browser icon
You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.

Oostenrijk: zwemmen en bergen rennen

Posted by on 27 August 2017

Ik kreeg het schema van mijn trainer en wat was ik pissig: stonden er alsnog fietstrainingen in. Ik mailde meteen maar terug. Ik kan hier veel hardlopen, wandelen en een beetje zwemmen misschien, maar fietsen huren is duur en mijn fiets is thuis en schakelt niet klein genoeg voor de bergen hier. Op maandagochtend had ik al antwoord. Nu staat er veel hardlopen en zwemmen in met diverse combinaties. Stond er op deze maandag hardlopen op het programma. Net nu ik eens een keer spierpijn heb van de wandeling en run van gister! En Vincent wil ‘s avonds naar het discozwemmen in het zwembad. Ik ga mee. Gelukkig rijdt Rob, want dat vind ik het engste gedeelte. Het zwembad is klein. En vol. En het is onrustig. 17 Meter. Kinderen die spelen. Muziek en flikkerlampen. En tot overmaat van ramp is het warm water. Ik trek me nergens iets van aan. Zet mijn nieuwe en SUPERfijne brilletje op en ga op en neer zwemmen. Op en neer. Ontwijk kinderen. Ontwijk speelgoed. Ontwijk kinderen. Ontwijk andere poedelaars. Rechte lijnen op en neer: ho maar. Het liefst met mijn hoofd onder water tegen de herrie. Wat een onwijs goede training! Een training met attentie. Alsof andere triatleten voor mij opzij gaan… Ook niet, net zo min als de buitelende kinderen. Alsof navigeren lukt… net zomin als in een vol zwembad. Alsof ik niet minstens even onrustig ben in een wedstrijd… Ik hou het een dik half uur vol. Mijn horloge heeft geen idee wat ie daar mee aan moet en bedeelt me met een enorme afstand die ik echt niet gezwommen heb.
Dinsdag 22 augustus: we maken een lange wandeling ‘s morgens. Over bergpaden. Door een schlucht. Tenminste… ik vind 7 kilometer wel meevallen. Al is het stijgen voor mij net zo zwaar. Maar het is wel erg, erg mooi. Inheb nog steeds een beetje spierpijn. Toch wil ik ‘s avonds nog een stukje gaan hardlopen. Ik heb een mooi appje gevonden. Met routes. Die moet ik proberen, zeker nu er een route van 5á6 km langs ons appartementje loopt. Net voor het donker wordt, en dat is al vroeg hier. Eerst gaat het omhoog. Ik constateer direct dat mijn hartslagmeter van slag is. Alsof ik met hartslag 120 naar boven kan rennen! Let it go… Ik ren hier lekker en voel mijn hart nog prima. Ik ga de andere kant op en de app werkt super. Feestelijk! Het is mooi. Geweldig. Prachtig. De bergen zijn van goud. De lucht is mooi blauw. De weides groen. Het lijkt een schilderij. De stijging valt mee. En dan opeens loop ik op een weide. Tussen het gras. En even later in het bos. Het wordt al een beetje donker, maar nog niet echt. Onverhard. Omlaag. Het is geweldig. Compleet. In de verte koeienbellen. Onder me huisjes. Dan weer een weg. Ik ga niet snel (understatement), maar het zal me wat! De route werkt super. Ik loop weer op asfalt tussen de bomen door en kom bij een riviertje. Er staat ‘wasserfal’ en die moet ik natuurlijk even gaan beoordelen! Het is gaaf. Groots. Ik zet het horloge stil en maak foto’s, maar in het echt is het onbeschrijfelijk. Ik hobbel tussen huisjes door. Wil aan de ene kant blijven rennen, aan de andere kant wil ik gaan wandelen om er langer van te genieten. De stilte, de rust en de overweldigende schoonheid. De stekelige bergtoppen die roodoranje kleuren en de glooiende groene velden eronder. En dan mag ik over de velden. Onder me ligt een dorpje. Het is ongewoon mooi. Het is een schilderij. Maar dan echt. Over het gras daal ik af. Dan weer de weg op: ‘nu ga ik echt een kilometer hardlopen’ neem ik me voor. Om 500meter later weer stil te staan om een foto van het riviertje en bruggetje te maken. Ik volg de weg en hoor in de verte “onze” kerkklok alweer. Ik heb het niks koud. Mijn voeten gaan vanzelf. De zon gaat onder, maar het is nog licht. Ik ga de 5 kilometer net halen. Wat waren ze mooi! Gelukkig duurde het lekker lang. Ik heb 35 foto’s gemaakt in 38 minuten. Mijn hoofd zit vol met de indrukken.
Woensdag 23 augustus: we zouden alleen maar naar een waterval wandelen, maar die was te dichtbij en we stonden toch in de buurt van de kabelbaan geparkeerd. Dus gingen we met de kabelbanen mee. Met drie kabelbanen. En stukjes wandelen op hoogte. Het was heerlijk, het was mooi, het was prachtig weer in de bergen. Maar toen we de laatste kabelbaan naar beneden namen, was de dag ook wel zo’n beetje om. Niet gesport? Nou, eigenlijk wel! Kilometers gewandeld naar de waterval, door het dorpje, op de alm, over het blotevoetenpad. Maar dat stond niet op het schema….
Donderdag 24 augustus. Dit was de rustdag. Voor alle mannen in het appartement tenminste. Ik maak er dan een sportdag van. Na een spelletje Catan (verliezen) verzamelde ik allemaal spullen: een rugzakje met daarin een badpak en een zwembril. En schone spullen. Gels. Sportdrank in de waterzak die bovenaan lek blijkt te zijn. En me insmeren natuurlijk, want het was lekker zonnig vandaag. Ik heb de telefoon bij me en ook een powerbank. Daar staat de route op (op de telefoon). Even over half 1 vertrek ik. Ik ga al snel de mist in qua route: al bij de kabelbaan in het dorp kies ik het verkeerde graspad en ik moet heel hard klimmen. In de zon. Straf omhoog. Van rennen is geen sprake meer. Net zo min als van zone 1, wat de bedoeling is. Of zone 2, wat ik ook nog accepteer. De hartslag ligt hoog. Ik pik de route boven op. Ik wandel gewoon nog een stuk om de hartslag weer op orde te krijgen. Ik kom op de weg naar het andere park en daar wordt de route waardeloos, want ik wil ‘m de andere kant op lopen. En dan ga ik aan het dwalen en zoeken. Dat kost veel energie en frustratie. En hartslagzones dus. Ik loop wat op en neer en langs de bouwvakkers en terug en weer over de weg. Dan pak ik het pad omhoog. Ik kan alleen maar wandelen en niet rennen, en dan nog zit ik in zone 3. Ik volg het pad langs de steengroeve en stijg en stijg en stijg. In de volle zon. Op mijn hardloopschoentjes over de steentjes. Ik pik uiteindelijk de route weer op. Ik ga het bos in. Het hardlopen heb ik opgegeven. Wat niet kan, kan niet. Ik baal daar maar een beetje van, dat het zo langzaam gaat. Ik stap flink door. Dan ga ik het bos in. Een supersmal pad waar bergschoenen niet zouden misstaan. Elke stap ligt hoger dan de voorgaande. Het is er mooi, stil en redelijk koel. Ik kom weer op een stenig pad en besluit dat tot boven te volgen in plaats van de bosweggetjes. Ik SMS naar Rob dat ik ver boven hen wandel. Zo fijn dat je overal in Europa bereik hebt!! Ik drink in elk geval voldoende deze keer. Ik mag door naar zone 3 en tien minuten lang klopt mijn hartslag nog ook. Dan mag ik naar zone 4 en ik moet zelfs wel rennen om daar te komen. Tenminste, de helft van de tijd, de andere helft blijft de hartslag wandelend ook hoog. Dan kom ik het bos uit en zie ik de alpenhut liggen. De top! Ik heb 5 kilometer afgelegd in een uur tijd. Wowsers – not. Maar ik heb ook 700 hoogtemeters meegenomen! Die was ik even vergeten… Ik maak een foto van het kruis boven en ben boven de steengroeve. Dan ga ik weer hardlopen. Niet al te hard, maar gewoon lekker voorthollen. Ik kom op het mountainbiketerrein. Ik twijfel of ik hoger zal gaan, maar dit is ook wel weer genoeg voor vandaag. Eindelijk is het goed te doen om de hartslag laag te houden bij een matig tempo. De driewielertje maken gelukkig erg veel lawaai als ze op dezelfde weg als ik naar beneden zeilen en er is ruimte genoeg. Na een uur rust en stilte is het hier druk met wandelaars en fietsers en dagjesmensen. Omdat ik foto’s neem en soms even stop om de karretjes veilig te laten passeren, gaat het tempo niet erg hard omhoog. Ik ben bijna bij het zwembad en Rob en Vincent komen ook. Eigenlijk is dat jammer, want ik heb pas 350 meter gedaald. Nu eerst zwemmen!
Ik ga in het kleine badje op en neer en op en neer en op en neer. Niet hard, niet geweldig goed, maar ik zwem en zwem en zwem. Er zijn nog wat meer mensen. Vincents vriendje is er en gaat weer. Ik zwem door in een soort van vermoeide roes. Na een half uur ga ik 5 minuten op tempo zwemmen. Lastig in een bad waar ook anderen zijn. Dan doen we een wedstrijdje wat Vincent gemakkelijk wint. Daarna mag Vincent mij 5 minuten hinderen: aan me trekken, me natspatten, met een plankje meppen. Ik moet er vooral erg van lachen. 1 Vader kan ook erg goed zwemmen, maar hij moet op de kleintjes passen. Uiteraard heeft die al triatlonervaring. Ik heb nu niet de puf om te gaan kwebbelen, maar neem zijn raad graag op: ik moet anders insteken en niet alsof ik tegen de muur duw (hoe dan wel blijft me een raadsel) en doorduwen aan het einde naast mijn heup: met dat laatste kan ik de wedstrijd winnen.
Ik doe mijn trisuit aan en we doen nog inkopen. Dan ga ik niet in de hete auto zitten, maar probeer ze voor te zijn door naar beneden te hardlopen. Helemaal laten vallen lukt dan ook niet en het gaat niet zo snel als ik had gehoopt, maar ik loop lekker door. Het is me ook wel goed. Het blijft warm en zonnig, maar ik ben blij dat ik deze weg ken. Hier is lekker veel schaduw. Ik haal een hiker in. En als ik er bijna ben, haal ik zelfs een soort van grasmaaiertje in. Ik ben er binnen een kwartier, maar de heren zijn al binnen. Voor vandaag heb ik genoeg gesport. Ik heb niet het gevoel hard getraind te hebben, maar als dit allemaal al zone 3 werk was, dan heb ik gisteren en eergisteren dubbel getraind. Ik doe morgen mijn hartslagmeter om!
25 augustus: Ik wen er aan. De bergen, de hoogte. Ik stamp moeiteloos door nu. Binnen een week al. We gaan met de kabelbaan naar de Lünersee op 2000m hoogte en ik wandel vrijwel zonder te zweten naar boven. Mijn hartslag blijft binnen de perken (zone 1 of 2) Ik hou energie over. Het landschap is prachtig en ik geniet enorm. Vooral van de voetjes in het water. Van de rust, van de koeien, van al dat gesteente, van je klein voelen. Van de jongens en hun enthousiasme. Gek genoeg is mijn grens erg vervaagd: ik vind 6,5 kilometer een kippeneindje. Toch blijf ik ‘s middags moe. Ik heb waarschijnlijk een ijzertekort en ik kan mezelf er niet toe zetten te gaan zwemmen. Ik ga vanavond wel een stukje hardlopen. En dat doe ik dus: om half 8 moet ik gaan anders wordt het te donker. Het eten is pas net op. Maar ik ga toch! Ik ga het pad nemen wat we de eerste dag ook namen, langs het water. Dat is het rodelbaanpad voor de winter. Er staat verlichting, er zijn muurtjes en er staan pijlen de andere kant op. Sleetjes gaan namelijk niet vanzelf naar beneden, die hebben een helling nodig. En die helling ga ik OP. Dat is nogal vermoeiend. Dan kun je best willen rennen, maar dat kan niet. Ik stap flink door en eigenlijk ben ik al snel bij het andere park, 300m hoger. Ik loop er omheen en kan gaan hardlopen. De wereld kleurt weer goud. Ik ga verder omhoog, ik ken de weg een beetje intussen. Ik kom bij het water en dan tussen de koeien door! Dat is nog eens een leuk concert van koeienbellen en koeienogen. Het wordt al minder licht. De bergen liggen er erg mooi bij. Ik geniet, maar ga niet langs de steenkringen. Daar ben ik te bijgelovig voor, hier in mijn eentje in dit landschap. En ik ga nu liever over de verharde wegen met dit afnemende licht. De koeien gaan de stal in en ik kan lekker hard omlaag. Als ik eens een kilometer niet stop voor een foto of om op de kaart te kijken. Ik wil een rondje lopen en neem een verhard pad naar links in plaats van rechts terug naar het appartement. Dat is een foutje. Ik kom namelijk -oja!- in het bos. En de zon is onder. Het was er vorige keer al minder licht, nu is het donker op dit onverharde paadje wat omlaag loopt. Lampje aan op de telefoon en goed opletten. Maar goed dat mama het niet weet en ik SMS haar maar even niet terug. Als ik weer op het asfalt sta, is het zicht op Bludenz, waar de lampjes aangaan, geweldig. Maar het wordt nu erg snel donker. In dit land heb je geen kwartier extra. Gelukkig alleen nog maar verharde wegen en nog maar een klein eindje. Net voor ik er ben, roept een Nederlander me toe: ‘Goed bezig’. Is dit dezelfde man als gister? Of zie ik er Hollands bezweet uit? However, ik heb er 8 kilometer opzitten, ik voel me beter als toen ik ging en ik kan op ons eigen balkon genieten van het hoempapa concert. Met de hoogtes heb ik geen moeite meer. Als ik zie hoe ik vorige week zaterdag de eerste keer een heel klein stukje rodelbaan kon behappen, nu gaat het stukken beter! Dus ergens is het goed voor.
26 augustus: we gingen naar Liechtenstein, naar Zwitserland. Ik bekeek stoere fietsers, we aten bij de McDonalds en we reden heel hoog de mondaine bergen in. Het was warm en benauwd. Maar ik liet het sporten voor wat het was. Om aan te tonen dat we in een week een betere conditie hebben opgebouwd, hebben we dezelfde 1,5 kilometer gewandeld als vorige week: stonden we vorige week nog 4 keer stil om bij te komen, nu liepen we zonder pauze naar boven.
27 augustus: Ik had het mooie plan om om 10 uur te gaan hardlopen naar Brand, naar het natuurlijke buitenzwembad daar en dan een uurtje zwemmen en daarna teruglopen. Ik stond pas om half tien op. Ik at eerst en verzamelde de spullen. Toen ik om 11 uur klaar stond begon het te regenen. Hard. Ik wachtte nog even en ging toch maar. Nat word ik ook van zwemmen. Ik was het dorp nog niet uit of het regende opnieuw hard. Maar eenmaal op de grotere weg, werd het minder. Ik mocht om het tunneltje heen en daar hield de regen op. Het was broeierig, maar grotendeels bewolkt. Dat vind ik prima! Ik slingerde naar beneden, naar het riviertje. Dan weet je al dat je ook weer omhoog moet…. En jawel! Maar over een verharde weg gelukkig. Ik bedacht me dat ik mijn zwembril niet bij me had. Daar baalde ik van, maar ja, eventjes 2,5 km terugrennen is er niet bij. Ik klom tussen de glooiende grasheuvels door. Het regenwater schitterde op de weg. Gelukkig was het niet meer zo benauwd. Mijn benen vonden het intussen prima en die doen geen pijn meer. Ik moet bekennen dat ik soms nog een stukje moet wandelen, maar ik kan ook heel erg vaak het hardlopen weer oppakken. Zo grappig, al die mensen met zware bergschoenen en stokken en grote rugzakken en dan kom ik… minitasje, lichte schoenen, korte mouwtjes. En de afstand van 6 kilometer is een kippestukkie. Op weg naar het zwembad. En straks terug. Zouden ze dat begrijpen? En ik ben dan trots dat ik al iets sneller ben dan vorige week op de 5 kilometer! Nog geen wedstrijdtijd, maar toch…. In Brand was het druk en onoverzichtelijk. Ik moest omlopen voor de golfterreinen en zoeken naar het Alvierbad. 6,7 Kilometer. Ik kon er naar binnen en liep rond. Op zoek naar het grote zwembad, maar het minimeertje bleek echt alles te zijn. Auwtsj. Ik deed mijn badpak aan en spoelde me af. Ik legde mijn hardloopkleren op een stoel in de zon te drogen. Het water was kouhoud… Gek genoeg deert mij niets. Ik was de enige in het water. Ik ging wel zien hoe lang het me zou lukken. Zonder brilletje ziet de borstcrawl er stom uit, maar ik kom niet nooit meer. Het water was lekker. Niet warm, maar wel schoon en zuiver. Ik deed de rondjes, lijntjes, rondje andersom. Supermini. Ik zag de kabelbaan, de bergen. De atmosfeer is wel gaaf. Ik deed ook een tien minuten mijn best, maar dat is nog lastig zonder bril, zonder zicht, met ogen dicht. Al met al merkte ik dat ik na 20 minuten moe werd, maar ik maakte het half uur vol. Daar gaat het om: doorgaan. Ik krijg geen kramp, ik kan zonder trisuit, zonder wetsuit in ijskoud water zwemmen en dat is een goede training. Ik droog me af met mijn trisuit (want de handdoek lag bij de zwembril) en ga plassen en doe de renspullen weer aan. Ik neem de achteruitgang en ga weer rennen. Ik wilde rond 2 uur terug zijn, maar dat ga ik niet halen. Het lopen gaat lekker. Dat heb ik altijd na het zwemmen. Of het ging omlaag? Of omdat ik de weg ken en weet hoe ver het nog is? Ik stop toch vaak even om een foto te maken of omdat het toch te steil omhoog gaat, om een fietser te woord te staan of om op het bordje te kijken. Kilometer 4 blijf ik lopen. Dat gaat omlaag, langs de grasvelden en er is niemand. Eindelijk een beetje een tijd! Maar dan gaat het weer omhoog tot aan het tunneltje. Ach, ik wist het en het valt mee. Ik hobbel grotendeels door. Ik haal twee mensen met een hond in, duidelijk Hollanders, vooral als ze me “sher gut” toejuichen! Ik ren er op door tot het tunneltje en geloof het of niet: daar vallen ineens weer druppels! Ik ga om de tunnel heen langs de drogende aardappels in de schuur. Nog een stukje langs de weg. Ik heb het gehad. Ik heb er gewoon genoeg van. Ik heb netjes twee gels op: voor het zwemmen en voor het terugrennen. Echt trek heb ik niet, maar ik ben het gewoon zat. Toch loop ik gewoon door. Ik ben er nu bijna. Nog maar een foto van het mooie uitzicht en ik ren door en door. Ik kom eindelijk, voor het eerst in dit land in een cadans terecht. Ik zie ‘ons’ kerkje al en de race in Belgie is begonnen. Als ik het dorp inloop en twee auto’s mijn op het smalste stuk passeren, begint het harder te regenen. Ik wil precies dezelfde afstand afleggen, alleen deze keer een stuk sneller. Thuis wacht een douche, de was en een kalme middag.
 

Comments are closed.