maak me zorgen over het hardlopen dadelijk. Dat is toch wel wat veel gevraagd eigenlijk. Weer 12 kilometer. Ik zie er tegenop. De ‘heuvel’ in Baarn valt eigenlijk wel weer mee. Ik ben iets te laat. Dan ga ik richting Lage Vuursche door het bos. Voor de verandering wel eens leuk.

Het laatste stukje is onverhard. Maakt me nog geagiteerder! Wie bedenkt dat nou? Het wordt erger: het fietspad naar de kuil van Drakestijn houdt op, dus ik moet over een weg waar geracet wordt. Gelukkig passeert mij niemand in de bocht. En dan ben ik er. Met een gemiddelde van bijna 27km/uur. Het is prima zo. Ik moet plassen en me omkleden.
Ik kan bij het eettentje nog een keer naar de WC. Laten we maar zien hoe het gaat… Het tempo kan laag.
MIJN BENEN DOEN DIT GEWOON!!!!!
Echt niet normaal: binnen 500m voel ik me al kiplekker op de bosgrond. Die benen van mij zijn volkomen abnormaal. Geschift. Ik ben nog mopperig, maar bij Joyce kan dat altijd wel. Die snapt dat het ligt aan al die andere idioten. Het is in het bos een stuk warmer dan in het kille Almere. Ik heb het echt te simpel. Hoe lang geleden was dat wel niet?!

Voor ik het weet zijn er al twee kilometer voorbij. En drie gaat net zo makkelijk. Joyce heeft het helaas nog niet helemaal terug, die vecht nog tegen de laatste ademteugen van corona. Ik drink al meteen veel water. Met 5 kilometer zijn we bij Kasteel Groeneveld en daar stoppen we. Voor een gel. Ik ben echt vooral verbijsterd over mezelf en het gemak waarmee dit gaat.

Het is hartstikke mooi en doodstil. Ik ben gewend aan drukte, zeker op een vrijdag in de vakantie. We maken het ommetje door het park en steken terug het bos in. Joyce moet nog een keer stoppen. Ik vind dat helemaal niet erg of vervelend. Ja, voor haar: dat het niet vanzelf gaat. Maar ik heb het zelf ook zo gehad. Er is niemand die achteraf kijkt naar de uit-thuistijd, dus staan we tegenwoordig helemaal stil. Meer omdat het een gewoonte is, dan dat het echt moet, duik ik nog maar eens een keer de bosjes in. Ook hier in Lage Vuursche geen krokodillen meer!
Nog maar 5 kilometer! Gek dat er momenten waren waarop ik daar echt aan het aftellen ging en nu ben ik er helemaal gerust op. Als we rennen, gaat dat op redelijk tempo. Voor Joyce tenminste. Ik ben de weg al helemaal weer kwijt en heb geen idee waar we blijven. Het is wel ontzettend mooi.

Vooral tussen de weg en terug naar de Kuil is alles wat vaag voor me. Ik heb trek, echt flinke trek. Mijn weegschaal snapt mij niet: ik doe vreselijk mijn best, maar afvallen- ho maar.

We komen heel veel boomwortels tegen en op een gegeven moment is Joyce te moe om haar voeten goed op te tillen en maakt ze een smak. Ik voel dat het niet ernstig is, maar de deuk in het ego is groter. Er zijn dan ook heel, heel veel takken en stronkjes en wortels. Mijn proprioperceptie is uitstekend en ik ben ook nog niet moe. Voor Joyce is het wel aftellen en ze haakt nog een keer.

Deze trailmarathon is ons gewoon niet goed gezind: we hadden een derde deel gedaan en toen kreeg ik corona, Joyce corona, slecht weer, krachtverlies en wat ons al niet meer maanden parten heeft gespeeld. Nu haakt de trail ons nog bijna onderuit! Na 12,75 kilometer staan we weer bij de auto. Ik ben echt onwijs blij dat ik dit kan. Als het moet, kon ik ook nog terugfietsen, maar gelukkig hoeft dat niet! We gaan een pannenkoek eten en dan mag ik met Joyce meerijden. Thuis eet ik verder. Netjes pannenkoeken. Ik ben niet eens echt moe van de combitraining! Morgen staat er een lange bricktraining, waar ik natuurlijk wel weer tegenop zie. Ergens deze week moet er toch een keer iets niet goed gaan? Ooit moeten ook mijn benen toch denken: hoepel op. Ik denk dat we dat moment uitstellen tot ergens in juni. Nunie. Nu nog nie. Na de vijfde juni please.

30 April Bricktraining ??‍♀️?‍♀️??‍♀️?‍♀️

Een bricktraining: dat is een afwisseling van 2 sporten. Vandaag is dat fietsen en hardlopen. En het is niet echt mals: 90 minuten fietsen, 30 minuten op marathontempo, 90 minuten fietsen, 30 minuten op marathontempo. Als het uitkomt, mag daar per onderdeel 10 minuten vanaf. Tussen de 3 en 4 uur sporten dus. Weer. Alsof het nooit genoeg is. Ik slaap deze keer kort en slecht. Om half 11 stap ik op de racefiets. Alle lange, warme kleren liggen ergens tussen de wasmand en de droger. Ik neem geen muziek mee. Het is rustig op de straten. Lekker. Ik raak al snel in een soort eenvoudige trance. Dit is gewoon wat ik de komende uren doe: fietsen. Tegen de wind in. Beetje liggen en op naar de sluizen. Afstanden zijn in de afgelopen jaren en periode vervaagd. Gewoon een rondje Oostvaardersplassen: eindje maar.

Op de Knardijk begint het te druppelen. De druppels breiden zich al snel uit tot ze met recht regen genoemd kunnen worden. Niet veel, maar genoeg om de bril wazig te maken en alles een verse regengeur te geven. Dat is lekker. Maar koud! Ijskoud met de wind tegen. Mijn benen bevriezen. Geen kramp. De Knardijk is een uitdaging. Kan ik hebben.

Dan de Oostvaardersdijk op. Eindelijk lekker de wind mee en de regen is weg. Het is helder. Ik ga liggen en trappen en dat gaat heel erg lekker. Heel erg tof. Niets meer denken, alleen maar trappen. Ik ken de lengte van de dijk, het uitzicht en de eenvoudige strakheid. Die waardeer ik. Ik ga een stukje verder om 90 minuten vol te maken, maar als ik over het brugje stuiter herinner ik me dat het fietspad dicht is. Terug over het Verbindingspad dan maar. Langs de kassen maak ik de bidon met ranja-sportdrank leeg en eet ik een flinke brok banenenreep. Hopelijk kan ik daar mee hardlopen. Gemiddeld heb ik net zo hard gereden als eerder deze week: 25,9. Matige fietser he.
Fiets aan de kant, omkleden in WARME hardloopkleren en naar de WC gaan. Ik moet altijd plassen. En dan hardlopen. Dat snap ik, dat snappen mijn benen en dat voelt goed. Verrassend. Na de eerdere activiteiten deze week. Ik ga om de wijk heen en dan weer terug.

Het gaat goed. Ik zie het tempo en dat blijft tussen 5:45 en 6:00. Marathontempo? Ik weet niet of ik dit ook 42 kilometer volhoud, maar de komende 5 kilometer zeker wel. Op de grond staan pijlen in tegengestelde richting van een eerder eventje. En een smiley. Dat vind ik leuk. Ik loop netjes door. Ik voel nog een keer: nergens last van. Helemaal niks. Binnen 30 minuten 5 kilometer en dan ben ik precies weer thuis.
Ik zet de droger aan, pak warmere fietsspullen, vul de bidon bij en wacht even tot Vincent ook klaar is en zijn nieuwe stuurtje heeft. Hij is nog steeds verkouden, maar fietsen lijkt me beter voor hem dan hardlopen of zwemmen. Ik had ook alleen kunnen gaan.

“Wat wil je?”, vraagt Rob. Ik zeg: “staken”. Rob denkt even na en zegt dan: “Je kan kiezen uit drie sporten, maar staken hoort daar niet bij meen ik.”

De kloof tussen willen en doen is te groot bij mij.

Vincent trekt het niet. Dat voelt hij in het Kotterbos al. Ik heb veel moeite met mijn tijdritfiets. Hij zit niet lekker. Hij ligt niet lekker. Hij trapt niet lekker. Er zit een rammeltje in. Ik heb geen vertrouwen in de fiets. Ik heb trek. Het is jammer dat Vincent niet meegaat, maar goed, want dit is mijn gevecht. En een gevecht is het! De Praambult gaat nog redelijk snel, maar de Knardijk komt niet snel dichterbij. Het tempo is ver te zoeken. Op de Knardijk gaat het niet echt beter. De fiets helpt me niet mee.

Geen regen, geen kou, maar meer krachtverlies. Ik raak zelfs mijn dromen kwijt. Er ligt meer verdriet en wanhoop aan de oppervlakte. Berusting. Dan geen tempo. Op de Oostvaardersdijk is het nog erger: hoe moet ik ooit weer thuis komen? Is dit het dan; ben ik eindelijk ook op? Ja. Ik drink, maar krijg niet meer genoeg energie binnen. Ik ga liggen. Niet lekker. Rekken. Zitten op de tijdritfiets is ook niet lekker. Eindeloos lang. En met dit tempo eindeloos ver. Ik hou best van de extreme saaiheid en de stilte. Daar heb ik de mentale kracht heus wel voor. Dat is mijn sterkte. Maar het is ook extreem zwaar. De lange recht weg naar niks.

Het duurt een tijd voor ik me erbij neerleg. Ook langzaam kom ik er. Geen ommetje. Kijk naar de Oostvaardersvlakte. Het water is verdort. Bruin. Leeg. Zo voel ik me ook. Beetje depri. Te moe om boos te zijn. Ik herken dit wel, dit uitgeputte gevoel. Ik weet dat ik het overleef. Straks in de douche na veel eten is het weer weg.

Geen ommetje deze keer. Ik moet er niet aan denken om over de hobbelbrug te moeten met deze fiets! Zal ik deze fiets nog laten afmeten? Of de triatlon op de racefiets die nu zo prettig is? Is het dat eeuwige rammeltje wat me gek maakt? Ik eet graag de halve reep bananensmaak op en ik drink nog veel. Ik vraag me geen moment af of ik het hardlopen zal laten schieten. Natuurlijk N I E T.
Deze keer rijd ik nog geen eens 24 kilometer per uur. Het zat er gewoon niet in. Het ommetje door de wijk maak ik nog. Heb ik de brug aan het einde van de Laan der VOC straks 8 keer overgestoken.

Fiets aan de kant en ik stap naar binnen. “Jij staakt zeker nog niet?” zegt Rob. Nee, maar ik heb geen zin om me weer om te kleden. Die 5 kilometer loop ik wel in fietskleren. Sleep ik me wel doorheen. De eerste kilometer tranen mijn ogen en voel ik me een olifant die een neushoorn versleept. Een sloffende olifant-neushoorn die droomt over eten wat ik dadelijk allemaal ga maken en naar binnen proppen. En dan ligt het lege pad voor me.

De slepende olifant is best snel. De neushoorn dump ik dus maar. Dan kom ik een geestelijk verstandelijke vrouw tegen op de fiets met haar begeleidster. “Je bent goed bezig”, zegt ze. Geestelijk gehandicapt of niet: zij weet het! Ik moet er van lachen en bedenk dat ze gelijk heeft. Groot gelijk. Al weet ze dat niet. Ik heb al ruim 70 kilometer gefietst en al gelopen. Ik heb de afgelopen week afgelegd waar velen een maand over doen, als ze het al bereiken. Ik luister naar de vogels. Naar mijn stappen. De olifant stroop ik af. Ik geniet er van dat ik kan doorlopen op dit tempo. Ook al heb ik het warm intussen.

Nog maar 2 kilometer. En dat gaat me nog sneller lukken dan daarstraks ook! Nog een keer nagaan: voeten geen probleem, benen geen last, ademhaling onder controle, hartslag keurig, temperatuur ietwat hoog, maar goed te doen, hoofd uitschakelen. Volhouden staat er op het pad. I know.

Nog even en ik ben thuis om 3 uur en dan ga ik roerbakken en Brinta eten en eierkoeken en thee met suiker drinken. En op de bank liggen. Ik hoef niet te zwemmen van de trainster. Als het aan mij lag, had ik dat gedaan straks. Maar ik blij dat het niet hoeft. Ook het onverharde pad is leeg. Alles is voor mij! Mijn hoofd haalt het nog om sneller te willen zijn! Mijn benen zijn volgzaam. De laatste keer de brug over.

En dan zit ik op 28:14 als ik weer voor de deur sta. Een half uur volmaken? Echt niet! Rob doet de deur open. De bank staat voor me klaar. De tafel gedekt. Maar ik neem met moeite een bak Brinta en drentel. Voor de vorm mopper ik dat ik de stad door moet wandelen.

Ik heb NERGENS last van. Nul komma nul ongemakken. Behalve dat de fiets me niet meer past, daar baal ik dan een beetje van. Ik moet een aantal zaken loslaten en dat valt me nooit makkelijk. En er zijn dingen die ik moet accepteren. Of aanpassen. Maar bovenal moet ik nog laten indalen dat ik fysiek ijzersterk ben. Niet dat je mij zult zien opscheppen op Instagram en Facebook! Ik voel me eerder ‘te min’ omdat ik de 20 uur in een week zelfs nu nog niet haal. Ik voel me ‘een watje’ omdat ik nog niet buiten ben gaan zwemmen. Ik voel me ‘een spijbelaar’ omdat de krachttrainingen er niet meer van komen. Ik voel me ‘slecht’ omdat het huishouden een beetje een rommeltje is.

April 2022: nog nooit heb ik zoveel kilometers in 1 maand gemaakt. Ik deed ooit nog een extraatje om op de duizend te komen, maar nu staan er ruim 1200 kilometers. 960 Fietskilometers. 220 loopkilometers. Absurd veel. Als je bedenkt dat ik in maart corona had. Vooral absurd dat ik daar op dit moment geen enkele klachten aan heb. Alles werkt naar behoren. Ik kan morgen zo weer een wedstrijd doen. De afgelopen maand was echter niet gemakkelijk: onzekerheden om Vincents school, terugvechten van een ziekteperiode, stress op het werk en een enorm mentaal gevecht om me niet uit te schrijven en op te geven. Ik heb het doorstaan.

1 Mei 2022 – De Triami Sprint Triatlon ??‍♀️➰??‍♀️➿?‍♀️?

Als ik wakker word, zijn er twee verrassingen: mijn rusthartslag is gedaald tot onder de 40 en ik heb overal pijntjes die over zijn voor ik ze kan aanwijzen. Linkerknie achterkant, rechterknie buitenkant, mijn peesplaat is stijf, hoofdpijntje enzovoorts. Niets ergs, maar net een beetje voor de wedstrijd na een al volle week. De spullen liggen klaar. Ik ben eigenlijk rustig. Het is maar een superkort wedstrijdje. Een half uur voor Vincent start, zijn we in Deventer. Klaar voor de seizoensopener: de Triami Sprint Triatlon. 250m zwemmen in een verwarmd buitenzwembad, 10 kilometer fietsen op een kort baantje en 2,5 kilometer hardlopen. Het is even rommelen met de licentie (domoor, hoe kun je die nou vergeten) en dan de wisselzone in om alles klaar te zetten. Als je het weet is het makkelijk.

Ik help nog een jongen die geestelijk gehandicapt is en met zijn ouders samen de eerste triatlon doet. Vincent gaat geweldig, ondanks zijn verkoudheid. Wat een kerel wordt het!

Hij grijpt net naast de eerste plek. Ik moet gaan omkleden en mezelf voorbereiden. Ik twijfel over het trisuit: die van TriPro of de zwarte nieuwe van Fusion? Ik beslis voor de laatste. Kijken hoe een echt (superduur) trisuit zit. Ik baal er van dat mijn fietscomputertje kwijt is. Moet ik zelf rondjes tellen. Ik trek me terug in mezelf en ga nog twee keer naar de WC. Dan naar het zwembad. Het ziet er niet zo moeilijk uit. Ik kan me opeens heel goed helemaal terugtrekken. Ik ga gewoon weg met maar 1 tegenstander: mezelf. Mijn tijd in 2019. Ik wil vandaag onder de 40 minuten. Vorige keer zat ik erboven. Dat is een makkelijk doel. Ik ben gespannen. Maar niet misselijk van de zenuwen. Ik voel wat lichte stress, maar het is verre van wat het ooit was.

Het water is best koud! Ik wacht netjes af en start net iets later, want het horloge werkt niet meteen mee. En dan zwemmen. Blijft toch altijd een inspanning voor mij.

Denk aan de doorhaal! Adem 1 op 4 of 1 op 2. Doe maar wat! Ver insteken. De kant, keren. Koel zeg. Doorrammen. Ik weet niet of ik snel ga, maar dit is het! Iemand die schoolslag zwemt. Doorhaal! Onder de lijn door en nog een baan. Breed insteken. Ik heb het niet warm. Kom op zeg, is dit alles wat ik kan? Doorhaal! 1 op 4. Rommelig voelt het. Inhalen lukt me een beetje.

Onder de 5 minuten? Doorhalen, let op! Na 200m kom ik er in, komt er wat rust in en wat glijden en wat meer catch, maar dan hoef ik nog maar 1 keer op en neer. Ik klim er snel uit. Op het horloge zie ik een tijd van net boven de 5 minuten. Weer geneuzel met het horloge uitzetten, ohnee, lappen en dan naar de fiets rennen. Ik zit goed in mezelf. Helm op. Fietsschoenen aan. Er gaat iets niet naar wens en ik mopper even. Ik krijg het startnummer niet vast ofzo. Dan met de fiets weglopen en opstappen is gedoe. Oh! Het horloge lappen. De wissel duurde daardoor langer.

Fietsen. Tja. Ik voel meteen dat ik veel heb gefietst. Het is niet mijn basis en dat krijg ik nu op mijn bordje. Ik moet echt even inkomen en de bochten zien. Dat is niet mijn sterkste kant. Opschakelen, terugschakelen, bocht door. Trappen. Andere fietsers. Even tot rust komen. Maar die tijd is er niet echt. Doortrappen! Hardop de rondes tellen. Rob is met Vincent bij zijn prijsuitreiking voor de tweede plek. Ik zie ze net staan. In de tweede ronde duw ik een vrouw even de kant in waarvan ik weet dat het een Marieke is. Ze blijft met voor. Op het rechte stuk ga ik liggen en vaart maken.

De vierde ronde kom ik er een beetje in. Ik let op de rest: de man met het kleurige Zootpak over zijn stoere tatoeages krijgt een compliment van me, de kerel op een fiets met brede banden: ik merk het teveel op. Hardop de rondes blijven tellen. Ik hoor het horloge piepen bij 5 kilometer. Dus dat doet ie ook bij 10 kilometer en dan mag ik er af. In ronde 6 zie ik Rob en Vincent weer staan en dan kom ik er echt in. Iets minder bang voor de bochten, harder willen op het rechte stuk en Marieke inhalen. Mooi, dat hebben we gedaan. Ging niet zo goed als voorgaande jaren, maar ik heb gefietst voor wat er vandaag lukte. Nu kijken of mijn benen nog willen hardlopen.
Horloge lappen de wissel in en dan vind ik mijn fietscomputertje in mijn hardloopschoen! Verdomme. Zeg ik hardop. Ik neem en Aquagel, want ik voel wat trek. Ik blijf in mijn eigen wereldje en ga rennen.

Niet naar het tempo kijken, voelen wat gaat. Zo hard mogelijk. Het trisuit is geweldig, de schoenen zijn fantastisch, ik voel me goed: trappen met dat lijf! Stukje door de berm, een man haalt me in. Alsof ik stilsta, wat ik absoluut niet doe! Is het de gel of kan ik tegenwoordig zo hard lopen? Ik zie een tijd die niet begint met een 5… Door! over de matten. Langs de visser op het bruggetje. Naar links. Een kilometer. Wat?? 4:48? Volhouden nu. Wandelaars. Een andere loper verderop. Die moet ik nog makkelijk kunnen inhalen. Oke, hardlopen kan ik dus ontzettend goed na het fietsen. Voor mijn doen. Brugje over. Mijn ademhaling zit wel hoog. Hup Marieke roepen en dan ben ik al bijna bij de baan.

“Mama, ben je boos ofzo?!”, roept Vincent, “Wat een tempo!” Ik mag niet ‘gewoon’ snel zijn! Wat ik dus wel degelijk ben. Een beetje gewoon voelt het wel, niet moeiteloos, maar wel hetgeen ik kan. De tweede kilometer gaat nog harder. De tartan baan op. Het voelt niet meer makkelijk, maar ik heb ook geleerd heel diep te gaan. Dat is straks zo verholpen. Nu nog even afzien.

Hoe lang ben ik bezig? Zit ik onder die 40 minuten? Ik keer en roep nog: Tijd? Maar de mannen weten het niet. Door dus, zo hard als ik kan! Ik zie de klok en dan weet ik het: niet onder de 40 minuten. Sjips. Ik ga dus niet juichend de finish over.

De omroepster zegt: 38:55, je bent derde. Dan ben ik even blij en even moe en even trots, maar er is geen prijs voor de recreanten en er komt al iemand die sneller is – het boeit me niet echt. Maar ik ben vooral heel blij met trisuit, met een loopgemiddelde van 4:45 ongeveer en dat ik dit kan afstrepen. Let wel: na een week met extreem veel sporturen. Mijn horloge heeft een tijd geklokt van precies 41 minuten. Dat snap ik niet. Twee minuten verschil? Ik ben bang dat Garmin gelijk heeft, kan niet anders. Niet onder de 40 minuten, want ik heb minder hard gefietst. Ik wil weg. Klaar ermee. Spullen pakken, kort gesprekje en dan chocomelk drinken. Dit trisuit hou ik aan!

Ik ben vijfde geworden. Maar ik ben uitermate tevreden: na zo’n week een prestatie neerzetten is voor mijn doen geweldig. Het ontbreken van extreme zenuwen is een overwinning. En het belangrijkste: het was leuk, gezellig, prettig, een beetje afzien en heerlijk om weer een triatlon te doen zoals het 3 jaar geleden was!

Uiteindelijk zijn de tijden gecorrigeerd en heb ik er 40:55 over gedaan. PRECIES even lang als 3 jaar geleden! Exact, tot op de seconde! En wat ook heel frapant is: ik had 3 jaar geleden precies hetzelfde startnummer. 82

Ik heb even een beetje rust. De was, regelmailtjes schrijven, sociale contacten bijhouden en dan nog uitfietsen met Vincent. Alleen als we heel langzaam gaan, zegt Vincent. Ik vind het prima. Om aan de 19 uur sport te komen deze week moet ik nog 1 uur en een kwartier. Ik wil om de plas heen. Het zonnetje schijnt, ik zit weer lekker op de fiets en ik hoef zo niet hard! Heerlijk. Echt een recreant op een racefiets. We hebben samen lol. Maken een foto van een auto, onderweg en fietsend.

Vincent test zijn stuurtje. We kwebbelen en ik drink wat. Dan over de brug en verder richting de plas. Ik heb zo geen haast! Kan het mij schelen dat ik maar 22 kilometer per uur fiets. We maken een foto op de brug.

Wacht trouwens eens even… Ik heb al uren gefietst deze week en nu sport ik weer en ik heb nergens last van. Niet eens verbrand! We botsen bijna omdat ik de afslag mis, maar het gaat gelukkig net goed. Terug over de Ibisweg. En dan moet Vincent het verzinnen hoe we thuis komen. Over de enge brug. Ik vind die brug namelijk akelig.

Ik zou er nooit stoppen voor een foto! En over de Trekweg. “Anders rijden we dezelfde weg twee keer, mama, dat kán toch niet!” En we nemen een brug verder, want hij wil onder de bloesems door. Het is allemaal mooi en aardig om bij de 5 kwartier te komen, maar ik begin het een beetje zat te worden. Het gesport, het gefietst, het bewegen. We kwebbelen vrolijk over motorbendes in de frietkraam. Ik hoef, wil en vooral kán niet meer zo hard. Echt, ook nog om via de brandweerkazerne lukt me wel, maar ik ben het ZAT. Na 65 minuten zijn we thuis en zitten en 24 kilometer op. Het is helemaal goed zo. KLAAR. Uitgefietst.

Ik had al geen pijntjes of last van de sprinttriatlon, behalve het onbestemde van vanmorgen, maar nu is het echt weer goed. Op Strava komt de snelheid gewoon lekker niet te staan! 18 uur en 51 minuten deze week. 333 kilometer fietsen. 55 kilometer hardlopen. Zwemmen en krachttraining als ondergeschoven kindjes. Hoe doen al die anderen dat: meerdere weken van 20 uur? Ik haal de 19 niet eens en toch sport ik me ongans. En echt niet makkelijk en vanzelf: daar moet ik voor werken en mijn best voor doen. Maar ik hou de balans en ik hou er niks geen ongemakken aan over. “Het gaat goed, ik hou dat graag zo 😉“, geeft de trainster aan. Daar heeft ze gelijk in.


Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-13

12 April. Intervallen training ?? Ik ben er klaar mee! ?

Na 11 kilometer in de warmte en die leg ik dan in 62 minuten af, is het KLAAR. Waar kan ik me uitschrijven? Ik ga die stomme triatlon in Hamburg helemaal niet doen! Ik heb er geen zin meer in! Ik kap ermee. Geen hardlopen meer. Wie verzint dit?! Op dit moment vind ik de trainster ook niet meer leuk. Mijn benen rennen gewoon door, maar mijn koppie is het er niet meer mee eens. Ik ga in staking. Nu nog niet direct, maar ik hou zoveel geld, tijd en energie over als ik NU stop. Ik wil het woord triatlon niet meer horen, nooit meer. ???????? Streep.


Vincent komt erbij fietsen, die is speciaal voor mij gaan fietsen na zijn run, maar nu ben ik er bijna. Of eigenlijk ben ik er al helemaal klaar mee. Toch doe ik nog een paar intervallen en ondertussen mok ik dat ik alles stom vind en stop. Ik doe nog op vrijwillige basis intervallen tussen de lantaarnpalen, omdat het toch de laatste keer is, best gek (denk ik achteraf als ik dit typ). Ik vervloek alles. Vincent snapt er niks van en volgens mij lacht hij me stiekem uit. Ik roep ook tegen Rob dat ik er mee kap, wat ie zonde van het huisje vindt. Kunnen we leuk de superhelden aanmoedigen, ik hoef niet meer naar Hamburg om daar ook maar 1 stap te rennen. Het is een ongelooflijk takkeneind en het slaat echt nergens op. Als het daar ook zo warm is, is het helemaal niks voor mij. Een goede maaltijd helpt niet genoeg. Paaseitjes wel. Dus ik besluit uren later toch maar niet direct uit te schrijven.

Ging die training dan zo slecht?! Nou, nee. Helemaal niet zelfs. Absoluut niet. Vincent en ik begonnen samen en hij zou een kleiner rondje maken en niet meegaan in de intervallen. De eerste 3,5 kilometer liepen we in 20 minuten en zelfs een stukje door het bos. Ik had een topje aan, want opeens was het 21 graden. Heerlijk. Het ging super! Ik haalde Vincent over om me na zijn training met water tegemoet te fietsen. Lieverd is het. Ik moest 1600 meter versnellen. Ik heb toch geen idee hoe ver dat is! Maar het is een end: vanaf de afslag tot op de dijk. In zone 3. ‘Gecontroleerd’ stond er bij de opdracht. Dat was fijn: rechtop lopen, letten op de arminzet. Het ging prima! Tempo van 5:20 ofzo, alles was top! Op de dijk 400m dribbelen en een foto maken. En denken: oeps, nog 3 keer… Best lang en ver.

Wind tegen ter verkoeling en dan gaan we weer…. Er toetert een auto tegen me. Ik wil net eerder zijn dat de wandelaarster. Zulke dingen helpen me. En dan tussen de bomen door. Ik blijf hard gaan in zone 3. Ik app Vincent dat hij het me maar alleen moet laten uitvechten met mezelf. Hij heeft het ook heel zwaar. De derde keer is wat minder: natuurlijk moet ik tot boven aan het viaduct, uiteraard… En de werktelefoon blijft maar overgaan. Ik kan nu moeilijk oppakken. Ik begin een beetje verveeld en melig te worden. Ik zweet me ongans en ben blij met het topje. Stiekem is dit weer niet zo erg als je je er maar goed op kleed, maar vorige week sneeuwde het nog, kom op zeg.

Ik dribbel/wandel het viaduct af. Als ik weer aanzet, schuifelen wandelaars en ik even van plek, wat een glimlach oplevert. Ga ik nog harder! Rechtop lopen en naar het einde kijken, dan komt het sneller dichterbij! Ik hou het hoge tempo niet vast, want de hartslag stijgt. Op het fietspad haalt een vader op bakfiets en zijn kleine zoontje op zijn eigen mooie felgele fiets me in. Ik haal diep adem en zeg in een keurige volzin: “wat heb jij een fantastische mooie fiets jongen!” Zijn vader roept verbaasd dat ik nog kan praten bij zulke hardloopsnelheden. Ja, dat verbaast mij eigenlijk ook wel. Grijns. Ze fietsen maar net iets harder. Ik loop tot het brugje. Of nee, ik moet nóg verder. Eindeloos! Ik loop 10 kilometer in iets van 56 minuten. Doe normaal zeg. Dit is een training. En dan nog 400m uitlopen en daarin is het moment dan dat ik er klaar mee ben. Ik moet nog 10 minuten uitlopen ook!

Helemaal gehad. Zie boven. Vincent mist me bijna met de fiets, maar hij is al onderweg, al had dat niet gehoeven. Dit is echt even mijn gevecht. In mijn hoofd is het hels. Op dit moment ben ik niet zo blij. Zelfs niet met mijn heilige trainster. Ik ben helemaal niet meer blij. Zie boven. En ik heb nog wel een vrije dag gehad en ik ben goed uitgerust. Ik heb het verslag van Rotterdam geschreven en ik ben klaar met alle superhelden die -ohoera- een marathon hebben gelopen. Ik denk dat ik daar van slag van raak, want die marathon is maar een stukkie. Wat ik moet doen is misschien wel te groots. Kost te veel. Van alles. Dat kan ik niet! En dit is het moment waarop ik me dan het liefste uitschrijf. Ik heb alle was gedaan, piano gespeeld, scheikunde mee geleerd, bijgeslapen, alles bijgewerkt en ik ben klaar. Maar voor een triatlon ben ik nog lang niet klaar. Fysiek gaat het super, maar ach, als dat hoofd nou toch eens mee wilde…

13 april Zwemmen – doe je best!

Er zwemmen in de langzaamste baan 2 mensen, in de net-niet-langzaamste-baan 6. Meestal sluit ik aan bij 6, maar ik tel ook de volgende baan en daar zijn er 3. Tja, dan moet ik iets harder zwemmen, maar dan hoef ik niet voorop… Wel zo relaxed. En die snellere baan is fijner, met prettigere mensen die respectvoller zijn. Tja. Ik zwem 300m rustig in, zonder hulpmiddelen, met aandacht voor de techniek. Uiteindelijk zijn we met zijn vijven in de baan. We gaan 8x50m techniek doen. Meneer R gaat voorop, ik sluit aan. Het gaat toch niet om snelheid nu. We verzinnen vanalles: van wrikken tot bijleggen. En dan gaan we 400m zwemmen. Mooi! Ik pak de paddels er bij, want dat is een goede training voor me volgens de trainster. Ik sluit achteraan.

Die paddles zijn een enorme training voor de spieren: je duwoppervlak wordt groter. Dat voel ik! En morgen voel ik dat ook nog! We rusten 50m rugslag uit. En dan doen we twee keer 200m. Paddles weer aan en ik heb een trend gezet; de andere 2 dames doen mee! Al nemen zij er een achtje bij. Volgens mij helpt dat niet. Maar anders is het tempo in de baan niet bij te houden voor 1 van hen. Na de 2x200m een keertje schoolslag. Dan doen we (onverwacht) 3 keer 100m hard. Ik neem bij de eerste de pullboy/het achtje mee en kan dan het tempo bijbenen. Bij de andere 2 keer doe ik dat niet en dan ben ik niet meer zo snel dat ik onder de 2 minuten zwem. Mijn benen zijn een beetje moe. Bij 50m benen staken ze dan ook. Jammer joh. We gaan nog 2x25m sprinten. Ik neem het achtje lekker mee en ik doe mijn uiterste best. Strakke slag en even moe worden. Ik ben daar niet zo goed in. Ik trek dat niet echt. Ik vergeet mijn horloge aan te zetten, want die zet ik nu ook uit in plaats van op pauze. Ik zwem nog 100m uit met heel veel aandacht voor een goede slag: verre insteek, doorhaal naar binnen met kracht en buikspieren aanspannen. Dan ben ik moe en klaar. Ik ben over het algemeen een beetje moe en klaar en weinig gemotiveerd voor alles. Klein rood vlaggetje in een kuiltje.

14 April Geen baantraining, maar bos ????

Hard werken en een lange dag. Ik heb zo ontzettend geen zin in saaie rondjes op de baan, ik moet natuur om me heen hebben en rust. Ik krijg Vincent zo ver dat hij mee gaat gelukkig. Hij heeft nieuwe schoenen die passen en die moet ie natuurlijk proberen! Maatje 45 intussen, doe normaal. Ik heb een kriskras route door het Kotterbos in mijn hoofd. We beginnen al snel met nieuwe paden door de Stripheldenbuurt. Het gaat lekker. Daarna pakken we het mountainbikepad met veel hoogteverschillen. Dan maar geen tempo meer! Het is prachtig met het licht!

We lopen het Kotterbos in over het mooie pad en ik krijg er iets meer moeite mee. Vincent vindt elk nieuw pad geweldig. Ik moet weer, van het verse brood denk ik. Ergens bemest ik maar weer een stukje bos. We lopen over de natuurbrug en daar ontmoeten we twee dames. Dan pakken we het knuppelpad. Wat een leuke vergissing! Modderig en zelfs een stukje over het water springen.

We komen de dames weer tegen en ze herkennen mij, maar ik ken hen niet echt. Over de berg en dan pakken we de korte route naar beneden om de dames in de war te brengen. Vincent dikke pret. We steken een pad terug. En slingeren nog een keer op en neer en zien de dames weer eens! In het berkenbosje maak ik nog een stop.

Jammer van het mooie bosje, maar het lucht op. Ik vind het allemaal wel best en maak me niet zo druk meer om het superlage tempo, het gaat gewoon niet zo goed. We gaan nog een keer kriskras en dan de berg over. De zon is net onder, maar het uitzicht over de Oostvaardersplassen is zo ontzettend mooi!

We nemen nog een ommetje het viaduct op en af en dan door de Sieradenbuurt. We moeten nog een sluisje over springen. Ik ben moe. Ik zie op tegen de komende sportdagen. Het is zoveel allemaal! Vincent houdt me bij de looples van vandaag en geniet enorm van de variatie. We doen nog een serie intervalletjes bij de lantaarnpalen en dan zitten er 11 kilometer op. Ik vind het best. Ik mis de motivatie en het fanatisme eventjes. Gelukkig was het superlekker en gezellig om met Vincent te rennen en te ontdekken.

15 April Fietsmeting en fietsdag. ?

Ik sta op deze goede vrijdag om 10 uur bij Klamer Fietsen in Biddinghuizen met mijn custom made racefiets. De paarsblauwe. LR gaat alles meten. Vind ik een beetje spannend, want Rob heeft deze fiets zelf gemaakt en niet alles is zomaar mogelijk. Gelukkig heeft LR geen enkel commentaar op de fiets! Alles wordt gemeten: mijn voeten, mijn billen, mijn benen, mijn draaiing in heupen, knieën en enkels. Ik krijg andere zooltjes in de schoenen en ben verrassend flexibel in mijn heupen en knieën. Dan meet LR mijn huidige stand van de fiets op en ik doe fietsspullen aan. Mag ik eindelijk fietsen! Mijn zadel moet een eind lager en verder naar achter. Dan komt de hoek met mijn knieën veel beter uit. ‘t Gaat erom groene getallen te scoren 🙂 De bars om op te liggen blijven een compromis. Ik haal de hele tijd een heel hoge cadans. Er is verschil voelbaar, ondanks dat het geen grote verandering zijn. Mijn stuur zou nog kunnen worden aangepast en lager gezet, maar dat is iets wat Rob zou moeten doen. Ik ga het ervaren…

En dat doe ik meteen! Dat heb ik maar niet gezegd daar, dat er 4,5 uur fietsen op het programma stond voor de rest van de dag… Dat is lastig in te passen voor me met een gezin. Snel eten en dan fiets ik naar HB, die de eerste twee uurtjes met me mee gaat fietsen het rondje Oostvaardersplassen. Daarna doe ik nog een rondje met Vincent en vanavond na het eten ga ik dan nog een keer. Alles bij elkaar kom ik dan aan 4,5 uur. Misschien niet precies de bedoeling, maar zo kan het.

Ik merk direct verschil. Het trapt makkelijker. Hogere cadans. Mijn benen hebben hier zin in!! Dat ken ik niet! Mijn benen willen fietsen. Ik heb vanmorgen nog gezegd: doe mij een beetje motivatie om fietsen leuk te vinden. LR vond me al raar, maar helaas had hij daar geen potje voor. Samen met HB fietsen we via de sluisjes naar de Oostvaardersdijk. HB kwebbelt lekker en ik wen wel aan zijn Friese accent. In het begin is het goed opletten 😉 We hebben het over sport. Uiteraard. Het probleem is dat ik bij HB nogal eerlijk ben, daar is ie nuchter genoeg voor. Op de dijk hebben we wind tegen. Bijna 20 kilometer lang dus. Ik kan dat wel handelen. Leuk zelfs, stiekem. Afzien kan ik erg goed. En mijn benen blijven het gewoon doen. Tja, dan moet mijn hoofd wel mee! HB heeft nog niet zoveel gefietst als ik, maar het tempo ligt keurig.

Als we de Knardijk op gaan is het weer even aanpassen. Ik probeer zoveel mogelijk te drinken van de sportdrank. Ik hoef pas na 30km te gaan eten en dan ben ik er echt blij mee! We gaan de sluizen op de Knardijk over en dan zullen we wind mee over de Ibisweg gaan. HB fietst alleen de rechte wegen. Grappig he. Er zijn al veel bollenvelden. We fietsen helemaal om langs de manege. Ik ben nog niet echt moe, maar er zitten toch al bijna 50 kilometer op. Bij HB kan ik gebruik maken van het toilet en dan ga ik weer naar huis. Etappe 1 voltooid.
Ik moet wachten thuis tot Vincent een andere band heeft. Niet zo erg. Even bijeten en bidons vullen. Ik heb de tijd. We fietsen de ronde om de Oostvaardersplassen nu omgekeerd. Vincent heeft het duidelijk gemakkelijker dan ik. De kilometers gaan tellen. Ik raak toch wat vermoeid, maar het tempo is behoorlijk hoog nog. En de cadans ook. Die benen blijven doen wat ze moeten doen, maar ik worstel een beetje met de gedachte dat ik met 60 kilometer pas op een derde ben! Langs de mooie paarden deze keer over de weg. Weer over de Knardijk. Waar de gedachte me bekruipt: wil ik dit echt wel. Even doorbijten en niet opgeven. Op de Oostvaardersdijk met het prachtige licht en de avonddrukte gaat het voorbij. Liggen, trappen en doorgaan. Kilometers verzamelen.

Tussen de bankjes gaat Vincent versnellen. Dat is even goed voor mij, dat ik het alleen doorstaan moet. Het hoge tempo liggend op mijn fiets geeft me weer moed en energie.

Op naar de pannenkoeken! Ik zou wel 90 kilometer willen halen nu. Dus we rijden een beetje om her en der. Langs de Evenaar. Ik begin er een beetje zat van te krijgen, maar dat kan honger zijn. Ik krijg wat last van het zadel, maar de benen blijven doorgaan. Na 40km zijn we weer thuis. Rob kan mijn stuur wat lager zetten zonder al te veel moeite. Dan kan ik iets ‘agressiever’ en harder rijden.

Een heleboel pannenkoeken, die gaan er wel in! Eigenlijk is het best stoer om dan weer op de fiets te stappen. Ik heb al de hele dag een driekwart broek aan en het fietsjasje. Van tijd tot tijd was het koud, maar niet zo koel als ik verwacht had. Ik ga niet nog een rondje om de Oostvaardersplassen. Ik hoef nog maar een uur en ik ga alleen. Een ronde om de Noorderplassen deze keer. Wind mee. Haal ik de 120 kilometer? Eenmaal op de dijk gaat het tempo omhoog, gaan mijn benen los en mijn cadans blijft hoog. GENIETEN. Ik kan het niet anders omschrijven. Het licht is adembenemend, de horizon met de contouren van Amsterdam is fantastisch en zo langs het water is het prachtig. Ik geniet enorm. En ik fiets 35+! Ik voel dat ik goed op de fiets pas en dat is zó’n goed gevoel! Ergens heeft LR dus een potje motivatie gebracht van onschatbare waarde. Hoe lang ga ik lekker wind mee? Ik besluit tot om het PolderLove&Garden ding te gaan. Dan maar accepteren als ik straks wind tegen krijg. Ik zit er zo in dat ik me daar geen zorgen over maak. Ik let op alles om me heen: die prachtige kleuren, een bootje dat er zo fotogeniek bij ligt. Even stoppen voor een foto (ik doe er nu al zo lang over!)

Ik zie de konijntjes en de schattige kleine vogeltjes. Ik bekijk de mooie auto en sta (figuurlijk) stil bij de rust op de dijk. Ik vind de windmolens mooi en hoor vogels. Ook als ik wind van zij heb, blijft het goed gaan. Ook op het onhandige hobbelfietspad moet ik gniffelen. Ik ben tolerant voor voetgangers en besef hoe groot ons snelheidsverschil is. Dit is mijn fiets! Het is leuk om een electrische fiets in te halen en tegen de wind in ook gewoon hard te blijven fietsen.

Intussen zitten er al dik 100 kilometer op. De 120 haal ik net niet in 4,5 uur, maar ik kom er dichtbij. De stad door zal wel wat kosten. Langs het strandje: oh, wat zie ik uit naar buiten zwemmen! Het blijft maar lekker gaan. Ook al koelt het nu wel een beetje af. Ik moet een andere weg nemen vanwege de slapende zwanen op het fietspad en erger me even aan de scooters die her en der zijn achtergelaten. Vervuiling. Ik zet nog maar een keer aan en vlieg lekker verder. Mooie auto, leuke jongens op een scooter, de bomen hier zijn gerooid wat er kunstzinnig uitziet. Met een hoge cadans die ik maar kan blijven draaien, zijn bochten minder eng. Ik heb sowieso meer controle over de fiets! De 4,5 uur zitten erop en ik ga nu de 120 kilometer nog even volmaken. Wat een beleving is dit zeg!

Ruim 121 kilometer. 26,3 gemiddeld bij een cadans van 83. Voor mij een geweldige prestatie, maar vooral dat het genieten terug is, zorgt voor een enorme motivatieboost. Hier heb ik voor niks de hele week tegenop gezien. Ja, ik voel mijn zitvlees en mijn bovenrug (toch het stuur weer iets hoger) en ja, ik ben vermoeid, maar ook blij en tevreden. Bedankt LR en Klamer Fietsen voor het openen van dit potje, dat had ik even nodig!

16 April Weer een halve marathon. Samen, in zone 1 en 3 ?‍♀️??‍♀️

Ik ga met de trein naar Parkwijk en loop vanaf daar 2 kilometer kriskras door de wijk naar Joyce toe. Ik zie er wat tegenop vandaag. Asfalt en dan 21 kilometer en ik voel de benen van de fietstocht van gisteren nog wel. Wat zwaarder. De opdracht is 8 keer 15 minuten en dan 45 seconden wandelen, drinken en eten. Joyce doet mee en ik hou me 15 minuten aan haar tempo. Joyce kletst. Ik ben vandaag niet zo spraakzaam. Het kost me moeite te accepteren dat ik de tijdrit uit de weg ben gegaan en liever loop. Ik kan niet alles. De zon schijnt, om te lopen is er weinig wind en het is ontzettend rustig. Iedereen die we tegenkomen is ontzettend vriendelijk.

Langs het water en dan rechtdoor naar de nieuwe brug. Joyce kletst over de kinderen. Heerlijk om te luisteren! Het tempo boeit me eigenlijk niet, al tel ik wel even uit dat ik een halve marathon niet red in dik twee uur dan. Joyce vraagt hoe ik het doe na onze loop (hoe ik naar huis ga) en ik ontdek dat ik daar totaal niet mee bezig ben. Ik zit helemaal in het nu. In het hier en dit moment. Er is geen straks, geen wat-moet-nog-meer-allemaal. Alleen bos, het fietspad, de brug voor ons en samen lopen. Dat is opmerkelijk geweldig!

De brug is leuk om rennend over te gaan. Founding Fathers staat er op, maar ik weet niet waarom. En dan naar beneden en in de verte zie ik fietsers op de dijk. Ineens ben ik zo blij dat ik hier mag lopen! In de zon en onder mijn tempo en nog maar net op de helft, maar het is goed zoals het is. Ik eet netjes elke even keer wandelen. De wandeltijd voelt korter elke keer en naast me krijgt Joyce het voelbaar moeilijker. Ik ben niet meer zo goed in samenhangend vertellen. In mijn hoofd is sport geslopen. Lekker eenzijdig. We stoppen even bij de stoplichten. Ergens word ik heel vrolijk. Kon ik dat maar aan Joyce doorgeven! Het tempo gaat niet eens zoveel omlaag, maar het voelt wel trager. Dan moet ik weer. Jakkes. Ik ga ergens bij pauze 7 in de bosjes en het valt mee. Het is niet veel en niet ernstig, maar lastig. Joyce besluit dat ze tot haar 16,1km zal lopen (10 engelse mijl) en dan zit ik op 18km en ga ik de halve marathon volmaken terwijl zij naar huis wandelt. Ik zal haar weer tegemoet gaan.

Ik kan versnellen zonder problemen, maar de brug over is wat lastiger en ik heb een eetmoment gemist. Ik cirkel nog maar een keer door de wijk maar dan anders. Het is wat sappelen en verzamelen, maar de 21,1 komen er! Verrassend genoeg als ik weer bij Joyce ben die met mensen staat te kletsen, maar net niet voor haar huis. Ik ben heel snel weer bij. Met alle stops erbij heb ik er 2 uur en 28 minuten over gedaan. Ik heb echt aan honger grenzende trek. Ik wil naar huis en wandel weer naar de trein terug.

Thuis ga ik EEN HALF UUR lang op de bank onder de overkapping zitten. Als ik 2 tosti’s heb gegeten. Een half uur lang app ik alleen maar wat en doe ik niks. Een halve marathon lopen valt bij deze prestatie in het niet!

En dan zwemmen. In het kinderuurtje. Er zijn heel weinig kinderen. 4 Kleintjes, Vincent en ik moet kiezen tussen baan 1 of 2. In beide gevallen zijn ze voor mij alleen! Mijn plan is 4x500m, iets met een pullboy, paddels en misschien met niks. Ik begin met de pullboy, dat hebben mijn benen verdiend. Het gaat lekker. Wat zeg ik? Het gaat superlekker! Megagoed! Ik let op de doorhaal en maak slag na slag. Ik raak de tel kwijt en mijn brilletje beslaat. Ik hoef met niemand rekening te houden en dan besluit ik door te zwemmen. Haal mijn straks maar uit deze trance, nu blijf ik zwemmen. En dan gebeurt het weer vandaag: ik zit in het moment en zwem alleen maar. Rust, kracht en water. En als ik even dreig te gaan denken aan tijd of afstand ga ik op de techniek letten en vervalt het weer. Keren is het lastigst. Zwem-zwem-zwem. Hoe ver, hoe lang, hoe hard: geen idee. Boeit niet, ik zwem gewoon. Eigenlijk moet ik met paddels zwemmen, maar hoe vaak heb je nou de kans op een baan voor jezelf waarin je een uur lang kunt zwemmen? Dan moet ik maar testen hoe het met het uithoudingsvermogen staat. Dat heb ik straks in het buitenwater nodig. Ik moet eens vragen of je de bodem kan zien in Hamburg. Even ben ik afgeleid door het badpak in Vincent zijn solo-baan, maar ik ga door en trek me verder nergens iets van aan. Komt straks wel. Ik krijg ook twee keer kramp in mijn voet wat ik er uit moet wiebelen. Ik stop nergens voor. Mijn benen gebruik ik eigenlijk niet. Opletten op de doorhaal. En ver insteken. Dit is hoe ik kan zwemmen. Het is goed zo.

Zo rond 20 voor 5 zie ik de klok weer door het beslagen brilletje. Fijn om iets richting te hebben, ik ga tot 5 voor 5 door. Op een gegeven moment zie ik dat ik 2150m heb gezwommen. Ha, nu kan ik de 2500m vol tellen! Ik hoop dat het in iets van 50 minuten lukt. En anders niet. Net niet. Maar echt erg vind ik het niet. Ik kijk er nauwelijks naar. Vincent gaat me onder water filmen. Ik doe snel het achtje weg en zwem nog 100m. Die gaan niet zo snel, maar ook dat is oke. ik heb een tempo van 2:02 op de 100 meter. Voor mij is dat werelds. Ook blij mee. En met het feit dat ik dat zomaar volhou. Straks zonder keerpunten in het buitenwater met een wetsuit aan, zal ik echt vooruit gegaan zijn. TOP.
We wandelen nog door de stad en naar de winkel en ik doe de was nog. Na 120 kilometer fietsen, 21 kilometer hardlopen en 2600m zwemmen in twee dagen mag ik best moe zijn. En dat ben ik. Maar tevreden. Het gaat de goede kant op met alle onzekerheden van dien. Ik schakel langzaam over in de volle sportmodus.

17 April Eerste paasdag Een combitraining

Bij zo’n sportmodus horen allemaal kleine pijntjes: enkeltje even stijfjes, zadelpijntje, vermoeidheid, knie die wat gevoelig is en onrustig slapen. Ik weet intussen dat je daar doorheen moet en het is voor mij geen enkele reden om niet te gaan sporten, al was dat deze ochtend wel even lastig! Omdat er ook wat tijdsdruk is met het familiebezoek vanmiddag. Om kwart voor tien zat ik op de fiets en het was even koud. En wind tegen. Zuidoosten wind is voor het weerbeeld fijn, maar in de polder niet zo leuk. Langs de kerk waar het wel druk is, langs de teststraat die niet druk is en dan langs de Vaart waar we gisteren nog renden. Langzaam kom ik in fietsmodus. Het is weer rustig en ik krijg het lekker warm en ik leg me neer bij een laag tempo. Accepteren is de helft. Ik zie de cadans niet voor mijn neus. En de hartslag blijft vreemd laag. Voorbij de Groene Kathedraal (hebben we ook in Almere) kom ik er in en kom ik tot rust. Lekker liggen op de stille paden voor mij alleen en tegen de wind in. Dat hebben we hier nou eenmaal, word ik sterk van.

Ik kom op de weg en daar gaat het opeens toch vanzelf. Ik heb wind van zij, hoef alleen recht toe recht aan en ik zet ‘t op een trappen. Jammer van de cadans en jammer dat ik hartslagzone 1 al niet hou, maar aan mij ligt het niet! Ik wilde op de Grote Trap teruggaan, maar ik ga te hard en zal dan helemaal te snel thuis zijn. Door op deze onbekende weg dan maar. Voorbij de Doddaarsweg is het nieuw. Ik bewonder de bloemen en ik lig voornamelijk op mijn fiets. Als ik op een kruising kom, begint zone 3 voor een kwartier. Ik draai met de wind mee en ik ga harder. Mijn benen worden er echt moe van, maar mijn hartslag gaat alleen maar omlaag! Laat maar. Ik ga mijn benen stuk trappen tot ze verzuren. Dat ken ik helemaal niet eigenlijk. Dat mijn benen de beperkende factor zijn. Meestal is het mijn hoofd of mijn hartslag, maar nog nooit mijn benen. Hm.

Ik ga de Vogelweg over en wordt netjes voorgelaten! Benieuwd waar ik uitkom. Het gaat zo hard dat ik (veel) route te kort kom! Ik mag 5 minuten cruisen en dan ga ik langs de Lepelaarsplas. Maar 5 minuten zijn zo voorbij en dan is het slechte slingerpad natuurlijk dom. Mooi en leuk, maar niet slim. Ik ga naar de Trekweg en dan naar rechts richting de sluisjes. Ik kom er dit versnellingsblok niet lekker in. Dan niet. Ik ben vandaag van het accepteren en pijn lijden in mijn benen. Ik wil 50 kilometer rijden in 2 uur. Met deze tempo’s een eitje. Over de sluizen en dan pak ik het fietspad. Het wordt langzaam drukker, maar ik hou het tempo hoog. Ik probeer wat met een hogere cadans, maar dan doen mijn benen officieel eens een keer pijn. Die 50 kilometer ga ik halen, maar dan zit ik nog niet op 2 uur. Zucht. in de pauze besluit ik die iets in te korten en de uitdaging aan te gaan om de stad langs de Vaart door te sjezen. Het snelheidsverschil met de rest van de fietspadgebruikers is dan enorm en je moet goed opletten. Ik haal de gewone fietsers in de verte in en zet door. Helemaal tot de witte brug. Ik ben rond en toen ik hier 100 minuten geleden fietste was het kil, leeg en sloom en nu ben ik snel, warm en moet ik opletten. Ik maak de twee uur ook vol ook en ik zit op een gemiddelde van 27,1. Achter de wijken langs om zoveel mogelijk simpele paden te hebben. Ik zie op tegen het hardlopen. Enorm. Mijn benen doen al zoveel pijn. Ik heb 1 bidon leeggedronken, maar -sjips- niets gegeten. Vergeten. Als het gemiddelde naar 27 springt, zet ik het horloge uit. 1 uur 59 minuten en 57 seconden. En nog erger: 53,98 kilometer. So be it. Accepteren.

Ik doe een korte broek aan. Vincent zit al klaar in lange broek en jasje en die moet van mij nog omkleden. Ik neem een gelsnoepje. Ik moet 7 kilometer lopen in een tempo van 5:50. Dat is nou eens een keer totaal iets anders dan tijd en hartslagzone. Maar wat zal dit heftig worden! Jep. Heet. Vincent naast me die elke keer met gemak een stap voor loopt te huppelen en het makkelijk heeft. Ik heb dat niet. Ik weet zeker dat de hartslag niet goed ligt. Het voelt totaal niet als zone 1. De eerste kilometer in 5:42. Straks kan het dus iets langzamer, maar ik zit nu vast in dit tempo. Vincent babbelt en kijkt naar de auto’s. Ik kijk alleen maar naar het hoge viaduct en naar de zon en naar de langzaam aftellende kilometers. Waarom wil ik dit?? Op dit moment wil ik dit helemaal niet. NIET. Niks leuk. Stom. Alles is stom. We zouden niet onverhard moeten gaan, want dat is nog zwaarder, maar ook mooier. En oha, ik deed dit voor mijn plezier. Maar nu even niet precies. Ik ben moe. Ontstellend moe. Mijn ogen zouden dicht kunnen vallen. En ondertussen rennen mijn benen door. In hetzelfde tempo. Verhard of onverhard: het tempo blijft redelijk gelijk liggen. Fotootje.

Mensen bij het centrum. “Goed hoor”, zeggen ze dan. Ik zou wel willen mopperen: en ik heb al 50 kilometer gefietst en gisteren een halve marathon gelopen, la-mu-me-rust, maar ik heb geen energie voor welke volzin dan ook. Of Vincent nu even wil doen alsof het zwaar en heet en moeilijk is, maar die loopt gewoon strak door te zeggen hoe warm het is. En dat zonder lange broek. Zonder hem was ik vast gestopt. Misschien. Heel misschien. Ik ben hier nu toch en straks is het ook niet makkelijk, dus train dit. Er doet niks pijn hoor, het is alleen zwaar. Zullen we wandelen, vraagt Vincent, maar dat wóórd mag hij niet eens zeggen! Te verleidelijk. Nee. Zullen we harder gaan dan, vraagt hij. Beter idee. Hoe eerder ik bij de douche/bank/thuis/WC ben. Hij geniet van zijn pacer-werk.

5 Kilometer in 28:35?! Doe normaaaaaal! Ik ben het opeens helemaal echt zat. We moeten het viaduct over en ik ben een beetje op. Ik ga dan ook iets langzamer. net geen 5:50, maar langzamer (5:48). Wat een rotsport doe ik toch zeg. 5:51 en nog 1 kilometer te gaan. Weer is de route iets te kort. Vincent zal op zijn eigen tempo een stukje verder gaan nadat hij wat water heeft gedronken. Ik maak rondjes om het huis tot 7 kilometer klaar zijn. 40:21. 5:46 gemiddeld. Dicht genoeg bij 5:50. Ik moet naar de WC. Ik wil slapen! Ik ga eten. Ik ben er snel weer van opgeknapt, maar dit was een zwaar ochtendje. Ik moest er diep voor graven.

In de auto val ik daadwerkelijk even in slaap achterin! Ik drink heel veel thee bij mams, want daar heb ik echt behoefte aan. En ik eet veel gourmet.
Ik heb 15,5 uur aan de drie sporten besteedt deze week. 52 kilometer hardgelopen, 220 kilometer gefietst en 4,75 km gezwommen. Nog wat wandelen en krachttraining erbij maakt 17,5 uur. En we zijn er nog niet. Ik heb ook gewerkt: een lokatiebezoek, een collega met vakantie (dus alleen de telefoon aannemen). Ik heb ook het huishouden gedaan (maar minder fanatiek). Ik ben sociaal geweest. Ik heb mee 3 toetsen in goede banen proberen te leiden. We hadden een gesprek op school en de wasmachine heeft overuren gemaakt. Moeders doet aan triatlon.

18 April Paasmaandag, een stukkie fietsen

We fietsen naar Hilversum, Vincent en ik. We slingeren tussen andere fietsers door. Ze zijn talrijk. Inhalen. Slingeren. Samen blijven fietsen. Weer bij elkaar komen. Langzame e-bikes. Volle fietspaden. Smalle fietspaden. Het schiet niet op. En dat vind ik niet zo leuk. Het is niet erg als het niet opschiet omdat ik de cadans hoog moet houden. Wat ik ook moet. Dan is het tempo niet zo belangrijk. We hebben ook wind tegen. Als we niet achter of langs iemand moeten trappen. Mensen die iets vinden en dat willen vertellen. Bedankt. Vincents stuur verschuift in een enorme kuil, onhandig.
We gaan over de nieuwe brug.

We kiezen daarna de rustigste route langs de snelweg. Daar gaan we een woordslang spelen. We hebben dan wel een rustige weg, maar de kwaliteit van de weg is slecht en het is geslinger. Denkend over dieren met een D of een F. We gaan onder het tunneltje door onder de A27! Leuk! Dat had ik nog nooit gedaan. Het hoog houden van de cadans is lastig, maar net te doen. Ook rondom Anna’s Hoeve is het rommelig met wegwerkzaamheden. Ik ben het een beetje zat. Dan maar net te weinig, niet vermoeiend gefietst. Ik ben blij dat we er zijn, al zijn het nog geen 33 kilometer en nog geen anderhalf uur. Wel een cadans van 83. Ook net niet.
We gaan bloemen kijken met K en B. Hartstikke leuk! Maar het fietsen zit me niet lekker. Dus ik ga terug naar huis fietsen. Alleen. En dat is het. Alleen. De hele dijk langs Eemnes voor me alleen. Al met al zijn er 4 mensen die ik moet inhalen op de hele terugweg. Alleen met miljoenen vliegjes. En het wordt wat koel aan het einde.

Maar ik hou de cadans hoog en het tempo ook. Ik fiets 65 kilometer en ik heb een gemiddelde cadans van 86, wat superhoog is voor mij!

19 april – Dag 18 stress ?

105 minuten hardlopen. In de zon. In verschillende zones. Het is dag 18. En dag 18 is nooit oke. Dag 18 is een omslagdag. Niks is goed. Ik denk niet dat het ik het kan. Hardlopen. In verschillende zones. In de zon. Concentratie ligt niet lekker. Slapen is niet goed. Het is warm! En het waait. Waar moet ik heen lopen? In zone 4 notabene! Ik voel me niet goed. En ik voel me al helemaal niet goed genoeg. Of heb ik dag 18 al gehad? Ik kan me nog tot morgen uitschrijven voor Hamburg. Hm.

Het was nog erger. Ik wilde simpelweg op en neer lopen naar de Praambult. Tien Engelse Mijl. Eerst zone 1. Lekker kalm aan hobbelen tegen de wind in door het Kotterbos. Met mijn vlechtjes en mijn muziek op. 20 Minuten lang ging het redelijk, maar ik had het warm en was niet rustig. Daarna 40 minuten zone 2. Dat zou een makkie moeten zijn. NOT. Ik hield ‘m alleen laag in zone 2. Me af te vragen hoe ik straks in zone 3 moet komen. Misschien helpt wind mee dan? Nu blijft het tempo steken rond de 6:15. Lastig om me bij neer te leggen. Ik loop 5 kilometer achter elkaar. Door naar 8 kilometer, kom op Anke!

Maar na 7 kilometer sta ik stil. Ik moet het bos weer in. Verderop vind ik een plekje. Misschien helpt dat dan. Ik moet door de brandnetels en die jeuken aan mijn benen. Gelukkig is het stil. Het gaat even wat beter en ik kom bij de Praambult. Waarom zou ik alsmaar doorrennen en me afvragen of ik nog wel een hele triatlon wil doen eigenlijk? Ik ga gewoon even naar boven op het bankje zitten.

Waar ik besluit me toch maar niet uit te schrijven voor Hamburg. Ik moet nog naar huis lopen, dat zal moeilijk genoeg zijn. Het is wel mooi hier.

Nog 8 kilometer terug, wind mee en tegen de zon in. Ik neem een gel. Nog een paar minuten in zone 2. Zone 3 is hopeloos om te halen. Het lukt me gewoon niet. Hartslag blijft te laag. En dan moet ik weer! Diarree onderweg, lekker. Weer tussen de brandnetels.

Ik grap altijd dat ik de krokodillen vergiftig. En ik moet zeggen: het Kotterbos is al gevrijwaard en nu de strook naar de Praambult ook! Laat het me weten als je krokodillen ziet! Maar ik MOET nu iets bedenken, anders kom ik niet thuis. Ik laat de zones voor wat ze zijn en de kilometers ook. Ik ga van elke letter van het alfabet 5 dieren verzinnen. Nou, 4 dan, als ik bij de Beer/Bever/Bultrug/Baviaan ben. En 3 als ik bij de Chimpansee/Cheetah/Citroenvlinder ben 🙂 Het leidt me compleet af en het is niet eens simpel! Maar ik heb ‘slechts’ 3 kilometer nodig. Over op sporten: 1 per letter. De E, Q, O en U blijven leeg. Ik zit inmiddels al aardig weer in het Kotterbos en ik heb het heet en ik voel me niet lekker. In het geheel niet. Nog ‘maar’ een kilometer of vier. Tsjonge. De tien engelse mijl is gewoon echt niet mijn afstand! Ik ga over op landen. 3 Per letter. Dat gaat goed. Japen/Jemen… Ik app mysterieus naar Vincent wat ik mis.

En soms ga ik gewoon even wandelen. Als het niet anders kan, dan is dat het. Maar nooit lang. Ik word moe. Echt moe. Logisch, want ik heb veel te weinig energie. Ik snap het wel, maar het is nu te laat er iets aan te doen. Het water zit ook geklemd. Tsja, zo voelt het 16 kilometer van de finish in Hamburg ook vast. Scheelt me vandaag 180 kilometer fietsen en een stuk zwemmen. Ik maak geen foto’s meer, ik peins over landen en ik hobbel door. Nog 2 kilometer. Hoe ver kan dat zijn… Hoe lang ik over kilometers doe ben ik al lang kwijt, net als de hartslagzones. Ik haal het waarschijnlijk net binnen de tijd. Ik ben moe zeg. Mijn ogen vallen dadelijk al rennend gewoon dicht! Ik haal 16 kilometer op mijn horloge in 100 minuten. Training klaar, nog net niet thuis, dus doorhobbelen. Strava en Garmin zijn leugenaars: ze vinden mijn tijd best goed met 6:11. Is niks van waar, want het duurde langer! Mijn benen doen de hele avond pijn. Dit was een heel, heel slecht loopje. Je kan het maar gehad hebben. Door naar dag 19!

20 April Zwemmen??‍♀️

Geen zin. Ik heb totaal geen zin. Ik moet namelijk om 7 uur bij de diëtiste zijn en dan is tot half 7 zwemmen best lastig. Dus ik kan maximaal 3 kwartier. Vincent thuis oppikken. Het is een beetje gedoe deze week. En op mijn werk schiet ik ook al niet zo op als ik wil! In het zwembad leen ik mijn trisuits uit. Ik heb voor mezelf intussen een nieuwe uitgezocht, maar die moet nog even op me wachten tot ik betaald heb gekregen. Ik ga inzwemmen in de een-a-snelste baan. Even 300m voor mezelf op mijn eigen tempo. Zonder hulpmiddelen natuurlijk! Dan wenkt WH me vanuit baan 3, daar zijn ze maar met zijn drieën! Daar pas ik beter tussen, dus ik spring over. 3 Keer 100m Steigerun (steeds sneller) en W gaat voorop. Met zijn pullboy. Net als WH. Ikke niet. Ik lig tegenwoordig stabieler zonder achtje!

Ik stop het horloge telkens. Dan 4x100m met de eerste 25m vlinderslag benen; eerste 2x buik, de tweede 2x op de rug. Hoe dat moet, zou ik niet weten! Maar dan zijn de benen tenminste moe als je weer moet crawlen, dus qua oefening snap ik het denk ik wel. Daarna 4×150 armen, de eerste 25m ene arm alleen, de volgende 25m andere arm alleen, en daarna 100m armen, allebei dus. Dan heb ik een enorm voordeel op de degenen die altijd een pullboy gebruiken en moet ik mijn best doen W niet in te halen (die kakt toch altijd in na verloop van tijd). Kan ik goed op de doorhaal en hoge elleboog letten. Daarna gaan we 500m duurzwemmen. Er moesten tempoverschillen in, maar ik geloof dat we die achterwege laten. Ik vergeet de eerste 50m de pullboy op de kant te leggen, maar merk dat het te makkelijk is, dus weg ermee! En dan hou ik W ook bij. 10 minuten en 17 seconden over 500m. Behoorlijk moeiteloos! Duurvermogen check! ✅ Dan moet ik er uit om naar de dietiste te gaan. Daar is het even resetten en opnieuw beginnen. Ik laat me voorlopig maar niet meer verleiden door paaseitjes, koekjes en andere lekkernijen!

21april – Een rustdag – had gekund tenminste ? ware het niet dat….

Gister wandelde ik met mijn collega van HR die ook aan hardlopen doet en we willen altijd nog een keer samen hardlopen. Dus ik nam mijn hardloopspullen mee naar het werk. Terwijl er toch echt een prachtig tekentje stond in het schema, wat ik nog nooit heb gezien: van een hangmatje.

Ik zit namelijk eigelijk de hele dag vol met werk, school open dag en afspraken over voeding. Als lopen lukt terwijl ze het eten halen pak ik de kans! Mijn collega vindt het wat kort, maar ik denk dat het kan en na het slechte nieuws wat we te horen hebben gekregen, wil ik er even uit! Zij is 10 jaar jonger, sport een stuk minder en loopt dus een stuk harder. Minder soepel, maar flink door. We lopen door het Kromslootpark. Kletsend. Al maalt mijn hoofd ondertussen ook flink en voel ik weinig rust. Ook niet onverhard.

Na een kilometer of 3,5 voel ik dat het tempo mij iets te hoog is. Voor een rustdag zeker! Maar lopen helpt mij beter dan de sigaretten van de collega’s of het wijntje wat al opengetrokken is. We maken 5 kilometer vol binnen 27 minuten. Right. Dat is iets te hard voor mij. Voor het hangmatje. Ik heb trek en krijg het Griekse eten snel weg! En dan door voor de open dag (deo doet wonderen) en voor het voedingsplan voor de hele triatlon.

De dag is voorbij. De dag waarop ik me nog kon uitschrijven. Nu moet het. Nu moet ik de Ironman in Hamburg gaan doen.

22 April. Zwemmen en fietsen.

Ik ga samen met KH zwemmen. Dat staat niet in mijn schema, wel in de hare. Al is zij een stuk sneller. Dus ik doe iets minder. 400m Inzwemmen is te veel voor mij, dus ik doe 300m. Ik vind haar training apart, maar ze leert me activiteitenlog te gebruiken. Dan doen we 5 minuten oefeningen: bijleggen en aantikken enzo. Okidoki. Daarna armen. Doet KH weer iets meer dan ik. Niet zo erg hoor, want ik let gewoon goed op mijn slag.

We doen nog een activiteitenronde met de onderwateroefeningen: wrikken en benen. Dan begint de training pas! 10 keer 150m. 25m easy (kan ik), 25m wrikken (lukt me ook), 50m easy (fijn), 25m harder (lastig), 25m easy. Bij het wrikken kan ik goed kijken naar de slag van KH onder water en dat kan ik dan ook proberen. Ik ga er sneller mee. Dus ik leer er ook nog iets van! Na 4 keer wordt het wel saai. Tien keer halen we ook niet met de tijd. Ik iets van 8 keer en KH 9 keer. Dan moeten we het zwembad uit. Ik heb lekker getraind!

De dag zit vol met grote en kleine zaken. En toch wil ik nog doen wat wel op het schema staat: fietsen. In de avond dan maar. Vincent mag niet van zijn coach, die moet rusten; maar mijn trainster vindt het goed als we maar rustig gaan. We gaan de ronde voor morgen verkennen. Ik rij wat om naar de Grote Trap. We gaan een woordspel doen: je moet iets omschrijven en de ander moet raden wat. 30 Seconds zeg maar, maar dan uit je hoofd. Het houdt ons bezig! Ik kan niet zo goed out of the blue iets bedenken, dus ik ga het alfabet maar af. Vincent heeft niks door. We komen op de Vogelweg en daar pakken we de ronde op. Wind tegen. Best flink wind tegen. Bah.

Ik weet niet meer precies welke afslag we moeten hebben! Ergens doen we een stop voor een pee-pauze. We gaan nog goed en waar we vorige week bloemen keken, gaan we naar rechts. Wind van opzij is een verbetering. Ik ben bij de Z en dan duurt het nog even voor Vincent het door heeft. Ik moet iets anders verzinnen. Dus ik moet iets verzinnen met de laatste letter van Vincents woord. We slaan weer linksaf en nu hebben we wind mee! Na de gevaarlijke kruising gaan we hard. Vincent fietst zo van me weg. Dat wordt wat morgen!

Als Vincent met een Rolex aankomt bij het spelletje, val ik door de mand. We buigen het spel om: een woordslang met ‘iets’ wat je omschrijft. Je moet dus letten op de eerste letter én de laatste letter! Het is even druk op deze weg. Nog een keer naar rechts. Dan is het blokje rond. Mooi dat we dat verkend hebben. We rijden terug en blijven maar woorden en dingen en zaken verzinnen. Ik denk dat ik het spel kan stoppen als ik aankom met ‘hockey’ (een spel met een stick en een puck), maar de puber is me te slim af: ‘een app op de telefoon waarmee je filmpjes kunt kijken’. We zijn dan op de Ibisweg met wind mee. Net voor zonsondergang en net voor de 50 kilometer zijn we weer thuis. Het was een inspirerend ritje!

23 April Tijdrit combi met hardlopen – de gok : hard fietsen en hardlopen

Mijn trainster organiseert kleinschalige wedstrijden. Een tijdrit met een hardlopen combinatie deze keer. Die tijdrit hebben we gister verkend. En toen vonden we dat er veel wind stond. Ik ga er op mijn racefiets naar toe. Rob en Vincent komen met de auto en 2 fietsen: mijn tijdritfiets en Vincents fiets. Ik moet rustig fietsen. Dat is niet zo moeilijk! Maar de wind is vandaag nog veel heftiger. Windkracht 5 in de polder. Ik heb ‘m tegen op de Ibisweg en weet dus vast dat ik mijn borst nat kan maken. Ik doe dan ook rustig mijn tijd over 15 kilometer. Wind van opzij op de Grote Trap is eigenlijk nog veel erger.

Fietsen wisselen en een startnummer halen, de buitenWC testen en kletsen: het half uur vliegt om en ik heb geen tijd voor zenuwen. De opdracht van vandaag is: zo hard mogelijk fietsen en daarna steady hardlopend afmaken. Ik heb NOG NOOIT zo hard mogelijk gefietst. Kan ik dat? Ik heb daar wel wat spirit voor nodig en die heb ik eigenlijk nooit. En dan is het tijd om te gaan.

Er rijdt 1 iemand voor mij. We hebben eerst even wind mee. Dat is fijn, want dan gaat het meteen lekker. Ik moet en zal de vrouw voor me inhalen. Dan wind van rechtsachter. Ook dat gaat nog lekker. Ik zit er meteen goed in, voel de spirit, de vechtlust, de zin om zo hard te fietsen als ik kan. Ook al heb ik dadelijk 9 kilometer wind tegen op de Vogelweg. Ik haal AA in en daar is Rob al! Ik vind dit leuk.

Wacht ‘s effe: ík vind dit fietsen leuk! En toch ga ik zo hard ik kan, al zie ik niet goed hoe hard dat is. Mijn benen doen pijn. En dat is ook prima. Ik moet gewoon een cadans uitzoeken die me net past. Oversteken en wachten voor de auto. Even maak ik me zorgen dat ik het looprondje niet ken, stel dat niemand me meer inhaalt! Geen zorgen, fietsen. Kort een paar slokken drinken en naar de bollenvelden kijken. Het zo hard mogelijk blijven gaan. Smile!
We gaan naar rechts en dan komt de wind van links opzij.

Dat is nog lastiger als van voor. Dat ‘klapt’ iets meer. Maar ik ga snel weer liggen. Ik word ingehaald. Het is toch mijn eigen hardst, niet die van iemand anders. Ik maak me een klein beetje zorgen om het hardlopen, want misschien kan ik dat straks niet meer als mijn benen op zijn van het fietsen? Maar nu is het deze weg af en dan heb ik alleen nog maar wind mee. Die lieve KH haalt me in, ze is 7 minuten na me vertrokken! Maar zij is dan ook een fietsbeest. Geen zorgen meer over het looprondje. Wind mee zo het laatste stuk is erg fijn. Het tempo kan moeiteloos hoger komen te liggen en toch kun je een beetje sparen voor het lopen. De lastige kruising langs en de vrachtwagen met kippen volgen. Het gaat wel snel zo, maar van een gemiddelde heb ik geen idee. Nog een slokje drinken. Dan ben ik er al. Opeens zijn de zorgen over het hardlopen er toch wel heel erg!
Fiets aan de kant, wat mis gaat, want die past niet. Gel naar binnen werken. Loopschoenen aan die makkelijk gaan. Helm af. Jasje uit? Nee, lastig, want daar zit een startnummer overheen en mijn telefoonhoes. Dan niet. Het is maar 7 kilometer.

De trainster roept me nog na dat het er soepel uitziet. Ze is zo’n schat! Geen ‘het gaat goed’, nee het lijkt goed. En ze meent het. Ze vindt ieders eigen best meer dan goed genoeg! En die eerste kilometer waarin ik de fietshandschoentjes uitdoe en in de jas prop, gaat het ook. KH rent voor me. RH haalt me in. Ze doen maar. In de zon, wind tegen. En ik loop dit tempo! Wacht even… Dan krijg ik dorst. En dat is natuurlijk fout. Ik ga energie te kort komen. Het is niet ‘maar’ 7 kilometer, het zijn er dik 5. In de derde kilometer heb ik niet eens zozeer last van het jasje, als wel van een tekort aan energie. Ik let ook al op mijn voeding een paar dagen en nu merk ik een tekort met al mijn goede gedrag. Blijf maar hardlopen voor 3 kilometer, en dan voor 5 en dan ben ik er bijna. Het maakt me niet uit wie me kan inhalen, want ik moet alles op mezelf zetten. Blijven rennen. En toch is het verwonderlijk dat mijn benen dat doen eigenlijk. Ook al doen ze pijn. Ook al wil ik niet meer zo graag. Oen die ik ben met de voeding. Bocht naar links en wind van zij. Mooi, dan heb ik ‘m straks nog mee en kan ik misschien blijven hardlopen. Mijn besef van tijd en omgeving is een beetje weg. Weer naar links. Heb ik hier al gefietst? Is iedereen gefinisht? Ik word moe. En dan bedoel ik M O E. Een vermoeidheid waarbij mijn ogen dichtvallen. Ik loop zelfs een stukje met die ogen dicht. Ken net. Komt van het energietekort.

En met wind mee is het ook warm. Met het jasje aan. Maar twee foutjes: verkeerd gekleed en te weinig gedronken. Sufkop. 5 Kilometer in een keurige tijd. Nog maar 2. GN haalt me in. Daardoor blijf ik wakker. Die lieverd is op haar leeftijd zo snel en zo goed en zo zonder scrupules! Nog een kilometertje, zegt ze. Die kan lang zijn. Zweet in mijn ogen, dus nu prikken ze helemaal. Ik ga dadelijk niet meer naar huis fietsen en ik ga alleen maar in een warm bad liggen en al het water gooi ik over me heen. Dat bedenk ik.

En dan ben ik er. Net iets meer dan anderhalf uur. Stoppen, jasje uit, om me heen kijken, water aanpakken en dan is het wel weer goed. Ik heb mijn uiterste best gedaan. Ik heb zo hard gefietst als ik kon en slecht gelopen, maar dat kwam niet door het fietsen. Ik ben d’r alweer en vergeet -gek genoeg- te drinken van het water of dat ik moest afkoelen. Ik neem nog wat sportdrank en het leed is geleden. Ik fiets dadelijk lekker rustig weer naar huis. Ik klets nog met Jan en alleman en geniet van de ongedwongen gezelligheid.
Naar huis fietsen op mijn eigen recreantentempo is erg lekker zelfs! Ik fiets op de Grote Trap met wind mee en kijk om me heen. Ik stop zelfs even voor een foto!

Dat ik nu wind mee heb, maakt de pijn in mijn benen draaglijk. En nu hoeft er even niks. Straks maak ik me weer druk om iedereen die beter is, sneller is, meer kan, meer doet. Hoort bij deze periode. Onzekerheid is my middle name. Maar nu geniet ik nog lekker van het fietsritje in de polder langs de koeien en bloemenvelden. Straks ga ik wel het lekkere brood opmaken en we moeten nog naar de winkel wandelen. Rob is ook moe van fietsen en foto’s maken. Dus we strompelen een beetje samen. Ik ervaar bij het wandelen opnieuw een energiedip. Jammer dat ik niet kan gaan uitzwemmen, dat had me goed gedaan. Aan de andere kant: de was, de F1, het schema voor volgende week in de agenda zetten (zeventien uur!) en een beetje rust is prima. Bij-eten gaat maar schaars. Geen hamburger voor mij, ik wil macaroni. Heerlijk!
En weet je? Mijn trainster is ook trots op mij! Ze kwam me melden dat mijn gemiddelde hoger dan 30 lag. En toen dacht ik: het trisuit mag ik best bestellen! Dat had ik mezelf beloofd als ik goed gefietst had. Dus ergens vind ik dat ik dat best goed heb gedaan! Maar jubelen op alle social media kanalen – laat maar. Dat laat ik aan die geweldige andere gasten allemaal over. Er was maar 1 superheld vandaag: voor de tweede keer op zijn tijdritfiets en voor het eerst van zijn leven een koppeltraining doen. En kapot binnen komen als laatste en dan grappen: ‘Zeker net geen podium?’ DM van KH: jij bent de grote baas!

24 April. Samen Trainen/ Trailen met dubbele woordbetekenissen en wandelpauzes

Vincent had een route gemaakt vanaf carpoolstrook Elspeet. Ik zag er een beetje tegenop, want ik was nog redelijk vermoeid. Aan alle kanten. En ik vermoed ook een beetje uitgedroogd. Het voordeel van samen gaan is dat je gaat als je allebei klaar staat. Al moesten we voor Vincent nog schoenen uitzoeken die hem nog passen. ?? Om half 12 waren we op de carpoolplek. Horloges omruilen, want dan kan Vincent de route doen. Mijn benen waren het er NIET mee eens. En mijn hoofd moest moeite doen om te overrulen. Het was heerlijk om weer in het bos te zijn en geen opdracht te volgen, geen snelheid te hoeven en geen andere mensen. Vincent vindt het saai. Ik hoop dat ik de eerste 12 minuten doorkom, daarna zal het wel beter gaan.

Een beetje beter gaat het. Dan hebben alle systemen zich erbij neergelegd. We komen langs bergjes, die moeten we op en over!

Dan begin ik een spel om woorden te omschrijven met 2 betekenissen. Zoals bank: je kan er op zitten en je kan er betalen. Hartstikke moeilijk voor mijn puber natuurlijk. Meer iets voor mij met mijn cryptogrammen. Zou je denken? Ik ben bezig met hardlopen, het bos en blijven lopen. Vincent bedenkt het ene woord na het andere. Opgetogen als hij is. Kijk, ingehaald worden door je grote jongen is te verwachten, maar dat hij hier beter in zou zijn dan ik is even slikken… We wachten om te drinken. Ik drink veel vandaag.

Al na 4 kilometer moet ik de bosjes in. Dat is echt niet fijn. Het is lang geleden dat ik gegeten heb en ik eet nu veel minder suiker, maar hardlopen blijft op mijn darmen werken blijkbaar. Geen diarree. Ook in de Leuvenumse Bossen zijn de krokodillen verjaagd. Ik loop iets makkelijk door. Dan komen we op het ZAND.

Prachtig. Felle zon. En zwaar. Het slurpt energie. En die hadden we toch al niet veel over vandaag. Dus we willen eigenlijk eerder terugsteken. We zitten pas op 7,5 kilometer en de spirit is er een beetje uit. Tja, dat kan. Ik kan er niet meer van maken. Stoppen, op de kaart kijken, weer opstarten. En dan paden volgen die ophouden te bestaan. Mooi dat we zo kunnen zwerven. Vincent is compleet afgeleid door het bedenken van woorden met dubbele betekenis. Het houdt niet op! Dan is het pad echt foetsie en moeten we ons door het bos banen.

En over een zandheuvel. Het is best cool, jammer dat het ook vermoeiend is! We komen weer op een pad waar we al eerder zijn geweest en kunnen de route terug volgen naar de auto. Ik neem de Maurten gel. Het is dat ik gewaarschuwd was, de substantie is raar. Deze gels kan ik in Hamburg aannemen, maar dan moeten ze wel goed vallen! We hobbelen weer door. Het valt niet meer mee om telkens op te starten en dan snijden we nog een keer een stuk af. Vincent wil zo snel mogelijk naar de auto en ik kan hem geen ongelijk geven!

We gaan flink wandelen. Hij zit nu helemaal in de dubbele woorden, al denkt hij elke keer dat ‘ie er doorheen is. Nog een keer over de hei en door de zon. Ik voel me een stuk monterder! Het is dat Vincent niet meer wil hardlopen, maar ik zou het prima op kunnen pakken nu. Mijn darmen voelen ook minder gespannen. Dus die gel is prima. We doen anderhalf uur aan looptijd over nog geen 12 kilometer (hoe kan Vincent ‘m nou stoppen op 11,8, maar goed) en we zijn zelfs nog veel langer onderweg geweest. Het was een zware kluif. Ik wist niet dat het zo lang zou duren, daar had ik niet op geteld. Ik heb geen eten voor ‘na’ meegenomen. Die moest ik nog ophalen. Dat doen we dan maar direct. Niet snel, niet sterk, maar wat was het leuk en gezellig samen.

Een week met ‘slechts’ 13 uurtjes en ‘maar’ 40 kilometer hardlopen. De aankomende week wordt drukker! Ik zie er een beetje tegenop, want naast veel sport waar ik vrije dagen voor opneem, zal er op de werkvloer ook onrust heersen. Kan ik niet goed gebruiken, maar het is zoals het is.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-12

1 April Solo een halve marathon??‍♀️

Mijn hartslagmeter is zoek. Ik denk dat ik ‘m in het zwembad heb laten liggen. In Almere Poort. Ik heb vandaag een training staan van 8 keer 15 minuten en 30 seconden rust met eet- en drinkpauze. Dat riekt naar zeker 20 kilometer hardlopen. En het zwembad is 13 kilometer. En dan nog 7 kilometer terug tot een station. Ik doe in de ochtend lekker even zo weinig mogelijk. ‘s Middags ga ik hardlopen, alleen met een muziekje en een volle rugzak. Spoorbaanpad af. Vincent tegemoet. Alleen hebben we een miscommunicatie (“ik ga langs W’s route”, “ik niet”) en wisselen we van route, zodat we elkaar toch niet tegenkomen! Ik hobbel gewoon wat aan. Beetje rusteloos. Na 14 minuten ga ik 1 minuut versnellen, maar vooral letten op de houding. Leuke afwisseling. En daarna 30 seconden heel rustig waarin ik moet drinken en in de even keren moet eten. Na ruim 6 kilometer kom ik bij het station Almere Centrum. Ik heb wind mee. Ik kom in een soort rusttoestand. De enige zorg is gewoon blijven hardlopen. En dan moet ik weer! Gatver. Ik ren naar het zwembad in Stad. Even het horloge uit en flink wat achterlaten. Ik baal er wel van, want dit is nu al de derde keer! En weer door.

Ik pak nu het andere pad als het spoorbaanpad. Verder hobbelen. Met een iets minder bekende omgeving komt er nog meer rust en kalmte. Gewoon verstand op nul en hardlopen. Ik kan de Hogering over en loop richting het zwembad in Poort. Mijn nieuwe hartslagmeter wordt bezorgd thuis. Ik neem elke keer netjes een gel en drink. Na 13 kilometer ben ik in het warme zwembad op zoek naar de hartslagmeter, maar die is er niet.

Ik ga terug over het Spoorbaanpad tot de tijd of de halve marathon er op zit. Ik heb opeens wind tegen. En dan gebeurt er iets ‘geks’: dit is afzien en dat vind ik leuk! Het ‘gewone gehobbel’ wordt een uitdaging! Ik haal pubers op de fiets in. Mijn hartslag blijft maar net binnen de perken. Waar het te makkelijk was daarstraks, is het nu leuk en doordrammen en volhouden. Kan ik! Ik haal wel 5 pubers in die moeten lopen met de fiets tegen de wind in en het viaduct op. Inmiddels begin ik ook af te tellen. Maar 4 kilometer aftellen is nog best veel. Dan is de minuut op de houding letten echt even nodig en nuttig. En drinken ook. Ik ga door het Beatrixpark omdat ik een stukje te kort ga komen. Ik heb namelijk 4 minuten extra. En dan zit ik boven de 20 kilometer.

Ik loop door een onbekend stukje wijk en moet nog een keer stoppen voor een verkeerslicht en dan ben ik bij het station. Training klaar, 20,4 kilometer. DUH. Die 700 meter komen er! Ik loop nog een onhandig rondje en kom weer op het station. Halve marathon gelopen. Weer. Zomaar. Niet echt met moeite. Geen pijn aan mijn benen, voeten of schuurplekken. Hoofd liep aardig mee. Zonder pauzes in 2 uur en tien minuten. Met pauzes in 2 uur en 21 minuten.

Ik neem de bus naar huis. Maar dan krijg ik het erg koud. Ik ben na 3 uur weer thuis. ‘s Avonds moet Vincent nog hardlopen. Ik ga met hem mee op de fiets. Lekker! Wat loopt dat kind hard en ondertussen op zijn gemak te kletsen!

2 April 100+km in Zwift. ??

Het is buiten extreem guur en het waait hard. En ik zie op tegen in mijn eentje buiten fietsen voor urenlang. En 100 kilometer duurt bij mij wel even! Ik mag niet met de groep mee (want dan wordt de groep te groot, alsof 6 of 7 zoveel scheelt) en er is thuis veel te doen. Voor Vincents huiswerk. Scheikunde en Engels. Dus ik stap op de Tacx. Dan kan ik wat combineren. Er is 1 route van 107 kilometer. Die ga ik vandaag dus doen. Het is tien uur in de ochtend en ik gok dat ik zo’n 4 uur nodig heb, met pauze 5. Misrekening.

Hoogtemeters, onverhard en ondertussen scheikunde: het is geen combinatie die snelheid maakt. De hartslagzones laat ik al snel los. Doortrappen. Ik mis veel van het ‘uitzicht’ op TV. Na een uur zit er al veel scheikunde op en slechts 17 kilometer. Binnen 4 uur met de hoogtemeters die nog in het verschiet liggen? Redelijk onhaalbaar. Ondertussen app ik, surf ik, wil ik van iedereen op de hoogte te blijven wat voor fantastische dingen ze doen en ik drink thee en sportdrank. Ik ploeter naar boven. Niet snel, lang doorzetten is vandaag het enige wat telt. na 2,5 uur zitten er 45 kilometer op en sta ik in de vulkaan. We gaan wat eten.

Daarna ga ik weer verder. Nu is Vincent er niet meer bij en heb ik wat last van buikkrampen (kan er ook nog wel bij) en besluiteloosheid en het gaat niet lekker. Ik pieker, ik mopper en ik zie af en vraag me af of de Ironman wel haalbaar is. Zo nu en dan lig ik op het stuur en kunnen mijn ogen gewoon lekker dicht. Uiteindelijk komt Vincent er weer bij met tekeningen van scheikunde en we doen ook nog de brief Engels. Ga ik zwemmen of niet? Ik beslis op het laatste moment dat ik toch even stop met fietsen en ga zwemmen. Even iets anders!

Er zijn 7 kinderen verdeeld over 5 banen. Ik heb een baan voor mezelf. Wat zal ik eens doen? Ter plekke, al zwemmend verzin ik 100 metertjes: eerst 3 keer 100m hele slag. Daarna doe ik 3x100m met achtje. Ik let de eerste keer heel goed op de techniek, de tweede keer doe ik gewoon kalm en beheerst en de laatste keer doe ik mijn best. Ik lap elke keer het horloge. Dan doe ik nog 3x100m met paddels. Goed voor de doorhaal. Tussendoor doe ik 50m schoolslag en 50m rugslag. Dan doe ik het hele riedeltje 3×100 hele slag, achtje en paddels nog een keer. Ik word wel moe, maar het gaat ook steeds ietsje beter. Tot slot doe ik 100m met paddels en achtje en dan zit ik lekker onder de 2 minuten! Tot slot 50m rug en 50m schoolslag. Dan heb ik 50 minuten gezwommen. Ik ben niet echt vrolijk, omdat de fietsopdracht nog op me wacht. De anderen kunnen me ook niet opvrolijken, ik wil naar huis en het fietsen afmaken! Maar eerst gaan we tanken en eten.

Dan stap ik de fiets weer op. Opstarten valt wat tegen, want mijn billen zijn gevoelig na een hele dag in het zadel. Ik moet nog een keer onverhard omhoog en dan is het alleen nog afdalen. Hoopte ik. Ik tel af en af. 100 kilometer red ik! Maar die laatste 7 komen er ook, dat is zeker. Zo naar het einde toe is het niet zo erg meer allemaal. Rob helpt Vincent nu even, dus dat komt ook goed. En dan, na 5 uur en 3 kwartier fietstijd op de Tacx ben ik klaar met de route.

Tussen op- en afstappen zit ruim 9 uur. Ik zet ‘m in delen op Strava. Ruim 1600 hoogtemeters. Dat is VEEL. Dat krijg je hier in de polder met geen mogelijkheid voor elkaar! Dit was niet makkelijk, maar hé, de Ironman zal ook niet makkelijk zijn! Daar komt ook verveling, doorzetten en wilskracht naar boven. Al hoop ik dat ik dan in die 6 uur iets meer dan 100 kilometer kan fietsen.

3 April Een hardlooptraining na zonneschijn komt sneeuw en toch even fietsen.

Ik slaap (weer) slecht en weinig, want mijn laptop is kaduuk en ik moet een nieuwe kopen. Past er ook nog wel bij op de drukke dag – NOT! Ik heb wat trekkende spieren van gisteren en ik heb geen zin om te fietsen. NIET. Ik wil even niks en dat doe ik dan ook. De combitraining die er staat lukt toch niet, en soms mag ik even rust nemen. Geen rode trainingen meer, maar verstandig zijn en overslaan. Zorgen dat we op tijd zijn om de laptop te kopen en dat we op tijd bij de talentendag zijn voor Vincent.
Op de atletiekbaan in Utrecht heeft Vincent snel 1500 meter gelopen. Over anderhalf uur moet hij zwemmen in het zwembad in Zeist. Daar had ik op gehoopt! Ik heb hardloopspullen bij me, een kleedkamer en een telefoon met kaarten erop en een route die op mijn oortjes staan. In het zonnetje verlaat ik het terrein, maar het vinden van de route en dat begrijpen is -op z’n best gezegd- een uitdaging. Het is druk op de sportterreinen en ik heb geen idee waar ik heen moet! Als ik het begrijp volg ik het fietspad gewoon. Het is warm met het zonnetje. Ik zou 3 kilometer in zone 3 moeten lopen, maar zone 3 zit er niet in. Ik vind het leuk om eens keer op afstand te lopen en niet op tijd. Het tempo zit er wel lekker in. Ik kom op Utrecht Science park op het regenboogpad. Lachen!

Ik laat zone 3 helemaal gaan en geniet van het loopje. Na 100km fietsen gisteren en 21km hardlopen eergisteren, lukt dit gewoon weer! Ik loop me wat vast bij het ziekenhuis en stop even om de route te bekijken. Maar ik wil snel door! Langs het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Ik snap nu hoe de route werkt: gewoon de weg volgen tot de volgende aanwijzing. Ik loop superlekker en makkelijk. Gewoon 5 kilometer binnen 29 minuten! Exclusief stop, ach. Ik loop tussen de bomen en de lucht is prachtig donker.

Heel landelijk opeens. Tussen de steden in, maar landelijk. Die lucht belooft niets goeds, maar nu is het mooi! Ik loop over de brug en dan tot de volgende steeg. Nog maar een paar kilometer en ik moet er 10,5 volmaken. Na de 3 kilometer in zone 3, 7,5 kilometer in zone 2. Het is allemaal zone 2. Dan begint het te waaien, koelt het af en ik snap wat het betekent… Ik loop Zeist in en ga achter een wijk langs. Dan begint de regen. De sneeuw. De kou. Nat worden. Niet meer stoppen. Maar ik moet even stoppen voor de route. In de sneeuw en hagel en kou. Ik zie een andere loopster en denk nog: jij loopt hopelijk naar je eigen warme douche, ik weet nog niet waar ik uitkom. En dan is het een kwestie van door blijven lopen. Langs de flats door de regen. Ik weet ongeveer waar ik blijf. Dat ik net niet genoeg route ga hebben. De sneeuw houdt op. Mijn tempo blijft behoorlijk hoog eigenlijk. Ik loop het zwembad voorbij. De tien kilometer zullen nu ook vol komen ook! En ook nog eens (ruim) binnen een uur. Hopelijk kan ik terugsteken. Dat kan, onverhard. Kan er ook nog wel bij.

Ik maak de 10,5 kilometer vol. Zonder de stops was dat in 62 minuten geweest, maar met stoppen binnen een uur. Tevreden en koud. Ik kleed me snel om en mag dan in het warme zwembad kijken en alles eten wat we bij ons hebben.

Het fietsen zit toch een beetje dwars. “Ga je mee”, vraagt Vincent om 7 uur. Hij wil zijn nieuwe fiets graag proberen. Nou, okeeeee dan. Slecht idee. Het is koud en ik heb geen tempo, geen kracht, geen cadans meer. Ik heb zelfs zadelpijn in het begin. De brede, trotse grijns van Vincent maakt alles goed. Wind tegen. En zo koud. Vincent fietst hard voor me uit. We maken een paar foto’s.

Hij wil de grote ronde wel maken. Ik heb er een beetje spijt van, haha. Zelfs met wind mee vind ik er niks makkelijks aan. Blijkbaar kan ik na een week van zoveel sporten, zorgen, meisje-zijn en werken ook even ‘op & out’ zijn. So be it. Ik ben blij als we na 3 kwartier thuis zijn! En koud. Toch… toch doe ik voor het douchen nog een krachttraining! Volgens mij was de afgelopen week een soort van test: hoeveel kan Anke trainen? Ik zit met alles er op en er aan op 19 uur. Alleen het zwemmen/fietsen/rennen is zo’n 17 uur. Dus ja, ik kan veel aan. Na corona. Met schoolstress erbij. Volgende week is rustiger. En vanaf dan zal het nog wel harder doorbouwen zijn.

4 april De Tacx is een uitstekende plek om te dobbelen! ?

Ik ga lekker uitfietsen. Binnen. Want buiten is het weer terug naar de herfst. Even wat zadeleelt kweken. Ik sta niet echt te juichen, maar ik hoef ‘slechts’ 80 minuutjes. Ik ga een route doen met virtueel zand en ik koop een virtuele mountainbike. Dan wéét ik al dat ik niet snel zal gaan. Maar toch baal ik daar na 9 minuten al een beetje van als ik omhoog moet trappen en iederéén me voorbij raast. Dadelijk komt Vincent. Hij zegt dat hij geen zin heeft in Yahtzee, maar nu heeft hij een keer pech! Mijn andere vriendin kan natuurlijk niet bellen, want die heeft altijd iets anders. Als ik het zand op ga, zet Vincent het dobbelspel klaar op de strijkplank.

Het eerste potje ga ik lekker! Ik merk het zand nauwelijks op. Gewoon blijven trappen in een hoge cadans. Het tweede potje is voor Vincent. Dan belt zijn coach en ik luister mee zodat ik ook weet wat de opdracht is voor Vincent en dat Vincent blijft luisteren. We doen nog een potje en Vincent wint weer nipt. Het is wel gezellig. Dan is de tijd al bijna vol! Ik ben naar boven getrappeld en ik maak de route niet af. Na 82 minuten stap ik lekker af! Ik hoef nog maar 100 hoogtemeters en dan heb ik de Tronbike! Dat gaat er vandaag niet meer van komen. Meer dan genoeg andere zaken om me druk over te maken! Achteraf heb ik keurig in zone 1 gefietst, precies wat de bedoeling was. Relaxed en op een hoge cadans. Maar in een langzaam tempo. Jammer dan.

5 April. Het bos in!??‍♀️?‍♀️?

Ik moet het bos in! Rust, natuur, onverharde ondergrond onder mijn voeten voelen. Geen tempo, geen verwachtingen en gelukkig kan Joyce weer mee. We hebben elkaar in maart maximaal 2 minuten live gezien door dat stomme Corona waar we na elkaar door getroffen zijn. Ik weet dus dat Joyce nog even terug moet krabbelen en dat snelheid totaal zal ontbreken. Ik weet dat 12 kilometer voor mij anders zullen zijn dan voor Joyce, maar ik ben zó blij dat weer samen een stukje Triple Trail Marathon kunnen doen! En ik weet dat het regent en slecht weer is. Alles neem ik voor lief. En toch… vind ik het spannend! Alle spullen weer pakken. Op tijd zijn. Wat moet ik aan?

Al binnen 500 meter zijn de zorgen weg. Bos onder de voeten, uitwijken voor wortels, over boomstammen klimmen en ik heb genoeg onderwerpen om over te klagen voor een tocht van 25 kilometer! Dat laatste komt Joyce goed uit, want die luistert in de nafase van Corona nog liever even dan dat ze praat. Er liggen veel grote plassen op het pad. Heel veel.

Ik heb de route voor mijn neus en hou me niet bezig met de hartslag. We komen over het zand en van tijd tot tijd wandelen we stukken flink door. Langs de heide, langs de runderen met hun kalfje. Het is voornamelijk droog, maar zwaar bewolkt en niet koud gelukkig. Ik drink veel. Er is veel bos en we lopen langs het hek van Paleis Soestdijk. In het bos is bijna niemand. Alleen mijn getetter en het gekwetter van vogels. Ondanks dat het voor Joyce niets makkelijk is, genieten we allebei ontzettend van het ultieme buitengevoel. We steken de weg over en gaan het Emmapark door. Slingeren een beetje en langs de vijvers. Je mag wel een extra rondje hoor, zegt Joyce en hoppa- weg ben ik. Om me halverwege het rondje af te vragen waarom. Maar nu moet ik het tempo vasthouden ook!

Ik heb geen benul van kilometers, snelheid, hoe lang we over 10 kilometer doen en of we daar al zijn en hoeveel tijd het in totaal gaat kosten. Compleet in het moment. En dat is echt heerlijk! Het kan me al niet meer schelen of ik dit mag van het schema. En wat zorgen over school en overgang heb ik al achter gelaten. Een heleboel ergernissen die er in geslopen zijn, blijven hangen tussen de bomen en de parken.

We lopen langs het Station van Baarn en dan door het keurige parkje met de rare bruggetjes. Ergens regent het nog even flinke druppels. Maar die nemen mij mijn energie niet af. Dan is er een plas waar lastig omheen te komen is en dat is voor mij net even het buitenspelen om natte voeten te halen! Verder is het gewoon hardlopen met wandelelementen en training op onverharde ondergrond. We komen aan de andere kant van de hei langs en ik merk ook dat ik al 12 kilometer gelopen heb, gewoon omdat het inspanning heeft gekost. Ik had nog makkelijk uren door kunnen lopen, maar voor Joyce is dit echt meer dan zat. Ze komt er wel weer overheen! Het zijn ruim 13 kilometer en ik vond het geweldig!

In de auto drinken we thee en kletst Joyce weer. Ik ben totaal niet moe geworden door het lage tempo en lekker hartslag 1. Maar ik ben wel uitgerust! Ik doe nog een krachttraining. Dan heb ik er 100 gedaan, terwijl ik er vorig jaar nog nul had gedaan. De trainster vind het goed dat ik hier voor gekozen heb gelukkig. Ze is een Engel. Het is jammer dat zo slank is, want dan moeten ze haar gewicht eerst verdubbelen voor ze haar in goud uitvoeren om haar waarde uit te drukken!

6 April Zwemmen – het is zowat een rustdag. ??‍♀️

Ik ben moe. Ik slaap goed, maar ik ben een beetje suffig. Doordat de herfst, de regen, het gure weer en het binnenzitten weer terug is. Doordat school van Vincent veel energie kost. En ik maak me alvast een heleboel zorgen voor de kwart marathon in Rotterdam. Op tijd zijn, een lange dag, autorijden, openbaar vervoer, tijd van Vincent, drukte: ik kan een heleboel verzinnen. Om maar niet te spreken over snelheid op 10 kilometer, startvakstress, veel mee moeten nemen en anderen aanmoedigen. Kortom: een wereldoefening die precies ik wat ik nodig heb!

Vandaag hoef ik alleen maar te zwemmen. Ik heb net zo min zin als Vincent heeft, maar we gaan wel. Ik ga eigenlijk wel lekker. Ik let goed op het ver insteken en dan moet ik zo’n end naar binnen halen, dat ik wel sneller moet zwemmen! Ik begin vooraan met 200m kalm en dan 25 heel rustig, 25 rustig, 25 hard en 25 sprint met elke keer pauze er tussenin. Dat moeten we drie keer doen en iemand neemt het voorop zwemmen over. Be my Guest! Heb ik de tijd om op de techniek te letten. Ik zwem NIET met een pullboy. Niet 1 keer. We doen nog stukken met 100m rustig en 25m sneller en snelst; ik weet het allemaal niet, ik doe gewoon lekker mee! 2000m+ en niks met een pullboy. Ik ben weer niet extreem moe. Dat is echt een vooruitgang. Maar ook nog niet echt snel. Al denk ik dat het vele stoppen daar debet aan is. Als ik alleen zwemtijd reken, ben ik wel een heel stuk sneller! Ik blijf lang kletsen. En ‘s avonds voel ik mijn schouders en bovenrug. Dus ik heb wel zeker iets getraind!

7 April – Baantraining zonder trainer, maar met extra wind en regen

We parkeerden de auto bij de baan en toen begon het te hagelen. En Vincent en ik hadden al geen zin….! Mijn regenjasje ligt thuis, bij heel veel was. Tegen 7 uur stopt de hagel gelukkig weer. Ik behaal een kleine soort van persoonlijke overwinning waar ik blij van word. Vincent traint met de jeugd mee, maar voor ons volwassenen (een man/vrouw of 8) komt er geen trainer. Dan gaan we zelf toch! We kennen het inlooprondje wel en doen ook een versnelling met de boompjes. Ik loop met het nieuwe TVA lid mee. Een schattige meid. Op de baan debatteren we even en komen op voorstel van FH tot een piramide. FH meet 20 minuten af en we gaan elke keer 200 meter meer lopen. Dus 200m, 400m, 600m, 800m en 1000m als je daar aan toe komt. Dat op 5 kilometer tempo. Tussendoor elke keer 100m wandel-dribbel. Ik doe het jasje uit, want in het zonnetje is het warm.

We lopen met de dames, met zijn viertjes op een kalm tempo. 5:05/5:10 We lopen te kletsen. Tegen de wind in is het koud. Na de 400m of 600m ga ik in de 100m rust wat sneller om mijn jasje aan te doen. En dan hou ik het tempo vast. Mijn tempo ligt iets hoger of dat van de andere dames iets lager, in elk geval loop ik een beetje weg. En dan komt de kilometer en die wil graag volmaken! Of het nu net wel of net niet binnen de 20 minuten is, ik ga 2 keer de kilometer doen! Ik zit op 900m als hij fluit, dus ik maak ‘m vol. Ik heb mijn horloge niet mee gelapt. Ik zit nu ver voor de andere dames. Na de 100m rust (het hadden er liever 200 geweest, maar goed), zet ik aan voor de volgende 1000m. Dat is zo’n getel op de baan 🙂 Het fijne is dat dat het enige is waar ik mee bezig hoef te houden. En als de wind aantrekt en het eventjes wat zwaarder lijkt, dan denk ik aan mijn kleine overwinning en ga ik met een grijns weer verder.

De kleuren zijn echt prachtig. De lage zon onder de donderwolken maakt alles felgroen. Jammer dat het regen voorspeld, maar die komt pas in de 600m. Dat vind ik persoonlijk net een lastige afstand in het niks (maar het is toch nog anderhalve ronde), dus de striemende regen is een welkome afwisseling! Echt, ik vind dat niks erg. Soppende schoenen, een natte broek, regen in mijn gezicht die zelfs een beetje pijnlijk is op het stuk wind tegen: mij heb je daar niet mee. Afzien, doorzetten en stug blijven tellen. Nog maar 1 volle ronde en de 200m. Ik ga niet uitkomen bij de finish. De regen houdt ook weer op en ik maak de training af en ren nog anderhalve ronde uit om op 10 kilometer uit te komen. Warm is anders, maar ik ben echt blij. Zeker ‘s avonds onder een dekentje!

8 April Koppeltraining ???‍♀️

Fietsen. Liefst buiten natuurlijk, maar lukt dat wel. Op het laatste moment vind ik van wel. Ik zie er tegenop. Tegen 2,5 uur hardlopen zou ik niet opzien, maar ruim 2,5 uur fietsen, daar ben ik onzeker over. Ik treuzel een beetje en dan is het half 10 en ga ik maar. Solo. Eerst de stad door met wind tegen, dan zo lang mogelijk op de dijk wind mee en intervallen op wedstrijdtempo doen en daarna zie ik wel. Liefst zo’n 60 kilometer. Die blokken wedstrijdtempo, daar zie ik helemaal tegenop. Blauwe fiets, bidon mee, horloge iets later starten, warm aangekleed en muziekje op. De stad door. Ik zet het horloge iets later aan, als ik net opgestart ben. Het is koel, maar niet koud. De wind valt mee. Ik vraag me maar af waarom ik toch niks heb met fietsen. Ik denk dat ik fietsen altijd alleen heb gezien als van en naar school, als recreatie. Ik moet de route verzinnen en de cadans in de gaten houden. Veel meer is het ook niet. Beetje door de stad, beetje fantaseren, beetje gedachten bij elkaar houden, beetje tegen de wind in. Het gaat harder dan ik dacht. Ik heb het met twee truien en handschoenen niet koud gelukkig. Als ik op de dijk kom, sta ik even stil en eet ik wat.

Wind mee op de dijk tot aan Lelystad. 2 Mannen halen me in. Verder geen fietsers. Ook weinig hardlopers; 1 meneer zie ik deze rit twee keer! We groeten de tweede keer vriendelijk. Ik en de wind en de dijk. Tempo omhoog, hartslag omlaag. En dan moet ik natuurlijk op het lastigste stuk rondom het Bloq versnellen. 10 Minuten in zone 4 op wedstrijdtempo. Dat is makkelijk met wind mee. Maar ik heb er moeite mee. Met mezelf tot het gaatje dringen op de fiets: ik ken het niet. Hardlopend geen probleem, maar fietsend en zwemmen doe ik dat niet. In de rust eet en drink en film ik. En ik overdenk. Ik moet het maar proberen: 10 minuten lang het uiterste geven. Recht fietspad, wind mee. Ik hoef alleen maar hard te trappen.

Ik zweet en trap en vind het toch lastig om in zone 4 te komen of me de volle tien minuten te geven. Tot de Knardijk, Anke, rammen. Het gaat best goed, maar over de grens, nee dat niet. Op de Knardijk is het even accepteren dat de wind van opzij komt. En dan nog een keer tien minuten. Langs het centrum, waar ik toch even inhou en de berg op, waar ik ga staan. Ik neem de weg naar links, wind mee en de route moet langer. Mijn hartslag zit in zone 4 als de grote vrachtwagen vlak langs me scheert. Ik doe mijn best. Tien minuten lang. Zweetdruppels. Dan ga ik door het bos terug. Even denken, want mijn route is echt niet lang genoeg. Ik heb 50km gefietst in 1 uur en 3 kwartier. Het tempo ligt nu nog lekker hoog.

Bij de sluis stop ik nog een keer om te eten. Ik zit op een gemiddelde met 28,5. Nu stoppen! Maar ik moet nog naar huis en nog een stuk wind tegen trotseren. De Knardijk verder af dan maar. Ik heb nog wind mee en het is echt genieten. De polder ten top: vlak, windmolens en recht langs de dijk. De Vogelweg is andere koek. Ik stop nog even voor het eerste tulpenveld. Accepteren dat de snelheid omlaag gaat. Afzien. En me afvragen waarom ik hier ook alweer wilde fietsen. En me heel vaak afvragen waar die Grote Trap nou blijft. Ik fiets gewoon door. En zo ook de Grote Trap af met wind tegen. Ik heb het nu wel enigszins koud. En mijn drinken is op. Zal ik het rennen dadelijk niet gewoon overslaan? Als ik de stad in rij, kijk ik nog een keer naar de gemiddelde snelheid: nog altijd 27,5. Niks om me voor te schamen. Als ik thuis ben is het toch nog een tiende gedaald door dat kleine stukje vol bochten en verkeer. Ik vind het best.

De eerste tulpenvelden gespot!

Ik kijk even met Rob mee en doe toch de loopschoenen aan. In mijn fietskleren. Het is maar drie kilometer hardlopen. Een rondje om de wijk. Op gevoel. Mijn voeten hebben geen gevoel meer. Dat ken ik wel, dat heb ik zo vaak meegemaakt! Gewoon rennen. Kijk, dat snap ik. 5:40. Het mag rustiger, maar ik zit in een ritme. Het is niet makkelijk, het gaat niet vanzelf, het gaat gewoon. Ik hoor de vogels, begin mijn voeten te voelen (liever niet) en ren gewoon door. In de derde kilometer maak ik een foto en die gaat iets minder hard. Ik ben blij als de drie kilometer vol zijn, kan ik lunchen. En de rest van de dag aan.

9 April Zwemmen en hardlopen ??‍♀️??‍♀️

Ik heb het programma voor de komende twee weken in de agenda gezet. Oké…. Nu gaat het ergens over! Ondertussen vind ik het vreselijk spannend om naar Rotterdam te moeten gaan en zit er veel in mijn hoofd, veel onrust. Ik wil nieuwe hardloopschoenen. Dus gaan we naar de Run2Day. Eén paar zit meteen top. New Balance. Die worden het!

Thuis moet er gestreken worden en gepuzzeld met scheikunde. En dan naar het zwembad. Er zijn veel volwassenen! Net zoveel als er kinderen zijn. Dus deze week geen baan voor mij alleen. Ik deel ‘m met 3 andere vrouwen. De jeugdtrainer geeft ons ook opdrachten: 200m hele slag (doe die hulpmiddelen toch weg), dan 100m armen, 100m benen (bah) en nog eens 100m hele slag. Ik ga voorop. Dan maar niet zo snel. Het gaat lekker. Ik denk goed aan de doorhaal. Keer op keer. Daarna moeten we 5 keer 100m doen met de laatste 25m wrikken. Lukt mij nog aardig. De supergoeie trainer zegt tegen de anderen dat ze hun elleboog hoog moeten houden. Ik snap het niet: zij zwemt altijd in een baan hoger, maar nu hangt ze met achtje achter mij. We doen 3 keer 200m met ergens een snelle 25 erin. Ik doe 1 keer met achtje, maar dat is te makkelijk. Dan maar iets minder hard. Ik blijf vooraan zwemmen. En opletten. Tot slot doen we 2 keer 150: 50 armen, 50 benen, 50 slag. Tussendoor 10 seconden pauze en dat vind ik niks en daar steek ik mijn tong om uit. Wat de trainer net ziet. Dus ik skip de pauze hoor! Ondertussen doet Vincent squats naast de kant, dus de benen is niet meer zo erg. Al geven mijn benen het de laatste keer een beetje op. De andere dames zwemmen alledrie met hulpmiddelen. Eigenlijk is het niet eerlijk. Maar ja, zij hoeven niet beter te gaan zwemmen denk ik. Even uitzwemmen en dan mijn armen en rug bij laten komen. Ik doe straks nog een krachttraining. Maar nu eerst tanken en naar huis om te hardlopen. Ik heb toch nieuwe schoenen!

Zie Brief aan Anke op 9 april 2012. Ik loop lekker makkelijk. Of het de schoenen zijn of het weer of het feit dat ik me hiervoor inspan weet ik niet. Maar ik loop in zone 1 al 5:40! Ik krijg het er warm van. In mijn oranje kloffie. In mijn hoofd schrijf ik mezelf een brief. naar de Anke die ik tien jaar geleden was. Een enorm verschil. 1 Ding heb ik niet onder de knie: ik vind mezelf nog steeds niet geweldig, wat ik ook doe. Iedereen is vol van Rotterdam en allemaal wereldprestaties. Die lever ik niet. Ik baal er van dat ik de marathon best had kúnnen lopen. Nu heb ik een lange dag die nog zwaarder is dan de marathon. Mijn dag komt wel ergens in juni. Op deze schoenen denk ik!

10 April De kwart marathon in Rotterdam ?‍♀️?‍♂️

Om kwart voor 6 gaat de wekker al. Gelukkig liggen de meeste spullen voor Vincent en mij al klaar. Ik vond het onwijs spannend. Niet op van de zenuwen, maar het is behoorlijk uitgesmeerd over de afgelopen dagen en ik voel me niet gerust. Nu is dat het grootste deel van de training, want de hardloopafstand op zichzelf of het tempo boeien me niks. Het is omgaan met alles om de wedstrijd heen. Op tijd zijn, startnummers vinden, parkeren en al die mensen… Dat is hetgeen ik trainen moet om in Hamburg aan de start te kunnen staan!

Het is rustig op de weg en we rijden met scheikunde afkortingen en broodjes etend naar Rotterdam. We zijn gelukkig op tijd, want het is rondom P+R Alexandrie afgesloten wegens werkzaamheden. We moeten omrijden. Maakt me niet rustiger! Maar we hebben de tijd en ik kan in elk geval goed autorijden. Ik ben blij dat Vincent erbij is. Dolblij! Hij houdt me rustig, zoekt de route en helpt me overal doorheen. Als de auto geparkeerd is, dralen we op het station, maar we vinden de juiste tram naar het centrum van Rotterdam.

En dan weer even zoeken waar we de startnummers moeten oppikken. Het zonnetje komt door en Rotterdam is als stad mooi. Overal al felgekleurde pakkies en we vinden het expogebouw. Ik moet intussen natuurlijk naar de WC! Ik heb al sportdrank gedronken. Ik rommel met de mail, maar dan hebben we de startnummers vast. Zouden er nu meer mensen hier zo zenuwachtig zijn als ik ben? We spelden de nummers vast en dan gaan we naar de tasafgifte. Weer geen idee waarheen, maar Vincent vraagt het aan een voorbijganger in hardloopkleren en zoekt het kaartje op. Die kant op! Het is nog een flinke tippel. Ik ga eerst naar de Dixie en maak het toiletpapier op. Dan omkleden en de tas inleveren. Het is al redelijk druk, maar nog overzichtelijk. Ik ben blij dat niet iedereen in korte broek gaat, terwijl ik een lange broek aan heb. Vincent denkt echt dat hij het koud krijgt, hij heeft zelfs een buff om! Eén meneer spreekt mij aan omdat hij denkt dat ik met mijn Frysman shirt uit Friesland kom! Achter me hoor ik mensen zeggen dat dit een eitje moet zijn na een hele triatlon. Vergissings! Volgens de trainer van Vincent is het niet spannend, maar leuk. Ik voel dat niet. Mijn lieve trainster wenst me succes. Lieverd is het! Ik schrijf terug dat ik stikzenuwachtig ben. “Jij kan dit! Dit wordt een overwinning voor jezelf, alles voor het goede doel??? Én, genieten van de ambiance en het lopen!” Schrijft ze. We gaan terug naar de expo en dan op zoek naar de startvakken. Als we bij de startvakken staan, blijken dat de marathonvakken te zijn. We moeten nog een stuk verder! Dat doen we inlopend. Kijk, dat geeft rust. Rennen kan ik en gaat me goed af. Dat kan ik begrijpen. We staan bij de goede startvakken, maar 2 is ver vooraan. Daar is het wel heel erg druk. Ik ga nog een keer naar de Dixie. Schoenen strikken.

Vincent houdt me op de been, maar ik voel de onrust aan alle kanten. Niet omdat het tien kilometer is, maar om zoveel mensen bij elkaar te zien en er is herrie en ontzettend veel indrukken. Ik spreek nog met Vincent af waar we elkaar weer zullen zien. We dringen over de trambaan naar voor. Vincent vindt alles prachtig. Ik niet. 5:20 Zullen we gaan lopen. Zoveel mensen… zoveel…

En dan mogen we. Ik vind het overweldigend. Vincent geniet aan alle kanten en dat is leuk om te zien. Over de mat, horloge aan, verstand op nul en rennen. Zoveel mensen. Zoveel mensen die ik in ga halen. Natuurlijk starten we hard, maar ik hou me in. Ik zoek mijn weg. Links, rechts, trambaan. Overal geluid. Ik weet niet waar ik ben of blijf, ik beleef het. Stoepje op en af. Trambaan. Ik loop stabiel en zal heus niet vallen. Wat doen al die mensen hier?! Vincent houdt me bij en hij gilt bijna van plezier. Ik ben overstemd door de enorme massa aan alles. Aan publiek, hardlopers, muziek. In de Boezemstraat staat een DJ die Vincents hart steelt en ik weet niet hoe ik dit door moet komen. Er is geen plaats voor mijn gedachten. In mijn hoofd ben ik ergens anders: ik simuleer een hele triatlon. Ik ben nu aan het ‘zwemmen’ de komende drie kilometer. Inkomen. De eerste kilometer ging in 5:20. Ik roep naar Vincent alleen maar de tijd, verder ben ik bezig met lopen en met verwerken. We steken over en ik blijf maar mensen inhalen. Wat doen zij in startvak 2?! We gaan het Kralingse Bos in. Al is het bos anders als in mijn beleving bij het woord bos. Klinkertjes.

Ik hou het tempo hoog. Wat inhoudt: heel veel inhalen. Heel veel. Het tempo gaat naar 5:12 ofzo. Ik weet het niet meer. Overal borden met de afstand. Vincent huppelt bijna van geluk. Dat is mooi. En de lifestylecoach die heel hard tegen iedereen roept: rechtop lopen, blijf ademhalen! Dat vind ik ook leuk. Lachen is goed. We zakken terug richting tempo 5:20. Ik ontdek dat mijn hoofd niet meedoet. Ik heb het warm en de gedacht dit-kan-ik-niet dringt zich op. Ik zeg tegen Vincent: het gaat niet goed. Dan gaan we langzamer, zegt hij. Maar het zit niet in het tempo, het zit in mijn gedachten. Ik kan het niet keren dat ik denk dat het niet goed gaat en daar baal ik van. Nog een stukje en dan is het zwemmen klaar. Doorgaan!

Ik let niet echt op de omgeving. Er wandelen al mensen! En er zijn dikke mensen. Van alle maten en soorten zijn er mensen. Waar ik / wij omheen gaan. Ik kan er niet van genieten. Ik kom er gewoon niet in. Dat is balen zeg. Loop ik me hier uit te sloven, vind ik het niet echt leuk. Het enige waar ik van geniet is van Vincent met zijn megablije gezicht. Ik zit in zone 4, hij in 2. Maar mij er doorheen kletsen kan ie niet. Mijn eigen gedachten liggen dwars.

We komen langs het water te lopen. Dit is fietstijd tot 7/7,5 kilometer. Doortrappen. Vincent maakt een foto. Ik zie de skyline van Rotterdam en even dringt er een besef op hoe machtig dit is, maar het is te laat om door te dringen. Langs de molens. Ik registreer het allemaal, maar ik vind het niet leuk.

Ik zie de fotograaf van Almere, mijn held; hij ziet mij niet, maar ik ben er erg blij om. Dan water. Ik gooi het over me heen en krijg een slok binnen. Vincent hoest het naar binnen. Waarom lukt dit mij niet? Waarom vind ik dit niet leuk? Is het omdat ik liever de marathon had gelopen? Is het omdat dit mij ‘te min’ is? Of is het te druk en ben ik dat gewoon niet meer gewend? Is het al dat inhalen wat me ietwat irriteert? Ben ik meer van het bos dan van asfalt rocken? Teveel herrie? Ik kan het niet vatten, maar ik geniet gewoon niks. De snelheid is formidabel, maar ook dat doet me niets. We gaan de stad in en overal is publiek en er staan borden met leuzen die Vincent wil lezen. Waarom wandelen mensen?! Geen één gedachte bereikt mij echt. Ik denk nog even aan de held voor wie ik dit loop omdat hij geen marathon en geen triatlon meer doet vanwege hartklachten. Hij is mijn held. Het stemt me niet gelukkiger. Ik zeg Vincent dat hij zijn eigen tempo mag gaan, maar hij blijft bij me. Hij heeft alle energie over om te genieten van de muziek en de atmosfeer. Ik loop zo snel ik kan naar de 7 kilometer toe. Klaar met fietsen. Nog 3,5 kilometer ‘marathon’. En dat kan ik! Ik verhoog het tempo en ik kijk om me heen. Ik hoor de personal coach van Klaas met zijn rastahaar en lange benen die iedereen in zijn enthousiasme meetrekt. “Blijf achter me” “Stevige stappen zetten mensen” Waar zijn we in ‘s hemelsnaam en hoe lopen we nog? Ik begrijp niks van Rotterdam en ik heb er ook niks mee. Ik krijg berichten van mensen die de marathon starten. Zet ‘m op! Ik zie echt veel mensen die moeite hebben met 10 kilometer, met hardlopen. Ik haal nog steeds erg, erg veel mensen in. Wie is er in het verkeerde vak gestart, zij of ik? Ik weet het wel: Anke. Ik leg het tempo nog hoger, maar voel dat we nog ergens omhoog gaan. Wanneer gaan we die Coolsingel op? Het enige waar ik echt even ontzettend van geniet is dat we onder de blokhuizen door lopen. Dat dringt door!

10 kilometer in iets van 51 minuten hoog. Ik loop een kilometer van 5:00! In de verte hoor ik ‘You never walk alone’ aan de marathonstart. En dan naar de finish toe. Het is ontzettend overweldigend. Ik ben moe en verhit. Wat zal ik blij zijn als ik er ben! Vincent filmt ‘rastahaartje’ en hij geniet zich echt suf.

We gaan hand in hand de finish over. 54 Minuten. Ik heb snoeihard gelopen, maar ik heb niet kunnen genieten. Eerlijk gezegd was dat het doel en dat heb ik niet op orde. Hoe snel mijn benen ook waren, hoe fysiek sterk ik ook ben: als mijn hoofd niet meeloopt, kan ik niet echt tevreden zijn.

Vincent naast me die uit zijn dak is gegaan is het allemaal waard. Dat hij zo onwijs genoten heeft van zijn eerste 10 kilometerwedstrijd is fantastisch. Hij kan sneller, maar dit vond hij prachtig: de muziek, de ervaring, de enormiteit. We lopen samen verder. Ik ben als altijd supersnel weer bij, geen last van welk fysiek ongemak dan ook. Niets. We nemen de medaille aan en Vincent verovert een banaan. Flesje AA mee en dan gaan we de tassen weer halen. Vraag mij maar niet hoe het ging, want ik kan dat niet goed beantwoorden. Ik kan het niet goed uitleggen, want met een gemiddeld tempo van 5:10 ongeveer moet ik toch superblij zijn. Maar het is ontzettend vervelend dat ik het niet leuk vond. Daar is nog wat te halen!

De lange middag begint als we de spullen weer hebben, warm zijn aangekleed en we bij de McDonalds zitten. Een puber heeft altijd honger! We volgen de marathonhelden via de app. Ik wil de finish van de winnaars zien. We gaan op de tribune staan en zien het scherm en horen de verslaggever. We leven mee met Bjorn K en dan komen de winnaars er aan. Geweldig, wat gaaf om nu hier te staan! Ik vind dat gaver dan zelf lopen! Die tribune ontploft als ze sprintend voorbij komen! Wow. En dan zie ik Bjorn eindelijk een keer echt lopen en dat vind ik er prachtig uitzien. We wachten tot Nienke binnen is. Ook daar krijg ik kippenvel van. Geweldig.

Op de app houden we bij hoe het de anderen vergaat. De trainer van Vincent is ingestort. Ook SG voor wie we hier zijn, vertraagt. Mijn held HB loopt superstrak door. Vincents benen doen pijn van het staan. We gaan even naar de Decathlon en het jasje past nog in mijn tas erbij. Dan terug om HB op te vangen en te kijken of we bij SG kunnen komen. HB is mijn ‘proefkonijn’ en even splitsen Vincent en ik op. Het lukt mij om HB even te spreken, een hartverwarmend gesprekje. Hij heeft zich supersterk keurig aan zijn woord gehouden: 3:45 zei hij voor vertrek en dat is hem gelukt. SG vertraagt verder. Vincent en ik vinden elkaar met moeite terug, want het is nu ontzettend druk. Zoveel lopers… We zoeken een plek op een bankje om zelf bij te laden en de telefoons moeten dat ook even. Dan gaan we terug naar de finish voor SG. KH is op de fiets gekomen en die nemen we straks ook mee terug met fiets. Dat is ook nog een ding: ik moet het fietsenrek erop zetten. Nu komen de echte helden in het finishgebied: mensen die lang hebben afgezien, die hebben doorgezet. Voor deze mensen heb ik meer respect dan voor de allersnelsten die alle tijd hebben om te trainen. Dit zijn gewone mensen die alles op alles zetten! Diepe buiging.

KH gaat een stuk met SG mee. SG heeft het heel zwaar. Ze heeft last van haar knie en moet veel wandelen. Dat is wat ze niet wilde! Toch finisht zij ook, al had ze gehoopt op iets sneller (ze is net binnen de 5 uur binnen) en vooral op leuker en meer genieten. We vangen haar op en vinden ook KH. Het is minder druk nu. Ik vind SG echt knap, ze dacht nooit een marathon te kunnen lopen en nu heeft ze de medaille om. Ze moet omkleden en mensen gedag zeggen en dan moeten we met de metro weer naar de auto. In de metro zit een houjebekhond, waar Vincent en ik dubbel om liggen. Verder vind ‘k het ritje veel langer duren dan vanmorgen. Mijn medaille hangt onder mijn jas. Geen wereldprestatie mensen. Ik merk dat ik moe ben, maar nu helpen Vincent en KH me er doorheen.

Mijn hartslag bereikt echter wel een hoogtepunt als er op de A16 nog iets niet goed gaat met de fiets van KH en we moeten stoppen op de snelweg om deze opnieuw vast te zetten. Ik rij daarna heel rustig qua tempo, maar met samengeknepen billen! Met KH en SG is het wel altijd heerlijk: de drie triatlonmeiden. Bij de patat en de hamburger ‘s avonds blijk ik van de 520 vrouwen van mijn leeftijdscategorie 19de te zijn geworden. Dat is goed! En nergens, niks geen last. Maar toch vond ik het niet leuk. Kan er niks aan doen. Niet genoten. Wel goed getraind en goed gelopen!

11 April uitfietsen samen met Vincent ??‍♀️ ??

Ik ben vermoeid. Morgen neem ik een dag vrij! Dat kan met mijn collega en ik doe het gewoon, ook al voel ik me een beetje schuldig. Vincent heeft een nieuwe fiets. En die gaan we samen testen. Ik moet 100 minuten een hoge cadans draaien. Mijn benen kunnen dat en de avond is ook lang genoeg voor een groot rondje Oostvaardersplassen. Vincents benen vinden het minder goed, maar die hoeft dan ook niet zo’n gek hoge cadans te draaien. Ik doe het netjes met die hoge cadans en na een dik uurtje vind ik het eigenlijk wel lekker… Niet doorvertellen hoor! ? We gaan helemaal naar de sluisjes toe, een beetje tegen de wind in. Ik rij op het smalle fietspad vooraan en hou het tempo lekker. Ik kom niet boven hartslagzone 2. We gaan door het bos. Dat vind ik heerlijk qua omgeving, maar de bochten zijn een kleine uitdaging. Zowel voor het tempo als voor de cadans. Ach wat. Ik vermijd de brug, want ik weet niet precies hoe ver we ‘om’ moeten. Vincent geniet enorm van zijn fiets. We gaan richting Lelystad en hij gaat voor me uit. Wind tegen. Ook best joh. We rijden langs Lelystad en Vincent voelt iets aan zijn fiets. Ik krijg een app van KH dat haar fiets toch wat aandacht vergt helaas.

We maken foto’s van de fietsen op de brug en op de plek waar we Vincents vorige fiets (red schaduw) ook hebben gefotografeerd voor de eerste keer. Dan de Oostvaardersdijk op. De wind mee valt wat tegen.

Vincent gaat zijn snelheid testen. Ik probeer de cadans hoog te houden. Dit vind ik wel leuk: zonsondergang vooruit fietsen, een aardig tempo (maar dat is niet belangrijk), een redelijke cadans en lekker doortrappen. Al is die dijk best lang!

Ik film nog even de blitse rode fiets van Vincent en dan zijn we net voor de zonsondergang thuis in bijna 100 minuten (het is secondenwerk). Met een gemiddelde van 26,6 en een cadans van 82 valt dat allebei een beetje tegen. Maar de fiets van Vincent is goedgekeurd!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

Brief aan mezelf

9 April 2012

Beste ik,

Daar sta je dan heel blij te zijn. Je hebt 5 kilometer achter elkaar hardgelopen. Zonder stoppen! In 30 minuten en 30 seconden. Het was leuk he? Wat ben je trots! En terecht! Want je bent pas net begonnen met hardlopen. Een half jaar geleden had je er nog niet eens aan gedácht. En nu, op je lekkere shape up schoenen en in je hardloopbroekje van de Kruidvat, heb je gewoon al 5 kilometer gerend. De paasdagen tegemoet. Het doel is gehaald.
Wat is er nou zo leuk aan, aan dat hardlopen? Buiten zijn en je fit voelen en nog meer afvallen, dat zal je zeker zeggen. Geloof me, het is een verslaving!
Zal ik je nog eens iets vertellen? Dit is pas het begin! Je kan je geen enkele voorstelling maken van hetgeen de komende tien jaar gaat volgen. Je hebt geen idee. Natuurlijk ben je nu van plan om 10 kilometer te gaan hardlopen. Dat lijkt heel wat. Maar voor de zomervakantie lukt je dat wel hoor! En dan een halve marathon. Lukt je ook wel. Je gaat nog een keer echte hardloopschoenen kopen en een hardloophorloge. Nu heb je daar nog geen idee van.
En het wordt nog veel gekker: trainingen in een groep en een marathon. Op dit moment heb je nog geen enkel idee of je half uur over 5 kilometer snel is en hoe je dat telt (in minuten per kilometer verklap ik vast) en of er nog andere mensen zijn die hardlopen. Wat die andere mensen doen. Het gaat nog een hele tijd duren voor je dat ontdekt. Het deel dat je tegen al die anderen altijd maar opkijkt, had je achterwege moeten laten!
Als je dat allemaal een beetje door hebt, heb je een trainer nodig. Hartslagzones, onverhard lopen, intervallen. Je gaat het tegenkomen en net als de afgelopen maanden werk je overal stap voor stap naar toe.
Vandaag heb je er nog nooit van gehoord: triatlon. Ik weet dat je nu nog denkt dat dat te maken heeft met skiën en schieten. Maar ook dat zal op je pad komen. En dan ga je drie sporten trainen, hoewel je hart altijd bij hardlopen zal blijven liggen. Deze week heb je alles bij elkaar 2 uurtjes hardgelopen, maar straks, over een jaar of 5 loopt dat op. Dan kijk je niet meer op van 8 uur per week of zelfs elke dag sporten.
Je kan nu nog stoppen! Gewoon thuis blijven! Geen tien kilometer gaan proberen! Maar dan mis al die geweldige mensen die je gaat leren kennen en met wie je een levensstijl deelt. Dan weet je niet hoe het is om je topfit te voelen. Je kunt blijven borduren en filmpjes blijven maken en een kind opvoeden. Maar met het geluk van kunnen sporten en bewegen wordt dat alles nog veel beter. Ik zei al dat het een verslaving is!
Na deze 5 kilometer volgen er zeker nog 17.500 hardloopkilometers. Dat je het vast weet.
En vandaag, tien jaar na de eerste 5 kilometer hardlopen staan er uren aan trainingen voor een hele triatlon. Het leven draait om fietsen, beter leren zwemmen, combineren en altijd weer dat hardlopen. Nieuwe schoenen. Lage hartslagzones voor 35 minuten staat er. Volkomen begrijpelijk inmiddels. Ingevoerd op een Garmin. Ook zo’n woord wat 10 jaar geleden nog niet in me opkwam. De schoenen lopen lekker, ik loop lekker, ik ken de weg, begrijp afstanden en hou me aan de hartslag. Foto’s maken onderweg. Alles opnemen en dateren. 5 Kilometer in alle rust. Ik weet niet meer waar ik 10 jaar geleden liep. Maar nu schrijf ik in mijn hoofd deze brief aan mezelf van 10 jaar geleden. Terwijl mijn voeten de stappen moeiteloos maken. Ik zweet. De kleren zitten lekker en ik weet prima wat ik moet doen. Ik ga alleen een stuk sneller dan 10 jaar geleden. De 5 kilometer red ik in 28 minuten. Met natte haren van het zwemmen.
Ondenkbaar, tien jaar geleden. Ik schrijf deze brief aan een totaal andere Anke als ik nu ben. Die eerste stap, die eerste 5 kilometer: het was groots. Zonder dat ik dat toen wist.



Ga zo door Anke! Het went. Uiteindelijk steelt het hardlopen je hart. Bepaalt het je leven. Wordt hardlopen een deel van jouw. Brengt het je alles waar ik nu sta en ren, tien jaar later. Niemand kan voorspellen wat er op het pad voor je ligt. Maar deze stappen waren buitengewoon waardevol. Vanaf hier word je je steeds meer en meer je beste zelf. Liefs en vooral: zet ‘m op! Groetjes van de Anke-van-nu

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-11

22 maart stressbeheersing ? , hardlopen en zwemmen ?‍♀️ ?‍♀️

Het is een hele drukke dinsdag: eerst wat extra werken met een presentatie die ik soort van georganiseerd heb. Dan een onwijze stressoefening: piano spelen in de openbare bibliotheek. Een aanslag voor mijn zenuwen! En precies om dat te trainen en oefenen doe ik het. Vincent gaat mee. Het valt mee en ik kan ook een paar stukje spelen.

Daarna moet ik nog een hardlooptraining doen, maar dat is niet zo stressvol! Tenminste… Het is alweer aardig lang dat ik moet lopen. Even goed uittesten of ik inmiddels 75 minuten aan de gang kan blijven zonder wandelpauzes. Met een paar versnellingen er tussenin. En in korte broek! Het is lekker weer. Vincent gaat opeens mee. Hij gaat maar een half uurtje en zal eerder teruggaan dan ik.

Het voelt stroperig, traag en zwaar aan. Vermoeiend. Het lijkt alsof we 7 minuten over een kilometer doen, maar dat is niet waar: het zit onder de 6 minuten. Dat verbaast me wel. Ik baal er van dat het zo moeilijk lijkt. Vincent loopt naast me te kwebbelen en te roepen dat het zwaar is. Ja, nou! We lopen langs de Vaart.

Hij gaat straks binnendoor terug. Ik ga een keer versnellen. Het zijn maar 2 minuten en echt hard gaat het niet, maar de 2 minuten zijn snel voorbij en dan dribbel ik. Vincent neemt de kortere route, ik ga naar het Kotterbos. Het is prachtig met de ondergaande zon en mijn tempo is lekker. Stiekem wil ik de 10 kilometer binnen een uur lopen. Dat zou vooruitgang zijn! Ik ga echter ook onverhard lopen en dat is wat zwaarder.

Ik blijf netjes binnen de hartslagzone. Zone 2. Ik zie de runderen aan de andere kant staan en ik vraag me net af hoe al die anderen altijd hordes herten zien als ik ze bijna mis terwijl ze naast me staan!

Niet teveel bezig zijn met de tijd en het tempo Anke…. Niet denken dat dit allemaal te bekend is… Ik doe nog een versnelling naar zone 3 en dribbel dan 30 seconden. Jep, het is doorwerken en zweten, maar ik hou het vol. Ik moet nog een ommetje maken en er loopt iemand voor me te intervallen, maar ik krijg haar niet ingehaald. Als ik de brug op ren moet ik echt even aanzetten om de tien kilometer binnen een uur vol te maken, maar het lukt!

Ik zou nu kunnen vertragen, maar ik doe dat eigenlijk niet. Ik loop gewoon lekker door en laat de tijd iets los. Ik maak 12 kilometer vol en de laatste paar minuten laat ik zitten. Ik loop precies 5:58 gemiddeld. Benieuwd hoe dat gaat met een halve marathon zaterdag!

En dan ga ik ‘s avonds laat nog zwemmen. Morgen kan ik niet en ik wil wel weer graag een hele training meedoen. TR staat er met stickers.

Eigenlijk vind ik van 21:00 tot 22:00 een rottijd en ik ben al wat vermoeid aan alle kanten. Ik zwem niet vooraan, ik doe wat mee en ik kruip helemaal in mijn eigen wereldje. Geen gekwebbel, geen animo: gewoon zwemmen. Veel in korte stukken van 50m en veel versnellinkjes. Daar heb ik moeite mee. Ik pak soms de pullboy er nog even bij. Als we moeten sprinten, doe ik mijn best en dan gaat het opeens fantastisch! Dan maak ik me even druk voor 25m en dan is de slag krachtig en goed en het ademmoment ook.

Ik ploeter me door een uur heen. Voelt niet zo makkelijk. Ik hoop dat ik morgen bij de zwemanalyse wel kan laten zien dat ik het goede ademmoment heb. En dat ik kan leren hoe ik snelheid kan oppikken, want dat ontbreekt nu.

23 maart Zwemanalyse Tri2One Coaching ?‍♀️

Samen met Vincent ben ik een stuk minder gespannen! Ik weet nu ook wat ik kan verwachten en ik weet ook dat ik vooruit ben gegaan. Alleen qua tempo nog steeds niet echt veel. Vincent is zijn zwembril kwijt, wat ie natuurlijk ontdekt als we op punt van vertrekken staan, grmbl. Maar goed, we zijn op tijd. Na een kort gesprek vooral met Vincent, kleden we snel om. We gaan in het duo-bad. Ik wil graag links, omdat ik rechts adem en Vincent dan kan zien. Uiteraard duurt het wat langer voor Vincent in het water springt! Ik zwem gewoon rustig en kalm en ik weet wel wat ik moet doen inmiddels. De conclusie komt al snel: we zijn duidelijk familie! Wat ik eerst verkeerd deed, maar nu niet meer, daar moet Vincent nu aan werken: de brede insteek. En ik moet verder weg insteken. Ik ben veel te dicht bij mijn hoofd gaan insteken, waardoor mijn arm zich in het water nog lang moet uitstrekken en dat remt af. Ik snap het wel, maar ik vind het moeilijk om echt heel ver voor me uit te strekken. Terwijl Vincent breed probeert, leg ik me toe op ver. Geen van ons lukt dat in 1 keer, maar dat zou ook te mooi zijn. Ik merk echter dat ik een stuk kalmer en makkelijk zwem als de eerste keer dat ik zo’n zwemanalyse deed! Vincent klooit wat met zwembrilletjes.

Het tweede punt van Vincent houdt het midden tussen zijn ademhalingsmoment en zijn doorhaal. Net als bij mij. Deze keer legt de instructeur het minder goed aan hem uit dan bij mij en Vincent hoeft niet direct bij te leggen, maar hij moet goed opletten en vooral eerst breed insteken. We krijgen allebei een stokje wat we voor ons moeten houden en vast moeten houden. Dan ga je vanzelf breed en in mijn geval ver. Ik vind het onhandig en als ik het door heb, laat ik het stokje even gaan. Dan komt mijn grootste winstpunt: de doorhaal onder water. Ik maak ‘m veel te breed onder water en duw nauwelijks water weg. Ik moet voor mijn gevoel helemaal naar binnen steken en mijn onderarm als peddel inzetten. Allemaal mooi en aardig, maar dat voel ik in mijn armspieren! En in mijn rug! Ik moet werken om te zwemmen! Dat was niet het idee… Ik moet mijn best doen en me inspannen! Ja hé… Maar het werkt wel enorm goed, want ik zwem een stuk sneller en krachtiger. “Ja”, gniffelt de instructeur, “de rugspieren en armspieren zullen sterker moeten worden!” Inmiddels heeft Vincent het tijdsklokje ontdekt. Ik heb daar nog nooit naar gekeken, al verzekert hij mij elke keer dat het sneller gaat. Dat boeit me niet zo, maar nu ga ik echt beduidend harder! Ik denk dat het klokje overdrijft en dat ik niet zomaar 1:45 op de 100 meter zou kunnen halen, maar onder de 2 minuten zou al leuk zijn!

Ik heb al spierpijn als we ons omkleden- dat belooft wat. Uiteraard ga ik me hier suf mee oefenen. Jek, krijg ik van die brede schouders 🙁 Volgens de instructeur zouden er met mijn techniek weinig beperkingen moeten zijn om hard te kunnen zwemmen. Dat is een compliment. Maar dan moet ik bereid zijn me kwaad te maken in het water!

24 maart baantraining hardlopen

Oei, oei. Zo gemakkelijk als het een paar weken geleden liep, zo zwaar was het nu. Vooral bij het inlopen kwam ik maar stroperig vooruit. Niet bepaald iets te duiden, geen speciale kortademigheid of een pijntje, maar vermoeid en zwaar all-over. Ik moest er echt hard voor werken. Toch wat schaddelijk, dat gedoe met Corona. En in de versnellingen was het helemaal trekken. Het inlopen leek echt even wennen en ik heb niet zoveel gekletst. Op de baan gingen we veel versnellingen doen. Eerst 2x 400m elke 100m sneller met dribbelpauze, maar ik snapte niet goed waar die zat, die 100m en of we er tussenin moesten wandelen of naderhand, dus ik deed ‘m tussen de 400m in, maar dat was niet goed. Dus ik had wandelpauze over en versnelde nog een keer 200m. Lastig als de opdracht een beetje vaag is. Maar goed: ik versnelde en ik nam ook de rust. Toen 2x 800m met elke 200m versnellen en 400m rust er tussenin. Vooral het versnellen viel me niks makkelijk. Daarna deden we nog 4x300m: 100 rustig, 100 heel hard, 100 wandel/dribbel. Vooral heel hard vergde veel. Dan willen mijn benen en mijn hoofd gewoon niet zo.

Ik was blij dat het er weer op zat. Het zal een hele kluif worden aanstaande zaterdag bij de wedstrijd… Ik ga kijken of ik de opdracht van 9 januari van de Alternatieve Egmond kan herhalen. Volgens deze trainster onhaalbaar, zeker de lage hartslag in het begin als je vol energie zit. Ik ga het wel zien: ik hoeft alleen maar de finish te halen en dat zal al lastig genoeg zijn!

25 maart Fietsen, koppeltraining hardlopen en zwemmen

Ik begon met nog geen uurtje losfietsen. Dat ging best lekker. Het is niet te lang, niet ingewikkeld, lekker weer (al was het jasje geen overbodige luxe). Lekker solo mijn eigen weggetje naar de sluis op de Knardijk en met wind mee terug. Ik had van tijd tot tijd geen zin. Maar ja, liggen en trappen. Aan iets anders denken! Ik hield de cadans retegoed in de gaten. Zo hoog mogelijk is best een ding voor me. Heerlijk peddelen.

Ik maakte me maar niet druk, maar tempogewijs was wind mee een stuk leuker! Voor mij is een cadans van 83 echt top bij een gemiddelde van 27 km/uur: niks meer aan doen. 

Eenmaal weer thuis omkleden naar loopkleding. 20 minuten inlopen gingen heerlijk soepel. Ik ben dan warmgedraaid door het fietsen en lopen lijkt dan een makkie. En toen moest ik versnellen! Net als gisteren bij de baantraining, was dat een hele opgave. Het komt er gewoon niet goed uit. Zware benen. Elke 100m harder voelde als volgt: 100m relaxed, 100m comfortabel, 100m hard, 100m a-relaxed zo hard mogelijk. Na twee keer moest ik zelf twee keer in de gaten houden omdat ik de training niet goed had gemaakt. Leuk bij de bloesems kwam ik uit. Ze staan vol in bloei en het is prachtig. Even een fotootje maken hoor!

En even Manuel gedag zeggen die daar wandelt. Ik moet de route telkens iets oplengen. Nieuwe schoenen aan helpt ook mee dat ik vandaag net ietsje beter kan dan gisteren. Ook hier van tijd tot tijd totaal geen zin meer, net als bij het fietsen. Ik pak de zin wel elke keer weer op. Het was warm. Raar om in fiets kleren te rennen, maar het voelt leuk trisuit achtig. Ik was net zo rood als het pakje. Uiteindelijk loop ik de 5 kilometer vol.

Morgen gaat het zwemmen niet lukken door de halve marathon. En ik wil toch oefenen! Ik ga dus naar het banenzwemmen in Poort. Geen opdracht anders dan: ver insteken en vooral krachtig doorhalen. Een beetje mijn best doen en een beetje boos zijn in het water. Vieze brede schouders kweken, maar ook meer spieren, zodat het vetpercentage lager wordt. Laten we dat als een pluspunt zien. Ik duik een snellere baan in. Borstcrawl zwemmen. Eerst denk ik: ik zie wel. Na 300m denk ik: door voor de kilometer. Ik kan de klok zien, mijn brilletje is beslagen. Dat komt er van als ik me ‘boos maak’. Er zijn nog 2 of 3 andere mensen in de baan, maar ik trek me er niks van aan. Ik zwem op en neer. Ik voel mijn arm- en rugspieren. Verder hou ik me slechts bezig met het tellen van de banen. Dat gaat wonderlijk goed. 22 Minuten precies zwem ik op de kilometer. Zonder hulpmiddelen. Dat is voor mij een enorme overwinning. Ik pak het achtje erbij en zal nog een keer een kilometer gaan zwemmen. Dat gaat nog beter! Ik kan nu ook letten op de verre insteek en ik zie elke keer een tijd op de honderd meter onder de 2 minuten! Ik zwem de kilometer dan ook onder de 20 minuten en dat is voor mij echt geweldig goed. Mijn armen hoeven morgen gelukkig niet te lopen… Ik ga nog 500m zonder pullboy doen. Ik adem nu 1 op 4. Natuurlijk raak ik wat vermoeid, maar ik kan gewoon door. 11 minuten en een paar seconden. Als er al 2000m op zitten. 2500 meter en nog tijd over. Tja, nog 500m met achtje dan maar. Met het ver insteken wordt de catch onder water nog langer en krachtiger. Nu doen mijn schouders toch al pijn. 10 minuten.

Ik ben blij dat ik getraind heb. En even goed geoefend en gevoeld. Alle drie de sporten op 1 dag gedaan. Niet moeiteloos, maar het kan wel weer.

26 maart 2 Bruggenloop Halve Marathon Kampen

We waren mooi op tijd. Ik vond het wel leuk, weer een wedstrijd. En dan lekker laat beginnen. Omdat ik met het volle recht zou kunnen uitstappen en ik geen enkele verwachting had van de wedstrijd was ik ook niet echt zenuwachtig. Ik had nog snel zonnebrand gescoord, want die was ik vergeten. Beter dan Vincent: die was zijn hardloopschoenen vergeten! Rugzakje mee en vooraf al een bidon sportdrank geleegd. Ik liep even in en zocht de trainster even op. Het was haar idee, deze wedstrijd.

De zenuwen waren er nauwelijks, tot in het startvak, maar toen ging het al snel los. Rustig starten, zo voelde het wel, maar dat was het niet. Het was te druk om in te houden. Het was direct warm. Ik zwaaide nog even naar Vincent en naar Rob.

Ik vond de weg op de ‘oude brug’ leuk! Liep ik expres over de weg en niet over het fietspad. Toen ik hier vorige keer liep samen met Joyce (in tegengestelde richting weliswaar), was het stormachtig en nu weer wat te mooi weer! Het was druk op het fietspad en ik zat in een groep met een tempo wat eigenlijk wat te hoog lag, maar ik kon niet inhouden. Mijn hartslag was ook redelijk hoog. Ik hield dezelfde ‘training’ aan als op 9 januari bij de ‘Alternatieve Egmond’, maar ik maakte me er nu niet druk over. Zo’n lage hartslag als ik toen voor het eerste kwartier opkreeg is toch niet haalbaar. Ik liep nu op dezelfde hartslagen, maar nu hoorde bij hrf 154/155 ook een tempo van 5:45. Dat was in januari een tempo van 6:00 bij een hogere hartslag.
De brug op lopen vond ik zwaar. Dan kom ik echt nog even energie tekort. Zeker omdat er niemand achter me leek te lopen! Ik dacht nog: dit wordt ‘m niet, nog geen 5km onderweg en het is al heftig! Ik genoot wel.

De brug af vond ik ook niet beter en ik dacht echt even: zal ik nu al uitstappen… wel leuk met veel publiek en toeterende auto’s. Op 5 km langs de post gestopt voor gel en water. Binnen 29 minuten. Niet zo best, want ik moest het eerste half uur rustig aan doen.

Lange wegen. Ik kwam er moeizaam in. Veel buitelende gedachten. “Leuk wonen hier” “Mooie sokken heeft die Gert” “Grappig accent hebben ze hier” “Hoe ver moet ik nog” “Wat geinig, zo’n clubgenoot op de fiets die met water rondrijdt” “Ze kennen elkaar hier allemaal zeg!” Dan het punt waar 15km naar links ging. Ik de dijk op. 7km in 40 minuten. Eenderde. Of in mijn beleving: 1 keer het rondje Weerwater gehad en terug in de Arena. Op de dijk werd ik rustig. Kwam in een ritme. Gewoon van brug naar brug lopen en zien wat lukt. Bedenken dat alles goed is want 3 weken geleden was ik nog ziek. Mijn benen doen het wel. Onder de spoorbrug (lekker in de schaduw) haal ik de eerste persoon in. Het loopt nu ver uit elkaar. Ik ben niet echt de laatste. We moeten een raar ommetje maken de volgende brug op. Het is rustig en zonnig.

Weer water over. Dan een pad ‘terug’ wat uit twee sporen bestaat. Ik pak m op. Hou gestaag mijn eigen tempo aan. Hartslag rond de 154 en tempo 5:40/5:50. Gel en water bij 10km en dan, na 11km kom ik op bekend terrein: afzien en doorzetten. Heerlijk! Blik op oneindig en ik ga mensen inhalen. Niet hard, maar gestaag. Het tempo vasthouden. Ik ga niet sneller, maar die andere mensen gaan langzamer. Wellicht staat er ook wind, maar ik merk dat nou nooit. Hooguit dat ik het verkoelend vind.

Ik wilde de laatste kilometers gaan versnellen, waar ik naar uitkeek. Ik bleef mensen inhalen en foto’s maken ook nog. En een beetje tellen, met versnellen kan het binnen 2 uur. Na 15km werd het echter echt zwaarder. We passeren een sluis en ik heb het kaartje niet meer zo goed in mijn hoofd vanaf hier. Ik blijf maar mensen passeren en dat verbaast me. Ik haal een meisje in met een middle distance shirt van Almere tegelijk met een andere man die zegt: “jij hebt nog tempo en dat met bepakking”. Ik denk: jij bent je tempo kwijt en die bepakking heb ik hard nodig met dit weer! Ik dronk wel keurig, maar ik krijg de rugzak lastig leeg. Kampen weer in.

Het is onrustig en ik moet goed kijken naar de pijlen en de route. Voor me loopt een dame die ik ook nog inhaal en ik zeg haar dat de post op 16km staat en niet op 15km. Ik heb zelfs een beetje zin in de gel! Ik haal een meneer in die wandelt en dan gaan ze achter mij aan weer hardlopen. Ik merk op dat het warm is en hij beaamt dat. Zijn schoenen zien er nieuw uit, maar dat komt omdat hij er zuinig op is, zo vertelt hij. En dan loop ik weer door. Op mijn oude schoenen wiens laatste rit dit is.
Op 16km stond de post en nam ik een gel en toen begon de band de pianoman te spelen. Ik brak zowat! Emotioneel. Tranen liepen over mijn wangen. “Het is niet meer zover hoor”, zeggen omstanders, maar mij gaat het even niet om het hardlopen. The PianoMan die ik dinsdag nog speelde op de piano. Hoe dan?! Ik liep er een kilometer op en toen bleek versnellen ver buiten bereik. We slingerden Kampen door langs de parken. Ik kreeg er weinig van mij, maar bedankte omstanders en verkeersregelaars. Mijn zicht was wat vertroebeld. Ik ging lopen voor de paaseitjes. Het was druk met mensen die al hadden gelopen en die in het park aan het spelen waren.

Ik had het zwaar, wilde wandelen, maar ik hield vol! Blijven rennen en inhalen. Om het hertenpark. Gaat er nog een meneer tegen mij kletsen, maar sorry- ik heb alleen nog maar kracht om door te lopen! 2 uur lukt niet. Zoeken en afzien in Kampen in de laatste km. Ik zag Vincent, verder al redelijk rustig.

Ik ga het halen binnen 2 uur en 3 minuten die ik voorspel heb. Blij dat ik er was! 2:02. Netjes! Daarna vreselijk aan de diarree in de Dixie. En eventjes de 100m extra lopen om op 21,1 uit te komen. Ik ben natuurlijk vrij snel weer bij en drink nog veel water. Als we de brug over wandelen naar de auto komen we nog familie tegen! Hoe is het mogelijk? Ik herken ze. We kletsen even en dan ga ik in de auto aan de paaseitjes en ‘s avonds aan de hamburger!

27 maart – Losfietsen

Het is zondagmorgen en we hebben de middag vol staan, dus Vincent en ik gaan samen op zondagochtend uitfietsen. Even een stukje over de dijken.

Het gaat niet hard. Dat willen we allebei niet. Wel houden we beiden de cadans hoog. Het is koud! Mijn benen trappen wel, zeker als ze niet hard hoeven te gaan.

Maar ik ben moe. Mijn hoofd is moe. Na 56 minuten heb ik het eigenlijk wel helemaal gehad met het fietsen. En met alles. We zijn pas na een dik uur thuis. De halve marathon galmt dan nog na en vandaag is er weinig rust. Dat voel ik dan aan alle kanten. Ongedurig, slechte concentratie en vermoeid. En dan hebben we ook nog een uur minder mogen slapen! We maken een ronde van 25 kilometer vol. Dat past net. Tussen overhoren in de auto, de winkel bezoeken, de verjaardag met lekkere taartjes, kletsen, uit eten, de marathons en topprestaties volgen en nog meer Franse woordjes leren op de terugweg. Ik heb deze week net geen 50 kilometer gelopen en ik red het ‘avonds ook niet meer.

28 maart Intervallen in de fietstraining 

Vincent gaat naar de fietstraining. Ik niet, want dat is op een onhandig tijdstip en op een onhandige plaats en met een vervelende groep. En ik wil graag voor het donker thuis zijn. Ik heb mijn eigen training van 2 uur met een achttal versnellingen er in. Met een ommetje voor Vincent fiets ik naar de dijk. Ik heb mijn eigen muziek aangezet en ik luister naar een chill-lijst, maar ik vind het niet echt chill. Eenmaal op de dijk gaat het lekker: windje mee, rustige omgeving, goed tempo en een hoge cadans.

Ik trap flink door tot bij Marina. Hoe ver ik ga komen vandaag weet ik niet precies, maar via Haven is denk ik net iets te veel gevraagd. Het Kromslootpark dan maar. Daar beginnen ook de versnellingen van 2 minuten met 2 minuten rust tussendoor. Mijn benen verzuren! Dat doen ze eigenlijk nooit en ik trek me er ook niks van aan. De hartslag komt net niet in zone 4 in die paar minuten. Terwijl ik wind tegen heb! Ik kom schaapjes tegen. Schattig.

Bij de schaapskooi bemerk ik echter mijn ‘foutje’ op, want nu zitten tussen mij en het Kasteel stoplichten, bochten, andere fietsers en veel onrust. Ongeschikt voor 2 minuten versnellingen. Ik kom niet goed uit. Maar wel langs het Weerwater.
In de volgende twee minuten een bruggetje, een bocht en 2 fietsers die mij niet horen aankomen. Ik wil zo snel mogelijk naar de Trekweg, van daaruit kan ik zien of het me lukt om 50 kilometer te halen voor het donker. Maar voor ik daar ben zit nog een brug, nog wind tegen, nog verkeer en nog twee versnellingen. Pas bij de laatste twee kan ik lekker rechtdoor de Trekweg over, maar wel met wind tegen! Ik mag uitfietsen en ik pak een extra versnelling mee, omdat ik er een paar niet goed kon uitvoeren.

Ik heb tijd genoeg om een brug verder te pakken. Voor mijn doen fiets ik hard en goed en span ik me echt in. Maar als ik kijk naar andere vergelijkbare dames die ook intervallen doen of de racefiets naar het werk nemen: die rijden allemaal 27 kilometer per uur of harder. Ik ben benieuwd of ik dat red vandaag.
Ik haal in elk geval 50 kilometer! En ik ben voor het donker thuis. En ik maak de training af. Met een gemiddelde van… 26,8. Dat irriteert me van tijd tot tijd. En vandaag is een ‘tijd’. Wat doe ik nou zo verkeerd?! Mijn cadans is hoog, mijn tempo is hoog: komen die anderen nooit verkeer tegen? Ik heb toch de hele winter doorgetraind? Wat merk ik daar nu van. Ik ben klaar met die trainers die zeggen dat ik me pas in een wedstrijd hoef te bewijzen, want het is gek dat dat voor anderen niet zou gelden. Vandaag heb ík goed getraind: met verzuring, met intervallen, met snelheid en ik heb een halve reep opgemaakt op de koop toe.

29 maart. Koppeltraining

Ik werk, ik maak het huis schoon; want dat is echt heel erg nodig en ik overhoor Duits. Dan kan ik beginnen aan fietsen en hardlopen. Ik heb een plan bedacht: ik ga op de tijdritfiets – die is sowieso sneller. En ik zet de meting van de training pas aan als ik de wijk uit ben, warmgedraaid ben en ik op tempo fiets. Het fietscomputertje gaat vanaf de start aan. Ik ga weer naar de dijk. De tijdritfiets is eventjes wennen, maar ohja – dat was een racemonster! En ik zit er zo anders op. En nu kan ik schakelen. Ik rij zonder muziek, want die ben ik vergeten aan te zetten. Het gaat hard. Echt hard. Hoge cadans, lage hartslag en hard. Dan is de dijk opeens nog korter en ben ik snel bij de Noorderplassen! Over het koeienpad. Ik heb wind tegen. maar als ik ga liggen merk ik dat minder en blijft het tempo hoog. Mijn hoofd vindt deze snelheden wel leuk. Die geniet best van dit experiment. Mijn hart vindt het prima: die blijft lekker in de goede zone hangen. Mijn benen hebben het echter minder naar hun zin. Ze trappen rond, maar zijn (op zijn best gezegd) wat gevoelig. Ruim voor het fotomoment zet ik het horloge uit.

En als ik op tempo ben, zet ik het horloge pas weer aan. Ik zoek de wegen met de minste weerstand en vandaag ben ik zo’n vervelende wielrenner: niet al te sociaal voor de andere weggebruikers. Het gaat prima hoor, maar andere weggebruikers in de verte zijn vooral ‘doelen’. Het kost een eend bijna het leven, want we schatten elkaars snelheid niet goed in. De 3 kwartier gaan voorbij en als ik een soort van ronde heb, zet ik voor ik de wijk weer in ga, het horloge stil. Een tempo van 28,5 kilometer per uur. Je moet het dus tweaken. Niemand kijkt naar de pauze-tijd.

Ik neem een gel, drink sportdrank, kleed me om, praat tegen Vincent en ga naar de WC. En dan ga ik op de nieuwe schoenen hardlopen. Het voelt niet gemakkelijk, maar het tempo ligt wel hoog. Mijn benen vinden dit echt een slecht idee! Ze trekken wat spieren en protesteren. Dat doen ze zelden. Even worden ze gered door een telefoontje van mijn werk. Mijn collega is ziek, dus ik moet wel opnemen. Onhandig en lollig tegelijk. Als ik weer opstart, voelt het gemakkelijker. Uiteraard laat ik geen klokjes doorlopen! Ik heb een route waarbij ik langs de Vaart wind mee zal hebben. Ik loop 20 minuten in en dat gaat lekker.

Dan moet ik versnellen op afstand. Ik ga 1600m in zone 3 lopen. Het duurt even voor ik in de zone zit en mijn benen zouden schreeuwen als ze dat konden. Het tempo ligt aardig hoog en zestienhonderd meter is lang. Ik zweet. En heb het zwaar. Even vind ik de trainster niet zo aardig. Ik ga maar snel aan het tellen en hoop over de laatste 1000m met 300 tellen uit te komen. Dat leidt af, maar kost ook energie. Het is écht bikkelen. Mijn route gaat te kort zijn! 400m heel rustig dribbelen is zeer welkom en veel te kort. Dan de tweede van drie intervallen. Dit is nog zwaarder! Ik kom snel in zone 3 en tel me suf, maar ik iets minder hard en ik voel mijn hart nu meegillen met mijn benen. Zou ik door Corona dit niveau van inspanning even moeten opkrikken? Ik weet het niet, maar ik ben blij als ik in de rust kan oversteken, wandelend.

Nog 1 keer. Ik heb nu geen wind meer mee, ik haal zone 3 met gemak en ik heb het echt zwaar. He, ik deed nog een halve triatlon van het weekend! He, ik heb dit in maanden niet hoeven doen! Ik was het afzien al lang verleerd! Ik krijg ook nog wind tegen en ik kan wel tellen, maar het biedt nauwelijks afleiding van de schreeuwende, verzurende en protesterende benen. De laatste 300 meter baal ik dat de auto me voorlaat en haal ik bijna de meisjes op de fiets in! Ik wandel zodat de 400 meter lekker lang duren. Dadelijk zet ik het eten op en ga ik lekker in de douche. Het komt goed, benen! Dan dribbel ik weer, want ik mag nog tien minuten. Ik loop tien kilometer binnen een uur! Iets van 56 minuten. Nou ja, ik belde ook. Ik maak nog een korte stop om met een oud-vriendin te kletsen en dan heb ik meer tijd dan route. Ik loop achter de wijk langs. Dat had ik nooit moeten doen. Ik moet. Drukken. Poepen zo u wil. Als je dat vies vindt, dan moet je nu niet verder lezen. Na 10,5 kilometer in een uur en een soort van vol rondje, stop ik het horloge. Ik ga wandelen en de sluitspier samenknijpen. Dat red ik net niet tot thuis. Smerig! Goor! Vies! Ik gooi mijn hardloopbroek weg (en onderbroek ook) en ik moet de WC schoonmaken. Het is zo smerig dat ik er zelf onpasselijk van wordt. De lange douche komt er, maar is niet zo lekker als ik de benen had beloofd. De benen belonen me met een hele avond spierpijn.

30 maart Zwemmen ?

De oude vrouwenkwaal ‘slecht slapen’ laat zich weer gelden. Daar krijg je minder energie van. En minder zin. Ook in zwemmen. Maar goed, Vincent en ik gaan toch! Het is niet druk. Ik ga inzwemmen en tegenwoordig doe ik dat natuurlijk allemaal zonder achtje. Ik let op de doorhaal vooral. Eerst dat en dan ga ik wel eens een keer verder weg insteken. 300m maak ik vol. Zonder dralen. Dan gaan we 150m steeds iets sneller zwemmen. We zijn met z’n vieren in de baan, heerlijk. Vooral het hard zwemmen vind ik nog steeds lastig. Tussendoor armen en dat is echt easy. Ik lap netjes mijn horloge elke keer. We moeten 9 keer 100m zwemmen: de eerste 25m is dan steeds een andere slag, schoolslag of rugslag. En ik oefen maar met wat voor mij voelt als krap doortrekken. Dat voel ik in mijn armen, rug en schouders. Maar echt het gevoel dat ik wil werken in het water heb ik niet. Ik doe gewoon maar een beetje met dat zwemmen.

Nog een keer armen. En dan 25m borstcrawl heen en 25m rugslag terug. En dat nog een paar keer. Tot slot pak ik de pullboy erbij en zwem ik 100m waarbij ik wel echt mijn best doe en dan kan ik onder de 2 minuten zwemmen. Maar hou ik het vol om 3800m mijn best te doen?! Nu nog niet! Ik heb morgen zeker spierpijn en ik voel het eigenlijk ook al meteen. Blijkbaar moet ik nog wat aansterken.

31 maart Vincents intervaltraining in de sneeuw! ❄️

Ik heb zo mogelijk nog slechter geslapen en me vooral piekerend wakker gehouden. Dat helpt niet aan een vrolijke bui! Of geconcentreerd werken. Of een zorgeloze dag. Het is buiten koud, guur en ze voorspellen sneeuw. Ik heb geen zin in de baan. Dus gaan Vincent en ik samen voor het avondeten als het nog licht is. Net voor de sneeuw uit. Denken we. We doen deze keer de training van Vincent! 20 Minuten inlopen. Dat kan ik ook. Is ook een beetje mijn lage zone. Dat gaat lekker! Daarna zal Vincent 3 keer 300m heel hard lopen. Ik loop ook hard, maar niet zó hard!

Hij heeft 2 minuten pauze en ik dus iets minder 🙂 Voor mij blijven er zo’n 90 seconden over. Ik moet goed kijken waar hij stopt en tot zo ver moet ik ook door. We doen ons superstandaard intervallen rondje langs de lammetjes deze keer. Het begint te sneeuwen. Zo’n beetje. Dat is leuk. Het is in elk geval apart. Omdat ik door krijg dat het standaard rondje bij lange na niet genoeg is, lopen we ‘rechtdoor’ En zo komen we op een nieuw pad. Nog nooit geweest. Na 3 keer 300m hebben we 5 minuten seriepauze. En dat hele bubbeltje doen we drie keer in totaal. Ik vind de 300 meters leuk. Vooral tegen de wind in. Die vindt Vincent iets minder, want het is ook tegen de sneeuw in inmiddels. Hallo: zomertijd, lente vorige week, 31 maart: waar is het blijven steken?! Ik vind het wel afzien hoor, de 5de keer 300 meter. Het lijkt wel steeds langer te worden! Mijn tempo ligt wel elke keer onder de 12 kilometer per uur. Ik heb uitgeteld dat ik ongeveer 90 a 100 seconden nodig heb. Die kan ik mooi aftellen.

Ik doe mijn best en lap netjes elke keer mijn horloge. Vincent loopt hard voor me uit of hij loopt te grappen. Dit is leuker dan de baan! Ik krijg wel steek aan de rechterkant achter mijn ribbenkast. Da’s een rare. Nog 1 keer en we gaan lekker los in de sneeuw die inmiddels doorzet. We moeten ook nog 10 minuten uitlopen! We gaan in de wijk op en neer door de straten. Het gaat steeds harder sneeuwen! Doe normaal!

Dikke vlokken die al langzaam blijven liggen. Dit is geen 1 april grap, het is gewoon echt een grap van de natuur. Met al die versnellingen loop ik de 10 kilometer toch maar mooi binnen een uurtje. Mijn benen vinden daar wat van. Dan beginnen mijn darmen ook weer te werken. Ik kort het uitlopen in, zodat ik op tijd het toilet ben.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-10 opbouwen in 8 stappen

14 maart – Stap 1 – buiten fietsen ?‍♀️ ?‍♂️

Ze belt me! Mijn trainster belt me om de komende week het schema even door te spreken en me op het hart te drukken dat ik goed zelf moet voelen wat er lukt en niks te overdrijven! Ik mag er eigenlijk niet moe van worden, van de training. Geen sprints, geen intervallen en rustig weer terugbouwen. Hardlooptechnisch was ik al goed op weg en de kracht is er nog wel, en de conditie ook. Als er geen corona blijft hangen, is Hamburg prima haalbaar. Ik had al veel vertrouwen, maar omdat zij het zo simpel vertelt, geloof ik haar meteen en ik denk er niet aan om haar adviezen niet op te volgen! Ik werk weer vandaag, maar vanuit huis. Het is fijn om weer te werken en iets te (kunnen) doen en het is ook een beetje vermoeiend. Maar we wandelen alweer tussen de middag.

Om 5 uur sluit ik de werkdag en Vincent en ik gaan fietsen. Hij op mijn Cannondale, ik op de paarse fiets. Het is weer even spullen verzamelen: de goede schoenen, een cadansmeter, handschoentjes. We gaan voor een uurtje. Eerst door de stad tegen de zon in. Dat schiet allemaal niet zo op, maar ik hou de cadans hoog. In het centrum lopen we een beetje vast en ontdekken we nieuwe paden. Ik wil naar het Beatrixpark. Leuk idee, maar… we komen er niet uit. Ik wil ook naar het Polder Land & Love kunstwerk, dus daar dan maar heen. We komen er langs. Vincent is hartstikke blij en vrolijk en geniet van het buiten fietsen. Ik geniet daardoor ook nog wat meer, met zo’n blij ei naast me.

We komen op de dijk. De zon in de rug en de wind mee. Vanaf het bord tot aan het Bloq versnellen we. Vincent voor me uit, ik behoudender en niet over het streepje; de ademhaling onder controle houden.

Het is echt lekker om zo te fietsen. Al met al 30 kilometer in keurig 70 minuten. Redelijk lage hartslag en een cadans van 77, wat voor mij al aardig is. Tempo van 25,5, wat redelijk is. Ik ben wel moe, maar dat kan ook komen van een hele dag werken, het is meer een algehele hoofdvermoeidheid. Ik doe nog een lekkere yoga buikspieren krachttraining. Ik hoest nog, maar de enorme slijmlaag lijkt uit de longen te verdwijnen. Ik hoop echt dat het snel vooruit gaat.

15 maart Stap 2 koppeltraining Fietsen en Hardlopen

Slapen laat nog te wensen over. Hoesten, snurken en zweten zorgen voor een slechte nachtrust. Ik sta op met hoofdpijn. Het lijkt niet beter te gaan dan gisteren, maar het gaat in vergelijking met vorige week ontzettend veel beter. Omdat ik ook op mijn werk wat achterstallige karweitjes heb, besteed ik daar tot half 4 wat extra tijd aan. Maar dan ga ik snel fietsen! De volgende bespreking wacht maar even een uurtje op mij. Ik ga alleen, zet een muziekje aan en ga mijn eigen ding maar weer eens doen op mijn paarse fietsje. Ik vind dat ik nooit hard genoeg kan, de rest kan een stuk beter fietsen. Ik let maar eens op mijn cadans, maar het fietscomputertje is niet zo goed af te lezen voor me. Het is niet heel erg koud en er zijn weinig andere fietsers. Maar vooral is er weinig wind. De molens staan stil! Toch heb ik nu wind tegen. Ik dacht naar de Grote Trap te gaan, maar het worden de sluizen op de Knardijk. Daar stop ik even voor een foto.

Gek dat ik de kilometers op de fiets minder snel vindt optellen dan hardlopend. Gek is dat toch. Ik heb nu wind mee en de weg is lekker kaarsrecht en dan lukt het mij ook wel om gewoon hard te trappen. Ik kan de hartslag niet zien, maar ik denk dat ik boven het gemiddelde zit. Het maakt me ook niet uit. Ik fiets gewoon lekker en dit lukt. Soit. Ik ga de hele Trekweg af en dan de stad weer in. Mijn gemiddelde ligt nu lekker hoog. Ik moet lang wachten bij de oversteek op de Evenaar en dan staat het gemiddelde nog op 27, maar als ik thuiskom is daar nog maar 26,8 van over. Ik vind het eigenlijk prima zo.

Thuis ga ik nog even een Teamscall in en ik waarschuw Vincent om een korte broek aan te doen. Ik drink nog wat cola en kleed me ook om en dan gaan Vincent en ik hardlopen. Vincent heeft een route en ik wil door het park. Ik voel het gelijk in het park: de spieren zijn niet meer gewend aan een koppeltraining! Mijn bovenbenen doen pijn! Eenmaal op het asfalt gaat het wel weer en kan het tempo wat omhoog. Ik heb heel wat meer lucht dan eerder. Dat is al fijn! Ik let weer niet echt op de hartslag. Vincent doet toch nog voornamelijk het kletsen, ik ben bezig met hardlopen. Hard.

De route zal te kort zijn. Zeker met dit tempo. En dan wil ik een rustpauze op 3 kilometer. Vincent gaat gretig akkoord. Niet omdat ik buiten adem ben, maar omdat ik vind dat ik me dat best kan permitteren met een snelheid van 5:30/5:40 de kilometer. Vincent maakt een foto, zo apart is het als ik stilsta! 🙂

We gaan weer verder en ik beloof rustiger te gaan, maar in de praktijk ben ik bezig met een andere manier van hardlopen: ik kan het niet goed omschrijven, maar als ik kijk naar andere goede lopers, hebben ze een langere pas, een soort grotere uitslag. Van tijd tot probeer ik dat ook en het gaat sneller en soepeler. Vincent krijgt het moeilijker en we zullen op 5 kilometer weer stoppen. Daar fotograferen we de bloemetjes.

De laatste kilometer gaat wel een stuk minder hard, maar nog altijd op meer dan tien kilometer per uur. Ik voel me goed, maar 6 kilometer hardlopen is genoeg voor vandaag. Ik ga met grote stappen vooruit, maar helemaal in orde ben ik nog niet.

16 maart Stap 3: zwemmen ?‍♀️

Ze hadden al gezegd dat dit een behoorlijk lastig onderdeel zou worden, want met zwemmen komt ademhalen het eerst in het geding. Ik voel me moe, want de nachtrust laat nog te wensen over. Ik hoef maar een halve of driekwart van de training te doen. Omdat de trainster ook naar mij luistert, ga ik ook naar haar luisteren. Het is zo simpel eigenlijk. Ik ga snel het water in, dan kan ik even zelf inzwemmen, want de opdracht kan ik niet volgen. Het bad moet nog lager worden gezet en ik stoot mijn knie. Ik ga zonder pullboy en het valt me mee. Tweehonderd meter lang. Dan begin ik te hoesten en verzuip ik zowat. Dan valt het tegen. Ik zwem niet langer in en voor het eerst vind ik het totaal niet erg in de gezellige kwebbelbaan te wachten op de volgende opdracht! We hebben een grappig trainer die alles aftekent wat hij per baan opgeeft, dat vind ik geinig.

Ik ga voorop bij de 5x100tjes techniek. Is wat zwaarder, maar ik pak bij de tweede en vierde de pullboy erbij (dat moet in de vierde ook; met armen). Benen is echt zwaar. Bij het 25m rustig en 25m snel gaan we om de beurt voorop. Dat lukt me beter. We moeten ook nog 50jes doen met 1op2, 1op3, 1op4 en 1op5 ademen! Dat vind ik ironisch, maar bij de laatste 2 pak ik de pullboy erbij en dan lukt het ook wel. Ik ga de 200m duurtempo nog voorop en dan vind ik het mooi geweest. Ik heb de tijd afgeteld en gedacht na een half uur: het lukt nog even, maar ik ben blij als er 3 kwartier voorbij zijn en ik het zwembad uit kan. Ik ben niet zo doodmoe als 2 weken geleden, maar ik vond het best zwaar en ik heb weer even last van mijn keel en het hoesten nu.

17 maart Stap 4 – iets langer hardlopen ?‍♀️

Ik ben toch eerder klaar op mijn werk, maar het was nog best vermoeiend om de hele dag aan het werk te zijn. Echt ziek zijn we niet meer, maar ‘s nachts hoest ik nog veel en Rob snurkt, waardoor echte rust er niet zo van komt. Als ik naar huis rij en het zonnetje zie, dan denk ik: laten we maar gelijk gaan hardlopen. Vincent gaat mee. Ik doe toch nog lange mouwen aan, want de wind is redelijk koel. Ik mag 6 of 7 keer 7 minuten in zone 1 a 2 lopen en daar tussenin dan 30 seconden rustig wandelen. Vincent zou een hele zware intervallentraining met zone 4 en 5 moeten doen, maar ik verbied het ‘m. Hij moet maar mee in mijn lage zones. Zeven keer natuurlijk! We pakken ons ‘intervallenrondje’. Het voelt lekker! Ik ga me niet over de kop lopen en toch is het tempo best aardig. Ik gokte op 6:30, maar daar zitten we boven.

Na 14 minuten laat ik Vincent even sprinten en naar zone 5 gaan. Hij hoest, proest en moet zeker 5 minuten naar adem happen en bijkomen. Daarom mag het dus nog niet! Ik ga steeds sneller lopen, maar het voelt echt prima. Anderzijds is het ook aftellen tot we even mogen wandelen. Vincent is heel blij dat hij weer kan lopen en hij wijst me op de schapen die ik door de intervallen tot nog toe elke keer heb gemist.

De zon gaat prachtig onder achter de bomen. En dan zitten we bijna op 5 kilometer binnen een half uur. Met wandelpauzes erin! We moeten er 1 overslaan om het net te redden. Dan gaan we de Hogering weer over en ik voel dat ik leeg raak. Het gaat niet meer zo vanzelf en ik heb geen zin meer. Ik moet eigenlijk ook naar de WC, want ik heb nog iets gesnoept vlak voor ik wegging op mijn werk – domdom. Ik moet steeds meer en dan denk ik: DR woont hier vlakbij en die is vast thuis… Gelukkig kan ik daar even een pitstop maken.

Daarna bepaalt Vincent de route en gaan we onverhard door een onbekend bos dwalen. Altijd iets om blij van de worden! En dan sla ik het wandelen maar even een keer over. Ik ben echt best een beetje ongewoon vermoeid van 8 kilometertjes en het tempo gaat wat omlaag. Ik let nog wel op de stappen, maar dan kom ik iets te snel in zone 3 terecht. In onze straat krijg ik echt trek en vanaf het fietspad doe ik nog een kleine versnelling tot de brievenbus. Dat gaat best goed. 9 Kilometer maken we vol en dan vind ik het wel goed. Thuis moet ik echt even bijhoesten en op de bank zitten. Dat is wel jammer, dat het nog niet helemaal als vanouds is.

18 maart – Stap 5 – langer fietsen ?‍♀️

Eigenlijk staat er voor morgen 2 uur fietsen, maar vandaag kan mijn vriendin en aanstaande collega MB mee. Zij komt via mij werken bij Qonsío, dus we hebben wat te bespreken! We spreken af bij de Roeivereniging, maar ik rij om in Nobelhorst omdat ik een afslag mis. Het gaat lekker: ik kan een fijn tempo draaien en daarbij een lekker hoge cadans. Ik heb het fietsmetertje goed ingesteld en alles staat nu op hetzelfde schermpje. Prettig. MB staat al te wachten en we kunnen meteen doorrijden.

Ik heb een soort van route in mijn hoofd in de richting van de Eemhof. We beginnen te kletsen over het werk natuurlijk! We nemen de makkelijke paden die breed zijn, zodat we samen kunnen blijven fietsen. Ik heb het heerlijk echt niet moeilijk! We gaan langs de nudistencamping en dan zie ik in de verte dat de nieuwe brug of de 305 en de Vaart open lijkt. We keren echter niet om om het te controleren, we zullen straks op de weg terug wel kijken. Er wordt hier vanalles verbouwd, lekker onhandig. We gaan de dijk op richting de Eemhof en ik vertel hoe ik bij Qonsío gekomen ben. Dan merken we niet dat we redelijk wind tegen hebben! Ik heb er sowieso weinig last van. Maar we draaien tegen de wind in en MB is daar geen fan van. Ik kan daar wel van genieten als ik accepteer dat het dan gewoon minder makkelijk is – het is de polder. Maar we nemen de eerste de beste mogelijkheid naar links, zodat we wind van opzij hebben. Geen idee waar we zijn, maar we rijden parallel aan de dijk terug. Ik drink netjes en eet ook de blokjes op! Goed dat ik dat op de buitenfiets blijkbaar vindt horen. We komen bij een mij onbekend fietspad en MB gaat voor mij het fietspad af tegen de wind in.

Dat vind ik dan even leuk met een brede lach, dat ploeteren. We komen op de route van de Challenge, op het altijd weer lastig punt. We kletsen nu over de kinderen en over het moeder-zijn. We gaan weer richting de brug en rijden een stukje over hetzelfde fietspad bij het industrieterrein. Dan gaan we de nieuwe brug over. Leuk!

Wat vooral echt een leuke bonus is, is dat we de eerste racefietsers zijn die de brug oversteken! De man die onder aan de brug staat te vegen, meldt ons dat de brug net een uur open is. Zulke dingen maken me blij. We rijden helemaal langs de Hoge Vaart. Het gaat behoorlijk lekker al met al en het valt me echt mee. Ik twijfel zelfs even of ik hardlopen zal koppelen, maar dat zie ik wel als ik thuis ben. We nemen bij de brug weer afscheid en ik trap lekker hard door naar huis toe. Precies 2 uur en 50 kilometer. Grappig genoeg fietst MB minder, maar wel harder volgens Strava? Ik begrijp daar niet zoveel van. Mijn cadans ligt op 80 en daar ben ik echt heel blij mee! Dat is wat ik heb meegenomen uit de uren op de Tacx. Ik laat het hardlopen achterwege omdat het gister nog niet gemakkelijk ging. Wel doe ik samen met Vincent nog een buikspierkwartiertje, waarbij de buikspieren het zwaar te verduren hebben.

19 maart – Stap 6: een koppeltraining en 3 sporten op 1 dag ?‍♂️ ?‍♀️ ?‍♀️

Ik slaap weer een keer goed! Niet lang, want we brengen de vrijdagavond tot laat door met vrienden en veel gezelligheid en om kwart over 7 gaat de interne wekker alweer af, maar ik slaap diep voor een paar uur achter elkaar zonder te hoesten.

Rond elf uur ga ik met Vincent samen fietsen. Hij tussen het leren door en ik mopper er over dat hij toch echt goed zijn planning moet maken. We moeten tussen de mensen, fotografen en prinsessen door slingeren bij bloesems; mega irritant. Ik ben een beetje prikkelbaar. We rijden richting Nobelhorst langs Oosterwold en daar wordt veel gebouwd. Vandaag staat er veel wind en dat maakt het fietsen een stuk zwaarder dan gisteren! We vinden het fietspad door Oosterwold. Ik vind het nog niet echt een uitnodigende woonplek. De irritatie blijft een beetje hangen. Op de brug maken we een foto. We zijn er alleen.

Dan doet Vincent de route terug. Via de Shell. En het Vierbruggenpad. Ik vind de VIJF bruggen niet leuk, maar vroeger vond Vincent ze niet leuk en moest hij met mij mee, nu draait hij de rollen om. We rijden ook over de brug en langs de teststraat. Dan hebben we nog wind tegen. Ik heb mijn horloge een keer te weinig weer aangezet, maar alle data komt nu ook binnen via het fietscomputertje.

Zodra we thuis zijn, doe ik de loopschoenen aan en een korte broek. Ik heb zin om te gaan rennen! Ik ga 10 minuten in zone 2 lopen en dan 1 minuutje wandelen. Het gaat gelijk wel lekker! Ik doe geen grote moeite en het tempo ligt toch best lekker. Ik ga een groot rondje om de wijk heen achter de sieradenbuurt langs. Ik ben blij dat het goed loopt zo en ik merk dat ik er emotioneel van word. Of dat komt omdat ik tegen de wind in loop. Ik loop over de Evenaar en na 1,8km mag ik wandelen. Ik heb het warm intussen. Ik hoest de longen voor een volle minuut er even uit.

Na de minuut wandelen gaat het helemaal lekker makkelijk! De wind is weg, ik loop in het zonnetje en ik kan genieten van de omgeving. Heerlijk. Ik loop vrij gemakkelijk de kilometers weg en wil nu graag 5 kilometer binnen een half uurtje lopen, maar het is een subdoel. Ik loop langs het water en denk nog: gossie, wat was ik blij dat ik hier een beetje kon wandelen een dag of tien geleden! Nu ren ik lekker verder voor 10 minuten. Daarna wandel ik rustig door het bos achter de wijk zonder te hoesten ofzo.

Ik haal de 5 kilometer in iets van 29 minuten. Mooi ? ? Ik loop door de januaristraat en dan gaat het even wat minder. De hartslag loopt wat op en ik word iets meer moe. Niet veel, niet erg, maar wel een beetje. Ik loop gewoon lekker door en denk bij mezelf: al wandel ik bij de halve marathon, ik kan ‘m uitlopen volgende week! Uiteindelijk gaat alleen de hartslag omhoog, maar verder geen gehoest, gehijg of moeite. Met wandelpauzes een gemiddelde van 5:45 vind ik niet verkeerd.

Om 5 uur ben ik bij het zwembad. Kijken hoe het gaat. Ik wil gewoon zwemmen en geen gezeur van iemand. Maar ik ga niet vooraan. Het is weer druk en onoverzichtelijk. Ik zwem 2 keer 100m bijleggen. En dan 100m half bijleggen. Daarna begint de training met 50 benen en 100 armen. Ik hoef ook niet vooraan gelukkig. Ik zit een beetje in mijn eigen wereldje. Daar heb ik het prima eigenlijk.

We gaan 8 keer 50m versnellen. Dat vind ik altijd lastig, want dat kost veel energie. Ik doe 8 keer mijn best en ben een beetje verbaasd dat me dat weer goed afgaat! Dan moeten we 100 rug doen. Dat kan ik tegenwoordig onwijs goed! Krachttraining denk ik dat helpt. Dan doen we 8 keer 50m op kilometertempo. Ik ga niet 1 keer vooraan zwemmen. Ik merk dat ik moe word en ik pak de 5de en 6de keer mijn achtje erbij. Maar als ik iets verder naar achter zwem, heb ik dat eigenlijk niet nodig, dus die leg ik weer aan de kant. Dan doen we 100m schoolslag. En daarna volgen 250m duurtempo. Ik pak mijn achtje er weer bij en ga 1 op 3 ademhalen en mijn eigen tempo doen. De helft van de baan is razendsnel, de andere helft veel trager. We doen nog een keer 50m rug en nu raak ik opeens helemaal van slag. Ik stop even, draal wat en ga de 25m terug weer prima. Tot slot doen we nog 3 keer 100m. Ik ga 1 op 6 ademhalen en rustig uitademen onder water en naar beneden kijken. Dat lukt!!! En het tempo is verbazingwekkend hoog. Het gemak ook. Naja zeg. Ik doe zelf nog 100m zonder achtje en dan zit ik op een ademhaling van 1 op 4 ook. En dan ben ik het helemaal zat en ik ben er klaar mee. Er is maar 1 iemand waar ik contact mee wil en die spreek ik nog aan. En dan ga ik weer mijn eigen wereldje in. Ik heb alle drie de sporten gedaan op 1 dag! Niet veel, niet ellenlang, niet supersnel, niet extreem goed: maar ik kan het weer aan!

20 maart: Stap 7 – na een lange dag 10 kilometer achter elkaar hardlopen

We gaan naar het subtropisch zwembad. Om 10 uur zijn we daar al met de kleinkinderen van mijn ouders, die zich zeer goed vermaken. Ik minder. Ik ben niet gemaakt om stil te zitten. Om niks te doen. In de hitte en de herrie. Ik ga wel 20 minuten zwemmen in het buitenbadje! Rondjes linksom en rechtsom. Als een goudvisje. Met niet meer dan volharding. Dat kan ik! Even ben ik best tevreden. ‘s Avonds ga ik ook nog een keer in het binnenbad als het rustig is op en neer zwemmen.

Ik verheug me de hele dag dat ik een uurtje mag hardlopen. Daar kijk ik naar uit! Tot we in het donker naar huis rijden. Dan heb ik nergens meer zin in. “Ga gewoon”, zegt Rob. En het is pas 8 uur, dus ik doe het maar. Ik zie wel of het lukt. Ik moet 10 minuten in zone 1 lopen. Ik heb het koud, maar het lukt wel, het hardlopen. Lekker rustig aan, ik hoef niet op het tempo te letten. Stiekem doe ik dat toch wel natuurlijk, maar het zal me wat. Ik ben moe van de dag, maar de drukkende hoofdpijn verdwijnt in de kille buitenlucht. Ik loop naar de Seizoenenbuurt, helemaal naar de Novemberstraat en dan steek ik de straatjes terugziet door. Kan ik elk moment afbreken als ik klaar ben. Ik mag naar zone 2. Daar hou ik het prima in vol. Ik krijg het warm en ik loop over de straat, want de stoep is donker en onregelmatig.

Ik loop gewoon maar door en door. Het tempo gaat omhoog. Ik hoor de kermis. Voor mijn gevoel is het ontzettend laat, maar het is nog geen negen uur. Ik doe de 5-8-thuis regel: 5 kilometer in elk geval blijven hardlopen. En als dat lukt proberen de 8 kilometer te blijven hardlopen. Ik mis de Meistraat, maar dat maakt me niet zo uit. Ik blijf 3 kwartier in zone 2 lopen. De 8 kilometer haal ik ook. Eigenlijk vind ik dat best heel fijn! Ik kan alweer achter elkaar door blijven hardlopen. Nee, het gaat niet vanzelf. Nee, het kost nog wat moeite. Ik ben vermoeid. Maar niet kortademig. Niet uitgeput. Ik loop in zone 2 alweer op een heerlijk tempo. De laatste 10 minuten mag ik weer terug naar zone 1. Dat lukt me ook wel weer. Ik maak de 10 kilometer vol. Niet binnen een uur, maar ik ben onderweg ook niet gestopt!

Ik heb niet gewandeld. Binnen 62 minuten. Eenmaal thuis hoest ik nog wel even flink en dan ben ik ook even moe. Maar blijdschap overheerst! Ik kan alweer 10 kilometer lopen!!

21 maart – stap 8: weer fietsen en ik ben d’r weer! ?

De lente begint. Duidelijk. Het is lekker weer. Ik zit een halve dag in mijn eentje op kantoor. En werk thuis tot 5 uur. Dan pak ik de fietsspullen. Muziekje op. Solo. Even alleen mezelf. Kijken wat ik nou precies kan. Ik heb intervallen opgekregen. Die dingen die mij nooit lukken en die ik meestal oversla. Vandaag ga ik het proberen. Maar eerst een half uurtje infietsen en de cadans hoog houden. Ik heb de training op het fietscomputertje voor mijn neus. Dat is erg prettig. Ik heb een heel klein beetje wind mee op de dijk en daar maak ik gretig gebruik van. Het schiet lekker op! Ik heb wel de verkeerde muziek, ik was vergeten dat Kensington niet past bij sporten. Ik raas echt lekker richting Amsterdam. Kijken hoe ver ik kom in een half uurtje. Het is heerlijk rustig op dit tijdstip.

Als ik het Da Vincipad voorbij ben, mag ik twee minuten naar zone 4. Heerlijk aanzetten en de cadans hoog houden. Ik ben geïrriteerd omdat ik me iets bedacht heb en dat geeft extra energie. Ik kan zo heerlijk doorrijden! Het vliegt voorbij. Twee minuten rust is lastiger, maar ik vertraag echt netjes. Dan kom ik richting Duin de wind tegen. Ook dat heeft geen invloed op mijn energie. Dit gaat zo goed! Echt wat fijn! Geen ademnood meer, geen getwijfel en zelfs geen moeite met het tempo of de cadans. Natuurlijk heb ik ook wind tegen, maar dan ga ik liggen en dan maar iets minder hard. Ik moet wel even denken over de route. Ik kom net anders uit als ik dacht en dan bedenk ik me dat ik maar tegen de wind in ga terug over de dijk. Dan heb ik een half uurtje uitfietsen de tijd. Het valt een beetje tegen qua wind. Ach, ik moest het toch proberen! Ik ga niet eens zo heel rustig opeens, maar het kost ietsje meer moeite. Me erbij neerleggen en doorgaan.

Ik neem wel een afslag eerder over het industrieterrein zodat ik wat wind ontwijk! Het gaat echt fijn en ik ben erg blij. Maar ik heb wel trek, bedenk ik me opeens. Geen slok genomen. Geen blokje reep. Oeps. Thuis gaan we toch eten. Ik fiets een paar minuten te weinig en een wonderlijke 35,9 kilometer, maar dan ben ik weer thuis. Dat tekent het misschien wel het beste: de tijd en de kilometers moeten niet vol: dit was genoeg. Een cadans van 81 en een gemiddelde van 26,7. Het gaat weer. Back in eight steps.

Vandaag heb ik veel moeite met veel verschillende trainers. De ´één doet heel slecht zijn best, de andere is totaal afgeschreven, de volgende flest de hele boel en liegt er op los, maar die van mij; die ik nu heb is helemaal top. Ze jubelt met me mee dat tien kilometer hardlopen weer lukt, ze houdt het heel goed in de gaten, ze schrijft leuke en haalbare fietsintervallen, ze reageert meermaals per week en ze dwingt af dat ik zonder moeite tien uur trainingen kan volmaken. Alles past. Ik kan schrijven, geen gezanik met ‘groene trainingen’, de zones kloppen. Ze neemt de twijfels weg, ze wijst me op de pijnpunten op een goede manier en ze kijkt mee in Garmin en weet wat ze daar ziet. En ze houdt dit al meer dan een maand vol! Ondanks haar vakantie en een verhuizing. Ondanks dat ik niet op het podium zal uitkomen. Ondanks dat ik niet zo interessant ben of een geweldig verhaal heb. Aan al die andere losers die het zo goed weten en zo vol zijn van zichzelf: dit is hoe het moet!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-09 Corona

1 maart Koppeltraining en coronastress

Ik had een dag vrij genomen. Meestal ben ik de tweede dag na een flinke inspanning moe en slecht geconcentreerd en ik dacht al dat 37 kilometer wel weerslag zou hebben. Ik was vooral blij dat ik een rustige, ontspannen dag alleen voor me had liggen: Rob naar kantoor, Vincent naar school. Uren stilte. In jaren niet meer meegemaakt!
Helaas werd de stilte doorbroken toen Vincent op school meldde dat hij zich echt niet lekker voelde. Ik maande hem toch nog een uurtje voor wiskunde te blijven. Maar daarna kwam hij naar huis met zelftesten. En daar kwam een positieve uitslag uit! Het is lang goed gegaan, maar daar was het dan. Corona in Huize de Boer. Weg rustige kalme dag. We gaan met zijn drieën in quarantaine. Soort van. Ik voel me nog goed – of toch niet… De rusthartslag is wat hoger. Mijn test is negatief. Oke, ik ga fietsen en hardlopen. Hardlopen ga ik doen naar de teststraat samen met Vincent die moet fietsen. Door al het geregel en de frustratie heb ik in plaats van een uur maar een half uur om te fietsen. Dat half uur ga ik maar meepakken en dan 12 (TWAALF) kilometer lopen en dan daarna nog maar even fietsen ofzo. Ik ga naar de Makuri Islands en Vincent slaapt al. Ik voel me onrustig. Ik probeer de cadans hoog te houden, maar de benen zijn vandaag slapper dan gisteren. De hartslagmeter werkt ook weer niet mee blijkbaar. Ik kom niet in de goede zones. Dat ding moet ik maar even aan de kant gooien. Fietsen tussen de neonlichten is niet goed om kalm te worden. Met 1 oog op de klok.

Nou ja, ik doe mijn best en dit wordt een koppeltraining en dat is het dan ook. Ik haal zelfs een half uur niet. Hup, de fiets af, renkleren aandoen, Vincent en zijn spullen pakken en snel richting de Rondebeltweg.

De eerste kilometer gaat rustig in iets van 6:30. Oke, dat kan, na zondag 37km te hebben gelopen. Ik vraag me af of de trainster dit expres doet of dat ze echt denkt dat ik dit kan. Maar ik denk ook van wel. Ik ga hard en dan fietst Vincent naast me en kletst wat. Hij vindt het niet erg dat het rustig gaat. Is hem al moeilijk genoeg! We zien de mannen in de bakjes aan de hoogspanningsmasten. En dan weer een snelle kilometer. Ik ga dan naar de 5:20. Dus als ik uitgerust ben zit er echt wel meer in. Het voelt echter niet gemakkelijk. Ook nu lijkt de hartslagmeter van slag. (mooie woordspeling!) Ik haal de hogere zone niet en dat is onwaarschijnlijk met hoe ik het voel.

Na de vierde kilometer moet ik naar de WC. Tja, het brood van de lunch is ook nog geen uur weg. Ik moet even wandelen. Dadelijk kan Vincent doorfietsen. Zou ik daar naar de WC kunnen, bij de teststraat? Dan moet ik wel bij hem zijn. Ik krijg echter kramp in mijn buik en moet even wandelen. Vincent fietst vast door. In de zesde kilometer voel ik me echt minder goed. Ik lach vriendelijk naar de bewaking bij de teststraat, verzwijg wijselijk dat mijn zoon binnen staat voor een test en mag even naar de Dixie. Jippie! Dan is het beter. Vincent wacht nog en ik ga alvast terug lopen. Even inhouden en echt een kilometer rust nemen. Desnoods even stappen. En dan weer een kilometer hard en ik tel af. Dat gaat de mist in, dat tellen. Als ik onder de Tussenring door ga, is Vincent klaar om naar huis te fietsen. Ik ga nog een keer hard op de Trekweg en nu klopt het tellen! Intussen voel ik alles wel. Mijn benen trekken en mijn hoofd heeft het zwaar: waarom vind ik dit leuk, voor wie doe ik dit ook alweer… Op de witte brug appen we weer en Vincent voorspelt me dat ik eerder thuis zal zijn. Ik weet niet of ik hem moet geloven. Ik loop de tien kilometer binnen een uur (exclusief dixie). Netjes toch, zo na zondag?! En dan nog een keer kilometer op stoom. Ik kan ‘m overslaan, maar dat doe ik niet. Ik vind dit lopen met kilometers en hartslag leuk. Dat heb ik nog nooit gedaan: elke kilometer een ander tempo kwam niet in het vorige schema voor. En volgende week staat er ook niet weer precies hetzelfde. Jammer van die hartslag. En dan zitten er 12 kilometer op. Ik had geteld op anderhalf uur, maar ik ben binnen 5 kwartier klaar. Ik ben net iets eerder thuis dan Vincent. Hij is te moe om 2 trappen op te lopen naar zijn bed. Ik ben ook moe. We zijn allebei positief: hij van een stomme coronatest en ik omdat ik 2 dagen na een loop rond de Oostvaardersplassen weer 12 kilometer kan hardlopen, waarvan de helft flink op tempo. Ik ga op de stadsfiets naar de cranio-therapie. En dan hoeft nog een half uur extra fietsen eigenlijk niet meer. Waarom zou ik?

2 maart Zwemmen

Ik ga alleen zwemmen als de zelftest negatief is. En dat is ie. Ik blijf wel een beetje bij iedereen uit de buurt. Dat vind ik niet zo erg. Het is wel retedruk! Als ik al in baan 2 ga, dan wil ik niet alleen maar voorop zwemmen. En ik heb overal spierpijn, dus ik ga met een achtje zwemmen. Het zal me wat vandaag. Ik doe het inzwemmen zelf. Dan moeten we 50 benen doen en dat lukt me ook en 100 armen en dat lukt me prima. Omdat niemand gaat, ga ik voorop. Ik ben hier om te zwemmen en niet om te suffen! Ik besluit het horloge ook aan te laten staan, als ik het bij benen weer vergeten ben. We moeten steigeruns doen. Wat mij betreft gaan we om de beurt voorop, dus ik wacht ook een keer! Dit is wat dat betreft echt een rotbaan: wel een grote mond, maar niemand die vooraan wil zwemmen, omdat het zwaarder is. Ik doe netjes een paar keer.

Dan gaan we 400 meter zwemmen en die wil ik best voorop doen, want van elke 100m zijn er 75 rustig. Dat doe ik dus ook. Ik ben gewoon een diesel die er pas na 200m in komt en dan door blijft zwemmen. Het gaat best goed. Ik voel me maar matig, maar dit kan ik gewoon. Ik word er wel ongelooflijk moe van. Ondanks het achtje. Zwem ik gewoon een halve baan met ogen dicht – dat is het voordeel van vooraan…. We doen rug en potdikkeme – dat heb ik door zeg! Dan nog iets, maar ik weet niet meer wat. Ik maak het uur vol en ik ben draaierig en doodop als ik aan de kant van het bad zit even bij te komen. Abnormaal. Maar wel negatief!

3 maart – Nopes ?

De zin is weg. De zin in wat-dan-ook. Ik wil niets. Gewoon niets. Nergens energie en animo voor. Ik ruim niks op, ik ploeter me door de was heen, ik werk wel, maar zonder aandacht. Ik weet al dat ik sowieso niet naar de baan zal gaan. Liefst loop ik zelf een stukje als het nog licht is, want het is zulk lekker weer. Maar het boeit me niet, al loop ik ook niks vandaag. Weer een negatieve test. We besluiten toch naar de teststraat te gaan, Rob en ik. Dan weet ik of ik zaterdag een wedstrijd kan doen. De enorme vermoeide desinteresse blijft. Het wordt donker. Moet ik echt lopen? Ik wil gewoon niet. Ik wil toch al niks. Om half 10 ga ik naar bed. Waar ik ook slecht slaap. Het is niks vandaag. En het is nog wel dag 19 van de cyclus.

4 maart – Wachten

Ik voel me niet lekker. Niet dat ik echt ontzettende hoofdpijn heb of vreselijke oorpijn of ernstige keelpijn, maar van alles een beetje: een beetje een opgezette keel, een beetje spierpijn, een zwaar hoofd en vooral pijn in mijn vingers (dat is meestal een heel slecht teken). Maar ik ben vooral totaal lusteloos: ik (= mijn hoofd) zou best willen rennen in de zon of fietsen, desnoods een flink stuk wandelen nu het eindelijk lekker weer is, maar de realiteit is dat ik alle moed moet verzamelen om de trap op te lopen. Dat eten dubbele tijd kost. Ik heb plots een talent gekregen om op een stoel te zitten en voor me uit te staren en alles te negeren minutenlang. Alles kost moeite. Wachten op de uitslag van de coronatest kost veruit de meeste moeite. Tussen de middag gaan Rob en ik samen even buiten wandelen. We moeten wat vitamineD inademen! Het voelt lekker en ik zou uren door kunnen stappen, maar even later voel ik me dan weer dizzy. Zo gaat het de hele dag: op en af. Lusteloos. Energieloos. De ontzettend lieve trainster appt me een beetje bezorgd. “Luister naar je lichaam”.

Ik wandel ook nog met Vincent. En zit op de bank. En lig op de bank. Ik slaap zelfs even! Dan voel ik me weer wat beter. Eventjes. Ik doe nog een zelftest omdat ik het wachten moe ben en die is negatief. We eten pannenkoeken. Dan komt eindelijk de officiële uitslag: negatief. Ik ga morgen dus mooi weer hardlopen! Ik voel iets meer energie, maar de kleine pijntjes en de vermoeidheid zeuren door. Misschien werken de afweerstoffen wel degelijk tegen Corona, zonder dat het virus de overhand neemt. Ik weet niet of dat kan. Mijn rusthartslag is niet schrikbarend hoog. Volgens Garmin was deze rust heel goed. De trainster is het met Garmin eens. Ik niet. Ik had liever lekker ver hardgelopen op deze mooie dag. Twee sportloze dagen achter elkaar… Dat is lang geleden! Dat was in maart 2020: toen had ik wel Corona, maar bestond er geen teststress en geen testen. Aan het begin en aan het einde ben ik door het virus geveld. Nu ben ik er klaar mee!

5 maart

Ik heb keelpijn, maar ik heb ook gelopen met hoofdpijn en zelfs met meer klachten. Toch doe ik even een zelftest voor ik naar de trail ga. Ik eet witte bollen en ik ga wel zien hoe ver ik kan lopen vandaag: of ik voor de tien of de vijftien kilometer kies. Het controlestreepje wordt roze. Chocomelk voor naderhand pakken. En dan wordt het streepje bij de C van corona heel licht roze. Maar het staat er onmiskenbaar. K?T


Ik niet voor de trail. Ik kleed me weer uit en in bed maak ik weer een afspraak bij de teststraat. Gezien hoe ik me voel is het wel duidelijk. Na alle negatieve testen is het wel helder. Ik voel me beter als ik opgestaan ben voor de tweede keer. Wandelen lukt nog. Voor de rest ben ik een ster in balen. En bankzitten. En futloos zijn. Niet erg ziek, maar erg suf. We zetten wel een Legoauto in elkaar! Een F1 wagen. Zittend werk. De grootste zorg zit ‘m in Hamburg over precies 3 maanden. Dat is al snel…. En ik sta nu echt STIL.

6 maart Positief – maar zo ben ik niet gestemd….

Midden in de nacht ben ik weer wakker. Ik kijk en de uitslag is binnen: positief. Zo voelt het ook, midden in de nacht. Ziek, zwak en misselijk. Moeite met ademhalen, slapen en een beetje koortsig. Ik lees wat en slaap weer verder. Als ik ben opgestaan voel ik me beter als ik me de dagen hiervoor heb gevoeld. Wat ook moet, want Vincent moet weer op weg geholpen worden en Rob is ook ziek. Dus nu is het echt menens. En het beddengoed wast zichzelf niet. Ik kan makkelijk de trappen op lopen en binnenshuis bewegen, maar na 2 kilometer wandelen moet ik uitrusten op de bank. De trainster stelt me gerust: ik moet rustig aan doen, veel drinken, eiwitten eten en Hamburg gaat wel lukken als er niks geks gebeurt. Adem in – adem uit. Drink veel thee. Helaas: Corona nog niet klaar met mij.

7 maart ? ?

De nachten zijn het ergst. Dan is er geen licht en geen lucht in mijn rechterlong. Verkouden. Veel pijntjes. Hoofdpijntje. Keelpijn. Moe maar niet kunnen slapen. Hijgend en hoestend wakker worden. En vooral de pijn in mijn vingers is ongebruikelijk. En een snotneus. Die snotneus had gemogen. De rest is teveel. Opstaan is een kermisattractie. Draaien joh! Maar uitstappen kan niet. Ook overdag is het anders als ik had gewild: er ligt een stapel tijdschriften, maar ik raak ze niet aan. Ik lig. Ik lig op de bank. Te appen. Alles op te zoeken. Van iedereen die wel kan. Ik drink thee. Echt heel veel. 10 kopjes van 250ml. Daar moet ik van plassen. En de gang bank-keuken-wc-thee-bank is vermoeiend. Pijnlijk zwaar. Daar helpt geen conditie aan. Geen longinhoud. Ik lees en puzzel. Slaap. Overdag. Geen idee hoe of hoe lang of hoe diep. Werken zou ik wel willen, maar de hersens werken net zo traag. Ik heb het de hele tijd net iets te warm. Een gloeihoofd. Eet chocolade. Na vieren gaat het weer slechter. Joyce komt met troostvoer. Daarna slaap ik weer. 

Maar brood herken ik ‘s avonds alleen nog aan de structuur. Dat vind ik vreselijk. Daar moet ik zowat om huilen. Het is smakeloos.  Ik speel Yatzee als Vincent fietst. Hij komt er ook doorheen, dus het kan wel, maar van yatzee en rechtop zitten word ik doodmoe. Vincent hoest. SG waarschuwt: begin niet te vroeg. De wedstrijd vrijdag vervalt. Gelukkig. Tijd voor herstel. Hoe lang? Hoeveel? Uitzichtloos. Angst om Hamburg. En jaloezie dat alleen ik er zo ziek van lijk te zijn. Rob is ook ziek. En zorgelijker dan ik. Buikpijn heeft ie. 

Morgen wil ik…. Me beter voelen. Weer buiten kunnen wandelen. Al is het alleen maar dat! 1 Dag beroerd en dan heel langzaam weer beter. Maar mijn linkerhand doet ontzettend pijn. Van niks. Kramp in mijn hand! Dat zijn de kleine tekenen die echt zorgelijk zijn. Alleen als het echt niet goed is voel ik die. Het voelt vooral wanhopig en oneerlijk. Vincent haalt mijn bewegingsdoel op de Apple Watch. Precies op de dag af twee jaar na de eerste coronabesmetting. Toen heb ik overleefd. Maar de Frysman was een maand later dan de Ironman. Toen was ik vooral moe. 


Gratis af te halen in Huize De Boer:

  • kermisattractie zodra je opstaat! Gegarandeerd rondjes draaien!
  • maak je groene ✅ vinkjeskwartet compleet! Met de besmetting en een positieve test, de booster en 2 vaccinaties mag je door voor de volgende ronde
  • gratis zwemoefening: ervaar hoe het voelt dat je onder water geen adem kunt halen! 
  • bovenstaande wordt geserveerd met hoofdpijn en oorpijn.
  • Hoesten is optioneel en versterkt alle bovenstaande effecten.
  • verwarming kan uit (prettig met de huidige gasprijs) ivm verhoogde lichaamstemperatuur
  • verveling en bankhangen worden bijgeleverd
    • Rob en ik kunnen alles aangeven, Vincent doet de verpakking.Wie maakt ons los?Eventueel in ruil voor een reep chocolade (godzijdank proef ik die nog, optimaal van genieten)

8 maart Dinsdag – dieptepunt. Ziekst

Ik slaap slecht. Kom maar heel moeilijk in slaap. En ik slaap steeds maar even. Ik heb het zeker nog half drie zien worden. Ik lees wel en voel me beter. Maar dat komt door de dubbele paracetamol. 
Om 7 uur voel ik me dan ook niet beter, maar slechter. Rob heeft gelukkig goed geslapen en voelt zich wel aan de beterende hand. Dat vind ik fijn en ik ben ook jaloers. Ik heb hier toch de beste papieren op de ‘milde verkoudheid’! Ik moet me niet aanstellen. Maar er is geen 5km meer om naar uit te kijken. Niks. Ik blijf liggen. Veel meer kan ik niet. Wil ik ook niet. Ik wil niks! 
Ik heb ontzettende hoofdpijn. Duizelig ben ik niet meer. Alles voelt zwaar. Ik ben koortsig, maar simpelweg niet in staat de thermometer te zoeken en te gebruiken. Ik heb totaal geen trek. Alleen in thee. Ik drink 6 koppen vandaag. 
Als ik rechtop zit om te drinken, zit ik te hijgen. Dus veel liggen en proberen te slapen. Dat lukt best, maar niet goed of diep of prettig. Met een hoestje is de rust weer weg. 
Ik lees en val in slaap. De lettertjes dansen. Alle geluiden zijn hard. Ik maak me niet eens meer druk of ik Hamburg haal, dan niet. Ik hou socials bij, maar ook dat kost moeite en ik dommel weer even weg tot ik slijm moet ophoesten. 
Het ergste is echter de ademhaling. Die wordt zwaarder en pijnlijker. Ik voel elke ademteug. Dat baart me grote zorgen. Echt liggen te hijgen. Abnormaal. Zeker voor mij. Ik snap hoe het voor de oudere mensen voelde. Dit wil ik niet. 1 Ding is zeker: ik ga niet naar een ziekenhuis! Laat me dan maar stikken. Serieus. Reageren lukt me niet, want ik ga huilen. Ik praat niet en doe niks.
Ik bedenk dat ik een bericht moet schrijven, mijn collega moet inseinen, Vincent moet opgeven voor R’dam. Maar ik kan niet echt iets. Vincent haalt thee voor me. Die is me te druk. La me me russssst. Rob zet het raam open. Dat is zo fijn: even frisse lucht. Ik kan iets beter ademen. 1 klein glimlachje als ik de wind voel. 
De tijd tikt gewoon weg. Nauwelijks mensen die me vragen hoe het gaat. En ik antwoord ook slecht. Wat zal ik zeggen: het gaat heel erg verkeerd. Dan zaniken ze dat ik de dokter moet bellen. Duh, die ziet me aankomen. Dan moet ik koorts gaan meten en dingen doen. Wat ik niet kan. 
Ik ga naar beneden. Broek aan. Jasje. En op de bank neerploffen. Kapot. Puf. Hijg. Ik probeer een puzzeltje, maar eigenlijk is alles te vermoeiend. Liggen-wegdommelen-hoesten-uithijgen.
Een gezond mens heeft veel plannen, een ziek mens maar 1: genezen.

9 maart Het gaat beter.

Ik kan adem halen. Dat voelt alvast goed! En ik kan op twee benen staan. Dat is ontzettend prettig. Ik stap zelfs onder de douche! Ook al zo heerlijk. En naar beneden om daar op de bank te liggen. Lezen in tijdschriften. Dat het daarbij ophoudt, neem ik op de koop toe. Als het niet beter was gegaan, had iets anders gemoeten. Ik heb alleen nog verhoging. Ik kan nog niet veel, maar ik kan tenminste weer adem halen! We stappen een rondje om het park. Heel, heel rustig. En daar moeten Rob en ik van uitrusten! Maar ik haal zelf mijn apple-watch doel. Ik doe een krachttraining, de bejaardenversie. Het maakt me ongelooflijk blij om even iets te doen en te rekken.

10 en 11 maart
Elke dag een klein beetje beter, maar gezond is een relatief begrip. Sneller moe dan normaal is, slijm in de longen, hoesten (niet overdreven hoor) en ik krijg bijna talent in voor me uit staren. ‘s Nachts slecht slapen. En de menstruatie komt er ook nog overheen. Ik kan me amper bewegen. Maar de was moet toch gedaan worden. En de kattenbak. En dan weer even uitrusten op de bank. Ik begin langzaam te twijfelen of het nog goed komt. En dan bedoel ik natuurlijk voor Hamburg. Iedereen zegt dat ik rustig aan moet blijven doen. Maar dat wordt moeilijker. Ik wil weer. Ik kijk uit naar de vlaktes van Zwift. En ik zou zo graag willen hardlopen! Maar we beperken ons tot een iets groter rondje om het park. Heel rustig. En een nog iets groter rondje om het park. Nog steeds rustig. Het buiten zijn doet me ontzettend goed. Dat heb ik zo nodig! En dan… inschrijven voor de Triami Sprint Triatlon! Dat is een kleine droom die uitkomt. 1 mei begint het seizoen. Kortom: de plannen zijn er, maar de uitvoering ervan ligt nog stil. Balen dat het juist deze week zulk heerlijk weer is geweest terwijl ik ‘uit’ stond. Ben ik er dan weer helemaal klaar voor? Gelukkig houdt de trainster contact. Ik blijf opschrijven hoe het gaat. Maar ‘beter’ is alleen een vergelijking met gisteren. En relatief.

12 maart Pick it up – Valt mee en tegen ?‍♂️

Ik heb nog veel last van het slijm in mijn rechterlong; dat voelt zwaar aan en zit vast. Prettig, want ik hoest niet, maar het maakt alles wel extra vermoeiend.
Wat doen mensen toch de hele dag als ze niet uren hoeven te fietsen, naar een zwembad gaan om te trainen en hard gaan lopen op de mooiste plekken? Dat zijn vast de mensen die niet verslaafd zijn aan sport. Iedereen, werkelijk iedereen zegt tegen me: “doe rustig aan, overhaast het niet.” Ik heb alle varianten gehoord. Ik wéét natuurlijk dat het goed voor me is en dat het herstel bevordert wordt als ik nu langer kalm aan doe. Weet ik! Maar mijn hoofd wil, nee moet weer sporten: ik voel dat ik gespannen en sacherijnig word. Kan iemand me vertellen hoe je een junkie van de drugs af houdt?! ‘tuurlijk weet de junk dat het volgende shot niet gezond is, maar het moet nu eenmaal… Ik sport. En dat is gezond. Beter dan een synthetisch stofje in je lijf spuiten of oproken. Ook al weet ik net zo goed als de junk dat ik niet meteen het volgende totale shot moet nemen, ik moet gewoon ergens weer blij van worden. Maar een beetje moet ik toch zeker testen?!
Ik wil fietsen vandaag. Liefst ook hardlopen en zwemmen en wandelen en huppelen en schoonmaken en dansen en dat alles weer vanzelf gaat, maar laat ik starten met fietsen. Binnen. Niet omdat het buiten geen lekker weer is, maar omdat ik dan op elk moment kan afstappen. ‘t Is er koud. En rommelig. Alles om me heen is rommelig. En ik ben prikkelbaar. Fietsen.
Opstappen en kijken wat er lukt. Het begin is moeilijk. Cadans omhoog en rondjes trappen. Dat gaat. Die spieren hebben niks geleden. Die benen weten nog hoe het moet. Maar de motivatie moet nog even komen! En de energie. Vooral dat ontbreekt, energie. Ik doe het sprintje en ik ga voluit, maar ik haal het niet bij vorige week. Deceptie.

Claartje Cadans vindt het een goede dag en goed van mij!

En dan fiets ik nog vlak! Ik verveel me. Ik heb hier naar uitgekeken de afgelopen dagen en nu verveel ik me alweer na tien minuten. ? Doorzetten is nog nooit een probleem geweest. Doet er echt iets pijn? Nee. Is er echt een beperkende factor? Nee. Is dit echt onmogelijk? Nee. Doorgaan dan. Dan zit het in een soort van fase van training: het is niet makkelijk, maar wie zegt dat je moet opgeven als het niet vanzelf gaat? Dan had ik dat al lang moeten doen!

Heuveltjes. Ik zet de cadans, tempo en afstand maar uit. Trappen en kijken naar de dino’s. Ik maak de route af. Volgens mij haal ik drie kwartier vandaag. Het wordt gaandeweg iets beter. Ik leg me er bij neer dat dit voor vandaag genoeg is. Met moeite.

Het laatste sprintje kan ik het niet laten: toch nog even voluit! Tot voorbij de verzuring. Met een dik PR. 6 seconden sneller dan daarstraks. Mijn hart werkt ook nog!

Ik ben bezweet en besluit meteen de krachttraining te doen. Iets simpels met yoga. Dat is te simpel en ik doe een serie buikspieroefeningen er achteraan. Voelt beter. Als Vincent gaat zwemmen (ik wil ook – ik wil ook) gaan Rob en ik wandelen in het Beatrixpark. HEERLIJK. Zon, onverharde paden, weer een beetje tempo en de kracht is er ook weer. Dat ik daarna moet uitrusten neem ik op de koop toe. Een beetje vertrouwen dat het ooit weer goed komt, krijg ik erbij geleverd.

13 maart Hardlopen oppakken na Corona ?‍♀️ ?‍♂️
Ik kan weer aardig uit de voeten aan alle kanten: ik kan het huishouden weer doen, ik werk de mail van het werk alvast een keer door en ik voel me weer behoorlijk aan de beterende hand. Nog niet top, want de longen zitten nog dicht. Ik hoest niet, maar ik voel een slijmlaag zitten in mijn (rechter)long(en) die het ademhalen gewoon wat lastiger maakt. Of hardlopen lukt ga ik merken. Da’s mijn graadmeter. Vincent gaat mee. Het is 15 graden, dus de korte broek en t-shirt komen weer achter uit de kast! Mijn benen, spieren, aanhechtingen, hoofd en hart werken nog prima. Geen druk, geen pijntjes. Alleen het ademen is gewoon zwaarder dan anders. Veel minder makkelijk. ‘t Moet van diep komen. Alsof ik een zakje over mijn hoofd heb, zeg ik tegen Vincent. Hij stelt voor om na elke kilometer te wandelen. Goed plan. Hoe lang we dat doen zullen we wel zien. Maar het zijn elke keer kleine stukken. Dat helpt met op adem komen.

Het is voor de rest helemaal heerlijk. Zolang ik er niet aan denk, dat ik vandaag blij zal zijn met 6 kilometer waar ik 2 weken geleden nog moeiteloos 37 kilometer kon. Als ik er niet over nadenk hoe stom wandelpauzes zijn die ik echt nooit nodig had. Als ik er maar niet bij stilsta dat ik me niks van de hartslag aantrek en op de omgeving let.

Het is mooi en lekker buiten. We gaan een stukje hard lopen, omdat Vincent wil weten of hij dat nog kan. Hij heeft meer last van alle spieren. Maar hij versnelt moeiteloos en ik kan ook even doortrekken, maar ik begin meteen te hijgen. Met de trouwe wandelpauzes als elke kilometer vol is, krijg ik er een stukje door het bos bij. Ik loop verder prima, maar we mogen niks overhaasten.

De brug omhoog lopen, daar raak ik nog buiten adem van. Over 5 kilometer doen we 32 minuten. Valt me mee, want dat is inclusief wandelpauzes. Dus tussen het wandelen in loop ik best lekker door op 5:40. Ik kijk er niet naar. We lopen nog door het park. Het is hartstikke gezellig om samen te lopen. Voor Vincent lijkt het helemaal een huppelt, maar het gaat ook bij hem niet vanzelf. We maken 6 kilometer vol met een gemiddelde van 6:21. Dat valt me mee.

Onttrainen noemt mijn Garmin dit. Dat zie ik NOOIT staan! Nog nooit vertoond dit. Als je bedenkt dat ik dinsdag de bank nog niet haalde was dit een prima dag! Als ik bedenk dat ik anderhalve week geleden nog 12 kilometer kon hardlopen is dit een slechte dag. Ik zal het ermee moeten doen. Niemand heeft ooit gezegd dat alles vanzelf gaat. Maar als ik om me heen kijk, lijkt dat voor anderen wel zo te gaan: die fietsen weer lekker honderden kilometers en lopen tientallen kilometers weg. Wacht op mij!!! ? Laten we het zo zien: ik ben op hoogtestage en doe het met de helft van de beschikbare lucht ?

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2022-08

21 februari Het kwam er niet van om te sporten: uit eten met de meiden. Ik wil best fietsen nog, maar het is te gezellig. Ook nog lang na het toetje. Zomaar een dag niet sporten… Die zal ik ergens anders bij moeten proppen dan, dat fietsen. De komende week nog maar eens veel schuiven. De laatste week in Training Peaks.

Ik ga wisselen van trainer. Midden in het seizoen is dat niet makkelijk voor me, maar degene die ik had, heeft nul komma nul aandacht voor mij. Daar had ik ‘m 5 maanden geleden op uitgezocht: hij zou dagelijks elke training bekijken, maar in de praktijk krijg ik geen feedback. Het frustreert me vooral, meer dan goed voor me is. Steun of begrip ervaar ik niet. En het zijn wekelijks dezelfde saaie traininkjes. Onder mijn niveau heb ik het idee, vooral bij het fietsen. Maar als ik daar iets van zeg, is het antwoord dat ik dan maar weg moet gaan. Dus dat doe ik dan!

Ik liet bij KH vallen dat ik een andere trainer moet hebben en zij raadde me een trainster aan die hier ook in de Flevopolder opereert. Ik ken haar naam van de podiumplaatsen. Verder niet. Een paar weken geleden heb ik haar gesproken. Haar accent is onnavolgbaar en ik ben te wantrouwig om meteen óm te zijn. Ze zet de schema’s in een eigen omgeving, waar ze ook commentaar kan leveren. Ik krijg en passant meteen de tips mee om de voeding aan te pakken. En ik mag Zandvoort niet doen zo vlak na de hele triatlon. Vorige week heeft ze het schema van training peaks overgenomen en ik krijg van haar via de website meer tips, tricks, begrip en steun dan ik in 5 maanden van de trainer heb gekregen. Ook deze week kijkt ze mee.

22 februari Een FTPtraining op de fiets ? en hardlopen ?‍♀️

Een FTP training. Dat is 20 minuten zo hard fietsen als je kan. Wattage trappen. Eindelijk een keer afzien op de fiets! Ik zag er tegenop. Heel hard mijn best doen… het is wat. Dat heb ik al zo lang niet gedaan! Misschien kan ik dat wel helemaal niet (meer): zweten en het maximale eruit halen, dat valt niet mee! De trainster raadt me dit aan toen ik het opperde. Dan kan zij eens kijken naar de hartslagen en mogelijkheden.

Ik ga een route doen op de Markuri Islands met een heuvel erin, want de hellingen worden er toch uitgehaald. Het infietsen gaat sloom en traag, maar het gaat allemaal om die 20 minuten kern waarin ik hard moet pushen. Ik neem veel opwarmtijd. De route was niks makkelijk en ook wat irritant, maar ERG-modus staat dan toch uit. Versnellinkjes doe ik volgens Zwift. En dan 20 minuten knallen over de asfaltweg.

Het is afzien, het is zweten, puffen, hijgen, doorbijten, leegtrappen, verzuring. Maar ik red ‘t!

Qua FTP ben ik niet heel erg veel opgeschoten, van 170 naar 172 gegaan. Al zegt dat getal me weinig. Maar de hartslagen die daarbij horen, zijn wel anders als waar ik al die tijd mee getraind heb. Heel anders. Die komen niet in de buurt bij het suffe getrap wat ik de afgelopen maanden heb gedaan. Dit voelde in elk geval beter als het halve getrain op een lage hartslagzone. Kijk, nu hebben we data waar we mee verder kunnen. Dat hield ik mezelf de hele tijd maar voor. Ik doe meteen een krachttraining, nu ik ben ‘opgewarmd’… Haha. De trainster is met vakantie. Maar ze appt me toch dat ze met deze hartslagzones vooruit kan! Tijdens haar vakantie! Hoe anders dan de trainer aan wie ik in november niks mocht vragen of verwachten tijdens zijn weekendje weg.

En dan nog hardlopen. Dat stond namelijk oorspronkelijk op het schema en op de dinsdag kan dat. Gewoon voelen wat de benen doen. Ach, slecht slapen, minder eten, hard werken, een ftp-test en verliezen met yatzee: dan kan ik in de lage hartslagzones ook geen hoog tempo verwachten. Het ging gewoon. Ik vind lopen toch leuker dan fietsen. Dat voel ik allemaal wat beter. En vandaag was ‘moe’ te voelen. Gingen de benen iets minder hard. Wel soepel als altijd. Lekker de Evenaar aflopen. De sprintjes waren rommelig. Geen andere hardlopers te zien. En de hele Evenaar door het midden aflopen op deze dag van de tweeën. Waar ik natuurlijk pas aan dacht toen ik de drieën voorbij liep.

23 februari Zwemmen – een kort overzicht. ?

  • Tva training. Ik ging in baan 2, want ik zou rustig zelf iets doen, maar er kwam toch een trainer.
  • Inzwemmen 100bc, 25school, 25bc, 25rug, 25bc, 50 benen (zelf)
  • Toen de training:
  • 3x 100armen/50benen – ik deed bijleggen 50m ipv benen
  • Dan 10x100m – ik zwom vooraan
    • De oneven rustig, de even steigerun:
      • Steigerun was 50m bijleggen, 50 rustig, 50 tempo, 50 hard
      • De rustige vanaf 6 probeerde ik 1 op 3 te ademen.
    • Ik kreeg ze niet zo goed geteld op het horloge. Vaak werd de steigerun gemeten als 75m
  • Toen nog 5x50m hetzelfde. Beginnen met rustig.
  • Dan 100bca en 1900m volzwemmen, terwijl het er echt wel meer waren!
  • Ik vond het saai, maar ik heb netjes geoefend en getraind.

24 februari Een geslaagde baantraining

De nachtmerrie: alleen maar (snelle) mannen, een niet-zo-leuke trainer, kil en nat buiten, mijn handschoenen liggen nog thuis en maar 1 leuk iemand. Vincent sloot aan bij de volwassenen (2 leuke iemanden dan) bij gebrek aan kinderen van zijn leeftijd. Ze willen buiten de baan, maar dat trekt me al helemaal niet en gelukkig is dat ook snel ‘van de baan’. We lopen met deze trainer wel op een echt inlooptempo in. Ik wijs Vincent op de nieuwe voorzitter, klets met de leuke man en blijk niet eens de langzaamste. Op de baan is de opdracht lekker simpel: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 5, 4, 3, 2, 1 minuten op een hoog tempo (dus zowel in eerste minuut als tijdens de 6 minuten) en tussendoor 1 minuut wandel of dribbelen. De trainer fluit. Ieder zijn eigen ding dus. Komt mij goed uit. Ik ga 4:50 lopen. Ik denk dat me dat lukt na de eerste minuut. Helaas loopt de hartslag niet mee. Ik blijf voelen of ik dat tempo ook 5 en 6 minuten aan kan. Het voelt goed. Voor me lopen Vincent en de nieuwe voorzitter. Ver voor me. Ik dribbel tussendoor om niet af te koelen. Wel echt trager. Ik lap elke keer mijn horloge. De tweede 5min was het zwaarste en 3 minuten ook. Ik had het niet koud, miste de handschoenen niet. Ik telde en dacht zo min mogelijk. Probeerde zo strak mogelijk te tellen. Uitdaging! En letten op de passen. Of het te doen was. ‘k Liep zo constant mogelijk. Supersaai, maar het was zo sterk. Het voelde echt goed aan tot het eind.

Ik deed onwijs mijn eigen ding. Niet kletsen met anderen, niets van de rest aantrekken. Beetje wegdromen. Bedenken hoe saai deze rondjes zijn, maar dat het sterk maakt. En maar 4:40/4:50 blijven lopen. De laatste paar waren best zwaar. Zomaar tien km lopen in 53 minuten! Met inlopen en alles! (maar zonder de uitleg) En dan nog de laatste minuut alles geven. Voelde niet als veel wat er nog in zat, maar toch doen! Snel herstel: na anderhalve ronde uitlopen alweer helemaal op adem. Loop ik zomaar de snelste 5km! Haha. Deze schoenen zijn megafijn, helaas zijn ze bijna op. Ik ben tevreden. En weet je wat zo mooi is? De trainster komt er de volgende dag op terug, tijdens haar rit vanaf het vakantieadres: “mooie sterke looptraining met constante tempo’s”. Van de trainer hoor ik helemaal niks. Die laat zich wel kennen zeg.

25 februari 3 uur op de tacx

Uitgevoerd op vrijdag op de tacx in ‘Innsbruck’ met meer dan 1000 hoogtemeters. Niet op de intervallen of hartslag gelet. 3 Uur op de Tacx is echt ? maar ik heb Yatzee gespeeld (4x verloren), gebeld met mijn zus en onderweg ben ik “op een terras” gaan zitten (thuis aan de tafel) om te lunchen. Eerst 3 keer Yatzee spelen en met een paar punten verliezen, dan met mijn zus bellen. Dat doodt de tijd en het klimmen wel!

Het viel mee, zeker omdat ik niet op de hartslagzones lette (komen nog uit TrainingPeaks) of op de intervallen. Gewoon trappen omhoog. Ik probeerde een vriendin te bereiken, maar dat lukte telefonisch niet.

Na 2,5 uur afgestapt om even beneden te lunchen! Een kwartiertje boterhammen eten. Met al dat omhoog trappen is de cadans lastig hoog te houden. Na de lunch de 60km en de 1000hm volgemaakt en nog 2 keer verloren met Yatzee. Het viel me mee, maar 3 uur is en blijft een lange tijd om binnen te fietsen. 1 bidon leeg en 3 koppen thee gedronken. Ik kan niet wachten tot ik weer buiten kan fietsen! morgen?! De reactie van de trainster: Doorbijter ben je! De reactie van de trainer:

(niks dus)

26 februari Een kleine triatlon – maar niet snel en niet goed

Buiten fietsen! We verheugen ons er al dagen op, Vincent en ik. Mijn tijdritfiets heeft een enorme upgrade gehad met DI2. Vincents fiets is gestript, maar hij mag met mijn racefiets. 2 blije koeien voelen we ons die in de lente de wei weer in mogen. De zon schijnt en het rondje Oostvaardersplassen is een mooi begin zo eind februari. De tijdritfiets is formidabel. Ik was het vergeten. Je ligt er zo strak op. Mijn knie moet even wennen (of zou dat aan de drie uur van gisteren liggen), maar dan kan ik met gemak blokken versnellen.

Vincent vindt mijn fiets wat spannender. Die fietst behoudend. Op de Knardijk gaan we hard en dan gaat hij me even voor tot mijn duurvermogen inkomt en dan hou ik het liggend langer vol. Tussen de parkeerplaatsen op de dijk versnel ik ook. We hebben toch iets meer wind tegen dan ik dacht. Het laatste stukje van de dijk mag Vincent even op mijn fiets. Dat is pas eng! Een tijdritfiets is zo anders.

Ik moet even wennen aan de (ook fijne) racefiets. Dan ga ik voor Vincent uit om een foto te nemen. Ik hoor hem roepen en de foto mislukt, want het is te druk op het verkeerde moment. Hij wil vast terugwisselen, denk ik. Maar nee, hij zit nu op een puur racemonster zich alleen maar schreeuwend van plezier af te vragen vanaf welke leeftijd je op een tijdritfiets mag! Hij stapt niet af. Krijg ik nog een kans voor een foto. En ik moet me verontschuldigen bij Rob. Gelukkig mag hij voorlopig nog niet met beugels en zal hij tevreden moeten zijn met DI2 op zijn fiets.


‘s Middags gaan we zwemmen. Er zijn maar heel weinig kinderen, dus ik pas er wel bij. Maar wat moet ik doen?! Ik weet even geen training. De trainster vraagt of ik met de jeugdtraining mee wil doen en ik zeg snel ja. Ik zit in een baan met J uit Veldhoven, maar hij heeft daar vroeger wel leren zwemmen. We zwemmen in en mogen zelf elke 50m een andere slag bedenken. Ik kom niet zo ver, maar ik vind dat beetje ‘zelf’ wel leuk. Dan volgt een ingewikkelde opdracht: 10 keer 50m: uitdrijven tot de pilon, dan de even kleren borstcrawl tot de volgende pion, daar draai je om en doe je de rugslag dus tot het einde en dan op de terugweg hetzelfde. De oneven keren schoolslag en samengestelde rugslag. Later begrijp ik van Vincent dat we ook benen hadden moeten doen. Vandaar dat wij sneller waren! We doen nog een keer 10x50m een steigerun van 25m heen en 25m terug. Zo, dat is vermoeiend! Ik doe een stukje bijleggen. Als we 250m duurtempo mogen doen pak ik mijn achtje erbij. Tot slot doen we met de 6 mensen die de training volgen een estafette: 2 kinderen, 2 pubers en 2 volwassenen. Ik zit bij J en zijn zoon. School is voor J’s zoon H en dan moet ik daarna rug doen en J zal afsluiten met borstcrawl tegen Vincent. Ik wist niet dat ik zo hard rugslag kon! Ik hou de voorsprong vast! Ik ga stuk. Vooral de eerste 25m zijn razendsnel voorbij. Ik ben er stuk van. J blijft Vincent echter maar n´ét voor. Ik vond het leuk! Terwijl ik niet van estafettes hou! Dit was een leuke leerzame zwemtraining.

En dan moet ik nog gelletjes halen voor morgen. Rob wandelt mee naar de Stripheldenbuurt. We lopen erg om. Het is niet erg, maar zo kom ik toch mooi op een kleine triatlon uit! Fietsen, zwemmen en (langzaam) lopen!

27 februari – Zeer Lange en Langzame duurloop – een feestje ? met DR

DR traint voor de marathon van Rome. En de lange duurlopen doet ze op een rustig tempo. Heel rustig. Dat wil niet iedereen. Zo rustig lopen. Dat vinden de meesten geen training. Maar ik loop graag met haar mee, omdat ze leuk gezelschap is en een geweldig mens! Rustig lopen onder je eigen tempo is zowat net zo moeilijk. Maar ik ga graag met haar mee! 35 Kilometer rustig lopen… Een Rondje Oostvaardersplassen! Ik twijfel: ik kan ook 7 kilometer er aan plakken… Een marathon lopen. Zonder tijdsdoel. Ja, dat kan. Maar het hoeft niet. Ik sta supervroeg op om op tijd te eten. Kwart over 6 al! Er liggen veel gels klaar. Mijn hoofdopdracht van vandaag is: voldoende eten. Elk half uur. Dat is elke 4 kilometer. Ik luister naar de trainster. En ze heeft neergezet in het schema: 35 kilometer. Dus ik moet niet teveel willen. Dan wreekt zich dat later in de week.

Door de prachtig koude ochtend fiets ik dan ook naar DR. Deze moeder die gister jarig was, moet nog even de droger aanzetten en het volgende wasje opstarten en de kleine meiden een knuffel geven en naar het toilet. Een gewoon geweldige supervrouw. En dan gaan we. Zij houdt een kalm tempo aan (we gaan rond de 8 lopen, appte ze me) en ik mag haar gezelschap houden. DR is een prima mens van net 37 jaar. Geen scrupules, geen dikdoenerij, niet dom en ze ziet er ook nog leuk uit! Toch gun je het haar allemaal van harte. We gaan kletsen over trainers, trainingsschema’s. Zij traint waar ik eerst ooit trainde en wij zijn allebei weg bij de vorige trainersclub, dus we kunnen heel goed vergelijken. Voor de één krijg ik wat meer respect, voor een ander wat minder. We lopen achter mijn eigen wijk door en dat is best raar. Op 1 kilometer van hier staat mijn lekker warme bed. Maar het is koel, stil en knisperend mooi buiten.

Voor half 9 zijn er nauwelijks mensen op straat op zondag. De handschoenen, buff en wat warmere trui zitten perfect. Precies na een half uur zitten we op 4 kilometer en neem ik een gel. DR doet mee en ze zal ook mee in de gaten houden dat we blijven voeden. We liepen de gladde brug over naar het Kotterbos. Het zonnetje schijnt tussen de bomen en het is ontzettend mooi en heerlijk gemakkelijk lopen.

Het tempo lag rond de 7,5 minuut per kilometer, maar ik keek er niet eens naar! De kilometers gingen ontzettend gemakkelijk. Ik vertelde van mijn plannen. Een rustig tempo, goed gevoed en een lage hartslag: dan kan ik uren kletsen! Ik, die meestal zelf liever luistert. De handschoenen waren al uit. DR bedacht dat ze eigenlijk 37 kilometer wilde lopen omdat ze 37 is geworden gister. Mij om het even, maar dan moet ik even slikken dat ik de 3 kilometer inlopen heb gemist en 5 kilometer uitlopen ook nog een vraag is. Heel even. Dan klets ik weer verder. Bij 8 kilometer de volgende gel. Er loopt sporadisch iemand met een hond. DR loopt dóór. Gestaag. Constant.

We zien hertjes in de verte. Is onze zondag weer goed! Ik klets meer dan dat ik oplet. Ik zie wel hoe mooi het is, maar dit is allemaal bekend terrein. Op het fietspad voor de Praamberg komen we RvR tegen die mijn voedingsplan maakt. Ik haalde gister de gels bij hem op en vertelde dat buiten fietsen weer kan en nu fietst hij zelf. We kletsen heel even en hij wenst ons succes en maant me netjes te blijven eten! Leuk, zo’n living reminder. We besluiten alvast het lange ommetje via de sluizen te nemen. Dan hoeven we er straks misschien niet meer zoveel bij te plakken. En daar gaat de derde gel alweer! Ik blijf onafgebroken kwebbelen. Over dieten deze keer. Voor DR wel zo prettig, want ze hoeft alleen maar te luisteren en dat houdt haar hartslag lekker laag. Ik geniet enorm van het loopje en van de mooie ochtend. Op de Knardijk wordt het best warm, maar we zullen bijvullen in het Natuurbelevingscentrum. Het is inmiddels tien uur, dus dat is net open. Op precies 16 kilometer zijn we daar. (niet aan denken dat we nog niet eens op de helft zijn!)

Naar de WC, want mijn darmen reageren toch altijd. Water bijvullen is even schrikken, want ik heb nog lang niet genoeg gedronken! Nog een gel en daarna gaan we buiten weer verder met hardlopen. De Knardijk af. Ik klets over de fietsen die Rob voor ons maakt. We kijken naar de vogelaars. Intussen wordt het overal drukker. Ik vertel mijn prachtige verhaal over mijn balletles en pianospelen. Op naar dé dijk. Ik merk dat ik de neiging heb iets harder te lopen dan DR, maar ik hou me de hele tijd keurig in. Vlak voor de dijk, op 20 kilometer stoppen we nog een keer even voor een gel en zodat DR haar haar opnieuw kan vlechten.

Dan op voor 13 kilometer dijk! De wind komt van opzij, waar ook de zon staat. Het is nu een stuk drukker en bekenden fietsen langs (ik herkende RZ, maar DR herkende iemand niet). Of mensen die begrijpen waar wij met onze rugzakjes mee bezig zijn. Ik heb nog stof voor zomaar 5 kilometer over de ‘usual suspects’. DR reageert echt zo lief dat ik haar wel zou willen knuffelen op een au pair: niet voor haar meiden! DR loopt door. Strak, gestaag, zonder aarzelen. De eerste parkeerplaats is op de fiets al best ver, maar lopend helemaal. En toch: het is zo prachtig, die lange rechte dijk. Het is gewoon kilometers tellen.

Soms loop ik even vooruit op mijn eigen tempo om een foto te maken. Of mijn veters te strikken. Of om een gel te eten. Mijn gewone gels zijn op, mijn aquagels gaan er nu doorheen. Daar doe ik het nog beter op! Ik loop nu echt telkens een paar stappen voor DR, maar ik blijf in haar buurt. Ik moet nog even zoeken naar een onderwerp, maar ik blijf wel gewoon kwebbelen. Ik vraag haar nog: Als ik stil blijf, ga jij dan praten? Maar DR ontkent dat, die vind luisteren op lage hartslag helemaal prima.

Ik heb het zelf even iets zwaarder, want de volgende parkeerplaats is nog verder. De gel op kilometer 28 is even tellen of dat in de tafel van 4 past. Maar verder gaat het mij nog heel erg goed: ik besef werkelijk alles nog. Dat we net een stukje te kort gaan komen ook.

Ik ga vertellen van de Frysman. En dan, na precies 13 kilometer lange rechte dijk verlaten we de Oostvaardersdijk. Mijn gels die ik bij de hand heb zijn op! Ik neem een halve reep. Deze keer doen we dat wandelend. 33 Kilometer onder de voeten door gelopen inmiddels. Die voeten voel ik. Die van mij. Een beetje beurs. En ik voel mijn benen ook. Van al dat asfalt. Het is gek: we moeten nog 4 kilometer, maar nog 2 kilometer ‘plus 2 kilometer extra’ klinkt een stuk beter! Het tempo gaat iets omlaag, maar dat maakt ons niet uit. DR hoeft de laatste 2 kilometer niet meer te versnellen. Ik zou dat een goede training vinden, maar zo is het ook goed, het is haar ding. En ze stopt niet bij 35 nu er 37 in haar hoofd zit. Vind ik zo sterk en cool van d’r: doorzettingsvermogen heet dat. Dáár heb ik respect voor. Het dapperste wat ik ga doen, is mijn horloge stop zetten bij 37 kilometer. Accepteren dat dat genoeg is. Op de brug heeft DR nog wat energie over om te versnellen.

De brug op red ik dat niet met haar mee, maar zij heeft zoveel trainingskilometers op deze brug vlak bij d’r huis liggen, dat ze dit even wil afkransen! We moeten een klein ommetje maken. Vanaf kilometer 36,5 versnel ik door. Dat lukt me dan weer wel. Dan kan ik de finishlijn maken, maar die van DR ligt net iets verder. Op precies 37km stoppen we.

En krijgt ze toch een dikke knuffel van me uit de grond van mijn hart! Ik ben trots op d’r. Apetrots. Die gaat Rome halen! We wandelen nog een heel klein stukje naar haar huis en ik druk ook op save. Geen marathon vandaag. Zevenendertig kilometer. Zomaar. Bij een tempo van 7:31 gemiddeld. En dat is ook niet verkeerd.

Ik fiets heel blij weer naar huis. Natuurlijk voel ook ik mijn (bovenbeen)spieren! Natuurlijk voel ik ook mijn voeten! Natuurlijk voel ik ook mijn darmen! Natuurlijk merk ik ‘t ook als ik de trap op loop. Ja, ik eet lekker yoghurt als lunch. Ik ben aan veel kanten goed bezig. Na het douchen ga ik nog met Rob wandelen. Dat voel ik, maar het is ook zo lekker om met dit weer buiten te zijn! En we hebben melk en brood nodig. En mijn trainster… die heeft de training al gezien. De rest van alle “wauws en geweldigs” zal me wat, haar duimpje is eigenlijk genoeg ☺️. Voordeel van langzaam fietsen en rustig lopen: je hebt zo een heleboel trainingsuren te pakken!

28 februari – Fietsen, maar deze keer eens anders!

Ik heb nauwelijks spierpijn van de kilometers van gisteren. Wel trekt het een en ander een beetje. En ik lijk wat verbrand. Natuurlijk had ik niet zoveel zin in fietsen. Ik moet ‘s avonds op de Tacx en er staan intervallen. Ik kies voor de training die de trainster voor me heeft klaargezet. Ze is bijna een heilige, want ze schrijft me “Flinke afstand, mooi gelopen, heel rustig inderdaad. (…) Snap dat het moeilijk is na 37km op save drukken, een beetje dubbel gevoel, maar voor nu was het doel ook geen marathon maar een mooie training!” Dat heet begrip. Dat is erkenning. Daar voel ik me compleet save bij. Natuurlijk dóé ik het trainen niet voor haar, maar dat zij het snapt zorgt er voor dat ik mezelf kan geloven! Maar eerst staat er een fietstraining op hartslag (dat ligt allemaal hoger als ik de afgelopen maanden gewend ben geweest) in 8 blokken van 11 minuten. 5 Minuten zone 1 (rustig), 5 minuten zone 2 (lekker tempo) en dan 30 seconden zone 3 (dat is vet aanzetten) en 30 seconden rust. We zullen eens zien wat mijn benen er van gaan vinden! De eerste 5 minuten vinden die benen niks leuk. En ik heb nog wel gekozen voor vlak terrein! Het tempo ligt wel lekker hoog. Maar na 7 minuten hebben de benen zich bij het rondjes draaien neergelegd. De 30 seconden hard, daar red ik zone 3 niet in, maar ik ga wel even stuk! Ondertussen drink ik. Elke 4 km. Het kan maar wennen! Ik heb het ook echt nodig nu, want deze hartslagzones kloppen veel beter.

Ik heb het gevoel dat ik train. TRAIN. Ik doe iets. Ik doe mijn best. Ik zweet. Ik span me in. En dat voelt lekker. Ja, ik denk ook ergens: stomme trainster, ik liep gister nog 37 kilometer he, maar deze uitdaging moet ik hebben. Ik moet het gevoel hebben dat ik ergens voor moet werken. Ergens in de vierde keer kom ik tussen zone 1 en zone 2 een sprintje tegen in Zwift. Die pak ik even mee. Mag ik ergens anders een keer de 30 seconden hard van mezelf overslaan.

Ik moet minstens 6 keer keurig de opdracht doen van de 8 keer. Dat moet van mezelf. Daar staat geen trainster tussen. Intussen erger ik me nog een keer aan de trainer die me niet heeft uitgedaagd, waar ik de lust in trainen bij verloor. Overigens lijken alle trainers minder verstandig dan trainSters, want die van Vincent is ‘m ook al weer vergeten: omdat hij geen schema kan kopiëren voor een puber staat er niks voor maart. In elk geval overleggen Vincent en zijn trainer nog. Dat was de vorige loser vergeten. Die had het druk met zijn andere coachee waar hij zijn ‘aandacht’ in kon steken.

Na 5 keer ga ik de heuveltjes proberen in Zwift. Kijken of dat verschil maakt. Dat doet het zeker en het is behoorlijk lastiger om in zone 2 naar boven te fietsen! De zevende keer beginnen mijn benen toch wel weer iets te vinden wat op protest lijkt. Ik ga naar beneden en dan val ik snel de zones uit. Maar natuurlijk blijf ik mijn best doen! In de laatste keer kom ik (hetzelfde) sprintje tegen. Ik ga helemaal tot het uiterste voor 48 seconden tot mijn benen niet meer kunnen en ik in zone 4 zit. Ik fiets lekker hard voor mijn doen, mooie cadans en ik ben blij en moe als ik afstap. En de bidon is leeg!

Categories: Geen categorie | Leave a comment