You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.
11 September – Rustdag. Verjaardag. Moe dag. Klaar dag. Hoe fijn kan het zijn om even niks te doen. Niks geen honger. Niks geen spierpijn. Maar wel enorm moe-moe-moe.
12 September. Op mijn werk zijn mijn collega’s trotser op mij dan ik op mezelf ben of kan zijn. Ik ben wel erg slecht geconcentreerd. En in een negatieve stemming. Ik ben heel moe. Mijn hoofd neemt alle spierpijn op zich! Mijn collega geeft me een helder inzicht: ik heb waarschijnlijk veel te veel prikkels gehad. Eerst de wedstrijd, dan lang op het wedstrijdterrein geïmponeerd worden en daarna nog luisteren naar Rob. Ook de zondag zat vol met indrukken, bloggen tijdens het rijden en vakantiefoto’s. Het is er een beetje bij ingeschoten om iets aan verwerking te doen. Mijn hoofd loopt over. Deze week is het: doe iets als je er zin in hebt. Maar er staan wel dingen in het schema. Da’s leuk, maar dan ‘moet’ ik toch iets min of meer. Gelukkig had ik vandaag wel zin om te fietsen. Met Vincent mee. Rondje Noorderplassen. Tempo maakt niet uit, cadans ook niet. Nieuwe wielen die veel herrie maken. Het tempo voelde als hoog, maar was laag. Veel verkeer op de weg. Vincent ging kijken bij het tennisveld en ik ging alleen verder. Toen kwam er wel rust in. Bekende omgeving, alleen, stilte en op de dijk helemaal kalmte.
Het is er mooi dan. Een beetje tempo. Van dit bewegen word ik rustiger dan van op de bank hangen! Hier komen mijn gedachten meer tot rust dan als ik stil ga zitten. Kan ik hiervoor ook professionele hulp aanvragen? Een buddy? Neurologische aandoening? Ik fiets een dik uur en geniet ervan. Dat er niks moet. Feitelijk.
Dinsdag 13 september – ik droom me suf ‘s nachts. Heel onrustig en toch ook weer niet. Ik krijg wat meer werk verzet en verwerk ook het 1 en ander, maar aan Almere volgend jaar moet ik niet denken! Ik eet bijtijds om met Manuel te gaan lopen. Manuel komt terug uit een blessure en moet opbouwen met zooltjes. Hij gaat rennen en wandelen afwisselen. Ik denk dat ik dat wel kan! Als ik naar zijn huis loop, denken mijn spieren WTF, wat doe jij nou? Maar al snel zijn ze gewend, al gaat Manuel de 600m wel flink op tempo. Wandelen kan ik dan weer beter!
Ik geniet enorm, omdat het ouderwets gezellig is. Omdat ik hardlopend lekker kan doorlopen en omdat het fijn weer is. We halen een pakje op bij de Plus. 400m wandelen is echt heel lang, maar goed… morgen is iedereen de triathlon weer vergeten toch? Dan kunnen we weer lekker verder!
14 september. De nieuwe manager, de laatste sprinttriatlon en geen water
Het is een ongelooflijke drukke en extreem stressvolle dag. Collega’s die het niet meer trekken met de nieuwe manager. Ik zit alleen achter een doorlopend rinkelende telefoon. En de mails blijven binnen komen. Dan heb ik ook nog een gesprek. En de middag zit opeens vol met mijn eigen werk. En dan komt het bericht: de sprint triathlon in Nijmegen wordt een run-bike-run. Er is niet genoeg water in de SpiegelWaal en wat er nog is, zit vol blauwalgen. Ik sloeg bijna op tilt. Wat baalde ik enorm!! Rob begreep het meteen! Hij zocht of er nog meerdere sprint-triatlons zijn de komende weken. En ja: de Bosbaan komend weekend, Alphen aan de Rijn.
Om 5 uur schrijf ik een mail richting de organisatie van de Bosbaan Triathlon of er nog een plekje is. Ik heb geen puf meer om te gaan zwemmen. Helemaal niks. Ik zit er echt even doorheen! Gelukkig reageren ze snel vanuit de Amsterdamse Bosbaan: er zijn nog blanco tickets! Mooi, dan is het seizoen eerder afgelopen. Ik ga bijtijds naar bed.
15 September. Baantraining op zijn elfendertigst
Het is een rust- en bijkomweek, volgens het schema. Al stel ik die nog maar een weekje uit denk ik. Als het seizoen er echt op zit. Werken doe ik vandaag thuis, wat het niet rustiger maakt met iedereen zowat voortdurend om me heen. En al die geweldige verhalen op social media doen mij ook weinig goed. Vandaag mag ik naar de baantraining toe, maar ik hoef mijn best niet te doen als ik daar geen zin in heb. Dat is voor mij echt een heerlijk relaxed uitgangspunt! Al mijn favoriete mensen zijn er niet. Maar ik klets er niet minder om. Het is een kleine groep en velen hebben -net als ik- de tatoeage nog op hun been staan. Om de baan heen lopen we in. Ik merk dat ik nog steeds niet super trots ben. Gewoon gedaan dat gedoetje afgelopen weekend. Op de baan doen we een setje oefeningen met armzwaaien en zo. Ik vind ze zelfs leuk en vooral ook nuttig! Dan gaan we 800tjes lopen. Vier stuks. Bestaande uit: 400m heel erg rustig en 400m rustig. En dan 30 seconden stilstaan. Met de hele groep. De eerste gaat wel erg rustig, maar het gaat steeds iets sneller. Ik ga niet met de snelle mensen mee. Gewoon lekker kalm aan hobbelen.
En dan nog gaan het best flink op tempo. Ik stop gewoon mijn horloge elke keer. Ik loop te kletsen met mensen waarvan ik dat nooit gedacht had! Met M die voor me uit fietste en maar half door had dat ik een stayer-waarschuwing kreeg. En met RO, die altijd maar blijft praten. We gaan 200tjes doen, die mogen op iets meer tempo. En dan wandelen we 50m terug. Dat kan ik, dat wandelen! Iets meer tempo is bij mij ook maar “iets”. Het regent nog een keer en ik heb last van verminderde zin. Ik kwebbel de tijd wel vol. 9 kilometer. Het lijkt best goed gegaan te zijn, maar dat is als je je horloge uitzet op elk rustmoment! 🙂
16 September. Door wind en regen bikkelen op een zware fiets – I can
De badge van Garmin voor 40km fietsen wil Manuel graag halen. Maar vandaag is de herfst ingetreden. Regen, wind, buien, koel. Manuel moet en zal het halen, dus die zoekt een gaatje in de wolken. Vanaf 11 uur. Zegt ie. Ik zie er tegen op om op de racefiets te gaan met z’n smalle bandjes op het gladde, natte wegdek. Dus ik ga op de ATB. Het gaat toch niet om tempo. Een rondje OVP heeft Manuel uitgezocht. Met een ommetje via Almere Binnen. We kwebbelen en zo nu en dan zijn er druppels. Maar als we de Oostvaardersdijk op rijden blijken we wind mee te hebben! En dat is lekker! Ik vertel vanalles. De zon schijnt en het fietst lekker makkelijk weg. Maar ik weet alweer waarom de ATB niet zo lekker is: het zadel zit niet prettig en de fiets is duidelijk niet afgemeten op me. Dat waardeer ik weer in de racefiets dan! Als we de Knardijk op rijden, stoppen we even voor wat drinken.
De bui haalt ons in. De wind van zij. Maar ik vind het niet zo erg. Een beetje bikkelen vind ik wel leuk. Hoge cadans draaien en doortrappen. En verder hoef ik niks. Er zijn ook geen andere fietsers. We gaan de sluizen over en dan tegen de wind in laat ik Manuel lekker voorgaan. Ook langs de plassen. Ik heb er een beetje zat van, maar dat stopt mij niet natuurlijk. Dan ga ik juist door. Tegen de wind en dan fietst er aan de andere kant van de vaart een andere sportfietser! Ik ben blij dat we niet de enige malloten zijn. Praambult over en het worden 40km, zoveel is duidelijk. De zon komt door en het wordt nog heet ook! We gaan het Kotterbos door en na 42km ben ik weer thuis. Dit vond ik leuk. Het ging niet hard, maar het was lekker een beetje gek en afzien. Ik heb niet alleen de badge gehaald voor Garmin, maar ook de 900 dagen achter elkaar het bewegingsdoel van Apple!
Het is vrijwel de hele middag droog…
17 September – De laatste afstand: de sprint op de Bosbaan
Als ik mij voorneem om alle triathlon afstanden te doen in een jaar, dan doe ik dat. Zo simpel is het. Dan kunnen mensen zeggen: maar als je zo geen zin hebt, waarom doe je het dan? Nou, omdat ik me dat heb vóórgenomen, daarom! Dus toen de sprint in Nijmegen werd omgezet naar een run-bike-run, moest er een oplossing komen. De Bosbaan dus. Een week na de halve triathlon. Vincent ziek, Rob net weer beter en hij gaat met me mee naar Amsterdam. Op zaterdagochtend moet ik alle spullen nog pakken. Dat is inmiddels een routineklusje. We zijn er om 13:00 uur en eerst moeten we een startnummer te pakken krijgen. We zeggen ZGvG gedag en naar de tent. Het is makkelijk om een nummer te krijgen, ik sta op een lijstje en ik vraag of ik al om 2 uur mag starten. Om kwart over 1 heb ik nog 3 kwartier om alles te regelen. Het is droog. Het is haasten. En dan spreekt iemand me ook nog aan op de parkeerplaats, waarvan ik geen idee heb wie ze is. Geen idee!! Het ergste is dat ik mijn plek in de wisselzone niet kan vinden. Dat kost me ruim 5 minuten. Ik sta dan ook helemaal vooraan. En dat is een rommelige plek! Alles in tasjes, zodat ik met droge schoenen kan gaan lopen. En dan om 10 voor 2 het wetsuit aanhijsen. Ik mis de briefing. Ik vind de haast niks, maar beter dan dodelijke zenuwen!
En dan het water in. 5 voor 2. Het is best koud. Ik concentreer me, plas en tel mee af. Laten we dit nu maar even gaan doen.
In het begin is het zwemmen erg lastig. Veel mensen om me heen, trappen, onrust, een klap. Lastig te oriënteren. Dat ken ik helemaal niet! Maar ik vecht me er tussenuit en ga strak naar de eerste boei en al helemaal naar de tweede boei. Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik buiten zwem en zeker dat ik in de Bosbaan zwem, dus laten we maar even laten zien wat ik kan! Ik zwem onwijs sterk. 1 op 4 ademen. Na de tweede boei weet ik niet precies waar ik heen moet. Ik ga in iemands voeten liggen. Het water is niet helder en ik tik elke keer zijn voeten aan, maar ik blijf gewoon hangen. Hopelijk weet ie de weg. Geen schoolslag vandaag. Ik haal iemand in en ik ga even naast de man zwemmen, maar vlak voor de volgende boei ga ik er weer achter hangen. Dan nog een boei om en daarna verlaat ik mijn voorzwemmer. Het scheelt echt enorm! Ik kan zo naar het trapje en daar dring ik nog even voor. Ik bedank de man als hij sorry zegt dat ie me een onbedoelde mep verkoopt. Niet duizelig en erg tevreden over dit onderdeel. Zo zwem ik dus als de zenuwen achterwege blijven. Hard, strak en sterk.
De wisselzone is grappig: ik doe wat ik moet doen en ondertussen klets ik met 2 finishers van de OD over de medaille. Ik hobbel een heeeeeel eind met de fiets de wisselzone uit, dat heb je als je vooraan staat. Het is nog steeds zonnig. Hoppa, het fietsparkoers op. Het is rustig. Ik moet even schakelen – letterlijk en figuurlijk en dan de Bosbaan rond rijden. In de tweede kilometer voel ik de enorme windvlagen. ENG. Ik knijp echt in het stuur. Maar het is gelukkig rustig, dus ik kan iets meer het midden pakken.
Ik ga gewoon fietsen. Grappig mannetje die maant dat ik voor de bochten rustig aan moet doen. En dan achter langs wat bochten, die ik ook kan nemen zonder anderen die er niet te zijn te hinderen. Heel prettig. ik fiets flink door. Voor mijn doen. Door het bos over het ongelijke fietspad. Van wind mee merk je niks. Over het brugje en dan zit de eerste ronde er weer op en zie ik Rob en ZGvG.
En nog een keer… De wind is minder ernstig. Of ik maak me er minder druk om. Ik moet me wel inhouden omdat het geen echt racen is. Ik strijd tegen niemand, zal echt niet de snelste zijn en ik fiets zo in niemandsland!
Ik stayer even een beetje, maar net ver genoeg denk ik. Bochtjes door, zonnetje erbij, de geur van pannekoeken, het bos. Ik zie eens een andere hardloper, let op de weg en de vrijwilliger en over de ophaalbrug. Dag Rob! Ik ga best lekker!
Ronde 3 mag ik van mezelf rustiger aan doen, maar ik kan dat toch niet merk ik. Er zit dan wel een kop op. Toch. Zeker nu de wind echt milder wordt. De andere serie is gestart. Ik ga me richten op de kleine dingen: meerkoetjes. De fotograaf. De vissers. Een vogel die staat te drogen. De meneer die met zijn handen wappert. De wielrenner die mij inhaalt, maar niet aan de race meedoet. De vrouwen op het bankje. En de rust in het bos. Het mooie bruggetje waar je niet mag inhalen. De ronde gaat ook voorbij en niet eens veel rustiger.
En dan de laatste ronde. Nu kan me niks meer gebeuren! Een vrouw haalt me in. Ze doet maar. Zij heeft geen tattoo van de Challenge op haar been staan.
Het is nu tenminste iets voller en er rijdt iemand voor me in het bos. Die me mijn gemiddelde naar 29 doet brengen. Ik moet de jonge gast inhalen voor het bruggetje! Lukt me en dan terug de wisselzone in. Onverhard nog een stuk, jawel. Natuurlijk stap ik op tijd af, ik zag de gast met het fluitje al klaar zitten. Dus, ik ben geen rookie! In de wisselzone snel de fiets weghangen en dankjewel zeggen. Ik doe bewust geen sokken aan. Ik vraag mezelf of ik het zeker weet! Ja hoor. Ik hoef alleen de finish maar te halen.
Het duurt ook lang voor ik weer de wisselzone uit hobbel. De laatste stint levert nu ook fietsers op. Vandaar dat het iets drukker was. Het loopparkoers op. Kilometerrondjes. Ik sluit aan bij een man en pak een tempo. Gewoon hardlopen. Nou ja… het vreemde rondje maken: tussen pilonnen door, bochtjes. Achter me valt een meneer over een pilon. Hij staat op. Er is een stukje ongelijk en onverhard om het trappetje heen. Dat triggert bij mij onmiddellijk een trail-nivo van alertheid! Ik neem water bij de post. Rennend krijg ik een aantal slokken binnen. Bruggetje, omhoog en ronde 1 zit er op!
De kilometertijd verbaast me. Zo snel. Dat ben ik ook gewend. In de tweede ronde merk ik dat mijn spieren en lijf vermoeid zijn van vorige week. Lopen op dit tempo is zwaar voor mij, maar ik voel een extra last die ik niet herken. Ik roep PK van Trispiration, maar ze verwacht mij hier zo niet natuurlijk na de halve triathlon van vorige week! Eigenlijk is het ook gek ook, dat ik dit kan. Fysiek. Naar beneden, bruggetje, omhoog, al twee rondes. En ik blijf rennen.
Ietsje drukker op het parkoers en nu kickt mijn doorzettingsvermogen in: mijn benen nemen dit over, gaan gewoon door en mijn hoofd wordt met gemak overtroefd. Wandelen op 5km – het is geen optie. In de derde kilometer komt er een toeschouwer naast me rennen. Ik vraag hem hoe laat het is en we converseren kort. Ik vraag hem of hij ook rent, want hij loopt lekker. Maar hij is op weg naar zijn fiets en deze paar 100m is het enige wat hij doet vandaag. Ik moet er van lachen. Ik tel nog een keer en ik ga hier over een kwartier mee klaar zijn.
3 Rondjes gehad! Het ziet er leuk uit, maar ik vind het niet makkelijk. Niet om iemand in te halen en dat gebeurt regelmatig nu. Het tempo gaat nog omhoog ook! Raar is dat. Ik krijg het warm. Ik weet niet of ik zweetdruppels voel of een traan van de emotie dat eindelijk tot me doordringt dat ik dit kán. Dat ik fysiek zo sterk ben. Voor een vrouw van mijn leeftijd. Dat mijn lijf dit zomaar doet. En doorgaat.
Nog 1 rondje. ZGvG roept mij (en iedereen) toe. Eén van de omstanders merkt op dat ik steeds harder ga lopen. Ja, ik ben er nu bijna klaar mee! Ook PK klapt nu voor me. De drankpost voorbij. Onder langs. Het dringt volledig tot me door dat ik alle afstanden zal gaan halen dit jaar. Over een paar minuten. En ik ben er blij om! Trots op zelfs! In mijn hoofd klinken die woorden ‘und-als-die-niederlande’ en hier kom ik: gemaakt van ijzer
Ik juich en ga heel blij de finish over. Tijd of prestatie kan me geen ruk schelen. Alle afstanden van de triathlon heb ik voltooid. Allemaal. Ik neem de medaille aan en dan spreekt ZGvG me al aan hoe knap dit is, twee weken na de halve triathlon. Ik verbeter haar direct: vorige week! Ik laat de tattoo nog zien. En dan ben ik weer helemaal bij, aanspreekbaar en niet moe of niks. Ik eet spekkies en zoek Rob. Nu sta ik vijfde en ik was langzamer dan 3 jaar geleden, maar het boeit mij niks. Ik kijk even om me heen de Bosbaan over. Geflikt! Ik loop nog langs de organisatie om te bedanken. En dan gaan we daar even zitten. Ik wil gewoon weer naar huis. Prikkel-vermijdend gedrag.
Kijk pap: met vliegtuig!
Als ik mijn fiets ophaal en rookies hoor kletsen die de afstap hebben gemist en ik zie mijn fiets en het vliegtuig erboven, ben ik even onwijs dankbaar. Dat ik dit kan. Wanneer ik mijn fiets de wissel uit rij, merkt de vrijwilliger op dat ik en een Ironman bandje draag én het challenge nummer. Apetrots meld ik dat alle afstanden afgestreept zijn. Mooi om dat te kunnen zeggen! De man kent Hamburg, deed zelf vorige week ook de halve en toont respect. Nu wil patat! ZGvG wil mij volgend jaar nadoen. Enerzijds leuk om een voorbeeld te zijn, anderzijds voelt het voor mij meteen ook van: zie je wel, iedereen kan het. ‘s Avonds eet ik lekker veel friet en de hamburger.
zondag 18 september. Het regent. Ik wil uitslapen, bloggen, bijkomen en een mooie fotocollage maken, maar ik heb beloofd te helpen met monteren. En dan doe ik dat dus ook. Net als trainen: dat doe ik ook, zin of geen zin. Wilskracht. Dan doe ik het bloggen en het maken van de fotocollage maar tussen de bedrijven door. Ik heb de knipkaart vol.
Ongeveer 3 uur ‘s nachts: ik word (weer) wakker en moet plassen. De plek waar normaal mijn maag zit is een steen geworden. Zenuwen. Ik kan honderd keer tegen mezelf zeggen: niet nodig, maar de steen wordt niet vergruisd. 6 uur: opstaan, vol met steen en met moeite 1 broodje erin duwen. Ik leg me daar bij neer. Kwart voor 7: De decal wil niet op mijn arm plakken! Ik ben vreselijk zenuwachtig. Bang dat ik het niet ga redden. Ik ben niet zo goed getraind. Moe. Wat te zwaar. Onzeker. De omstandigheden zijn slecht: qua wind en regen. Kwart over 7: ik wil liever niet starten. Het is geen optie. Maar ik wil liever wegrennen. Half 8: ik ben vreselijk gespannen. Er is niks aan te doen. Ik sluit me af, wandel door de mist. Doe wat ik moet doen qua spullen en voorbereiding. Kwart voor 8: de regen. Enorme regen. Mooi om mijn tranen niet te zien, want van de spanning huil ik alleen maar. Waarom weet ik niet: de angst dat er iets is met de fiets en ik moet afhaken, de angst om weer misselijk te worden, de angst dat ik het niet ga kunnen. Ik moet mijn tas kwijt! En een wetsuit aan. Ik sta bij HB, RV en Rob. Alles gaat op de automatische piloot als vanzelf, maar die steen zit nu overal. Het is pijnlijk. Ik doe mijn best en wil niet onderdoen voor al die bekenden, maar ik ben weer bang. Niks helpt.
Ik blijf bij Rob staan, maar er valt niks tegen me te zeggen. Hij wordt net zo nat als ik door dit rotweer. Ik ga met RV het startvak in, een lekker snel vak. Ik zie ook anderen staan die er niet thuishoren. Ik doe nog een gebedje en zwaai naar MB.
Half 9: Ik spring in het water, lekker warm en de spanning is weg. Mooi! En nu kalm gaan zwemmen. Ik haal binnen 100m alle ambities eruit: mijn enige doel vandaag is de finish halen. Hoe, dat gaan we zien en voelen. Ik adem 1 op 4. Zonder paniek. Zonder moeite. Lekkere lange slagen maken. Een plekje zoeken en vooral gebruik maken van de drag van anderen! Ik ken de weg en anders kan het niet missen 🙂 Boei rustig ronden en ik voel mijn horloge dat ik al 500m heb gehad. Die staat dus aan en had ik verwacht te voelen hier. Even krijg ik het moeilijk als ik de motor ruik en haal ik 1 op 2 adem, maar ik kom er weer in. Het zwemmen beheers ik. Heerlijk! Vond ik het eerder al geen gevecht meer, nu is er zelfs ruimte om te bedenken wat en hoe ik het doe. Golfjes merk ik niet en ik hoef ook niet te kijken. Ik navigeer soepel en zoek zelfs even een paar benen uit om achter te hangen. Ik voel de regen. Ik bedenk verschrikt dat ik niets heb voor op de fiets als ik het koud krijg! Terug naar de realiteit: hier en nu zwemmen. Plantjes onder me. Boei ronden. Sukkel met schoolslag. Maak me niet druk. Op de weg terug ga ik zelfs 1 op 3 ademen om het beter in de gaten te kunnen houden. En daarmee nog iets stabieler te liggen. Ik gebruik mijn benen niet. Ik zwem op wetsuit en armen. Nog een bui. Richting de boog terug en lang doorzwemmen. Ik ben eerder benieuwd of ik dizzy ben dan dat ik me nog ergens zorgen over maak.
Ik ben niet duizelig, kijk tevreden naar de tijd en doe rustig aan in de wissel. De tent is zo vochtig dat er een waas hangt van mist! Ik pak kalm de goede tas, stop het wetsuit in de plastic tas en ik doe de sokken aan op de stoel. Geen last van duizeligheid of iets. Dan loop ik naar mijn fiets. Ik maak geen haast. Waarom zou ik?
Ik zwaai nog her en der, contstateer dat het droog is en niet koud en dan stap ik op. Ik hoor her en der vaak mijn naam. Leuk, dank iedereen. Ik stap op en ook hier meteen het gevoel: we zien wel wat het wordt.
Ik lach blij naar de fotograaf en dan ga ik eigenlijk lekker hard. Ik zet het wattage voor. De natte baan valt mee, ik ga niet liggen. Iedereen mag me inhalen. Ik ben hier om te finishen. Op het stukje naar haven zijn er heel veel vliegjes, jakkes. Haven is een ramp met de steentjes, het is maar goed dat ik niet wil racen. En dan het fietspad en de wegen langs bij Qonsío. Het is droog en warm. Honderd gedachten buitelen door mijn hoofd. Ik denk aan hoe ik hier wandel met mijn collega. Ik peins over vanalles. We pakken het fietspad! Da’s anders dan ik verwacht had. Daar zit M, supersupporter. Net als ik HansB inhaal. De enige die ik inhaal. In mijn zwarte pakje ben ik iets minder herkenbaar voor mijn supportersvjgjgjgui merk ik. Er zijn geen startnummers. Dan over de weg, omdat ik die niet verwachte is mijn bocht niet zo strak. De enige keer dat ik iemand hinder. Fietspad richting de dijk. Er is zelfs even zon! Ik zie nu ook veel zonnebloemen die ik met EvdS samen niet zag. En dan de dijk op. Ik zie het meteen: de windmolens zijn zo opgesteld dat we wind tegen hebben. Het is niet anders. Bikkelen tot Lelystad. Ook al is het niet veel wind.
andere dijk
De stilte. Dat valt me op op de dijk. Geen auto’s geeft stilte. Zo nu en dan een dicht wiel, maar vooral veel stilte. En ik zie ook veel mensen met een lekke band. Het is druk op de dijk. Filerijden. Ik word nog steeds veel ingehaald. Maar dat stoort me niet. Ik ga lekker liggen. Alles zo bekend. Op naar Bloq. Ik rij netjes 27 volgens het bord. Dank vrijwilligers en doei! Daar zijn J&D weer, die zie ik overal geloof ik. Ze waren net nog in de wisselzone. Netjes ben ik aan het drinken en eten. Brokjes. Ik word door M ingehaald en ik denk bij mezelf: laat ik daar eens even achter blijven hangen. Er zijn zoveel treintjes. Ik doe het niet opvallend en kan lekker even wat tempo halen. Helaas komt de motor die me waarschuwt dat ik of moet inhalen of twee strepen afstand moet houden. Ik neem afstand en laat M gaan. Dan ga ik liggen en genieten van de weg voor me, de rust en ik kijk nog even opzij naar waar we zwommen.
Ik kom in een flow en hoef alleen maar te trappen in deze prima versnelling en verder niks. Heerlijk! Ik laat me even niet afleiden door drinken en fiets. In een flow. Dan de Knardijk op helaas. Krap en veel mensen die inhalen en die ik ook wil inhalen. We moeten op het fietspad blijven. Het gaat wel aardig zo, en dadelijk heb ik wind mee! Het stuk langs het veld gaat volkomen aan me voorbij. Bij de Praambrug staat DR met het roze team. Zo leuk!! En van tijd tot tijd komt KH voorbij want die volgt haar hubby met de motor. Hij zit in mijn buurt. Ik moet plassen. Doddaarsweg gaat helemaal voorbij aan me. Liggen en fietsen. Heerlijk niets. 50 of 60 Kilometer alweer. Ik tel maar niet. Eigenlijk is het tamelijk saai en gedachteloos. Ook twijfelloos. En ietwat tempoloos. Ik hoop 29 gemiddeld te halen. Straks, als ik wind mee heb. Nu zakt het iets af. Ik wordt door de eerste 2 toppers ingehaald. En dan langs het technische stuk door het koude bos. De ideale plek om te plassen, maar het lukt me niet zo. Ik hou de voeding goed in de gaten. Winkelweg. Ik heb even niet meer zoveel zin, maar KH rijdt weer voorbij. Hier gaat het makkelijk hard. Gelukkig maar. Dan langs het nieuwe stuk bij de windmolens. DM van KH haalt me in en de volgende groep toppers ook. Die fietsen dicht op mekaar. Op het fietspad is iemand gebotst. De ziekenauto komt er aan.
KH filmt mij in 1 moeite door. En dan kijk ik naar de windmolens en zie ik dat we weer wind tegen hebben. Ze zijn gedraaid. Sjips. We mogen de weg op! Dat is dan wel weer leuk. Liggen en plassen. Het lukt een beetje. We rijden nu om over de weg. En dan de laatste dijk op. Meestal heb ik hier kracht om een tandje bij te zetten, maar vandaag niet. Of het de wind is of dat ik niet klaar zal zijn na 90km of wegens het plassen: het gemiddelde gaat niet omhoog naar 29.
En dan weer terug de stad in. Dan ben ik gerust, want nu ga ik het halen. Dan maar niet in een snelle tijd.
Ik plas nog een keertje. Er zijn al veel mensen op het loopparkoers en ik zie DS nu al wandelen daar. De zon schijnt volop. Netjes afstappen en de wisselzone door.
Ook nu rust en kalm. Ik pak de gels en doe schoenen aan. Ik schaam me kapot, maar nu lukt het plassen wel. Jakkes, sorry mensen. Ik loop snel weg en kom B van JB tegen. We lopen samen naar buiten.
Ik ben opgelucht dat ik kan gaan rennen. Ik doe dit dan weer met gemak. Even inkomen in de drukte.
En gedag roepen tegen MB en Manuel. Dan ga ik DM inhalen en KH neemt ons beide op de foto.
Ik doe gewoon rustig wat goed voelt. We zien wel hoe en wat. Ik ga het redden voor de cut off tijd. Blijven rennen. Het gaat best hard eigenlijk. Ik neem water op de posten. Ook over me heen om de plas af te spoelen. Ik groet mensen en bij het brugje zie ik EvdS. Lieve meid. Daar staat de organisatie in stropdasje en die mevrouw ken ik.. Ik ben een van de weinige die een naam heeft staan op een pakje en de mevrouw zegt ‘hop anke’. Goh, mevrouw Jorritsma, ooit burgemeester van Almere! Veel tijd om er mee bezig te zijn heb ik niet, ik kan onder een sproeier door lopen en dan langs een herrietentje en over steentjes de parking van de Floriade op. KH staat daar en dan over een zonnige parking richting de Floriade. Het gaat me goed -voor nu. De eerste ronde ren ik in elk geval! Op de Floriade is sjieke muziek en sjieke mensen en rust en het is even leuk. Er is ook water. Dan door naar de verre post, inmiddels in de felle zon. Water van JS. En dan de brug over. Het gaat nog makkelijk en ik neem de gel. Bij de brug support van AA en mensen die mijn naam zien. En dan het kleine brugje. Daar is mijn trainster!
Langs de flats zitten mensen die blij zijn dat ze mijn namen weten. Ik mis het startnummer niet. De gel valt niet helemaal goed. Verd*mme. Het is nog niet erg, maar de misselijkheid is er weer. Ik loop er wel doorheen. 5km in 28 minuten, suffe Anke: dat hou je niet vol. Maar voor nu is het oke. Bij de volgende post staat MD, mijn held! “Ze loopt alweer joh” roept ie. Het is ook hier nog wat druk, maar ik doe vandaag mijn ding. Lumierepark en de zon door langs het water. Het is verdulleme heet.
Daar staat AD en na de Red Bull zijn J&D er weer bij de TVA tent. Ziekenhuisbrug over en de eerste ronde heb ik binnen! Maar ik moet. Dat was te verwachten, maar lastig. Ik ga de Arena door, probeer me af te sluiten. Ik zwaai naar Vincent en even later naar Rob en Manuel die bij het hotel staan. Hou die voeding alsjeblieft zeg. Ik heb een moment gemist, maar dat voelt niet verkeerd.
En MB. Er lopen ook toppers tussendoor. Daar staat mijn vriendin SH! Speciaal voor mij! Ik lach naar iedereen, alsof het leuk is en goed gaat, maar ik ben misselijk van binnen en hoef net niet te spugen. En dan naar de eerste post door naar de Dixie. Ik schijt alle energie er weer uit. Narigheid. Het ging zo lekker. Ik pak het tempo weer op en dat gaat best goed, maar het hoef niet meer nu. Van mij. Ik mag wandelen. Ik blijf echter grotendeels rennen denk ik. Herrietentje. Parkeerplaats. “Cola” roept KH. Echt? Parkeerplaats. 10 Kilometer met dixiestop nog altijd binnen een uur. En dan de Floriade op en daar zitten LM en zijn vrouw G. Schatten!
Ik stop bij het water en zal vanaf nu niet meer alles rennen. Waarom zou ik? Niks te winnen of verliezen. Ik neem nog een gel. Met water. Bij de post. Weer niet. Ik zeg het even bij de trainster. Ik wissel het rennen nu wat af en consolideer. Bij MD op de post ga ik over op cola. Stappend in het Lumierepark. Rennend onder hoogspanningsmast. Met een man achter me. Ik praat even met hem, hij heeft een finishersshirt aan van eerdere editie. Hij vindt mijn looptempo prettig. Maar ik wandel nog een stukje tot de Red Bullboog en ren daarna weer. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Ziekenhuisbrug en Arena zal ik moeten rennen. Ik zie R&H en zij roepen me toe. Zo blij dat zij er zijn, ik krijg er kippenvel van.
Ik blijf een stuk rennen, maar niet meer vanzelf. Ik zie Vincent wel denk ik. Nog 1 rondje. Ga ik hoe dan ook doen. Rob is weg, die doet zijn eigen werk nu. Manuel loopt een stukje mee. Dat is lief van hem. Zo hard ga ik niet meer hoor. En dat hoeft ook niet. Ik kijk nog even naar de tijd, maar die gaat niet echt goed worden. Ik kijk uit naar SH, maar ik zie haar niet. Het is nu duidelijk rustiger, de meeste mensen zijn klaar en de toppers voor de marathon komen er pas net aan. Vind ik fijn, die rust. Kan ik ongestraft stappen. Meteen gaan om me heen dan mensen zeggen: kom op, niet wandelen, maar hou-s-op-zeg: dat is mijn eigen beslissing! Dit is omdat het kán, niet omdat het moet! La me me eige ding doen! Ik kies zorgvuldig uit waar ik wandel. Hele kleine stukjes. Dan begint de cola te werken. Mijn maag komt tot rust, de misselijkheid ebt weg. Prettig. Nog een keer onder de douche door, even KH gedag zeggen. En dan even over de stomme parkeerplaats en langs de NTB coach. Ik ga een stuk rennen voor Joyce. Minstens tot de Floriade! Daar zijn L&G en ze roepen hoe mooi het er nog uit ziet, maar ik vertel ze dat het schijn is. Water drinken en even wandelen hier op de Floriade. Kort. Ik zie M, die mij op de fiets voorbij schoot en nu haal ik hem in. Pas definitief na de post. De brug op heb ik het wel even zwaar. De volgende brug wandel ik over. De trainster is weg. Ik wandel nu lekker iets meer, maar de cola helpt. Ik heb gewoon nul ambities om me te overhaasten of kapot te gaan!
Op het Lumierestrand neem ik uiterst dankbaar en nederig cola aan van MD. Daar loop ik heel erg goed op en ik wil zelfs een tijd niet wandelen! SZ maakt een foto van me als ik toch nog even wandel. Zelfs dan zie je de flinke stappen.
Langs AD die weet wat ik allemaal heb gedaan. Ik sluit ‘m in mijn hart. WF rent me voorbij en ik roep Respect en hij kijkt even op en roept in het voorbijgaan: wederzijds. Als ik eenmaal ren, ziet dat er heel soepel uit. Dat hoor ik meer dan eens. Niet dat het zo voelt, maar de buitenkant en de binnenkant zijn het nou eenmaal niet altijd eens.
Ik wandel nog even langs de Red Bull boog en dan ren ik weer. DdK haalt me in -over mooi lopen gesproken- en we wensen elkaar succes voor de TVA tent. Haha, dan hebben ze het echt niet meer tegen mij hoor!
Ik stap nog de ziekenhuisbrug over, waarom niet? En dan langs R&H, supermensen. Manuel rent nog een stukje mee, wat ik erg waardeer. Nog een paar mensen in het publiek en ik ren gewoon naar de Arena toe. In mijn hoofd klinkt het anders: “Und aus die Niederlande…” Ik spring en dans de finish weer over, want ik ben blij dat ik het heb gered. Simpelweg.
Ik kijk niet om naar de tijd. Iemand spreekt me aan, maar ik heb geen idee wie, ik krijg een medaille en ik zie Rob.
Ik ben niet moe of uitgeput of doodmoe. Ook niet trots, tevreden of blij. Ze staan klaar voor de top die gaat finishen. Ik haal mijn shirt, drink 3 bekertjes chocomelk en zoek Vincent op. Ik weet niet zo goed wat ik wil of moet. Net als de rest van de dag: ik hoef niks meer. De tijd is de slechtste ooit hier: 6:22. Ik heb de medaille binnen gehengeld, meer of minder dan dat is het niet.
Als de toppers finishen zit ik aan een tafeltje. Om me heen te kijken. Ik ga mijn tas halen bij een andere lieve Trispiration-vrijwiligster en spreek M nog aan. Dat wij als oudjes dit nog mooi doen! Ik ga naar de douche die voor mij alleen is. Heerlijk!
Ik vraag me wel af waardoor het komt dat ik weinig emotie over heb, ik zou wel willen huilen, maar ik denk dat de tranen vanmorgen op zijn gegaan. Ik heb nu ook schuurplekken van het trisuit op mijn been. De halve decal is al weg. Ik klets boven een bak yohgurt met BR (van JB) die gevallen is, met DS (mijn nieuwe maatje) en ik ben apetrots op MH die zichzelf overtroffen heeft. Ik hoor van veel lekke banden, meedraaiende tegenwind. Ik hoor supertijden en tegenvallende tijden. Ik loop nog heel lang rond samen met Vincent en EvdS. Zoveel mensen om mee te praten. TVA en Trispiration. Mensen die ik respecteer (die mee gaan traillopen) en mensen die ik diep in mijn hart enorme verliezers vind (mensen die onze trailafspraak vergeten zijn). In de zon op de tribune. Op een bankje. Met mijn finishersshirt en de medaille. Lopend naar de McDonalds, maar ik heb niet echt trek eigenlijk. Ik heb ook goed gevoed, alleen voelde het niet goed. Rob is pas na 7 uur klaar en dan halen we mijn fiets en zooi op en gaan thuis patat en een hamburger eten. Ik krijg de patat niet eens op. Opruimen en de was doen lukt. Trots op anderen (of afgunst in sommige gevallen) lukt me beter dan op mezelf. Ik denk niet dat ik volgend jaar weer meedoe -maar dat heb ik al heel vaak gedacht! (Maar nu écht)
Heel misschien komt het over een paar dagen, maar trots ontbreekt. Ik weet niet wat ik er precies van vind. Gedaan. Kwartet. Vinkje op de alle-afstanden kaart. Geleerd van de hele triatlon dat ik mijn spullen in de helm in een tasje moest doen, geleerd te accepteren. Wat ik nog moet leren? Die vreselijke spanning onder controle krijgen en de voeding tijdens het lopen.
29 Augustus – de NPW triatlon met dubbel plezier ??♀️??♀️??♀️?♀️?♀️
Ik zag het staan: de fietsroute van de NPW triatlon is ingekort met 1 rondje minder en is nog maar 18km. Dat beidt perspectief. Vincents vriendin is komen kijken bij de triatlon, ze loopt een beetje hard en ik stel haar voor om samen deze triatlon te doen. Ze was enthousiast, het mocht van haar ouders, maar zwemmen gaat net te ver. Dus die doe ik alleen en we gaan samen fietsen en hardlopen. Ze heeft nog nooit op een racefiets gezeten. Wij faciliteren de racefiets. Ze probeert ‘m twee keer. En denkt dat het vast goed komt. Dat weet ik zeker, maar voor de ‘wedstrijd’ krijg ik toch de zenuwen. Nu ben ik niet alleen verantwoordelijk voor mezelf maar ook voor haar! Vincent pusht ons om op tijd te zijn, maar het lukt niet. Ik hoop voor haar een beker te hebben geregeld, maar dat begrijpt de organisatie niet. Teleurstellend. Die denkt alleen aan zichzelf en de topprestaties in snelheid. We hebben ook krijtjes geregeld voor aanmoediging. We zijn lekker vroeg! En toch kost het tijd: samen doornemen hoe dat gaat met fietsen, alles klaarzetten, betalen, startnummerbanden, nog iemand gedag zeggen. Tijdens de uitleg trek ik mijn wetsuit aan. Ik heb er over getwijfeld om het niet te doen (goede oefening), maar iedereen doet het en waarom ook niet eigenlijk. Vincent krijgt nog een grappig compliment van TK en ik spring als laatste het water in.
Ik heb nog net tijd voor een plas en dan gaan we al. Geen inspanning vandaag, ik ga gewoon zwemmen. Beetje ruimte zoeken en dan strak achter de snelle gasten aan. Scheelt navigeren. Alles zit goed en ik ga goed. Zwemmen is zo moeilijk niet meer. Ik doe rustig aan; krachtig en kalm. Ik ben al snel bij de boei en blijf lekker doormaaien. Ik denk dat ik alles bij elkaar 1 keer navigeer. Ik ga zelfs over op een 1 op 3 ademhaling! Het is een training dit. Ik wil snel door naar het fietsen samen!
Het trapje op blijft lastig voor me. Ik zie een toptijd en zoek mijn slippers. Men, ik ben dizzy! Ik moet zelfs iemand vastpakken en dat mag, maar ik zou niet weten wie het was met het beslagen brilletje. Mijn wetsuit is snel uit, ik win geen tijd door nu te gaan haasten. Ik blijf wat woppy en doe lang over sokken aandoen. Liever dat ze me nu inhalen dan straks als we samen fietsen. EvdS staat al klaar. Een paar mensen halen haar in en dan zit ik happy in mijn natte trisuit op de fiets. Ik fiets aan de buitenkant. Vinden we allebei het prettigst. We maken duidelijke afspraken en wind mee kan ik trots melden dat we 28 fietsen! Een nieuw record voor de dame naast me. Ik zeg haar hoe stoer ze is, wat een lef, maar zij vindt het alleen maar leuk! De bocht om en dan is de weg wat slechter, zien we de eersten al terugkeren, zwaaien we naar Vincent en voelen al meer wind. EvdS kent het hier amper. Ik kwebbel gewoon door. Het is vaak wisselen van plek, maar dat gaat hartstikke goed. We halen al mensen in; die doen niet mee aan de wedstrijd, maar het voelt wel leuk 🙂 Het keren op de rotonde gaat ook lekker. We zijn niet eens de laatste! En dan terug kletsend. Wind tegen laat ik haar voelen, ik laat voelen wat het doet als ik voor haar fiets en we zwaaien naar de fotograaf.
En naar Vincent die nu lekker even stayert. Over het keerpunt maken we duidelijke afspraken, ik snap dat het spannend is. Hoewel ook nog iemand vlakbij fietst en E een paar pilonnen wegslaat (dat heb je met een tennisser) gaat het goed.
Er rijden auto’s, we zien Vincent en anderen die al terugkeren en die nog een ronde moeten en we hebben weer wind mee. Boven de dertig rijden we! Ze durft! Heldenstatus is loading. Ze wordt wel een beetje moe, dus na de bocht klets ik lekker over onze misrekening op de halve marathon. Een wandelende mevrouw vraagt: doen jullie een wedstrijd en ik bevestig haar vraag. Ik ben content met het tempo wat we kunnen halen. De rotonde is deze keer voor ons allebei wat lastiger omdat er een auto rijdt en iemand wil inhalen of niet, ik snap het niet precies. En weer terug! We zijn niet eens de laatsten! We hebben het over het hardlopen en ze heeft wel ooit 5 kilometer gelopen, maar niet zonder pauzes. Ik verzeker haar dat we die nu ook nemen en dat dat helemaal niet erg is. Het laatste stukje tegen de wind in ga ik expres voor haar fietsen. Een stuk. Ik beken haar dat ik nog altijd op zie tegen het hardlopen. Natuurlijk kan ik dat, maar ik denk altijd van niet. Volgens mij ben ik daar de enige dummy in, maar E denkt vast van niet. Lief he?! We spreken goed af hoe de wissel voor haar gaat: ik ga vooruit, Rob helpt haar afstappen, ik wissel schoenen (strikken!) en we moeten wat drinken. Ik heb wel gedronken op de fiets, maar zij niet. Ik heb ‘r gewaarschuwd: hardlopen is raar. De eerste gaat al finishen! De krijttekeningen staan garant voor een enorme glimlach. Wij lopen flink door met 5:20
Dat ken ik wel en ik leg het haar uit, maar ik verzeker haar dat ze elk moment mag gaan wandelen (na de fotograaf pas natuurlijk!). En voorbij de bocht doet ze dat ook. Gelukkig maar. We gaan punten afspreken: zullen we vanaf de vuilnisbak weer gaan hardlopen? Dat principe snapt ze meteen en zo doen we het. Tot het hoekje. Tempo iets minder hoog. Ik loop alleen maar trots te zijn, da’s ook wel ‘s erg lekker! Niet hoeven te pushen, niet met snelheid bezig zijn, maar puur voor het plezier en in-dienst-van. We wandelen richting de ophaalbrug en gaan dan weer een heel stuk hardlopen. De brievenbus wordt een punt. Dan weer wandelen tot het brommertje. We moeten de hoek om rennen, Vincent is al klaar. Ze rent netjes verder tot we net uit zicht zijn. Net voorbij de fotograaf die zegt dat we de bus kunnen nemen.
Natuurlijk gaat ze drie rondjes rennen, hoezo zou ze stoppen? Puntje hoger in de heldenstatus. De teksten op de grond zijn echt heel erg leuk. Behalve ‘toppertje’, die mag ik niet zo. En weer een stukje rennen. We kletsen over veel, over pianoles en over je gedachten de baas zijn en over vanalles. Ze halen ons allemaal in, maar ik vind het niet erg. Dit is die keer dat het niet gaat om snelheid, maar om échte prestatie. Vuilnisbak, hoekje, wandelen. Een meneer met hond die mee wil op ons theekransje. Van mij mag ie, maar Sjaak haakt al af zonder te beginnen. Naast mij loopt geen grote mond, maar een big smile. Hoewel ik soms aan de ademhaling hoor dat we eigenlijk moeten wandelen, maar nee: heldinnenstatus verhoogd met dubbele punten als ze zegt: toch tot de brievenbus. Daar ben ik echt gek op, die kracht vind ik mieters. We hebben dorst, dus we gaan weer eerder hardlopen om bij de bidons te zijn! Vincent zal het laatste rondje meelopen. We drinken wat en Vincent meldt dat hij tweede is geworden. Vincent en ik praten, kan E luisteren en doorlopen tot het hoekje. Heeft zo z’n voordelen, zo’n vriendje ernaast: onbewust doet ze nog net iets meer haar best. We zijn de laatsten op het parkoers. Vincent snapt niet waar we het over hebben qua vuilnisbak. Het licht richting de ophaalbrug is prachtig zo tegen zonsondergang. We gaan het waarschijnlijk net halen voor de zon onder is. Van de hoek tot de brievenbus. E is een enorme doorzetter. Groots. Al voel ik dat ze het zwaar heeft. Ik stel voor vanaf de tweede brommer te lopen tot het einde. Hoogtepunt heldenstatus bereikt ze als ze resoluut zegt: de eerste, ik haal het tot het einde. Bikkel. Ook al doet haar been/voet pijn. Dan komt HL ons tegemoet. Ik moet mijn tranen verbijten omdat het me overweldigt. Een topatleet, een Ironman, een hardloper en een geweldig man komt ons ophalen. Kan me niet schelen dat hij niet langer wil wachten, hij doet het en verder niemand anders! We versnellen, ik ga met E mee. T O P
En dan finishen we. Als allerlaatste. Eindelijk snapt DdK het (een beetje) en E krijgt ongevraagd een medaille. Maar de knuffel van Vincent is ‘t belangrijkst. Ik ben apetrots op ‘r. Alsof het bijna mijn eigen dochter is.
Haar moeder is dat ook. Op mijn aanraden geeft DdK de beker die voor de afwezige dames-winnaressen zouden zijn aan het talent wat 2de en 3de is geworden, maar niet meeract. Vincent heeft zichzelf overtroffen, zeker qua hardlopen en de beker is zeer verdiend. E krijgt de andere beker. De snelste 40+ heer is HL en RV verdient ook een beker.
Die van E is het allermeest verdient. Voor de grootste glimlach. En ik? ik ben vrijwillig laatste geworden. Ik had met gemak kunnen winnen, maar ik ben als laatste binnengekomen. E en haar familie en Vincent waarderen dat. De organisatie van deze laagdrempelige wedstrijd begríjpt het niet eens, wat pijnlijk is. Dan ga ik ook niet bedankt zeggen. Ik krijg bloemen van E, wat natuurlijk super-superlief is. Als we de spullen opladen wordt het donker. Deze foto spreekt het meest: een trotse moeder, een blije begeleidster en 2 superlieve, sterke kinderen.
30 augustus. Lange ??♀️-?♀️trainingen waar ik niet te lang over wil schrijven.
Slecht slapen. De foto’s komen binnen. Ik ben niet echt moe. Overweldigd misschien. Ach, slapen hoort niet bij deze periode. De kat irriteert. Ik heb een dag vrij voor een lange training. Het voedingsplan moet getest. De tijdritfiets moet getest. De route moet getest. Rustig opstaan met enorme hoofdpijn. Paracetamol dan maar. Zaken afwikkelen en dan alles voor het fietsen pakken. Wind tegen. Zie ik. Constatering. Kwart voor 11 ga ik weg. Het begin gaat nog wel, aardig tempo en ik voel me redelijk goed. De dijk op. Veel wind. Het valt altijd tegen. De dijk is lang. Het tempo laag tussen de 22 en 24. IK DURF NIET te gaan liggen. De fiets en wind beangstigen me. Slecht nieuws. Toch een effect van het vallen. Bah. Niet makkelijker. Andere fiets maar nemen dan. Knardijk ook niet liggend. Wel iets harder. Ik word weer ingehaald. Ik drink in elk geval veel en ik eet keurig en graag de blokjes. Ook langs het Oostvaardersveld gaat het niet veel harder, ondanks dat ik wind mee heb. Ik heb te weinig energie. Van een slechte nacht? Van gister? Dit moment in de maand? Onzekerheid? Twijfels. Dat ik geen fietser ben. En dat 96km lang is. Heel lang. Voor een niet-fietser. De Ibisweg gaat wel redelijk en ik durf warmpel een kilometer lang te blijven liggen. Maar al snel is er een auto, tractor, reden om te gaan zitten. De bidon is leeg. Drinken is ook eng. De Doddaarsweg is druk. Elke keer als ik even lig met de zijwind, komt er een tractor. Ik kan zo naar huis gaan, maar het komt niet in me op. Wel dat het niet goed gaat, niet snel, niet makkelijk, niet leuk. Weinig veelbelovend. Deze weg is lang, maar hier kom ik doorheen. De weg naar rechts gaat even hard. De training volg ik niet. Ik moet plassen. De weg richting de paarden is zo mogelijk nog drukker met wel 4 auto’s, een tractor, wegwerkzaamheden en een bus op het kleine stukje! Bij het hek stop ik voor een plas.
Dit is een training en geen wedstrijd namelijk. Er is niemand en waarom zou ik het mezelf moeilijker maken? Sportdrank wisselen, een beetje moed verzamelen en weer verder. Het bos is leuk. De Winkelweg: eindelijk kan ik tempo oppakken en meer dan een kilometer gaan liggen waar de fiets voor bedoelt is. Kort. Ik zoek de bank, maar de nieuwe afslag is eerder. Het hek is open, ik zie het verboden toegangsbord niet ? Ik vind de weg prettig. Eindelijk rust en windmolens en iets nieuws! De gel knoeit. Irritant. De Eemhof langs en dan de lange dijk richting de brug. Er zit een redelijk tempo in. Compenseert de dijk niet. Nog steeds druk. Vooral na de brug. Maar ik zal Almere Haven ook bereiken! Ik blijf keurig eten en drinken. Haven door hobbelen. En daarna de nieuwe route van vorig jaar. De route op mijn horloge is nog die van 98 kilometer. Maar ik ken de weg. Half 2 inmiddels. Rode brug, gehobbel, maar we zullen straks het asfalt wel nemen. Het fietspad langs Poort. Zucht. Dan een kleine gok: naar rechts en daarna naar links denk ik, gezien de staat van de wegen hier. Ik pik het een klein beetje op en leg me neer bij mijn belabberde fietskwaliteiten. Dan de dijk weer op. Het is harder gaan waaien, ik zit al op iets van 75km en ik ben al moe. Ik moet slome mensen inhalen die me naroepen dat ik geen bel heb. Ik snauw dat ik ook geen motortje heb. Dat ik ook geen gehoorapparaat heb, horen ze vast niet meer. 22 haal ik. Met heel veel moeite. Echt zwaar. Niet leuk. NIET. En dan ga ik liggen. Eindelijk. Na al die tijd ga ik nog liever liggen en bangig zijn dan rechtop tegen de wind in. Het is afzien. Laten we dit alsjeblieft niet hebben op de tiende. Maar dan is dit het begin. Ik ben echt moe en de hoofdpijn is weer terug. Was fietsen al niet mijn ding, nu zeker niet meer.
Nog een korte stop voor een foto en een gel. Ik wil niet meer, ik wil deze fiets niet meer, ik wil hardlopen en ik wil die halve triatlon al helemaal niet meer! Alle bidons zijn leeg, zelfs het water is voor de helft op. En toch… Toch snij ik niet af. Onbegrijpelijk. Niet van de dijk af, maar dezelfde afgang als opgang nemen. Door de plassen en nog een stukje extra. Bij het Oostvaarderscentrum kijkt niemand uit. Ik zou wel willen schreeuwen: dombo, ik heb er al 90km op zitten, kijk zelf uit! 96 kilometer in 3 uur en 3 kwartier. Bijna in 4 uur als de pauzetijd doorloopt. Het wordt een kwestie van overleven in de halve triatlon. Voor deze slappe fietstut. In oktober doe ik alleen nog wat ik leuk vind: hardlopen. En dan mag Annemarie proberen een fietser van me te maken voor volgend jaar.
Fiets aan de kant. Plassen! Gels pakken. Schoenen aan. 1 Kilometer op tempo, dan 2 rustig. Mijn benen gaan hard, maar ze hebben het zwaar. Ik ook. Ik krijg het tempo niet onder controle. De mind ook niet. Langs de kassen bedenk ik dat ik geen water heb. En het is heet. Ik vraag Vincent te komen. Kilometer 4 moet weer hard, maar het zit er niet in. Z W A A R Ik wil wel, maar ik kan niet. Ik blijf rennen, maar ik voel me vele malen slechter dan bij de lange trail vorige week. Er zit dan een soort zwartigheid omheen. Mist. Ik ren door richting de dijk. Een gel komt als ik water heb. Op 5km, vlak voor de dijk, moet ik stoppen.
Ik ben misselijk en ik tol. Maar ik moet nog terug. Ik haat het dat ik de data vervals door stil te staan en het horloge te stoppen. Vincent komt er aan. Op mijn tijdritfiets. Mijn voorstel. Liggend. “Wat een racemonster, ik kan wel 37” roept hij. Auw. Alles deed al pijn, maar dat hij dit vindt van de fiets die ik de afgelopen 4 uur niet heb kunnen temmen, dringt nog door. Ik loop tot 6km, de plassen in omhoog. Dan drink ik en ik maak mezelf nat en ik neem een gel. Weer stilstaand. De laatste 4 kilometer komen er. Hoe dan ook. Vincent gaat terug. Ik moet versnellen, maar ondanks het water en de gel is het er niet meer. Mijn benen kunnen het niet meer. Ik ook niet meer. Tempoverschillen zijn er niet meer echt. Het is alleen maar dat ik wil blijven doorlopen. Na 8km lukt dat opeens even niet meer. Dan maar wandelen.
De halve triatlon heb ik wel water en posten en anders cola, misschien is het minder warm en zonnig. Misschien minder wind. Minder buikkramp, minder hoofdpijn en wat ik het meest hoop: minder moeite. Ik moet nog een keer wandelen als ik het viaduct op ga. Ik ben intens moe. Dat is voor een training echt niet oke. Morgen maar niks doen. Ik haal de 10 kilometer net binnen een uur. Ik ben in de straat, hobbel nog even door en dan is het mooi geweest. Diarree en drinken. Het gaat ‘m niet worden met de halve triatlon. Afronden en wegstrepen. Dat waren veel woorden. Voor een training van zo’n 5 uur. Het had korter gekund: het ging kut vandaag.
Ik lees vol verbazing hoeveel mensen in augustus hebben gerend en gefietst en gezwommen en gesport. Daar ben ik niet echt mee bezig geweest, ik heb er geen oog voor gehad. Ik loop niet zoveel: 153 kilometer. Maar dat is meer dan degenen die geblesseerd en gedwongen thuis zitten. Ik fiets alles bij elkaar 566 kilometer. Met een gemiddelde van 26,4. Hoewel het supertraag voelt in vergelijking, ben ik de afgelopen maanden met zo’n 2 a 3 kilometer gemiddeld omhoog gegaan. Een zwemmaand was het niet: 13 kilometer in het water gelegen. Dat is dan grappig genoeg wel veel harder gegaan dan ooit eerder. Ik sportte 55 uur. Ruim anderhalf uur per dag gemiddeld. Gek he, dat ik daar moe van wordt? Want er moest ook worden gewerkt, vakantie gevierd, de was gedaan, ontspannen.
1 september – Duur+baantraining
Als ik op kantoor ben eet ik alvast de 2 boterhammen die ik ‘s morgens heb gesmeerd met appelstroop op. Ik moet dus altijd vooruit denken met dat sporten! Het is drukke dag op kantoor met veel karweitjes. Moe kom ik thuis. Op mijn schema staat vandaag dat ik eerst zo’n 40 minuten rustig moet inlopen en dan volgt de baantraining. Het is 5 kilometer naar de baan toe, dus die ga ik maar hardlopend afleggen dan. MOEIZAAM. Het is warm, ik sleep mezelf vooruit en tel kilometers af tot ik er ben. En dan zal ik er zelfs nog niet helemaal zijn! Ik heb muziek op mijn oortjes, maar daar dreunt ook flink wat wanhoop doorheen. En ik moet naar de WC. En ik vraag me echt af of ik nog wel kan trainen als ik er eenmaal ben. Met het ommetje om de baan kom ik op 6 kilometer uit. HAA OO EE ga nu nog een uur op de baan lopen? Echt met een soort van moed der wanhoop. Laat mij allemaal maar met rust, ik heb genoeg aan mijn eigen demonen. Jullie zouden dit allemaal kunnen, maar ik effe niet. En toch doe ik het! Zo lang als het gaat tenminste. Ik loop te kletsen met AS die ook de halve triatlon gaat doen en ik heb iemand gevonden die ook niet zo sterk is met fietsen en zich net als ik afvraagt hoe anderen dat toch doen! Dat doet me goed, maar we lopen achteraan. Zij denkt ook dat ze lang over de halve gaat doen en kijkt zonder schroom naar de 7 uur. Vind ik een troost. De trainer komt ons vragen of wij nog ‘wat’ doen in Almere, maar -net al de meeste triatleten om me heen, op AS na- schept hij ook wel graag even op over wat hij zelf gaat doen. Ik zie nog steeds op tegen de training. Eerst nog veel drinken, mijn darmen zijn tot rust gekomen. We moeten nog springen en oefeningen doen! Die krijg ik er echt amper uit, maar het komt wel even los.
Dan gaan we de kern doen: 400m net iets boven duurtempo – 400m onder duurtempo – 300m net iets boven duurtempo – 300m onder duurtempo – 200m net iets boven duurtempo – 200m onder duurtempo – 100m net iets boven duurtempo – 100m onder duurtempo. Er is geen rust, de stukken ‘onder duurtempo’ is de rust. Goed indelen dus. Ik blijf maar bij AS lopen denk ik, maar zoals gewoonlijk stuift men er vandoor. 4:55 is het tempo wat hoort bij iets boven duurtempo. Met een aardige groep mensen wordt er veel gekletst. De rust is 5:45. Ik weet intussen dat het op de baan nou eenmaal harder gaat. De 300m hou ik dus hetzelfde tempo aan. En de rust ook. Het telt wel lekker makkelijk door, deze afstanden. Bij de 200 en de 100m vertraagt de rest al iets. Ik kan dat niet uitstaan, begin dan niet zo snel! Jullie weten het toch intussen… Ik loop in op de heren die een halve baan vooruit gestoven zijn. 1 Kerel praat altijd en is o-zo-geweldig, dus ik ga daar liever bijlopen, dan hoef ik alleen maar te luisteren. Maar vooral in de rust gaat het tempo bij iedereen omlaag. Dus ook deze heren haal ik in. HB zegt: ‘Anke hoeft alleen een vinkje op te halen’ en ik moet me echt ontzettend inhouden om geen middelvinger op te steken. Bemoei je met je eigen zaken zeg! Ze stikken er allemaal maar in, hoe goed, fantastische en geweldig ze ook zijn. Ik doe mijn eigen tempo’s wel weer.
De kilometers tellen op. Omdat ik elke ronde lap, ben ik het overzicht een beetje kwijt. Heerlijk. Je hoeft alleen maar te denken: 400-300-200-100. En dat zijn lekker overzichtelijke stukjes. Ik vergeet helemaal dat ik dit eigenlijk niet kan. Zeker als de zon ondergaat, kom ik in een uitstekend stille, saaie mood. Na het tweede blok stop ik even het horloge (dat heb ik al zo vaak gedaan) en ik drink wat. Dan nog een keer het hele riedeltje. Ik vind dat ik dat net moet halen. Makkelijk was het toch al niet en beter wordt het ook niet meer. In de 300 rust loopt CN tot mijn verbazing een stukje mee. Bij haar denk ik altijd aan haar agapurna’s en in weze is ze echt een onwijs lieve schat. Ze praat tegen me en zegt dat ik niet eens zo heel langzaam loop. Dat vleit me, maar zij loopt in haar rustige tempo als ik op z’n hardst ga! En ik ben nogal in mezelf gekeerd op dit moment. Iedereen is gestopt, maar ik heb de 200 rustig en de 100 nog voor de boeg, wat precies nog 1 ronde is! Die ga ik doen ook. Ik maak het af, roep ik. In mijn hoofd mopper ik: want na 90 kilometer fietsen, pikt ook niemand me op en moet ik er nog 6.
De eerste badge voor september is binnen. Ik heb 15 kilometer hardgelopen.
Ik loop heel rustig uit buiten om de baan heen. Warempel, nu heb ik het toch niet opgegeven en toch afgemaakt! En in de training op de baan enorm veel tijd goed gemaakt. Dat is hard gegaan, die baankilometers! De trainer vindt het wel grappig dat ik alle afstanden wil doen, maar ik hoor hem denken: dat doe ik training gewoon, appeltje-eitje. HB kletst nog tegen me. Ik denk niet dat iemand echt begrijpt hoe het is als het niet meer lukt. “Je doet het toch voor de lol”, “wat maakt die tijd nou uit”, “geniet er maar van”, “dit kan jij makkelijk” – de standaard teksten helpen heus niet. Over de parkeerplaats maak ik de 16km vol. Het is ook de tijd van de maand en het lange wachten, dat ik me nergens goed over voel.
2 September – Fietsen en hardlopen
Lekker fietsen samen met Manuel. 45 Kilometer staat er. Niks over tempo of cadans, gewoon vijfenveertig kilometer. Manuel heeft de route gemaakt. Ik ben bijtijds klaar, maar het verzamelen van moed kost nog wat extra tijd. En dan blijkt vlak voor ik opstap het maandelijkse feestje dan toch eindelijk los te barsten. Nou jippie. Al snel merk ik dat ik qua fietsen gewoon een tandje te kort kom. Er zit geen kracht in. Door het lopen van gister, door de fietsritten eerder deze week, door de buikkrampen, door de wind tegen of omdat er ook een soort van grens aan mij zit: het ontbreekt aan energie om op hoog tempo of een hoge cadans. We kletsen daarentegen wel weer lekker bij! Het gezelschap is heerlijk. In mijn eentje was ik gaan kniezen, nu accepteer ik het gewoon. Naar de sluizen op de Knardijk en dan verder de Knardijk af. We hebben eigenlijk de hele tijd wind tegen. We gaan nieuwe paden op.
De Appelvinkweg en tussen de fruitbomen door naar de Sterappellaan. Klinkt heel vriendelijk. We hadden wind mee, maar ook dan fietsen we geen 30plus. We gaan terug over de Grote Trap. Dan hebben we wel wind mee, maar het is bochtig en je moet goed opletten voor de koeienpoep. Uiteindelijk doen we lekker lang over de rit van maar liefst zesenveertig kilometer!
En dan moet ik ook nog 3 kilometer hardlopen koppelen. Slepen. Trekken. Sloffen. Joggen. Proberen. Zweten. Sjokken. Afzien. Wanhopen. Onverhard. Het zijn er maar drie. Onafgebroken. Lang. Nu is niet alleen mijn hoofd er klaar mee, maar ook mijn benen voelen aan alsof ze het helemaal gehad hebben. Het gebrek aan motivatie reikt tot mijn tenen.
3 September – Floridarun, heel veel plezier
Van tevoren sluipt de twijfel er toch weer in: kan ik dit wel, het lopen gaat al zo slecht, wat als ik onderweg weer moet, hoe moet dat tussen al die mensen, wat moet ik eten, wat moet ik aan? Ik wissel op het laatste moment naar mijn Ironman shirt. Eet halfslachtig. Mijn fiets is schoon. Dat geeft een beetje rust. En de hormonen zijn weer rustig. Geeft ook een iets beter gevoel. Als ik maar niet zo in de stress was om te gaan rennen! Nog een keer naar de WC. Gespannen het terrein op lopen. Het slaat weer nergens op. Ik besluit op het laatste moment om de Shockz te proberen. Met deze oortjes op heb ik mijn eigen muziek, maar hoor ik ook nog alles. Let’s try!
Ik meng me overal tussen en klets wat. Niet teveel. De muziek overstemt de herrie niet in het startvak. Vooraan starten of achteraan? Ik weet het niet, maar we gaan rap van start. Ik zie wel. Het lopen gaat goed. Voor nu. Ik zie de kinderen voor me lopen en ga ze even inhalen. Zo leuk, dat setje!
Ik maak foto’s. Tuurlijk. Tijd te over! En ik loop best flink door. Ik zie dan GN voor me lopen. Ik ben blij dat ze erbij is en dat haar blessure weer weg is! Ik haal haar bij en klets met ‘r. Zo zie ik niet zoveel van de Floriade! Ik hoor de muziek van de fluiten en we lopen kris-kras rond. Dan over het driehoekje waar ik ooit onderdoor gezwommen ben.
Achter me zie ik dat de kinders nog steeds rennen. We zitten al op 2 kilometer! Eigenlijk gaat het te snel. Ik hoor nu wel de muziek tussendoor. Er lopen nog meer mensen. Ik laat GN en PS achter me. Vind ik leuk, want PS liep altijd veel harder dan ik deed. Altijd, al die jaren lang. We komen over de brug. Wow! Wat een mooi licht.
Ik loop echt te genieten intussen. Met een soort voorbehoud en in mijn achterhoofd de gedachte: blijft dit wel goed gaan… Dan lopen we langs de vuurtoren en aan de achterkant het terrein op. Onverhard. Dat deert me niks, maar de herinnering overvalt me: hier heb ik voor het eerst kennis gemaakt met de TVA jeugd. Het is een zoete herinnering die ik even koester. Op 11 kilometer per uur. En dan de andere brug over, waar ik ze daarstraks al zag rennen, de allersnelsten. Ik doe mijn eigen snel. Ik zwaai (samen met GN) naar de fotograaf. Altijd mijn held.
En dan over smalle paden. Het is nog steeds best druk met lopers, want de 5 kilometerlopers doen ook nog mee. We lopen over de laan naar beneden. En dan langs de tuintjes. Links, rechts, muziek, Duitsland. PL komt bij me lopen. Hij zoekt mensen en kletst met ze. Voor me uit loopt hij de kas (!) door.
En dan versnelt hij. We komen langs het water en daar gaan we omhoog. Weer een herinnering: hoe we hier vorig jaar liepen bij de triatlon. Ook zoet. En dan speelt op de achtergrond mijn eigen muziek in het echt. Dat helpt. Het is mooi en straks zal het nog mooier zijn met de ondergaande zon. Ik vind dit wel leuk, maar echt genieten vind ik nog steeds moeilijk. Ik moet mijn vrolijke gedachten erbij houden. Dan naar beneden op weg naar de finish. Ik zeg hardop WOW, want het ziet er met het kronkelpad mooi uit!
Ik loop de finish voorbij en neem een beker water, die ik lopend drink. Heb ik dat ook eens geprobeerd, denk ik met een smile. En dan haal ik PL in die met iemand loopt. Deze ronde ga ik enorm genieten. Voor mezelf. Het is opeens stil om me heen. Het pad ligt voor me en ik steek voor PL langs. ‘He’, zegt de Held, “Anke haalt mij eens een keer in.” Ook leuk, maar ik doe dit omdat ik een foto wil maken.
En dan over de brug loop ik met de mannen op. Het licht is inderdaad prachtig. Het zijn kleine dingen die me opvallen nu: het rusthokje, de tegel voor het ‘monster’, de fluitmuziek. Ik maak een foto en geef een welgemeend duimpje.
Voor me loopt iemand in het oranje. Ik herken hem! Het is D, van KH! HELD. Tof om hier te lopen. Ik ga zijn kant op en verslap nu niet. Hem wil ik voorbij. Supercoole gast. PL haalt me weer bij en ik vraag hem van mij een foto te maken. Dat doet ie en hij houdt mijn telefoon vast. Dat vind ik even moeilijk, ik moet bij iemand anders in de buurt blijven, wiens tempo vanzelf hoger ligt. Ik kan het. Als we op de brug zijn, houdt PL in en maakt een foto.
Van mij ook, roept DM (van KH). PL doet dat na mijn goedkeuring. En dan geeft hij mijn mijn telefoon terug en ik vertel hem van wie hij een foto heeft gemaakt. PL gaat terstond kennis maken! Ik roep nog iemand terug die verkeerd loopt. En dan geniet ik even ontzettend. Het is zo mooi, zo stil. De vuurtoren, de weg voor me.
Joyce had hierbij moeten zijn. De vrijwilliger roept tegen me dat het er soepel uitziet. Ik heb nog genoeg kracht om te zeggen dat het zo niet echt voelt, maar het compliment neem ik aan! Dan onverhard gaan lopen en ik haal nog wat mensen in. Stilte. Dit is voor mij. PL maakt de foto die ik in mijn hoofd heb gemaakt.
Langs de luisterpalen door elkaar die ik als symbool voor het waterprobleem zie. Langs een lamp die aangaat, want het wordt donker. Langs heggen richting de brug. Daar is Rob.
Ik vind het leuk! Even is al het andere op de achtergrond: ik loop gewoon maar lekker. Duurt allemaal niet meer zo lang. Smalle pad. Wandelaars inhalen. En dan naar de brug en langs de fluit vanaf de andere kant. Ik vraag MaB of zijn moeder niet meedoet en hij ontkent. Ik krijg het lied van Touch the Sky op mijn oren en die dringt diep door. Ik kan de lucht aanraken, ik doe mijn best wat ik kan en dat doe ik volgende week ook. I can fly. Helemaal in mijn element ben ik!
We mogen de tuintjes nog door. Langs de blije hardlopende dames. Een man met kind. Ik zie het tuintje van Oekraïne. Een grasveld. Ik grijns. En dan de trommels die iedereen nu persoonlijk aanmoedigen. Vlak voor de kas zie ik Rob, Vincent en E. Ze zijn klaar en hebben het keurig gedaan. De kas is van Suriname. Ik kijk nog een keer goed. Hier kom ik namelijk nooit meer. Ik kijk naar Almere en dat ligt er zo mooi bij. Dat maakt me trots. Ik zie de ouders van KH en die maken me ook blij. Ik loop nog even omhoog. Kan ik. Tempo vasthouden. Het gaat niet meer vanzelf en ik moet even vechten om niet te gaan wandelen. Maar dan zou ik dat doen, zodat het langer duurt! De weg weer op en nu is het nog mooier. Leeg, bijna donker. Emotioneel mooi. Dat ik dit zo leuk vind en zo geniet, was broodnodig. Daar zijn de kids weer en Vincent loopt mee.
Ik ga versnellen. Of course. Ik vraag Vincent mee. Omdat hij mee kan. Maar dit is mijn moment! Ik geef hem snel mijn telefoon. Ik zie mensen die ik ken en ik ben gewoon heel erg blij om mezelf. Yes, I can do this!
Binnen de 55 minuten. Maar ik zie het amper. Ik zie zoveel mensen die ik ken en ik ben er blij mee. Ik hoef niet naar een toilet. Ik krijg een tasje en een bloem en van de organisatrice zelf krijg ik de houten medaille.
Ik kan wel huppelen van blijdschap! Omdat ik het leuk vond! Omdat ik lopen beheers. Daar hoef ik niet bang voor te zijn. Ik drink wat water. RV spreekt me aan, maar ik wil eigenlijk even naar Rob. Ik ben verbazend snel weer helemaal bij! ‘k Zou zo nog een rondje kunnen lopen. Het is dat ik dat niet kan maken. Zoveel mensen om even gedag te zeggen. Er zit een meneer in zijn eentje op de grond. Ik vraag of het gaat en hij springt gelukkig zo op. We kletsen en ik heb nog nooit iemand met open mond van waardering naar mij zien kijken, maar ik durf in mijn euforie eindelijk een keer te zeggen dat ik de hele triatlon heb gedaan. Dat ik een halve doe volgende week verbijstert hem al, en ik zie hem anders naar me kijken. Hij wil zelf een kwart gaan doen. Vind ik evenzo sterk! Na je 50ste nog leren zwemmen: ik weet wat hem te wachten staat, deze fietser en hardloper. Het wordt donker, maar ik heb ergens een lichtje gevonden! En een bak wortels, tomaatjes en een prachtmedaille gewonnen.
4 September. Zwemmen en fietsen.
Al lang wil ik zwemmen in het uitvalshaventje naast de Oostvaardersdijk. Vandaag haal ik Vincent over mee te gaan. Ik ben moe. Moe. Maar ik wil zwemmen! Na de lunch gaan we. In wetsuit. Als ik dan de borden voor de Challenge zie, kriebelt het wel een beetje. Niet vervelend, want ik heb me neergelegd bij het feit dat het tijdtechnisch geen topresultaat wordt. De gesprekken met anderen minderen goden, opbeurende woorden van de trainster en willekeurige mensen doen me inzien dat ik het gewoon doe zoals ik het doe: een vinkje halen en proberen te genieten – dat zal moeilijk genoeg zijn. Vincent doet zijn wetsuit aan bij de auto en ik sta in de zon het te heet te hebben.
Dan is er geen trapje aan de steiger! Hoe moeten we dan het water in? En vooral: weer eruit?! We klauteren over de stenen. Ik glij er na even voorzichtig in. Vincent vindt het echt heel erg eng. Heel erg.
Maar hij komt ook. Ik heb het even koud. Maar ik wen snel! Vincent niet. Zijn ademhaling is in een hogere versnelling geschoten, hij houdt het koud en hij komt er niet in. We zwemmen naar de gele boei. Daar zijn we al snel. Ik zwem kalm en beheerst. Geen haast. Proberen 1 op 3 te ademen. We blijven bij elkaar. Ik zwalk! 1 op 3 ademen is voor de navigatie nog niet best! Vincent krijgt het niet goed voor elkaar. We gaan richting het einde. Volgens mijn horloge zwem ik hard, maar ik geloof er niks van! Vincent spreekt met me af dat hij na 500m op zijn horloge omkeert. Het lukt hem niet. Ik ga op en neer en wil wel naar het einde, maar ik wil niet dat hij alleen over rotsen moet stunten. Dus we gaan samen terug en dan zwem ik wel wat extra. Ik blijf heel kalm en vol vertrouwen aan het zwemmen. De temperatuur van het water is erg raar: de bovenste laag warm, vlak daaronder koud. Mijn voeten kunnen het warm hebben en mijn handen opeens ijskoud. Ik zou moeten oefenen met navigeren, maar ik oefen vooral het heel koel blijven. Dat ik hier nu ben vind ik leuk en daar geniet ik van. Dan maar iets minder training! Ik zwem en navigeer terug naar de gele boei. En dan samen naar de stenen. Vincent moet blijven zitten, dan kan ik nog een extra blokje zwemmen. Om de steiger heen. Naar het andere einde. Ik zie Vincent zitten in de verte. Tussen de meeuwen door. Ik kijk even uit over het Markermeer en dan terug. Ik zwem gewoon steady en moeiteloos.
Dan onder de steiger door, voorzichtig en dan zit ik op 2000m en 3 kwartier. Mooi. Voorzichtig de stenen over. Ik voel me een walrus in dit pak in deze houdingen! We kleden ons in kleedkamer ‘de auto’ om.
Dat was een leuke ervaring voor mij en een ervaring voor Vincent. Hij heeft gevoeld hoe het is om te zwemmen als angst/zenuwen blijft hangen. Ik ben er wel moe van. Of was ik dat al? En dan wil Vincent ook nog zijn parkoers verkennen voor het fietsen voor de Junior Challenge! Ik heb mijn racefiets schoongemaakt. Moet even testen, de banden enzo. Cadans hoog houden. Ik vertrouw mijn racefiets meteen. We gaan over het spoorbaanpad. Naar het begin. Ik heb het gevoel dat we flink hard gaan. Maar ik voel me geen snelheidsfietser, maar een verkeersdeelnemer zo midden in de stad met zijn tweetjes. Overal mensen die wandelen, willen oversteken, hun hond uitlaten. We moeten heel even kijken op de rotonde hoe verder. Vincent komt hier nooit, dus dit is goed voor hem. Nu weet hij van het schapenbos, de verdwaaltuintjes en waar KH achter een boom is gekropen. Hij kent de bochten. We gaan even op de Esplanade kijken.
Het gemiddelde tempo valt me flink tegen eigenlijk. En dan hebben we op de weg terug wind mee! Terwijl het donker wordt. Daar heeft mama het niks mee, die ziet vooral overstekende engerds en gevaarlijke brommertjes en andere gevaren op de weg. Uiteindelijk maken we 30 kilometer vol. Mijn powermeter is blij met me. De cadans is ook lekker hoog. Het tempo laat ik achterwege. En dan heb ik 13 uur gesport in een week. Vlak voor de halve triatlon. Dat kan ik dan weer wel. Tot vlak van tevoren doorbuffelen. Aankomende week is het een kwestie van de vermoeidheid beheersen en het vertrouwen ergens vandaan toveren. Iemand nog een potje staan ergens?!
maandag 5 september Hardlopen – WAARDELOOS hopeloos slecht
Na een dag werken. Het is benauwd. Vroeg donker alweer, dus fietsen lukt niet. Vincent gaat mee. Ik heb G E E N Z I N. Ik moet een paar intervallen doen, die voor Vincent peanuts zijn. 8 minuten lage zone, 2 minuten zone 3 en dan 1 minuut dribbelen. De 8 minuten zijn net te doen. Net. Dan is de brug ook nog afgesloten.
Ik ben niet vrolijk. Niet gemotiveerd. En hoe Vincent ook zijn best doet: er kan geen lachje af. Ik moet naar zone 3 en ik zet aan qua tempo, maar het levert niet veel op en zone 3 blijft ver buiten bereik. Geen energie, geen kracht. Ik ben moe. Slecht slapen. Ik sleep me voort. Eigenlijk had ik na 12 minuten om moeten draaien, maar dat kwam niet in me op. Mijn knieën doen ook al pijn. (links) Ik verheug me vooral op de minuut dribbelen die ik gereduceerd heb tot wandelen. En toch probeer ik het elke keer weer, om ergens zone 3 te vinden en tempo en vooral: om iets leuk te vinden. Hopeloos.
De laatste heb ik half wandelend doorgebracht, omdat ik ook nog moest poepen en toen moesten we ook nog pinnen. Snel vergeten dit. Had weinig te maken met hardlopen. Of met motivatie.
dinsdag 6 september. Fieieieieietsen
Zo geen zin! Die fiets staat me tegen. Maar ik wil nog een keer het voeden oefenen en in zie wel hoe het gaat. Ik stel het uit, regel het computertje in en ga maar eens letten op de wattage. Het gaat hard. Verbazingwekkend. Ik merk het meteen al wanneer ik langs de Oostvaardersplassen fiets. Het waait nauwelijks, maar ik heb wel degelijk wind mee! Ik ga gewoon liggen. Op de dijk. Ook waar ik gevallen ben. Kop omlaag en liggen op de racefiets. Kijk nergens naar. Hoef niks. Ik kan toch niet fietsen. Gewoon cadans hoog houden en die hartslag is stom. Drinken accepteer ik, dat ik tijd verlies met het pakken van een bidon, maar ik let goed op het schema. Ook op de Knardijk lig ik. Een beetje luisteren naar muziek, beetje wegdromen. Wind tegen valt mee langs de paardenvelden. Een andere fietser haal ik in, hij haalt mij in en doei. Het is druk, veel auto’s, er zal wel file staan op de A6 – en ja hoor. Ibisweg. Wel wind tegen en ook veel verkeer.
Ik ga onbegrijpelijk hard. Ik snap er zelf echt helemaal niets van. Niks. Hoe kan dit nou? Waarom blijf ik maar boven de 30 fietsen?
Op de Doddaarsweg. Ik durf te liggen op deze fiets en ik drink veel. Ik let wel op met tractoren. Netjes gel en reep nemen. Over de Vogelweg de 1,5 minuut versnellen. Ver, ver boven zone 3, in zone 5 bij 250watt. Soms. Ik kijk naar de wattage, maar ik snap er niks van. Hopelijk ga ik dat leren en daarmee ook het fietsen begrijpen. Ik ga terug over de boerenweg en stop zelfs een keer voor een tractor. Ik maak de tempoblokjes af en doe de laatsten wind mee om te kijken wat dat doet. 45km in anderhalf uur, wat een grap. Ik rij rustig uit. Gaat het gemiddelde hard omlaag. Het voelt stom, boven wedstrijdtempo fietsen. Ik snap niet waarom? Waarom vrijdag nog 24 gemiddeld fietsen en nu 29? Fietsen beheers ik niet. Dat staat me tegen.
Een paar uur later ga ik zwemmen met mijn collega en sportmaatje MB. Rustig aan. Zij zwemt meestal wat sterker, maar ze zwemt niet zoveel buiten. Bij het surfstrandje. Ben ik volgens mij nog niet geweest dit jaar. Wetsuit aan. De goeie. Dan kan die nog drogen.
Zin heb ik niet meer, maar acceptatie intussen wel. Zwemmen gaat me wel lukken. Dat was ooit anders. We gaan samen het water in en er zijn planten. Veel planten. Heel veel planten. Ik ben niet bang van planten. Maar ze zijn wel lastig. Het zwemt onhandig. Ik adem aan twee kanten. Er is weinig te navigeren hier. Gewoon zo een beetje rechtdoor. Mijn benen doen lekker niks. Dat mogen ze. Ik zwem op armen. En op rust. Ik zwem op lange slagen en kalmte. Geen haast gaat het hardst. Steady is het beste. We stoppen zo nu en dan om te klagen over de planten. Maar ik zwem graag grote stukken door. We gingen een kilometer en toen terug. Ik ging 500m aan 1 stuk zwemmen. Maaien krijgt door de planten een andere betekenis. Het is vooral zaak kalm te blijven en door te maaien! Ik weet niet hoe lang ik er over deed, maar ik vond dat ook niet zo belangrijk. En dan terug naar het strandje. Ik bedacht dat ik ook nog eens moest oefenen met het uitdoen van mijn wetsuit. Ik gaf mezelf de opdracht om sneller te zijn dan MB en voor zij uit het water komt, mijn wetsuit uit te hebben. Dan moet ik nog even aanzetten en even merken hoe het gaat met duizeligheid. Ik ben eerder, gooi mijn spullen op het zand en ik heb de helft uit voor MB het water uit komt. Maar ik ga terug, want al dat zand vind ik niks. Lekker 2000m gezwommen. Op de jungle onder water na, compleet relaxed.
Woensdag 7 september. Ik doe niks. Niks sportiefs. Hard werken. Slecht slapen. En zenuwen. Diëtiste. Mijn rusthartslag is laag. Maar dit is het moment om even te vertellen wat er gister gebeurde: ik was in de stad om mijn rijbewijs te halen. Vincent had me uitgedaagd mijn startnummer te vinden in de wisselzone, waar hij een overzichtsfoto van stuurde. Dus ik liep er toch even langs. Zocht naast het hek mijn nummer en zag iemand die ik vaag kende bezig met tie-raps. “Zal ik een foto maken”, vroeg de man. “Welk nummer heb je?”
Toen hij wegliep daagde het me opeens: ik hoef die halve niet voor mezelf te doen. Ik kan het doen voor al die vrijwilligers, al die mensen langs de kant. Daarmee geef ik het uit handen. “Wat sta je mooi, bij de lantaarnpaal”, komt de man terug. Hij doet ook de halve, met rugpijn. Voor deze man, voor degenen die aan de kant staan, voor de lachende vrijwilligers, voor de mensen die nu bezig zijn met opbouwen: ik hoef het niet alleen te doen. Er valt een last van me af. Wie de man is weet ik niet, maar hij heeft me veel meer gegeven dan alleen een startnummer!
8 September. Junior Challenge en proefzwemmen.
Vincents dag. Hij gaat vandaag de tiende triatlon doen. En het regent. Ik vind het zo oneerlijk. Na zo’n hele zomer vol hitte en droogte, vandaag regen. We vertrekken vroeg, zodat we al om half tien zijn spullen kunnen ophalen. Het wordt droog. We zetten de spullen neer. Het is allemaal wat los-vast. Ik waardeer de vrijwilligers weer. Anneke, Frank, Marjan, de docenten: klasse. Ik laat de opschepperige schreeuwers voor wat ze zijn. Ik begeleidt Vincent wel zelf. De spanning er even uit lopen. Drinken. Een alfabet verzinnen. De trainers laten hem links liggen, of ze nou van de NTB zijn of zijn vroegere trainer: ze kijken over Vincent heen. Ik dring voor als hij start. Zie dat het zwemmen niet lukt. Voel met hem mee als hij vol boze adrenaline het water uit komt. Trots als hij fietst. En dan zie ik de man van het startnummer! Ik zoek hem op en we praten verder. Hij heeft geen idee wat hij heeft betekent. En dan is Vincent alweer terug! Hij gaat rennen in niemandsland. Ik vind het spannend om hem op te wachten. Maar hij sleept hem binnen hoor, die derde plek in zijn leeftijdscategorie! Lange neus aan alle andere begeleiders, de eerste knuffel is voor mij!
Dan begint het lange wachten in de zon op de podiumceremonie. Ik klets met veel mensen. De angst die ik ‘s nachts heb voor de onbedwingbare zenuwen, ebt overdag wat weg. Als Vincent gekroond is, ga ik zwemmen. Ik heb HB zo ver gekregen dat hij ook wacht (hoe lief) en wij kunnen prima samen zwemmen. Ik moet even mensen van me afschudden en dan tussen de planten springen. Ik zie ze de hele dag al maaien. En terecht. Het water is helder, maar begroeid. Het begin gaat stroef, het navigeren. We gaan iets te ver om geloof ik. Maar ik adem 1 op 3. Kalm, beheerst. Lekkere temperatuur. Mijn eigen ding, met uitzicht op HB. En op de stad. En ik navigeer prima naar de eerste boei. Ik vind het leuk, andersom. Bij de boei naar de vuurtoren navigeren. Fijn. Maar nee. De golfslag wijzigt en ik kan even niet mee. Ik raak een beetje in paniek, de rust is uit de slag. Een veld vol planten. De boei komt niet snel genoeg dichtbij. En dan moet ik even alles op alles zetten om te kalmeren. Om het terug te pakken. Om me te concentreren op de ademhaling – terug naar 1 op 3-, op de lange slagen, op de rust. Het vechten in het water is er opeens weer. Maar het is tijdelijk! Ik kan het oppakken, ik ga weer eerst 1 op 4 ademen en ik ga weer strak zwemmen. Een overwinning op zich! Ook het zwemmen beheers ik inmiddels. Op mijn eigen tempo, maar ik zwem vaker prettig dan dat ik vecht en dat is wel anders geweest! Dan naar het gebouw links. Dit navigeert echt top! Ik kom er helemaal in. Heel fijn. Als HB links van me zwemt, adem ik zeker 1 op 3. En ik stop even bewust om te kijken naar de stad. Dan hoef ik dat zaterdag niet meer te doen! Dan droom ik helemaal weg. Ik denk aan mijn einddoel, hoe ik dat HB kan vertellen. Wat het voor me betekent. Daar kom ik helemaal van tot rust. Ik hou van een driehoekje zwemmen in een meer.
We moeten nog verder naar een kleine blauwe boei. En dan terug. Nog 1 keer door een plantenbak en ik moet even goed kijken qua navigatie. Eigenlijk wil ik nog wel even doorzwemmen, want het gaat zo lekker! Ik zet nog even aan en ben benieuwd hoe lang het nu is en hoe lang we er over hebben gedaan. Verder ben ik in een aangenaam dromenland. Het wetsuit is snel uit en de zon houdt het warm. Ik kijk naar alle geweldenaren, maar vanaf een afstand. Er zijn zoveel bekenden… De trainster gaf me mee na de Floriaderun: “al die leuke mensen zijn er in Almere ook”. Hb spreek ik niet meer alleen, maar ik ben hem dankbaar voor dit zwemuitje. Rob en Vincent halen me op. Ik ben apetrots op mijn zoon. En nat. Ik hoop dat ik de angst buiten kan sluiten zaterdag. Ik vraag aan iedereen hulp! Dapper he. Als ik het voor hen doe, is dat hetgeen ik terugvraag: geef mij je rust en ik doe voor jou de race.
9 September – losfietsen en -rennen en klaarmaken voor de middel distance
“Ben je er klaar voor?” “Heb je er zin in?” Ik heb het tientallen keren gehoord. Nee en nee. Het is stom om te denken dat een halve “makkelijk” is als je al een hele hebt gedaan. Of als je maar veel traint, zoals ik. Het zijn de omstandigheden. Ik slaap slecht, ik ben te dik, ik ben oud en ik struggle mij er maar doorheen. Het gaat om het weer, hoe je je voelt op de dag van de race, hoe de wind staat en of ik de zenuwen onder bedwang kan houden. En zin in een wedstrijd? Hoe voelt dat? Tot zover – nee. Maar ik vraag naar jou en ben een kei in het verleggen van de focus. Ik ken alles en ik ben voorbereid. Op alles. Ik weet hoe het is als het mijn dag niet is. Ik ken de route. Ik weet wat ik moet eten. Ik begrijp wat me te doen staat.
Maar vanmorgen eerst nog even fietsen en rennen. Gek he, dat ik een dag van tevoren nog ga koppelen, maar voor mij is dat prima. Ik fiets met Vincent mee naar de andere kant van Almere, naar zijn afspraak bij de orthodontist. Voor hem uitfietsen, ik in een heerlijk laag tempo. Ik ga alleen terug over een stuk van de route.
Ik word veelvuldig ingehaald door dichte wielen, stoere helmen en mannen met een tempo wat ik in de wedstrijd nog niet haal. Dat ik er maar vast aan wen. Op de dijk is het nog erger: de mensen fietsen op de weg in plaats van op het fietspad! Niet doen!! Ik zeg een vrouw “good luck” in het engels. Ik ga zelfs even liggen op mijn fiets nu ik wind mee heb. Ik zie niet vaak zoveel fietsers met dure fietsen op dit stuk! Ik ga langzaam, maar dat accepteer ik. Voor nu prima. Iets meer als moest. Ik zie nog twee dappere meiden die samen gefietst en gerend hebben en roep ze gedag. En dan ga ik hardlopen. Heel rustig en gecontroleerd. Een rondje om de wijk. Ik kijk nauwelijks. Niet om me heen, niet naar de tijd. Vincent belt me onderweg. Ik heb het warm. Maar verder merk ik nauwelijks dat ik hardloop. Dat is een gewoonte.
Ik pak alle spullen bij elkaar. Het is gemakkelijk. Als ik maar achteraan begin. Nog geen uurtje en ik ben klaar. Ronddolen op het evenemententerrein duurt langer. Er zijn er een paar die ik hun allerbeste dag toewens: SZ-B -zoveel getraind voor de hele als moeder van een puber-, P -haar eerste halve-, MH -haar eerste halve met haar waterangst- en ES, die zo eerlijk was over al zijn twijfels (deze lamme heeft hem geholpen en talloze berichten gestuurd als support) en DM natuurlijk, die de rollen heeft omgedraaid met KH! Ik hoop op een goede dag voor mij, waarop ik alles kan accepteren. Dan komt het vast goed.
We passen het schema aan: even de mojo terugvinden, me niet laten kisten door het fietsparkoers en wat minder doen waar mogelijk.
Maandag 22 augustus – Intervallen Hardlopen
Een drukke dag op kantoor gehad en ik wil graag hardlopen. Er staat zwemmen, maar dat is wat lastig te regelen en buiten ga ik liever niet alleen. Hardlopen dus. Ruim na het eten, dan kan ik ook even rust pakken. Ik moet 15 minuten inlopen. Dat is al zwaar! Ik voel me log, dik en sleep mezelf voort. Op het tempo van Joyce wat sprinten is hobbel ik het viaduct over. Het is nog warm ook. Alle mensen praten tegen hun honden, ik moet eens vragen of dat normaal is. Ik heb een koptelefoontje op, maar hoor alles. Hoe moet ik dadelijk maar liefst 9 keer in een hoge hartslag komen als ik nu al niet heel hoog uitkom?! Het is 300m hoge hartslag en die ga ik maar proberen te bereiken. Ik ga zien op welke tijd ik uitkom. 1:35. Oke, dat zijn 95 tellen. Ik dribbel 200m en dan ga ik aan het tellen. Ik zou best per 3 het tempo willen verhogen. Dat is voor de laatste 2 in elk geval de bedoeling. De tweede gaat ook in 1:35. Maar de derde gaat iets sneller. Per 2 het tempo verhogen dan? Maar de vierde gaat weer in 1:34.
Dan moet ik de Oostvaardersplassen in lopen: omhoog, wind tegen en in de warmte zonder schaduw. Ik zal flink mijn best moeten doen om de 1:35 te halen, maar ik doe zo mijn best dat ik op 1:29 uitkom. De vijfde gaat dan weer iets minder hard, want het scheelt enorm of je precies op tijd begint of al iets voor de 300m ingaan. Ik loop gewoon lekker rechtdoor en ik heb het heet inmiddels. Ik zit elke keer rond dezelfde tijd. Ik hoop dat het uitkomt met het wildrooster en dat gelukje heb ik.
En dan de laatste 2. Ik ga echt zo hard als ik kan, het zijn maar 300m en ik tel ze wel af. De achtste gaat echt goed op 1:25. Da’s mooi tien seconden sneller en ik mag nu best 100m wandelen! Dan nog een keer en in de bochten gebeurt waar ik altijd bang voor ben: ik kom fietsers tegen die mij niet zien met de laagstaande zon en ik word op hoog tempo van het fietspad gedrukt. Ik schreeuw erbij en dan komt de volgende. Ik hou het tempo vast en zet zelfs nog aan, met veel moeite. 1:26. Dat is me mooi gelukt! Dan ga ik in zone 2 uitlopen. Ik kom een katje tegen wat ik daarstraks ook al zag.
Hij rolt voor me, wil een aai en mauwt tegen me. Ik stop en knuffel met de kat met 2 verschillende kleuren ogen. Als er een mevrouw met een fiets aan komt, klets ik zelf tegen de kat dat ie opzij moet! Ik heb een volger. Voor even.
Met een glimlach ga ik het viaduct weer op, ondanks de stank van dood dier. Ik ben met 9km thuis en vind het wel mooi geweest.
Dinsdag 23 augustus – Met heel veel tegenzin
Zwemmen staat er. Ik ga zaterdag in de Rijn zwemmen, maar ik moet iets vaker buiten zwemmen. Er gaat niemand mee. Mijn collega en sportgenootje zegt: ik ga vanavond naar het zwembad. Ik had nog niet aan die mogelijkheid gedacht, maar dat is de uiterste optie. Het is acht uur en ik heb totaal geen zin om te gaan zwemmen. Echt Helemaal NIET. We gaan minuten zwemmen, zo heb ik op Facebook geziene maar er is niks wat me aan zin helpt. Omdat ik niet weet of ik de rest van de week nog kan, moet ik wel vandaag. Maar eigenlijk wil ik op de bank zitten en snoepen en op tijd naar bed.
Ik sleep me naar het zwembad en ben laat. Ik ga maar in baan 1 en ik beloof mezelf dat als het echt niet lukt, ik gewoon stop. Dan zoek ik later in de week wel een mogelijkheid. Ik zwem in zonder mijn pullboy. Kom ik gewoon toch nog tot 250m. Dan gaan we dus minuten zwemmen. Iets met 2 en 4 en 6 en 8. En sommigen alleen armen. Die doe ik wel met pullboy en dat gaat helemaal makkelijk. Maar ook zonder pullboy doe ik gewoon hele slag mee. Dat gaat best lekker. Ik ben niet zo snel als mijn collega-zwemmaatje, maar ook niet zo langzaam als de andere 2 in de baan. Het gaat behoorlijk hard al met al. Als je dan toch geen zin hebt, maakt dat eigenlijk niet uit. Dus ik dacht: er is toch al geen bal aan, laat ik dan 1 op 3 ademhaling oefenen. Omdat ik toch al geen zin had. Dan doe je zo moeilijk mogelijk! Maar ik doe het wel. Ook een hele tijd achter elkaar zwemmen zonder pullboy en 1 op 3 ademend. Als de andere wel een pullboy pakt, mag ie even voor. Dan is het net wat makkelijker voor mij. Ik had al geen zin, ik krijg geen zin en ik ben ook niet blij dat ik gegaan ben. Laat mij maar met rust allemaal. Maar goed, ik heb weer gezwommen en netjes en veel ook!
Woensdag 23 augustus Misrekening bij een halve marathon trail
Ik moet ‘s morgens werken. Ik heb geruild met dinsdag. En ik moet pasfoto’s laten maken voor mijn rijbewijs. Als ik op en neer loop in mijn jurk over mijn sportkleren heen, heb ik het al warm! Het belooft een hete lange middag te worden. Ik heb met Joyce afgesproken bij de Ossenstal in Epe. Zij komt vanuit Dronten. Ik ben een kwartiertje later door het rijbewijs. Als ik uitstap, blijk ik zelfs nog als eerste te zijn. Ik heb de loop niet goed voorbereid: de route staat nog net op mijn horloge heb ik gezien, maar hoe we bij het punt komen waar we vorige keer gestopt zijn, weet ik nog niet. Joyce heeft gekeken: we lopen naar het 19km punt en dan rechtdoor. Daar zijn we vorige keer gestopt. In de zon is het heet.
We lopen het bos in en ik begin lekker te kletsen. Het tempo is voor mij goed te doen. Hoewel ik dat natuurlijk wel weet, heb ik me de afgelopen dagen echt wel zorgen gemaakt of ik 21,1 km zou kunnen lopen. Zo’n lange afstand heb ik in maanden niet gedaan! Maar ik kwebbel wel en Joyce heeft het zwaar. Meestal kan zij beter tegen de hitte en haar kilometrage is vele malen beter dan de mijne, maar vandaag niet. Vind ik niet erg, want dan wandelen we gewoon door het stof! Overal is het droog. Ik klets zelfs zo veel dat we even van de route af raken en we ook nog een behoorlijk stuk terug moeten lopen! Dan komen we op het stuk wat gelijk is aan waar we gestopt zijn. Rechtdoor. Er staat een verboden toegang bord.
We lopen het pad wel in, maar het voelt niet goed. We lopen terug en zoeken een route er omheen. Die gaat dan wel een stuk over asfalt. Nog iets warmer dan in het bos. Ik neem vast een gel. Niet op kilometers vandaag, maar op gevoel. Van tijd tot wandelen we, omdat het gewoon zwaar is met dit drukkende, bloedhete weer. En overal is zand. Totdat we bij de vlondertjes komen!
Daar is warempel zelfs nog een beetje water over. De vlondertjes zijn wel weer snel voorbij helaas. Ik heb werkelijk geen idee of rustig we gaan of hoeveel kilometers we al gehad hebben. Ik hou wel de moed erin. En neem de tijd. Ook om te schommelen onderweg.
Voor mij is het vandaag simpeler dan voor Joyce. Dan komen we op de heide. Het is er mooi qua paars.
Maar.. het is ongenadig heet. Zinderend. En zand. Hardlopen is vrijwel onmogelijk. Voor mij, maar zeker voor Joyce. Het deert me niets, dan stappen we wel!
Er is ook vrijwel niemand anders nergens. Ik ga een stukje rennen om maar eerder in de schaduw te zijn. Ik wacht liever dan de volle zon. Hoe zwaar dat dan ook is, om even te rennen! Ergens geniet ik er van, dat ik dat er toch uitgeperst krijg.
Ergens op de 16km of misschien nog iets later zegt Joyce tussen neus en lippen door dat het nog 10 kilometer is. Wij tellen tot 21,1 km en ik heb al gezegd dat het er zeker niet meer dan 22 worden. Maar de heuvels, wortels, hei en omgeving nemen veel aandacht in beslag.
Dan is er weer een verboden-toegang bord wegens rustgebied voor het woud. We navigeren om de route heen en verzamelen nog wat extra meters. We komen langs het verborgen dorp.
Daar wil ik al zo lang heen en nu… viel het enorm onwijs tegen. 1 hutje. Het lijkt nep en is niet echt indrukwekkend. De grootste ellende komt nog: een omgeploegd pad waar het werkelijk onmogelijk is om te hardlopen. Wandelen is al erg lastig. We lopen op de rand van de heide en het bos.
Heuveltje op en af langs de hei denk ik daar ‘s over na, dat de route nog zo lang zou zijn, want ik heb dat ook nog. Eenmaal in het bos dringt het langzaam tot me door: van 19km naar 42,2km is wat meer dan 21,1. En dan zijn we ook nog eens naar dat 19km-punt toe gegaan rennend… het zou wel eens kloppen. Vreselijk dat we daar niet eerder aan gedacht hebben! Ik voel me dom. En intussen moet er een oplossing komen, want Joyce kan niet meer. Ze kan de halve volmaken en dan is het voor haar wel echt op. Nog een ruim uur wandelen lijkt me niet de oplossing. We rennen de halve marathon vol. Zo stoer, dat Joyce nog gaat hardlopen en net op 3 uur afklokt. Mijn horloges zijn het oneens: de Garmin is gestopt en mist honderden meters, maar is sneller en de Apple Watch zit ruim over de 3 uur heen.
Dan is het probleem dat er nog 6,5 kilometer route over is, levensgroot. Zes en een halve kilometer. Als we ze verklaard hebben, weet ik de oplossing. We kijken op de kaart en na ongeveer 23km is een rotonde die ik met auto kan bereiken en waar Joyce heen kan. Ik kan de laatste 6km alleen doen. Niet meer razendsnel, maar het moet mij lukken. Ik ben nog niet op. Mijn water wel.
We gaan uit elkaar, wetend dat we over een uur weer zullen meeten. Ik kan rustig een kilometer rennen en om me heen kijken. Ik heb genoeg gels op en ik zou er nog wel 1 willen, maar niet zonder water. Ik ren zeker 1,5 km gestaag door. Dan moet ik het prachtige ven fotograferen.
En weer door. Hardlopend gaat toch het snelst. Joyce is bij de rotonde waar ze kan wachten. Ik kom weer bij het begin, het 19km punt en dan voel ik ook wel een bodempje. Ik tel de kilometers af. En moet echt vaak wandelen. Ik loop flink door, want ik wil naar de cola in de auto. En ik tel keer op keer uit hoeveel kilometers het zullen worden. Na 27,5 kilometer ben ik bij de auto. Moe, dorstig, maar niet kapot. Ik neem de hersteldrank en cola. Dan rij ik naar Joyce en ik mis haar nog ook! Heb ik de verkeerde rotonde! Het is echt de dag van niet-te-lang-nadenken.
We gaan samen een welverdiende pannenkoek eten! En drinken. Inmiddels wordt het donker. Als ik naar huis rij, moet ik flink remmen voor een everzwijn en 4 kleintjes. Mijn ademhaling slaat er van op hol, zo gaaf! Dit was een flinke aanslag, maar fysiek kan ik dat aan. Dat had ik mentaal even nodig.
Donderdag 24 augustus. uit-uit-uitfietsen.
Een hele lange en extreem vermoeiende werkdag: een beoordelingsgesprek, een vergadering, Surinaams eten en dealen met behoorlijk serieuze problemen. Ik ben echt vermoeid van gisteren. Geen spierpijn, maar echt vermoeid. Niet zozeer slaperig, maar ik kan het moeilijk op een rijtje zetten. Eenmaal thuis moet ik nog fietsen. Of niet? Ik sleep mezelf de fiets op. Ik vergeet mijn telefoon. Geen muziek. Geen afleiding. Mijn hoofd is vol. Proppievol. Ik ga een rondje Noorderplassen. Mijn benen willen ook al niet. Het voelt alsof ik berg op blijf rijden (dat klopt vast niet). Alsof ik wind tegen heb (dat klopt volgens mij wel). De lucht is net zo wazig als ik ben. Heiig. Er is niks aan. Niks nieuws. Niks aparts. Niks snels. Niks goeds. Waarom kunnen al die anderen dat wel en ik niet? Die rennen, zwemmen, fietsen maar hard en goed en veel. Ik niet. Wind mee gaat het ietsje beter, maar niet zo heel veel. De cadans laat ook al te wensen over. Op het eind ga ik nog een km boven de 30, maar dat kost me erg veel energie. Het is wel even leuk. Dan wordt het donker. Ik maak 25 kilometer vol en ik vind alles wel best.
vrijdag 26 Augustus Rustdag in België bij de GP. ??? We doen lang over de rit naar Spa Francorchamps, heel lang. We kijken F1 auto’s en F3 racers. We worden heel erg nat en drogen weer op. We zitten in het stof. Het is ontzettend leuk en erg fijn dat ik niets moet vandaag qua sport. Ook de weg terug is een lange belevenis.
zaterdag 27 augustus. geen Rijntocht, maar wat dan wel?
Met Vincent samen zou ik in de Rijn gaan zwemmen. Geweldig leuk natuurlijk, maar… het gaat niet door. Niet omdat de Rijn te laag staat, maar er is blauwalg geconstateerd. Echt heel erg vind ik het niet. De dag van gisteren en de afgelopen week waren vermoeiend genoeg. Er is genoeg te doen. In en om huis. Rust proberen te nemen. Ik wil eigenlijk wel gaan hardlopen. Maar we eten te laat. Dan ga ik maar fietsen. Ik wilde al een tijdje de tijdritfiets proberen. Laat ik dat vanavond meteen na het eten maar even doen. Ik moet de banden oppompen en echt het stof van de fiets halen! Auw. Ik ga altijd op de racefiets. Op de tijdritfiets zit geen cadansmeter. Nou ja, dat red me ook lekker 😉 Langs de plassen merk ik al dat de wind veel sterker is als donderdag en dat ik ‘m mee zal hebben op de dijk. Maar ik durf niet zo goed op de tijdritfiets… Effect van het vallen? Onzekerheid? Angst? Liggen vind ik echt te eng. Ik fiets wel iets harder en makkelijker. Op de dijk ga ik voorzichtig toch liggen en dan ga ik echt lekker hard. Eventjes. Want bij de rotonde zit ik al lang weer rechtop en heb ik netjes teruggeschakeld! En dan volgt oversteek na oversteek, dus soort van rustig aan maar. Al zit ik boven de dertig. Richting de Noorderplassen gaat het tempo wel hard omhoog, maar ik heb zijwind. Dan voel ik me dus niet stabiel genoeg om te gaan liggen. Ik ga wel dusdanig harder dat ik besluit een extra ommetje te maken. Weer oversteken en dan is het pad slecht: weer een reden om niet te gaan liggen. Ik word ingehaald alsof ik stilsta. Dat krijg ik straks ook natuurlijk. De vraag die levensgroot verschijnt is nu welke fiets ik op de halve triatlon moet nemen: deze snellere, zodat het minder lang duurt. Of duurt het toch al langer en ga ik lekker op de vertrouwde racefiets? Op de racefiets past alles qua voeding. Deze niet. Dit is de laatste keer dat ik een race op deze tijdritfiets kan doen. Ik ga nog wel even liggen als ik achter langs ga en wind mee heb. Tot ik een auto tegenkom. Ik kom natuurlijk niks tegen op de dijken straks in de wedstrijd. Dan over het hobbelige fietspad. Tegen de wind in. Mijn tempo blijft best goed hoog. Voor mijn doen. Dan beginnen mijn spieren wat te trekken. In mijn linkerheup. Rechterknie. Ohja, dat was met deze fiets. Zou dat effect hebben op het lopen? Ik ga tegen de wind in al helemaal niet meer liggen. Als het druk is zeker niet. En het gehobbel langs het noorderplassenstrand is uitgesloten om te liggen. Ik ga ook langs de atletiekbaan. De spirit is er alweer uit. Zin is op. Ik wil naar huis! Ik stop bij 29km, het kan me niet schelen. Dan ga ik plassen, doe ik andere sokken aan en ik ga hardlopen. Eventjes. Rondjes om het park. Het gaat meteen goed. Uitgevouwen. Geen pijntjes meer. Niet vanzelf, maar hardlopen lukt me altijd wel. Na het eerste rondje ga ik onverhard. Minder hard. Maar nog altijd hard. Ik doe nog een half rondje extra en rond deze expres af op 2,9km. Een tiende van het fietsen. Ik vind het prima. Lopen is dus geen probleem. Eten wel. Fietsen ook. Nog twee weken en dan ben ik klaar met de halve triatlon. However.
28 augustus. Hardlopen ?♀️
De weegschaal is niet aardig voor mij en de chocolade. I know. Ik doe kalm aan deze zondag. Blog afmaken, kast opruimen, met Rob naar de opslag en F1 kijken op TV. Ik ga rennen na de F1. Eerst inlopen, dan 5 intervallen zone 3/4 en wandel/dribbel. Ik weet dat het 1500 meter intervallen zijn. En 25 minuten inlopen. Het inlopen gaat lekker. Dit kunstje beheers ik. Het hardlopen. Op asfalt. In een bekende omgeving. Eitje. Inhouden, consolideren. Er zijn al veel vallende bladeren en zo ruikt het ook. Langs de Vaart bedenk ik dat ik eigenlijk best weer een misrekening heb gemaakt met de route en de afstand. 5 keer 1500 is namelijk 7,5 kilometer. En 25 minuten zijn er (met dit tempo) zeker 4. We zien wel. Ik zal eerst zone 3 en zone 4 moeten overleven. Tegen de tijd dat ik bijan naar zone 3 moet, ga ik alvast aan de bovenkant van zone 2 zitten. Het is in de zon even doorbijten en ik vind 800m ook lang. Eigenlijk. De verrassing dat ik in zone 4 400m moet is even onaangenaam. Maar daarna mag ik wandelen en dat kan ik!
Mooi hier eigenlijk!
Hoe ga ik dit 5 keer doen? Ik moet van mezelf 4 keer. En dan -hoppa- and e volle zon nog een keer zone 3 en zone 4 tot aan de berg. Ik moet zeker oplengen! Asfalt aanhouden langs de buitenring. Echt herfstig. Eigenlijk valt zone 3 wel mee. Knutselwerkzaamheden aan het fietspad, oke dan. Het tempo ligt lager, zone 3 ligt hoger gek genoeg. Misschien de wind of vermoeidheid. Ik heb in elk geval controle over het hardlopen. Even stappen. En dan weer een keer hard langs het Oostvaarderscentrum. Helemaal tot aan de berg. Ik ga even over de berg in de hoop dat ik boven een foto kan maken, maar helaas. Past net niet. Ik heb wel mooi tien kilometer gerend. Met wandelpauzes.
Voor een vrouw van (bijna) 60 die ik ken een toptijd. Voor mannen van 30 (die ik ook volg) een makkie. Voor mij – gewoon lekker en goed! En dat was interval vier. Ga ik vijf doen? Ja. Maar dan ben ik thuis en ik mag ook uitlopen. Ga ik over het viaduct bij AlmeerPlant? Ja. Waarom?! Van mezelf. Ik moet niks van AR-trainster, maar van mezelf. En dat neem ik mijn kwalijk. En haar trouwens ook. Ik vind ons allebei niet leuk als ik in de volle zon in zone 4 zo hard mogelijk omhoog ren.
En daarna ga ik uitlopen. Rustig de wijk door. Ik moet zonder muziek lopen, dat past mij beter. En ik hoef niet de bosjes in! Dat is erg fijn. Hardlopen, daar heb ik wel vertrouwen in. Of ik mijn best ga doen weet ik niet, maar dat komt vast goed. Zag ik maar niet zo op tegen dat fietsen! Ik heb deze week 50+ kilometers hardgelopen. Dat geeft weer vertrouwen. Als ik de halve heb gedaan, ga ik doen wat ik leuk vind. Hardlopen dus. En ik ben al bezig met hét volgende doel. Waar alles om draait. Ik hou nog in het midden wat, eerst dit jaar afmaken. Maar daarna pas ik alles aan: de fiets, een powermeter, krachttraining. Voor een vrouw van bijna 50.
‘s Morgens begint de dag met een hele flink zware onweersbui die boven ons huis tot uitbarsting komt. Letterlijk. Maar de hitte is nog niet weg. Het is een combinatie van slechte luchtkwaliteit die hier in Europa het weer anders maakt dan in Canada denk ik. Het blijft vies drukkend en benauwd en warm. Ik ben op kantoor. Daar is klimaatcontrol en een nieuwe managSTER en we wandelen even buiten, de HR medewerkster en ik. In de volle zon. Ik heb het even heel erg moeilijk en dreig ‘out’ te gaan, maar ik wandel er doorheen en zij merkt het niet eens. Geen last verder. Van geen zin. Totaal geen zin. Niet weer op de fiets! Ik wil niet! Thuis eten Rob en ik samen, omdat de jongeman werkt. En dan moeten we mijn nieuwe horloge bandje ophalen Echt mooi van Garmin. Ik stel het fietsen uit. Hoef maar 40 minuten. Moedeloos en moe doe ik de fietskleren aan. En dan dondert het in de verte. Nee toch. Ik app met Joyce waar het spookt en dondert en regent. Uitstellen dan maar. De druppels vallen mee bij ons. Ik ben met mijn zusje en het wordt donker. Ik zit in mijn fietskleren te kletsen. Ik sla het fietsen over. IK DOE NIKS. RUSTDAG. Slome dag. Hoe is het mogelijk? Ik voel me er niet eens slecht bij.
16 augustus. Een koppeltraining. Weer. ?
Weer. Ik ben de animo een beetje kwijt. Weer sporten. Weer hitte. Weer plakkerig. Maar een halve triatlon komt niet vanzelf. Niet bij mij. Dus geen zin is geen optie. Er staat een intervallentraining op de rol met hard hardlopen er achteraan. Ik sleep mezelf en de fiets naar buiten. De fietskleren van gister lagen er toch nog. Ik stel het nog even uit door de kinders iets leuks voor te stellen. Dan stap ik op. 30 minuten infietsen. Muziek aan. Cadans hoog houden. Geen zin. Niet zeuren. Als ik de plassen langs fiets, voel ik een paar druppels. Het zijn er echt een paar. En dan blijkt het fietspad vochtig. Even verderop zelfs heel nat. Hier heeft het flink geregend! Mijn remmen piepen er van. De mensen stoppen omdat ze er van schrikken en ik roep dat ik het ben, niks aan de hand. De dijk op. Er zijn zelfs plassen. Ik hou niet van nat na zo’n lange droge periode. Dan is het glad. Mijn banden zijn zo smal. Eng. De temperatuur schommelt enorm. Dan zijn mijn knieën warm en mijn benen koud. Het tempo ligt wel hoog. Doordrammen maar. Het blijft nat, dus het heeft echt flink geregend. Let op de cadans. Door de regen is het wel lekker rustig. Tempo elke 5km iets hoger leggen? Ik zie wel of het lukt. Dan komen de intervallen als ik de Noorderplassen al voorbij ben en net ben overgestoken. Ik ga liggen, hard trappen, cadans hoog houden en dan gaat het tempo mee. Al kom ik niet zone 4. Niet zeuren, geen zin. Drinken in de pauze. Tweede interval ook oke, lekker wind mee en gedag zeggen tegen DvA uit de straat. Tempo loopt mooi op. Rechtop in de rust. Derde interval is even lastig met oversteken en een hond die net op tijd wordt tegengehouden, maar ik hou het tempo hoog. Vierde interval kan maar deels liggend ivm hobbelig fietspad. Drinken in de rust. Het is weer vies warm. De vijfde keer interval is helemaal onmogelijk op het hobbelige fietspad en wind tegen. Ik haal zone 4, maar tempo ligt beduidend lager. Dan door de stad terug. Ik ben er al zo klaar mee. Tot mijn verbazing ligt het gemiddelde tempo weer hoog. Geen tijd en zin voor een foto. Ik ga door de stad terug en voel me best asociaal omdat ik mijn tempo belangrijker vind dan het verkeer. Ik let wel goed op, maar ik vind dat ik voorrang zou moeten hebben! Ik denk dat ik eigenlijk een gel moet eten, maar dat doe ik in de wissel wel. Ik drink nog wel. Mijn benen zijn echt moe, mijn hoofd is het figuurlijk moe. gemiddeld 28,5. Nog even en ik beheers het trucje.
Mokkend kom ik thuis aan. Ik vind mijn trainster nu even niet zo leuk. Het is een stomme training. Ik denk dat ze mij een beetje overschat. Ik moet 2,5 kilometer hard hardlopen op een tempo van 5:00-5:10. Da’s echt flink voor mij! En dan 3,5 kilometer rustiger op 5:45. Is ook best fors eerlijk gezegd. Ik ga snel verder met de nieuwe schoenen. Gel erin en weg ermee.
Ik kijk soms even met een schuin oog naar het tempo en dat is perfect: hard. Heet. Ongemakkelijk. Op het kilometerpunt krijg ik geen reactie van het horloge. Ben ik vergeten om het aan te zetten. ??? En die drie dan in hoofdletters. Ik loop nog een kilometer zo hard het lukt, maar het is echt zo warm en drukkend en zwaar! Ik red 5:09. Met viaduct er in. Ik doe nog een kilometer mijn uiterste best tot op de rand van wat ik kan. Nog een kilometer op 5:07. Ik kan niet meer. Ik stop even, fotografeer beide horloges, baal en bedenk dat ik op de bel precies kan zien hoe laat ik wegging.
Verder. Het moet maar. Onverhard rustiger. Het is zo walgelijk, vreselijk heet. Zo benauwd. Ik zweet me kapot en ben net zo rood als mijn pakje. Niet leuk. Echt niet. Ik ga door het bos en het ruikt al naar herfst. De bomen verliezen ook al bladeren. Dan in de zon het viaduct op en het tempo is nog steeds best hoog. Ineens is het op. Mijn lijf geeft het even op en ik moet wandelen, anders ga ik tegen de vlakte. Dan maar geen 5:45! Ik pak na een paar keer diep ademhalen het hardlopen weer op. Naar beneden en op weg naar huis gaat het weer beter. Dit is zo zwaar en ongemakkelijk! Als ik moet kiezen tussen fietsen en hardlopen is het eigenlijk makkelijk: dan fiets ik wel iets minder hard! Die eerste kilometer zit me flink dwars. Ik loop nog op een flink tempo de straat door en doe volgens Garmin de 5km in 27:23. Plus iets van 5:10 – ik krijg het niet uitgerekend. Ik haal de vuilnisbak. Dit was niet leuk en ik had gelijk met mijn geen-zin. Maar het zal wel weer zin hebben gehad voor iets.
Ik heb de eerste kilometer zeker hard gelopen! Ik vertrok om 17:22:06 en om 17:27:?? zette ik het horloge aan en toen was ik al iets verder dan de eerste kilometer. ‘t Is wat het is – of eigenlijk wat het niet is. Dit was ‘m niet.
17 augustus – een rare ervaring bij de zwemtraining
Een lange enerverende dag op kantoor. En dan door naar het zwembad in Stad. Vóór mij in baan 2 (niet echt de snelsten, maar ik wilde even niet me uitsloven in baan 3) zwom tig jaar triatlonervaring, meer zwemuren dan ik ooit zal maken en ik zwom achterop keurig benen te doen en bleef een halve baan achter, vanwege hun hulpmiddeltjes. Mogen ze, want ik haal de gemiddelde leeftijd omlaag. Zij voor mij hebben zich allemaal al dubbel en dwars bewezen. Moest ik ze inhalen en flink doorzwemmen. Goed voor me. Letten op de techniek: lange slagen, krachtige bewegingen. Maar de mensen in het midden klaagden: het ging veel te hard. Klopt, het tempo lag erg hoog. Dus iemand ruilde met mijn plekje achteraan. Ik kwam er lekker in en ik moet bekennen: ook met een hulpmiddel. Proberen 1 op 3 te ademen.
Netjes meedoen met de rugslag en de schoolslag. Een andere van de geweldenaren schoof naar achter, want hij was kapot. Ik begon me te vervelen met het tempo. Dat ging steeds minder hard. Ik scherpte mijn techniek aan. Moest me dan weer inhouden. Weer iemand weg uit de baan die het zat was. Toen moesten we 50-100-150m rustig doen en daartussen 50m armen hard. 1 Iemand zwom nog voor me. Met flippers. Ik kon rustig mijn pullboy achterwege laten. Daar zwom de kliek aan het einde van training -achter mij op wat ‘normaal’ rustig was, maar ik vond het zoooooo slap. Als je begint op een tempo van 3,1 en nu afzakt naar 2,6; dan snap je dus niks van tempo-indeling, van training, van deze sport. Ik ging voorop in de 50m hard. Liet de rest een halve baan achter me. Er zijn een aantal mensen van hun voetstukje gevallen in dat uurtje. Ik was er echt een beetje verdrietig van. En boos. En hongerig. Ontdaan. Een goed gesprek met een supervrouw (SZ-B) hielp me over de teleurstelling heen. En friet met M&Ms.
donderdag 18 augustus – Lopen met MV
MV is een triatlete met een beperking. Schijnbaar. Ik weet niet precies wat ze heeft, maar er is sprake van een spierziekte waar ze buddy’s voor nodig heeft en moeite met prikkelverwerking, maar ze kan wel een hele triatlon doen. Nu traint ze voor de challenge in Almere en ze past op een huis in Almere in haar vakantie. Ik heb vandaag hardlopen in mijn programma staan en zij ook, dus ik ben bereid een uurtje eerder te stoppen met werken en met haar mee te gaan voor 15km hardlopen door mijn achtertuin. Maar haar hondje is ziek en ze rijdt van de dierenarts in Almere naar Amsterdam. Ik zou van minder in de stress raken en ik ga eerst eten. Zij heeft minder last van de stress denk ik en staat voor de deur. Ik ben benieuwd wat haar probleem is! Het is raar dat iemand een auto voor de deur zet met een gehandicaptenkaart er in om vervolgens in training voor een hele triatlon met mij te gaan hardlopen. Vincent gaat ook mee. MV’s tempo en mijn route en Vincent voor de gezelligheid. Het is best warm en ik ben vermoeid van het werken. We lopen kletsend de Oostvaardersplassen in. Vincent en ik praten, want voor ons is 6:58 een moeiteloos tempo. MV is nog wat stil, maar is nog wel veel bezig met haar hondje. Haar loophouding is niet je-van-het, maar verder is er niks mis met haar. We gaan naar het uitkijkpunt.
En dan weer verder. Met z’n drieën lopen is niet heel handig, daarvoor is het fietspad net te smal. Dat deert MV niet echt, volgens mij. Er zijn best wat vliegjes. Aan het einde van het fietspad gaat Vincent via het bos alleen terug. MV en ik gaan naar de dijk toe. Kunnen we kletsen en kan ik mooi doorvragen!
We gaan langzaam de dijk op, want MV heeft ergens last van. Verbazingwekkend dat zij nog iets kan hebben met alle medische begeleiding die ze achter zich heeft! MV kent veel mensen, maar dat er nu elke dag iemand met haar mee gaat nu ze in Almere is, dat valt tegen. Ze doet wel mee aan de elitewedstrijd aanstaande zaterdag. Ik ben daar nog nooit voor toegelaten!
We gaan weer terug na de dijk. Echt motiverend en superenthousiast gezelschap is MV niet. Ze is logischerwijs veel bezig met haar eigen triatlon. Wel vertelt ze me over haar toekomstplannen en de andere van het team. We gaan het bos in. Ik vind het benauwd buiten. Heeft MV ook geen last van. Ik wijs haar ook op fietsers, maar ook daar let ze uitstekend zelf op. Ik moet even de bosjes in om wat krokodillen te verjagen. Hoewel het tempo voor mij niet hoog ligt, gaat het niet vanzelf. Ik vraag na wat ik graag wil weten, zij stelt (gelukkig) niet zoveel vragen. De bosgrond vertraagt ons wel wat. Dan lopen we terug langs de lama’s en over het viaduct. Levert weinig problemen op: niet qua prikkels (wandelaars, fietsers en omhoog tegelijk) en ook niet qua moeite. We gaan zelfs iets harder! Dat merkt en kan ze ook. Maar 15 kilometer worden het niet vandaag, ze vindt -net als ik- 11 kilometer wel prima. Door het park naar huis. Ik weet niet goed wat ik er van moet vinden. Het was minder gezellig dan ik had gedacht en zij minder speciaal als ik had gedacht. Eerlijk, als zij ziek is en buddy’s nodig heeft, dan wil ik dat voor de zenuwen en de voeding ook wel!
19 augustus – de inspanningstest en losfietsen
Vincent heeft een inspanningstest bij Tri2One coaching. Hij wordt gemeten door HS en ander verrassend bezoek wat voor Vincent erg goed uitpakt. Het kind kan snoeihard lopen terwijl het er ook nog makkelijk uit ziet.
Nu weten we zijn hartslagzones. Veelbelovend. Thuis eten we een frikandellenbroodje en daarna ga ik fietsen met Manuel. Mijn idee was een rondje Oostvaardersplassen, maar Manuel wil de 40km wel aantikken. Ik hoef niet zo hard en Manuel is nog steeds op de MTB. We kletsen mee als ik gister met MV kon. We worden verrast door een enorm jacht wat op het Markermeer ligt.
We maken een ommetje en ik vind het zo leuk als Manuel over zijn werk vertelt! Mijn hart gaat naar hem uit omdat hij niet meer kan hardlopen door een blessure. Tegen de wind in laat het tempo te wensen over en ook de cadans raak ik een beetje uit het oog, maar ik vind het wel een stuk leuker! Echt waar. Omdat ik me vandaag ook niet druk hoef te maken. Dat doe ik morgen wel! We fietsen de 40 kilometer vol voor de badge.
En daarna ga ik met de meiden pannenkoeken eten, waarbij het verhaal van MV en de wedstrijd waar ze voor uitgenodigd is, net anders blijkt te liggen. We maken een wandeling op slippers.
20 augustus Kwart(je) Anna Pauwlona
De kwart afstand van 1 kilometer zwemmen, 40 kilometer fietsen en 10 kilometer hardlopen is niet dik gezaaid in Nederland. Het is allemaal 1500m zwemmen. Deze viel eigenlijk wel goed en ik heb vluchtig gekeken waar Anna Pauwlona lag en me ingeschreven. Voor de lijst alle-afstanden-in-een-jaar. Eigenlijk ligt Anna Pauwlona helemaal in de kop van Noord-Holland en is het een flink eind rijden. Rob gaat alleen mee, want Vincent moet werken. Ik ben slecht voorbereid en verdiep me eigenlijk pas een dag van tevoren in de route en wat er mee moet. Het is anders dan anders: zwemmen op een andere plek, de fiets nemen naar de hardloopplaats. het verwart me. En… het water is warm. Te warm voor een wetsuit. Ik zou me zorgen moeten maken, maar zelfs dat doe ik niet. Ik heb gewoon geen zin. Simpelweg geen zin, geen motivatie, weinig animo. We zijn op tijd (om 11 uur) in Breezand, waar ik ga hardlopen en daar zet ik mijn schoenen neer.
Dan rijden Rob en ik naar de jachthaven bij Anna Pauwlona en daar zijn we ook vroeg. We gaan op een bankje in het dorpje zitten. Daar ligt de zin ook niet echt. Rond kwart voor 1 gaan we met fiets en spullen naar de jachthaven. Het is er druk, maar ik heb me voor alles een beetje afgesloten. Niet zenuwachtig, da’s mooi meegenomen. Maar ook niet geboeid of dat ik er naar uitkijk. Wel onder de indruk van al die snelle atleten om me heen. Ik zoek geen contact en ga op de steiger zitten te wachten. Een klein beetje gespannen, maar ik heb iets gevonden: ik ga zitten te bidden! Dat leidt af, is een saai mantra en geeft rust. Als de mannen weg zijn om kwart over 1 mogen wij het water in. Lekker water. Inzwemmen naar de steiger. Beetje gespannen, maar alles zit goed. En dan mogen we zwemmen! Ik kom wat lastig weg, moet even wennen en mijn plekje vinden. Dat kost me tijd. Dan kom ik in een slag met 1 op 4 ademen en lekker doormaaien. Breed, ver, doorhaal. Het gaat goed. Ik vind het zelfs een tijd heel leuk!
We zijn al snel bij de eerste gele boei die zo ver weg leek. Ik ga hard voor mijn doen! In een groepje. Dan wind mee naar de brug. Dat navigeert helemaal lekker. Ik kijk niet naar de tijd.
Na de boei moet ik me oriënteren. De zon staat nu lastig voor een enkel-rechts-ademer en er zwemmen mensen om me heen en het ritme is even weg. Ik kan ook niet tegen die stank van diesel. Ik ben niet de laatste. Dan krijg ik een slok water binnen, wat ik zelden meemaak en zeer vervelend voelt. Ik maak me even zorgen of ik de kilometer wel zal halen en hoe dan, maar het voelt hartstikke goed! Als ik dan het water uit ga, ben ik wat teleurgesteld over de tijd. Ik kom het water niet lekker uit; dizzy en ik val een beetje. Ik doe alles netjes in de plastic zak en er zijn al heel veel fietsen weg! Sokken aan lukt ook al niet soepel. Maar het moeilijkste is het opstappen! Ik kom niet goed op mijn fiets en daar baal ik van.
En dan gaan fietsen. Volgens mij beginnen we tegen de wind in. Ik haal een aantal mensen in, en ook mannen die tien minuten eerder zijn gestart. Ik doe gewoon mijn ding en let op de cadans. Hoog inzetten. En gaan. Ik erger me aan het slechte wegdek. Langs het water. Ik moet even zoeken naar mijn eigen ritme. En denken waar ik eens aan zal gaan denken. Wat zouden anderen doen op de fiets eigenlijk? We komen bij een brug bij een plaatsje. De pijlen op de weg zijn duidelijk, de vrijwilligers zijn er in overvloed. De eerste 10 kilometer gaan best snel voorbij en dan zit ik in een lekkere flow. Het tempo ligt wat hoger, ik speel met de wind en kijk een beetje om me heen. Het voelt niet vertrouwd om te gaan liggen, maar ik weet niet precies waarom niet. Ik drink grote slokken. Dan begint er een soort gedraai en ik weet niet waar ik blijf. Er loopt vanalles door elkaar, mijn gedachten, de plekken waar ik langs kom.
Het spoor over, de dijk langs en tempo oppikken wind mee, bloemenvelden, grote boerenbedrijven en veel steunvlaggen, mensen in hun tuintje, vrijwilligers op kruisingen. Ik denk niet zoveel aparts. Waarom er water op de velden staat. Welke bloemen ze kweken. Hoe ver 40 kilometer is. Ik neem netjes een gel op 20km en drink voor mijn gevoel behoorlijk. Door naar de 30 kilometer. Spoor, kinderen in tuinen, over een stuk van het loopparkoers – wat zal ik straks blij zijn als ik 7 kilometer zie staan. En ik fiets in niemandsland. Wind tegen. Keren. Wind mee. Ik vind het stom dat ik geen idee heb waar ik zit. Het lijkt op de Frysman. En op Hoorn. En ook op Almere, met de rechte wegen. Niemand voor me. Op het laatst 1 iemand en iemand die me nog inhaalt, maar zonder startnummer? Ik wil wel plassen, maar hoef niet echt. Een breed fietspad, hoekje langs de derde lege spoorbaan. Ik ga de 40 kilometer net niet redden in 80 minuten, dus net geen 30. Valt ook weer wat tegen qua moeite en tempo.
In de wisselzone pers ik wel een paar druppels eruit. Ik wissel snel. Ook nu alweer veel fietsen. Ik hoef alleen maar naar de finish voor mijn knipkaart. Mijn idee is gewoon te lopen met een tempo tot 6:30. Het dorp uit hobbelen. Ik sluit me volledig af voor alle publiek. Mijn eigen ritme pakken, mijn eigen ding doen. Ik kijk niet naar het tempo, maar na de eerste kilometer ben ik wel verbaasd met 5:33. Dat is niet vol te houden, maar het moet zo blijven voelen: easy en steady. Het is bewolkt. Dorp uit. Weer geen idee hoe en waar. Maar dit trucje beheers ik. Stappen maken. Me niks aantrekken van warmte.
Het publiek buiten het dorp charmeert me meer: met sponzen en klappen en water. Ik blijf hardlopen, haal een dame in en pak hardlopend water aan. Ik blijf achter John. Het voelt enorm makkelijk en steady en het tempo komt rond de 5:40 te liggen. Er gloort ambitie: niet meer boven de 6:00 uitkomen. Voor ik de ambitie kan vangen, is het weer weg. Ik hobbel echt heerlijk voort. Het allerliefste van de dag is de peuter die mij met zijn papa een spons aangeeft. Ik mis bijna de pijlen naar rechts! Maar ook hier: overal behulpzame vrijwilligers en mensen langs de kant. Naar het pontje en het stuk waar we ook fietsten. We zitten al op 5 km in 28 minuten nog wat, dus dat gaat mooi. Ik span me nog steeds niet in. Langs de andere kant van het water. In de 6de kilometer vat ik het plan op om de laatste 2 kilometer te versnellen. Om te kijken wat ik nog kan en mezelf moe te maken. Ik word nu niet moe van het hardlopen. 1 Kilometer ging iets langzamer (die met de spons van de peuter?), maar dik onder de 6:00. En doorrrrr. De stad weer in. Veel publiek, veel mijn naam. Ik kijk uit naar de laatste 2 kilometer. Maar kilometer 7 en daarna kilometer 8 moet ik wel wat dieper voor graven. De hartslag blijft niet meer onder de 150. Ik moet me gaan afsluiten. Aan de andere kant van de dijk lopen al veel mensen terug. Ik blijf achter John, zo vertellen ze mij meermaals. Maar John is 10 minuten eerder gestart mensen. Ik doe mijn eigen ding lekker. En bedenk dat er idioten zijn die dit keer 4 doen. Straks wil ik stroopwafels. Daar heb ik echt zin in en kijk ik naar uit. Ik keer ook om en ga het brugje over om aan de andere kant van het water terug te gaan, wil aanzetten en dan voel ik het: niks gegeten. Geen energie. Weer. Ik ben boos op mezelf en stel het plan bij: niet gaan wandelen, blijven rennen en alles wat er nog is in de laatste 2 kilometer stoppen. Dan maar niet versnellen! Tempo houden zal moeilijk genoeg zijn. Ik ga het halen. Hier rijden auto’s langs. Ik heb genoeg gedronken en koel gehouden, maar geen gel genomen. Verdikkeme. Kilometer 8 duurt lang en is niet makkelijk, maar ik had op iets anders gehoopt. Dat de misselijkheid zou terugkeren omdat ik me aan het inspannen ging, niet omdat ik weer vergeten ben een gel te nemen. Ik moet poepen! Zul je altijd zien. Verder loop ik volkomen behoudend nog steeds en ongeïnteresseerd in het eindresultaat. Nog 1 kilometer. Veel mensen langs de kant roepen: nog een klein stukje, maar dat voelt echt anders gasten! Ik blijf op tempo. Tot de laatste snik. Ik moet namelijk echt meteen door naar de WC dadelijk. Gelijk. En dan is daar de finish. Ja leuk, ik kom uit Almere, maar ik train niet voor Almere (niet echt), en daar zie ik tegenop als de motivatie dan net zo laag is en ik zie een totaaltijd en denk: komt overeen met de reistijd.
En dan zeg ik Rob gedag en loop door naar de WC. Daar moet ik poepen en neemt de misselijkheid en slapte af. Zoals bekend heel snel. Ik ben echt snel weer bij, nauwelijks moe, maar ook niet trots of blij. Mama is gefinisht!
Volkomen behoudend geracet: geen laatste geworden, geen eerste, geen PR, niets heel erg verprutst – of eigelijk alles tot wissel2-, niet stuk gegaan, sterk gelopen en lekker gezwommen. Maar ook weer in de eetproblematiek getrapt, weinig gemotiveerd, niet echt genoten, niet gestreden. Rob haalt stroopwafels en mijn schone kleren. Na 2 stroopwafels zit vol. Lekker een jurkje aan en dan wandel ik alweer met gemak naar de auto. Nog een paar stroopwafels en de verdiende hamburger. Ik heb in vergelijking met de rest niet zo hard gefietst (maar in Almere werd gestayerd) en wel hard gelopen! In zone 2/3 een tempo van 5:42 gemiddeld: daar mag ik blij mee zijn!
21 augustus – Uitfietsen ??♀️ ?
De zin is op. Helemaal leeg het potje. Ik denk dat het komt omdat het niet meer uitmaakt: met het verlengen het fietsparcours van Almere kan ik zeker niet beter presteren dan ooit eerder. De ene of andere training meer of minder maakt niet uit. Het wordt niet meer beter of slechter. Ik moet me mijn bed uit slepen en zoeken tot op de bodem om te gaan uitfietsen. Om tien uur ga ik echt, beloof ik mezelf. Kwart over tien. Dan lukt het pas. Geen idee van route, hoe lang ik dit ga volhouden en of ik ergens wat motivatie tegenkom. Ik zoek het richting de manege. Niet. Over de brug naar Almere Haven. Ook niks. Ik denk wel na hoe het komt dat ik niet meer wil. Volgens mij is het oplengen van het fietsen in de challenge Almere funest voor mijn motivatie. Ik kan toch niet veel harder fietsen, dus daar verlies ik het op. En dan maakt het niet uit of ik veel of weinig train, ik finish toch wel. Desnoods wandel ik ‘m lekker uit! Ik moet nog de voeding op orde krijgen en verder is die halve weinig uitdagend. Ik moet het er maar eens over hebben met de trainster, wat ik nog zou moeten trainen. Ik zoek naar de motivatie in het Kromslootpark en ook daar ligt het niet voor het oprapen.
Ik ga langs het rechte fietspad. Intussen heb ik de muziek aangezet. Ik heb op de fietscomputer de tijd neergezet, zodat ik niet word afgeleid door tempo (te laag) of de cadans (ook te laag) en gewoon maar wat doe. Eindelijk ga ik de dijk op. Wind mee. Maar eigenlijk is het te laat: de motivatie, de zin, de animo: ver te zoeken. Ik ga het in Almere niet meer vinden. Ik leg me er maar bij neer.
Toch vind ik in een ver hoekje nog het idee om vandaag dan ook maar 40 kilometer te fietsen. Op een trainingstempo. Dan kan ik tenminste zien wat het verschil is met een wedstrijd. Het komt van heel diep. Uit een hele donkere hoek. Alles is ook zo saai hier, zo bekend, zo ‘gewoontjes’. Maar ja, dat gaat de Challenge niet oplossen! Integendeel… Ik zou nog 1 keer moeten trainen met voeding en een lange fietsrit en een stuk hardlopen. Maar wanneer?! Misschien ben ik er de komende week wat te moe voor met 3 kantoordagen, 1 F1 dag en een halve marathon. Het sterkste moment van de training volgt op 38 kilometer: ik fiets een stukje om richting de Evenaar. Ik fiets extra veel, zonder dat ik daar een reden voor heb. 40 Kilometer in meer dan 1,5 uur. Tsjonge. Ik krijg een berichtje van Rob dat Vincents vriendinnetje op een racefiets zit. Daar kikker ik nou enorm van op! Hoe stoer, leuk, dapper is dat? Ik kom ze tegen in de wijk.
Ze is mijn heldin en mijn tempo, cadans en route zijn opeens totaal niet meer boeiend. Die twee zien fietsen en zij op mijn (!!) racefiets met een brede smile, on-be-taal-baar. Ze hebben net samen een rondje om het park gerend. Die meid is goud waard! Wat een supervrouw! Ik heb de twee uur fietsen niet gehaald, het tempo is bagger en de cadans is nauwelijks beter. Maar de afgelopen week 10 uur gesport. Da’s meer dan genoeg!
8 augustusWelkom terug-fietsen ?? We zijn weer thuis. Na een hele lange nacht met maar een paar keer wakker door de stilte, ben ik eigenlijk wel weer bij! Het valt me mee. Ik heb wel hoofdpijn, maar het vochttekort is nauwelijks op te lossen. Lekker hoor, weer gewoon standaard ontbijt, alle was kunnen doen en in een groot huis leven met frikandellen en hagelslag. Ik loop nog achter met het bloggen, maar dat komt vast wel weer een keer op orde. In de avond gaan Vincent en ik fietsen. Ik heb mijn fiets gemist en het is best een beetje magisch om mijn paarsblauwe gevaarte weer uit de schuur te halen en bandjes goed op te pompen. Geen idee hoe het gaat! We gaan het rondje Oostvaardersplassen doen. Ik pak deze week per dag de training die me het beste past uit het schema. Dat is eerst gewoon weer fietsen. We hebben wind tegen op de Oostvaardersdijk. De Oostvaardersplassen zijn inmiddels verandert in een mooie groenvlakte zonder plassen. Oostvaardersvennen. We gaan een alfabet doen met mensen die we kennen. Valt nog niet mee, maar het leidt mooi af van de wind! Op de Knardijk gaat het iets harder, maar niet zoveel. Vincent is vermoeider dan ik ben. We nemen de weg en er staat een auto stil voor de paarden. Als er nou een beer zat of een moose… We gaan even kijken op de Praambult. Er zit een meneer heel enthousiast te zijn over wel duizend herten en 3 zee-arenden. Ik mag even van zijn verrekijker gebruik maken en dat vind ik grappig en mooi.
We fietsen weer verder tussen alle vliegjes door en denken nog een keer met een alfabet aan alles wat in Canada was. We maken het fietstochtje af op 35 kilometer en dat gaat minder snel dan ik had gehoopt. Die moeten we nog even terugpakken! Ik ga naar het toilet en doe een loopbroek aan en dan ga ik nog even het bekende rondje hardlopen. Ik moet toch aan de 10.000 stappen komen! En dat gaat rennend nou eenmaal het snelste. Ik zie wel hoe het lukt. Het gaat aardig. Niet vanzelf of supergemakkelijk, maar gezien de lage hartslag en het tempo de eerste drie kilometer helemaal prima. De zonsondergang boven de plassen is eigenlijk ook wel mooi.
En het is best fijn als alles bekend is en vlak. Ik neem de korte route over het trapje. Soms stop ik gewoon lekker eventjes. Ik maak de 6 kilometer vol en dan is het wel weer best!
9 augustus Warme duurloop met Vincent en jetlag
Bij een jetlag horen slaapproblemen. Moeite met in slaap komen, opeens klaarwakker: ik snap het. Ik mag weer werken. Het is lastig besluiten te nemen als je moe bent. Vincent heeft van zijn trainster een uur lopen opgekregen. Ik zoek voor vandaag ook het hardlopen uit: 2 km zone 1, 6km zone 2 en dan 1km zone 3 en 1km uitlopen. We gaan richting de dijk. Zone 1 voelt als hobbelen, gaat als hobbelen en lijkt op hobbelen.
In de zon. Vincent heeft het rugzakje met water. In het bos gaan we door naar zone 2, maar dat gaat nauwelijks beter, makkelijker of soepeler. We houden rechts aan. Tot we op het fietspad komen, dan gaan we naar links. En ik ga links een klein rondje extra maken over de parkeerplaats. Vincent kwalificeert deze zware, trage, ongemakkelijke loop als Kwalitatief Uiterst Teleurstellend. Afgekort als K. U. T. Ik ben het met hem eens, maar hardlopen gaat altijd nog sneller dan wandelen. Na 8km moet ik nog een km zone 3 doen. Vincent gaat rechtstreeks naar huis. Natuurlijk moet ik in de zon, het viaduct op, van start. Zucht. Daarna over het asfalt door de schaduw gaat het lekker. Ik haal Vincent weer bij.
Ik maak tien kilometer vol, hij maakt een uur vol. Ging niet makkelijk, maar Garmin is zeer tevreden en ik zit weer op VO2Max van voor de vakantie.
10 augustus – Zwemtraining
Volgens Garmin heb ik uitmuntend geslapen. Het voelt anders. Werken gaat wel, maar niet heel geconcentreerd. In blokken. Ik maak een flinke wandeling tussen de middag. Met Rob en met Manuel. Op slippers. Hoofd is er toch niet helemaal bij! Om half 6 gaan we zwemmen, Vincent en ik. Bij de TVA in Almere Stad. Daar zijn maar 6 banen in plaats van 8. 1 Voor de 2 jeugdleden. Ik klets met mensen. Ik zwem in in baan 2. Maar daar zijn dus 6 mensen en 3 in baan 3. Dan schuif ik wel op. Wel met pullboy! Achter de 3 mannen aan. We doen een lange stint van 100 meter borstcrawl (BC), 50m rugslag, 100m bc, 50m schoolslag en 100m bc. 1 Man is zo snel, dat hij een baan opschuift. Ik moet flink doorwerken. Ook wel eens leuk: even wat training wakkerschudden! De halve triatlon is over een maand. OK.
We gaan een piramide zwemmen. 200-100-50-100-200: 200 rustigst, 50 snelst. Ik neem alles los op en zwem achteraan, maar de tijden zijn superstrak gelijk en hoog. MB komt in onze baan erbij. We moeten 50m schoolslag doen. Kan ik wel blijkbaar. Zwemmen met schoolslag en wandelend een halve marathon. Ik zie mogelijkheden. Nog een piramide: 50-100-200-100-50. 50 snelst, 200 rustigst. Ik zit er intussen in en kom gewoon mee. Nog ‘s 50 schoolslag dacht ik. En dan 4 keer 100m bc waarvan de laatste 25m aanzetten. Elke keer netjes rond de 1:57. De laatste doe ik zonder pullboy. Aanzienlijk minder snel! En dan is het mooi geweest. Ik heb goed gezwommen.
11 augustus. Bloedhete, zware baantraining. ?
Weer gewerkt op kantoor. Ik kan met de hitte omgaan, al voelt 30 graden in Nederland met een to-do lijst anders dan in Canada tijdens de vakantie. Heel gek 😉 Ik heb geen zin in de hitte van de training, maar Vincent moet van zijn trainster, dus ga ik ook maar. Hopelijk is het niet druk en hopelijk is het niet te moeilijk… We hebben training van GN, met zo’n 10 volwassenen. Twee rondes inlopen om de baan heen gaan nog wel. Dan 400-800-600m in MAXIMAAL zone 3 (echt niet meer vandaag) en 200m die in zone 4 mogen. De pauze is 100m dribbelen. Na de serie volgt een wandelpauze van 400 meter. De eerste 400m lopen we nog in een groepje, wat ik altijd lastig vind. Ik weet niet precies waar mijn zone 3 eindigt, maar ik gok zo rond 157? Dat hou ik een beetje aan. Ik zit niet makkelijk te hoog, maar ik ga ook niet erg hard. De ademhaling zit hoog. Dribbelen lukt ook nog samen. Dan laat ik ze in de 800m even gaan.
Mijn eigen tempo werkt het beste, laat de rest maar sneller zijn en doorkletsen. Mijn motivatie moet ik zelf zoeken, ergens vandaan halen en vastpakken. De 600m; daar ben ik de afstanden al bijna vergeten 😀 Ik ben moe! Ik drink wat in de hoop op iets energie. Dan nog 200m hoger tempo. Dat vind ik dan fijner. Maar het best bevalt me de 400m wandelen! Dat kan ik! Echt, op een flink tempo en ondertussen drinken en bijkomen. Ben ik behoorlijk goed in! Dan haal ik ze weer in zelfs. Daarna pak ik de draad weer op met hardlopen. Maar de zon is erg fel en het is hartstikke warm.
Soms dribbel ik en soms wandel ik. De sleutel van deze training is verstandig zijn. Geen grenzen opzoeken, maar die juist zorgvuldig bewaken. En kalm blijven. Dan red ik het wel. De tweede serie gaat best prima, als ik me er maar bij neerleg dat snelheid er niet toe doet. Van tijd tot tijd stop ik mijn horloge in plaats van deze te lappen. Ook vermoeidheid. Bij het wandelen sluit ik mijn ogen.
Nog een serie dan maar. De 400m gaan elke keer weer prima. De 800m vallen me zwaar. Ik besluit de 600 over te slaan en me nog 1 keer uit te leven in de 200m. Ik zie straks wel hoe snel het ging. En dan ben ik moe en ga ik lekker z i t t e n te wachten tot Vincent ook klaar is. Geen tien kilometer meer willen halen, gewoon zitten en het is me wel goed. Dit was geen makkelijk training en ook niet snel of goed, maar wel heel erg sterk op andere vlakken: behoudend, berekenend, op gevoel.
Heel lang geleden, voor ik dacht aan hardlopen of triatlon werkte ik als video-editor. Mijn kind was nog heel klein met luiers aan en ik werkte in Hilversum. Ergens in die tijd heb ik een videoclip gemonteerd en dat heeft de (Turkse) zanger altijd onthouden. Ik monteer niet meer, ik ren en zwem en ik heb een puber, maar hij zingt nog en is nog meer gebrand op doorbreken dan jaren geleden! Hij heeft videoclips opgenomen en gevraagd of ik mee wilde kijken en denken. Dat wil ik best! Maar het moet te combineren zijn met het huidige leven, sport dus! “Ik kom op de fiets”, appte ik. “Dan spreken we wel in de buurt af, op zo’n 30 km van je huis?” was het antwoord. Ik moest er om lachen en zei dat dat loopafstanden zijn! Kortom: ik ga op de fiets richting Alkmaar, naar Stompetoren en hij en zijn vrouw zorgen voor een gevulde omelet en een douche. Triatleten doen het voor minder… 70-72 kilometer. Route op de fietscomputer. Zonnebrand. 4 Bidons. Muziek op de Shokz. Elk uur een sportreep. Almere door over het Spoorbaanpad. Saai, maar behapbaar. Hoef ik niet op de route te letten. De hitte valt mee. Nu nog. Over de brug. Bij Muiderberg denk ik: laat ik eens precies de fietsroute op de fietscomputer volgen, dan weet ik straks in Purmerend dat me dat lukt. Ik rij een woonwijkje in en sta opeens voor een trapje, waar ik bijna vanaf verongeluk! Stom ding. Voorbij Muiderberg weet ik de weg weer en ik scheur naar Muiden. Vlaggen, koeien, kasteel.
In Muiden moet ik wachten voor de brug en de sluis. De hele ronde. 4 minuten lang. Het moment voor een reep! Dan weer door over de rechte wegen naar de centrale. Ik ken de weg en zie de pijlen van Trispiration. Pas vanavond zal ik bedenken dat de F voor fietsen staat. Langs de schapen in de schaduw, over de fietssnelweg en over de beha-brug. Dan de volgende ophaalbrug die open staat. 6 minuten lang.
Weer drinken en de bidons wisselen. De brug wordt vochtig gehouden. Nu ga ik een minder bekend stuk in. Ik vind het fietspad en 1 man fietst achter me aan. Fietspad afgesloten. GVD. Ik naar links, man naar rechts, man heeft gelijk, ik achter hem aan. Fijn, dan zie ik hoe het fietspad loopt. Richting Purmerend aanhouden, fietsroute is volledig overbodig nu. Leuk dorpje, lekker Hollands met ophaalbrugje en huisjes. Ergens pik ik de route weer op langs de grote saaie weg. Ik haal de man in. Hij stayert. Kort gesprekje bij stoplicht: hij naar de familie op Texel vanuit Woerden, ik naar Alkmaar. Purmerend door. Maar 1 keer verkeerd: niet de winkelstraat in. Man (gelukkig) kwijt. Rondje stoplichten en dan onder de A7 door en langs het kanaal/de vaart. heerlijk. Temperatuur lager, mooi.
Molens. Bootjes. Rustig breed fietspad. Wind mee. Omkeren want ik moet naar rechts de polder in. Beemster-land. Verrassend. Schaduw, prettig fietsen, heel Hollands met huisjes, kerkjes en omgekeerde vlaggen. Ruimtelijk. Weg naar links is -jawel- afgesloten. GRMBL. Volgende weg naar links dan maar. Mooi met bomen op weg naar Schermerhoorn.
Een lieflijk plaatsje, maar ben ik Stompetoren al voorbij of niet? Een blik op de kaart zegt van niet, nog een paar kilometer verder. Ik kom er aan! Op hoog tempo langs een weg (nu niet meer afgesloten) en dan Stompetoren in. Ik vind het huis snel in dit minidorp. Lieve mensen. Heerlijke omelet. Lekker koele douche. Leuk onbegrip: “je fietst toch niet echt weer terug, we zullen je wel brengen!” Verhalen over werk, muziek, video kijken en triatlon. Passie is een gedeeld begrip.
Half vier: ik moet echt weer gaan. Bidons vullen, trisuit aan in plaats van de jurk (er zijn dagen dat ik me niet 3 keer omkleed) en tegen vier uur stap ik op de fiets met een andere route die de afgesloten weg vermijden zal. Ik zie op tegen de hitte. Ik had moeten opzien tegen de andere route! Ik mis een weg (blijkbaar) en zit op een lange rechte weg zonder schaduw. Als er wel even schaduw is en een paar huizen is het tof, maar ik leg het tempo hoog om hier snel vanaf te zijn. Ik kom bij West-Grafdijk en wil naar Purmerend. Ik moet Grafdijk door slingeren. Hmmm. En dan weer langs het water! Dat snap ik! Straks komt het goed. Tempo lekker heel hoog. Koelte. Mensen in het water. Leuke omgeving. Flink doortrappen naar Purmerend. Tot hoe ver ga ik door, want naar huis toe gaat ‘m niet worden. Maxis, Muiderberg? Ik ga superlekker, maar hoe lang nog? Trisuit zit echt superlekker, koelt zelfs af ook al is het zwart. Molen.
En dan Purmerend weer in. Ik heb ontdekt dat ik gewoon het lijntje van de heenweg kan volgen. Duidelijk. Zo kom ik Purmerend door. 100 Kilometer. Hoe ver is het nog? Ik besluit tot de Maxis te gaan. Niets overdrijven. Ik ga anders verbranden. Die hitte voel ik. Langs de grote weg en Watergang. Hoog tempo. Ter compensatie. 1 Man haalt me in. 110 Kilometer. Het fietspad wat dicht is. Gelukkig kan ik het lijntje volgen. Veel drinken. Ik stop bij het leuke dorpje even om te appen naar Rob en om te eten.
Om 6 uur bij de Maxis. En dan Amsterdam weer in. Geen gedoe met de brug, alleen drukte en stoplichten. De fietssnelweg is nu drukker. Schapen zijn iets meer verspreid in de schaduw. Ik mis de afslag gek genoeg. Want ik zit op 127 kilometer en het kunnen er dus 130 worden. Nog even kijken waar de Maxis nou precies is: achter me.
Schapen halen heel vaak adem in de hete zon, echt hijgen. Gossie. Over de parkeerplaats, 130 volmaken, Rob zoeken, Rob vinden. Klaar. Mooie tocht geweest. Een beetje een watje dat ik niet naar huis ben gefietst, maar 6 uur is laat genoeg. Ik moet nog wandelen voor de stappen en nog eten. Dit was goed zo. Niet verbrand. Niet hard gereden al met al en een matige cadans. Maar wel in Stompetoren geweest en wat respect afgedwongen – ook altijd leuk.
13 augustus – Trapfrequentie, tempo en geen zin
Ik heb totaal geen zin. Niks niet. Het is warm en benauwd in dit beklemmende land. Weer fietsen- bah. Mag ik overslaan? Ik heb nieuwe hardloopschoenen en ik wil niet weer fietsen. Het is kwart over 8, ik heb een bak M&Ms voor me staan en die wil ik liever opeten, maar ik ga NU fietsen. Als het echt niet leuk is, ben ik na een kwartier weer terug.
Soms is het meest dappere überhaupt om óp de fiets te stappen! Vandaag zeker. Ik erger me al snel aan de cadans. Trapfrequentie, noemden ze het gisteren. Altijd te laag. Ik ga vandaag een trapfrequentie (dat woord snap ik tenminste) halen van 80 of meer. Veel rondjes maken. Leuk is het toch al niet. Na 5km ga ik een tandje opschakelen en hou ik de cadans hoog. Dan wordt het ietsje leuker. Ik haal iemand in. En ik zet de cadans op mijn horloge. De fietscomputer ligt thuis, dus ik word niet afgeleid door tempo. Wat best hoog ligt. Dan haal ik een oudere meneer in op een dito racefiets. ZONDER HELM. Doodeng vind ik dat. Dom vind ik dat. Natuurlijk is deze meneer zelf een top-wielrenner, maar al die anderen hoeven dat niet te zijn. Hij gaat achter me hangen. ZONDER HELM. Ik ga hard en ik wil niet op iemand anders letten die levensgevaarlijk bezig is. Dus ik roep dat ik naar links ga over de weg. Hij zit namelijk links van me. En ik roep dat ik naar rechts ga. Meer wil ik niet met deze oen te maken hebben. Ik ben zelf bezig: liggen, rondjes trappen en tempo en cadans hoog houden. Op sommige momenten heb ik het echt koud! In de schaduw en langs het water. Ik ga naar rechts de Knardijk op. Meneer haakt af en ik roep nog: volgende keer een helm op! maar ik weet niet of het doordringt. Dat stukje is het lastigst: redelijk hoge versnelling, veel bochten, fietstechniek nodig. Fietspad terug op. Ik vind de snelheid zelf wel leuk, maar ook wat eng: ik mis simpelweg het reactievermogen voor deze snelheden! Ik stop even om een foto te maken van de ondergaande zon.
En dan weer door met een volgend blokje. Ik schakel nu elke keer een tandje lager en dan is het zaak het tempo zo hoog mogelijk te houden. En de vliegjes te negeren. Mijn gemiddelde lag net op 28 en de cadans op 84. De cadans zakt nog even naar 83 en het tempo gaat omhoog naar 28,3, maar de cadans wil ik naar 85 brengen. Dus door de stad heen op een hoge cadans, terwijl het niet meer zo licht is. Ik merk dat dat tempo kost, maar het is kiezen of delen. Kortom: ik leer heel snel dat veel bochten cadans en tempo kost. Daarom zijn de rechte dijken zo ideaal! Ik vind dit heel leerzaam, maar genieten van de training lukt me niet echt. De zin komt niet. Mocht ik op deze manier nog meer ontdekken, dan lijkt me zonder zin fietsen vooral heel erg zinvol!!
14 augustus – Zwemmen, fietsen, hardlopen
Het is een bloedhete zondag. Weer. Ik ga op tijd met Vincent naar het water. Dat was tenminste het idee, maar vroeg opstaan valt niet mee! Voor mij deze keer, want vandaag is de puber mooi op tijd. Ik niet. We vertrekken pas om half 11 en ik weet niet zo goed waar ik heen wil: bij de dijk of naar de Noorderplassen West? Als we langs de Noorderplassen dichterbij rijden, besluit ik daar even te kijken en de drukte valt mee. Ik doe het pak aan en dat is wel heel erg warm als ik in de zon moet wachten tot Vincent ook klaar is. Dan het water in. Niet koud en al snel blijken de plantjes ook mee te vallen. Zwemmen gaat lekker. Goed overleg naar de eerste rode boei. Ik blijf iets minder wachten, want Vincent kan prima zwemmen. Als de boei al aardig in de buurt is, daag ik hem uit: “wie er het eerste is” Natuurlijk wint hij gigantisch, maar voor ons allebei is de snelheidsprikkel wel even goed! De vogel vliegt weg. We gaan naar de groene boei op links. Ik moet letten op lange slagen en navigeren. Dat navigeren gaat goed en ik denk regelmatig aan de lange slagen. We blijven bij elkaar, want er zijn wel wat boten. Dat merkt Vincent meteen aan de golven. Het is verder echt glad water! Het tempo zit er dan ook best in en het gaat ook lekker makkelijk. Ik vind het in elk geval leuk! Niet zo leuk als in helder Canadees water, maar goed genoeg. We zwemmen naar de volgende rode boei. Die is voor Vincent wat te ver, maar op een gegeven moment zeg ik dat ik er om heen ga zwemmen en hem dan weer tegemoet zal zwemmen. Als we weer samen zijn, groeten we een bootje en gaan we terug naar de groene boei. Een beetje iets meer tegen de wind in en door de vaargeul, dus ik blijf bij Vincent. We gaan een flink stuk zwemmen vandaag! Dan terug naar de rode boei, we doen het bijna in 1 keer zonder al te veel pauzes. Vincent geniet ook, want hij hoeft niet zo hard te zwemmen, maar het is wel een end voor hem. Als we bij de rode boei komen, roep ik tegen de vogel: “he, aftiefen” en de vogel vliegt verstoord op. Vincent moet er hard om lachen. Terug naar het strandje is altijd best een stuk, maar ik ben voorbereid. Vincent niet heel erg. Hij wordt moe en gaat over op schoolslag. Ik zwem door (met zijn medeweten) en ineens kom ik in een slag! Het gaat vanzelf, een zwemmachine. 1 op 3 ademen en doormaaien zonder moeite. Dit zou ik uren vol kon houden en het is me een partij leuk en zalig! Ik ga nog terug naar Vincent en dan weer richting het strand. Ik mag van hem de spullen alvast uit de auto halen. Ik pak de prettige slag op, maar er liggen wat boten te klooien bij het strand, dus dan ben ik liever met zijn tweeën. En ik zwem graag de 2500m vol. We zwemmen een uur en voor Vincent is het de langste afstand ooit buiten. Snel het pak uit! En dan breng ik Vincent naar zijn meissie toe.
Ik erger me weer eens. Dat heb ik elk jaar weer: iedereen fietst zo ongenadig hard! Ik heb vrijdag op mijn lange duurrit (zonder alle pauzes) nog geen 27 gefietst, maar alle dames die enigszins vergelijkbaar zijn met mij halen (met gemak, in een groep, met een buddy) de 28. Keer op keer. Dt is mij gister 1 keer gelukt, maar de 28 van gister is al een prestatie voor mij. In de wedstrijd komt dat wel een beetje goed, maar het is zooooo frustrerend! Wat doe ik verkeerd?! Na het eten neem ik Vincent mee. Als buddy, om me uit de wind te houden en om het tempo hoog te houden. Ik zoek een route uit met de wind mee en die eindigt bij Joyce die ik al veel te lang niet meer heb gezien, waardoor de vertragende stadsomgeving vermeden wordt. Lange rechte wegen. Het is rustig en het tempo zit er strak in en Vincent fietst ook door, zodat ik wel mee moet! Ik hou de cadans hoog. Misschien helpt dat. Ik moest intervallen doen: 4 minuten hoge zone en 30 seconden pauze. En dat 5 keer. Ik zal de even keren doen, Vincent gaat de oneven keren voorop. De eerste keer ga ik hard en diep, maar door de wind tegen en het minder vlakke wegdek is het tempo minder hoog dan op de rechte weg wind mee. Drinken in de pauze en dan gaat Vincent voor. Dan kom ik niet in de goede hartslagzone, want stayeren helpt, MAAR… ik moet na elke bocht zo hard doortrekken, dat ik het toch vaak red! Mijn fietsbeheersing is dus erg slecht. Bochten kosten mij veel te veel. De route zal veel te kort zijn. De derde keer ga ik weer voor en is er maar 1 kruising waar ik het lastig vind om niet voor in te houden. In de pauze bespreken we de vierde keer: Vincent moet voor want het is wind tegen en het viaduct over. Die vind ik helemaal echt lastig! Dan valt het niet mee achter hem te blijven en de cadans hoog te houden als ik omhoog moet. Niet de beste keer, want er zit ook nog een gevaarlijke bocht in. Vincent gaat terug naar huis om lopen te koppelen, ik ga de laatste interval alleen doen. De gemiddelde snelheid ligt hoog. Heel hoog. Ruim boven de 28! Boven de 29 zelfs. De laatste keer haal ik alleen dat gemiddelde nog omhoog: rechte weg, vlak, wind mee. En dan moet ik uitfietsen. Ook dan hou ik het tempo hoog, al moet ik door de stad en via de atletiekbaan om de tijd vol te maken. Veel bochten, veel mensen, goed opletten – niet zo tof. Het gemiddelde blijft heel hoog liggen. Bij Joyce zet ik de training mooi uit. Ik kan het ook! En goed zelfs. We kletsen een hele tijd en vlak voor het donker rij ik weer naar huis. Iets minder hard, de bekende snelheid die het gemiddelde dus omlaag zou halen. Voor een foto geen tijd.
Dan hardlopen koppelen. Het is Vincent niet gelukt met de intervallen. Hij is gestopt en naar huis gewandeld, want het duizelde hem. De warmte en te weinig drinken en moe en hard gefietst. Maar hij gaat in de herkansing met mij mee! Dat is dapper. Ik doe de nieuwe schoenen aan. Tempo is vrij. Afstand moet ongeveer 4 kilometer zijn, want ik moet en zal voor de dertigste dag de 10000 stappen halen voor de badge! Vincent gaat nu beter, nu ik hem ophou en hij kwebbelt maar door. Over de Evenaar om de auto te zien. Midden over de evenaar heen en straks terug over het fietspad. Het wordt heel langzaam aan donker.
De schoenen ligt het niet aan. Ze maken het niet beter en niet slechter. Het is benauwd, al is het niet meer zo walgelijk heet. Wel nog drukkend. Omdat het tempo vrij is doen we een omgekeerde split: telkens iets langzamer. So be it. Het lijkt een keuze te zijn: hard fietsen en niet lekker lopen. De auto is chroomzilvergrijs. Voor een foto net te donker. Ik ben het op een gegeven moment wel zat. De hartslag is niet hoog en Vincent kan nu wel meelopen, dus dat is fijn en hij is ook vrolijk. We maken de 4 kilometer vol. En dan moet ik thuis gewoon nog zo’n 100 stappen zetten! Die doe ik in de woonkamer. Dan heb ik de welverdiende batch!
Daar stop ik weer mee, want zo thuis vind ik het veel stappen naast al het andere sporten. Een raar soort van triatlonnetje gedaan vandaag. Terwijl het in Nederland hoogzomer, droog, warm, heet, drukkend en onprettig weer is. Ik heb het sporten deze week weer opgepakt. Op naar de halve triatlon, waar ik niet zo heel veel vertrouwen in heb. Zeker niet nu het fietsparcours 9% langer is. Voor een slechte fietser als ik niet goed. Je hoort nou nooit van een marathon die 45km is, dus waarom dat met fietsen wel kan vind ik stom.
1 augustus Hardlopen in Banff met het alfabet bij de hand
We doen vandaag een beetje rustig aan na de vermoeiende dag in Calgary. We rijden terug naar Banff. Ik heb een route om te rennen gemaakt en Vincent leert me hoe ik die mbv mijn telefoon op mijn horloge kan zetten. Tien kilometer. Eerst naar beneden. We gaan dieren verzinnen met het alfabet en dan per letter 3 dieren. Dat haalt de aandacht weg bij het lopen en de omgeving. Vincent verrekt een spiertje in zijn bil. We moeten stukken wandelen die te steil omhoog zijn, maar ondertussen ben ik vooral aan het denken om een dier met de N naast nachtegaal en nerts. Echt oog voor het bos heb ik niet zo. We komen op een parkeerplaats en boven de rivier bij het hotel en de waterval. Ja, leuk. Fotootje.
En weer verder met landen deze keer. Vincent vindt het prachtig. We gaan een brug over. Op tempo let ik maar helemaal niet, want dat is echt bedroevend! Vincent voelt zijn spiertje als we weer opstarten. Andere brug over terug en dan het drukke dorpje in.
Korte stop in het dorp om te drinken en dan door de straatjes slingeren waar het wel rustig is. We lopen op de Otterweg omhoog en we zijn intussen heel lang bezig met automerken. We wijken af van de route. En dat omhoog! Ik zie een trapje omlaag en dat gaan we af om weer op de route te komen.
We komen in een schattig straatje met leuke huizen en een mooie auto en dan missen we een trapje wat uitkomt bij de Wendys. Ook daar gaat het nog een keer mis, ik mis een klein wegje omhoog. We gaan over op steden, per letter twee. Dan moeten we heel hard omhoog over een MTBpad vol slingertjes, maar erger zijn de muggen. Ik kan niet veel harder, maar Vincent blijft de muggen voor.
De Ardennen zijn er niks bij. Boven zijn we bij de camping. En een stad met de F. Vincent moet weer naar de WC. We moeten even slingeren om de route weer op te pakken en krijgen nog een mooi uitizcht over het dorp terwijl we de trein wel horen, maar niet zien.
We lopen over het pad achter de camping langs op zoek naar wereldsteden. We lopen toch nog 11 kilometer bij elkaar, maar het duurt een hele tijd. En er zitten veel hoogtemeters in. Op het einde doen we nog snel alle letters van het alfabet in de keuken.
2 augustus – Veel wandelen
Door Marble Canyon.
Op en neer door de kleuren van de Paint Pots.
Als we de bus naar Banff hebben gemist. En daarna door naar de Cave&Bassins. Rondom de warmwaterbronnen.
En terug naar Banff. Alle stappen haal ik makkelijk! Maar ik ben een beetje moe, prikkelbaar en voel me niet zo lekker; maar dat hoort bij de tijd van de maand.
3 augustus. De laatste keer hardlopen in Banff. Solo
Net als thuis ben ik om tien over 7 wakker. Na een hele nacht doorslapen. Niet al te best, want ik begin toch echt naar mijn eigen bed te verlangen, wat lekker ligt en van een goede temperatuur is. Ik sta op om een paar (droge) boterhammen te eten, dan kan ik over een dik uur gaan hardlopen. Op een lege maag lijken me de intervallen niet handig. Aan de hoofdpijn merk ik dat ik veel te weinig drink. Ik speel nog een tijdje Candy Crush en dan ga ik naar de WC. Het is nog stil op de camping en ook nog mooi weer, maar koud met 14 graden. Ik heb niet anders als een korte broek. Wat zou moeten kunnen met 14 graden.
Ik neem mijn koptelefoontje mee en heb een training met intervallen. Ik weet het niet of dat gaat lukken. Inmiddels sleep ik meer kilo’s mee en dit is hoogte en onverhard. Ik mag eerst 15 minuten inlopen. Dat begint goed, maar de steentjes onverhard zijn niet zo lekker. Ik zit hoog in de ademhaling. De route is makkelijk te volgen en de zon en temperatuur zijn lekker.
Ik ga om de huisjes heen en dan beginnen de intervallen. 400m in zone 4 en die ga ik aftellen. Ruim 2 minuten. Dan 200m rust, waarvan ik wandel tot ik uit zone 2 ga, elke keer na 70m, dan dribbel ik weer. Ik geniet van de omgeving en tel elke keer hoe hard het ongeveer gaat. Niet erg hard. De ondergrond, vakantie-stress, hoogtes: het draagt niet bij aan een makkelijk loopje.
Als ik de vierde keer omhoog moet, ga ik beduidend trager (2:12) dan de vijfde keer die lekker omlaag gaat (2:01). Bij het omhoog gaan, kom ik werkelijk zuurstof te kort en hijg ik als een paard.
Het is intussen warm! Ik zweet en ik drink al zoveel te weinig. Ik loop helemaal om de campings heen lekker door het dennenbos. De bergen op de achtergrond wennen al een beetje, maar ik ben blij dat ik hier loop. De laatste keer is behoorlijk lastig en zone 4 haal ik eigenlijk geen enkele keer geloof ik. Voluit gaan, daar is de ondergrond niet geschikt voor.
Na 200m rust en een foto naar Joyce sturen, moet ik nog een kilometer versnellen tot maximaal. Ik ga even over de weg en denk dan op het pad naar de hoodoos uit te komen, maar ik strand op een mtb-trail-pad met veel wortels en nog meer hoogteverschil. Naar beneden is leuk: snel reageren en hoog tempo, maar lage hartslag. Dan volgt een mooi uitzicht en gaat het weer omhoog en ik laat de snelheid maar achterwege. Geniet maar dat ik hier mag en kan zijn.
Waar ik naar beneden lekker ging, hijg ik naar boven toe. Ik loop over de camping uit en dat ik al best moe ben, blijkt er uit dat ik het verkeerde pad pak en bij de 600 nummers sta in plaats van bij de 400tjes. Ik ga naar de WC en dan heb ik 8 kilometer gelopen. Garmin is aan het zeuren: mijn VO2 max gaat alleen maar achteruit en ligt nu 4 punten lager dan voor de vakantie! Dat krijg ik nooit meer goed voor de halve van Almere! Terwijl dit trainen op hoogte met veel hoogtemeters juist zo goed zou moeten zijn. De rusthartslag is ook gestegen en ik voel aan alles dat vakantie vieren zoals wij nu doen niet erg rustgevend is. Ik denk wel dat het goed komt, maar het baart me ook zorgen. De douche is nog bezet als ik om 10 uur weer bij de camper ben, dus we eten eerst. Dan ga ik douchen, kunnen de heren opruimen. Het hardlopen en het uurtje voor mezelf heeft me goed gedaan: ik voel me minder geirriteerd en ben wat gekalmeerd. Als Vincent voorin wil zitten, neem ik dat meteen aan als mogelijkheid om mijn ‘administratie’ (appen, Garmin, T3S) bij te werken achterin. We zijn even voor 1 uur weg en verlaten Banff in de zon voorgoed.
We gaan de Icefields Parkway nog een keer helemaal af terug naar Jasper. Het weer betrekt en er valt zelfs regen! Bij de gletsjer is het koud, kil en de terugtrekking van de gletsjer is voor Rob en mij een stuitend bewijs van Global Warming.
We kunnen nog wisselen van camping naar een plek waar de verwarming op de stroomaansluiting aan kan. Dezelfde camping als de eerste dag. We maken dezelfde wandeling, Rob en ik.
5 augustus – Een wandeling op zoek naar de Moose die zich schuilhield en zwemmen in het zwembad van Jasper.
We gaan de Moose Lake Trail wandelen want die is maar 2,7 kilometer en een beetje niet zo kriegelig. We lopen langs het meer en over de brug. Daar is het water een beetje blauw. Het is heus mooi hoor, maar adembenemend niet. En geen moose. We gaan een wankel steigertje op. Het druppelt wel de hele tijd zo’n beetje, maar echt doornat word je daar niet van. Daarna is het onverhard, stijgt het een beetje en zijn er veel wortels. Het is niet moeilijk hoor. En lekker rustig. Ik heb geen haast en hobbel er een beetje achteraan. We komen bij Moose Lake. Er staat een groot bord dat we in Moose Area zijn en dat dit de ideale omgeving is. Het is er lekker stil en je hoort alleen de regen en de andere mensen die er zijn. Maar als ik ga fluisteren en Rob en Vincent meedoen, wordt het vanzelf rustig. We wachten op de moose. Ik zit daar heerlijk op een boomstam naar de druppels te kijken in het water. Wel aangenaam. Maar wachten tot de moose komt, dat lukt ons niet. We vervolgen de route die nu wat modderig is. Als we het bos weer insteken, komt er een Canadees van de weg die erbij komt en we raken aan de praat met de jongen uit Saskatchewan die op de bonnefooi naar de bergen is gekomen. Hij weet van overleven door zijn tijd in het leger en slaapt in zijn truck, maar bergschoenen of een slaapzak heeft ie niet bij zich. We kletsen zomaar een kilometer met hem op over hoe laag wij het hebben en hoe verschillend afstanden beleefd worden. Vincent kwebbelt vrolijk mee.
Rob oppert dat we best kunnen gaan zwemmen in het zwembad van Jasper. Er is recreatie-middag. Ik pak alle spullen en dan lopen we door de ‘buitenwijk’ van Jasper naar het recreatiecentrum. We kunnen het zwembad zelf niet zien en vragen een meneer die even naar buiten stapt. Hij zegt dat het druk is, maar goed te doen. Er is 1 swimlane open en er zijn veel kids. Laten we het maar proberen. Ik vraag nog twee muntjes voor de lockers. De slippers ben ik vergeten. Rob wacht en wandelt wel een uurtje door Jasper. Het is even raar en zoeken over het omkleden, maar de tas kan mee tot naast het bad. Vincent pakt de glijbaan. Ik begin om 5 over vier in de enige zwembaan die afgescheiden is van de rest van het zwembad, waar inderdaad veel kinderen spelen. Het is even wennen, want hoeveel weken is het wel niet geleden dat ik gezwommen heb? Er is niemand anders in de baan. Ik doe alleen maar borstcrawl. Na een dik kwartier blijkt dat ik het horloge nog op een 15 meter bad heb staan. GVRDM. Ik stop het horloge maar even. Ik heb 409m gezwommen. Hoeveel dat in een 25m bad is, zou ik niet weten. Ik start het horloge opnieuw op 25m. Nu zijn er een paar andere heren in de lane. Daar moet ik me even voor inhouden als zij (een soort van) schoolslag doen. Ik ga 500m achter elkaar borstcrawlen. Ik heb geen hulpmiddelen of niks en ik ben een beetje vermoeid, dus het gaat niet vanzelf. Maar hoe langer ik zwem, hoe ‘slordiger’ ik word en dan gaat het een stuk makkelijker. Vincent wil mijn aandacht, maar ik maak de 500m af. Hij wil me laten weten dat ik de meters had kunnen wijzigen, maar het is al goed zo. Ik ga nog een keer de 500m zwemmen, maar dan iets krachtiger. Hoop ik. Vincent maakt een aantal foto’s. Er zwemmen nu een paar dames. Soort van zwemmen. We houden rekening met elkaar. Ik vind inhalen wel leuk, maar het moet verantwoord. Ik tel de banen af. 1 Keer krijg ik een bal op me die ik teruggooi en ik moet 1 keer een aantal matten opzij schuiven. Verder is het netjes verdeeld en gaat het prima met een bak spelende kinderen naast me. Er is wel een moment dat de krampen door me heen trekken, maar dat gaat voorbij. Vincent laat zien hoe goed hij kan zwemmen. Na de 2x 500m doe ik lekker rustig aan 100m borstcrawl en 50 meter schoolslag en dan nog haal ik de dame in. Dat doe ik twee keer en dan vind ik het wel mooi geweest. Het is tegen 5 uur. Ik ben tevreden zo. Mag ik nu bij de Jasper River Dragons of bij de Jasper Red Fins? Douchen en omkleden zijn wat ouderwets, zo voelt het. Als een oud bad uit de jaren 70 met bankjes en lockers. 1 Mevrouw geeft zingend haar kind de borst. Om kwart over 5 staan we weer buiten.
6 augustus –
Zodra de camper staat, rennen Vincent en ik naar de WC! Het is een luxe camping. De zon schijnt en het is niet meer echt bloedheet buiten. Ik twijfel even wanneer ik zal gaan hardlopen, maar nu is het vier uur en kan ik gaan. Vincent gaat mee. Ik heb een route van 10 km: 5 km heen en 5 km terug. We lopen naar het startpunt vlak bij de camping. En dan gaan we over het asfalt en over het voet-fietspad lopen. Ik zie alleen de route en niet het tempo. De eerste kilometer gaat in 5:37. De tweede kilometer is voor een deel onverhard en we moeten oversteken bij een grote weg, maar ook die gaat in 5:37. Het voelt erg goed en we kunnen nog praten. Dan door de woonwijk met een paar slingertjes. Het is alleen maar recht. We komen onder een perfect echo-tunneltje door onder het spoor door. Dan gaan we een fietspad op door een parkje. De derde kilometer gaat net onder de 5:30. Die vond Vincent lastig en de vierde kilometer vind ik dan weer lastig en dan rent Vincent lekker voor me uit. Er is een kat bij een bruggetje. We missen 1 moment bij het kioskje de route een moment. Het blijft wel rustiek in de parken, maar Vincent merkt terecht op dat het wel krap is om in te halen als je op en neer moet lopen. Wij doen geen wedstrijd. Op het keerpunt op precies 5 kilometer staan we even stil. We hebben er 27:56 over gedaan. Ik daag Vincent uit de terugweg sneller te doen. We halen nog even diep adem, maken nog een foto en dan gaan we precies dezelfde weg terug. Vincent heeft het makkelijker dan ik, maar ik zet er ook flink de sokken in. Langs de kiosk en dan over de fietspaden. We hebben nu lekker een beetje verkoelende wind. We gaan aan de andere kant van het smalle stroompje langs. De kat zit er nog. We winnen in kilometer 6 al ruim 15 seconden. We bespreken een beetje de techniek van tempo: wij beginnen altijd op 1 tempo en dat zo hard mogelijk en zo lang mogelijk. Progressief lopen zou beter zijn. Vincent houdt het tempo hoog. De kat zit nog op het brugje. De weg terug lijkt een stuk korter, of is dat omdat het sneller gaat? Kilometer 7 gaat ook in een vet tempo. Mooi, dan hebben we dat straks over! Onder het tunneltje door en dan een steil stukje en een stuk stijgen, als ik net heb beweerd hoe vlak het parkoers is. Vincent loopt nog te geinen, maar ik merk dat ik erg hard loop en geen volzinnen meer heb. We nemen een ander vierkantje door de wijk, 1 straat te vroeg. Hoe snel kilometer 8 gaat, weet ik niet meer, maar het was onder de 5:30. En dan zijn we alweer op het onverharde stuk. Dat gaat wat tempo kosten! Niet eens zoveel, want ik wil nu snel klaar zijn, haha. Het oversteken kost tijd en we lopen een beetje om richting het spoor. En dan rechte weg langs de leuke huisjes en de day care. Ik moet eigenlijk weer eens een beetje poepen, maar niet zo erg. Vincent heeft mijn telefoon vast. Ik kijk niet meer naar de tijden. We slaan de laatste weg in en dan is het nog 1 kilometer. “Kom op mama, geef alles wat je hebt in de laatste kilometer”, zegt Vincent, “het gaat naar beneden.” Dat doe ik: waarom ook niet. Dan kijk ik niet meer om me heen en kan ik ook niks meer zeggen en dan ben ik alleen maar bezig met hardlopen. Ik wil wel 1 pad eerder naar links en dat lukt me nog wel. Vincent verbaast zich over het tempo, ik heb het erg warm en zwaar, maar ik vind het nog wel leuk. Ik ben ietsje eerder op 10 kilometer en de laatste kilometer ging in 4:52. In totaal zit ik op 54 minuten. Zo. Heeft Canada en hoogtestage en rusten en al dat wandelen toch iets opgeleverd! Pfoe, wat heb ik het warm. We wandelen terug. Eerst naar de WC! Dan ga ik naar de camper als Vincent nog bezig is en ik ga douchen in de camper.
7 augustus – de reis naar huis
De camper naar de verhuurder brengen. Naar het vliegveld. Wandelen op het vliegveld. In het vliegtuig. Slapen. Een dag overslaan, zo lijkt het. Uren wachten op de koffers. Thuis alles wassen. Moe. Het fietsen laat ik mooi zitten! Dat zou onverstandig zijn. Wakker blijven is een sport op zichzelf.
Het was een lange reis gisteren. Een lange dag. De tijdzones verzet. Lang stilzitten in het vliegtuig. Mijn Garmin is ook van slag.
We wandelen nog even als we in Edmonton zijn, in wat daar de avond is. Vreselijk vermoeiend. Voor 9 uur zijn we alledrie onder zeil. En om half 6 begint de zondag alweer. Ik ga even zwemmen. In het mini-mini-mini-badje van het hotel.
4 Slagen heen en 3 slagen terug. Het is de moeite niet, maar een moment om op de techniek te letten en ik ga rondjes zwemmen. Een vis in de vissenkom. Twintig minuten hou ik het vol. De rest van de dag wandelen we. Naar de Edmonton Mall, het grootste overdekte winkelcentrum van Noord-Amerika. Met een replica van een zeilschip erin en een enorm golfslagbad. Met Belgische wafels en een Legowinkel. En door de warme stad lopen we weer terug naar het hotel. Al met al een halve marathon aan wandelkilometers! Dat voelen mijn voeten en mijn benen. Maar er staat een korte hardlooptraining op het schema! Dat schema is de komende weken nogal leeg met 3 keer per week hardlopen. Als het zo gaat als vandaag, is dat niet zo erg. Maar nu moeten we dus nog hardlopen op een nieuw continent. Toen ik vorige keer in Canada was, kwam hardlopen niet in me op! Vincent gaat mij. Die kende ik toen ik in 2005 in Canada was, ook nog niet. het is nog steeds drukkend warm buiten. Tegen de zon in de 114the street over. Het voelt slepend. Tjongejonge: opstarten was niet vaak zo zwaar. Na een lange, vermoeiende dag. Vincent heeft hetzelfde. De weg lijkt omhoog te lopen, hoe kaarsrecht het ook is. We moeten wachten tot we mogen oversteken. Ik tel de minuut eraf. Langs bedrijven en over het spoor. Het is allemaal anders als thuis, maar ook niet helemaal nieuw. We blijven op de stoepen. En dan gaat de stoep links de weg op verder. Over het viaduct.
Over de 16. Brede weg. Het inlopen zit er op en ik voel me iets beter, maar niet echt succesvol. Ik moet 300m versnellen, maar kom totaal niet in zone 3. Mijn benen willen gewoon niet! De eerste 200m wandelt Vincent en ik dribbel. Halverwege de tweede 300m is de stoep op. Omkeren. We lopen langs een groot trein-vrachtverkeer overslagstation.
Nog een keer 300m die natuurlijk het viaduct omhoog op gelopen moeten worden! Zul je altijd zien. Dan is het uitzicht op de stad mooi.
We hebben vooral lol in het klagen hoe zwaar het is en hoe lastig het gaat. Ik doe mijn best, maar zone 3 blijft buiten bereik en het tempo is Mwah en het voelt vooral als log en heet. We doen precies dezelfde weg terug als heen. Wel zo veilig, ook zo saai.
Dan hebben we de zon in de rug en dat is beter, maar gek genoeg lijkt de weg nu ook weer omhoog te lopen! Ik snap er niks van, ik zou zweren dat we op de heenweg ook licht naar boven liepen. Net iets vergist in de afstand en het uitlopen wat maar 5 minuten is. We komen een beetje tijd te kort. Op 8 kilometer ronden we het af. gemiddeld 6:21 valt nog mee, zeker met wandelpauzes erin, maar het voelde als 8:20; zo zwaar.
En zo hebben we dan toch mooi op een nieuw continent gerend! Voor Vincent zijn tweede, ik al de derde (Europa, Turkije in Azië en nu Noord-Amerika). Het hotel is heerlijk koel met de airco, de douche bevalt en de thee is prettig. Al met al een sportieve dag met zwemmen, wandelen en hardlopen! Maar dit was wel in vakantie-modus.
18 juli – een wandeling.
Een dag waarop we de camper ophalen en 400 kilometer rijden richting de bergen. Van Edmonton naar Jasper. Onderweg inkopen doen en de omgeving wordt steeds mooier. ‘s Avonds maken we een wandeling langs de Athabasca River met prachtige uitzichten en heel mooi licht.
19 juli – Hardlopen op hoogte en een hoge VO2Max die zich uitbetaalt.
We gaan naar Mount Whistlers. Eerst rij je een stuk omhoog en dan met de kabelbaan verder. We moeten bijna 2 uur wachten tot er plek is in een karretje! En een wandelroute in de buurt is er niet echt. Daar baal ik dan van, van uren verveling. Hoe mooi het uitzicht ook is. Tot we een spelletje kunnen doen in de camper! Dan is het eigenlijk wel leuk. Met de kabelbaan omhoog en daar is het wat frisser. Uiteraard gaan we naar de top lopen! Op hoogte. Met minder lucht dus een inspanning leveren. En dat kan ik. Niet een beetje, maar ik ben er vreselijk goed voor getraind. Ik kan met ijle lucht die spieren moeiteloos laten werken. Mijn zuurstofopname in het bloed is ontzettend hoog. Ik loop nauwelijks hijgend naar boven. En daar wacht ik dan op Rob en Vincent. Vooral voor Rob is het even wennen. Als ik het wel even ietsje zwaarder heb, ben ik gewend aan doorbuffelen. Dus het mes snijdt aan twee kanten! Ondertussen geniet ik van het overweldigende uitzicht.
Van de rotsige omgeving. En natuurlijk ook van de sneeuw! Terwijl het in Nederland meer dan 35 graden is, sta ik in de sneeuw. Die foto’s kan ik doorsturen naar Joyce thuis. Dat is een rare gewaarwording. Contact op hoogte. Ik neem het ommetje en daar moet ik het nu eenmaal even proberen: kan ik hier hardlopen? Dat lukt! Ik kom op de winderige top. Dan leg ik de rugzak weg, want hier moet er iets…
Hardlopend ga ik rond. Op 2465 meter hoogte. Dat gaat naar beneden natuurlijk super makkelijk en weer omhoog vergt wat, maar ik geniet tot in mijn tenen. Dat ik dit kan! Met dit uitzicht! Onder deze omstandigheden! Zo gezond zijn en zo’n conditie en dan tussen de stenen door manoeuvreren: het is grootser dan groots! Het zijn 500 meter 1 brok kracht en geweldig. Net als de puntige bergen om ons heen. Vincent noemt ze agressief, maar een positieve agressie: stoer. Hij loopt een rondje met me mee. Kan het nog mooier?
Hij loopt voor me uit als we omhoog gaan. De kracht van de jeugd. Dan heb ik een kilometer hardgelopen op hoogte. Fantastisch. We kunnen naar huis! Bij wijze van spreke natuurlijk. We moeten eerst afdalen, langs de sneeuw en alle paden nemend die er zijn. Ik voel me ontzettend rijk en gelukkig en ik voel me thuis in dit traplopen. Al heb ik nog altijd het grootste respect voor de mensen die dit kunnen!
We halen een stel in en die zeggen: The triatlete will pass us! Ze hebben me zien rennen en zagen mijn jasje waar op staat ‘Triatletes never quit.’ Wow! We lopen 5 kilometer vol tot we weer bij de kabelbaan zijn. Het druppelt een beetje. Vincent koopt een prachtig koelkastmagneetje over de Northern Triatlon met een knipoog. Als we de kabelbaan naar beneden nemen, gaan we door de regenboog heen. Amazing.
Na een bezoek aan het dorp Jasper gaan we nog een trail wandelen. Energie te over! Het is er best druk op de Trail of the Five Lakes. Veel wortels en ongelijke stenen, maar een breed pad. Vincent schiet bergen foto’s, soms letterlijk. Een brug over van vlonders en dan gaan we klimmen en omhoog stappen. Het gaat me makkelijk af, maar het voelt wel een beetje als de Ardennen. Het vijfde meer is wat viezig bruin qua water, maar we vergissen ons. Dat meer telt niet mee. We lopen achter Duitsers die stoppen voor een eekhoorntje. En door modder. Dan komen we bij het echte Lake Five. Blauw water, superhelder en mooi! Mooi!! Weg Ardennen, dit is puur Canada. Berg op de achtergrond, helder water op de voorgrond, dennenbossen er omheen. Ik ga er met mijn voeten in. Laat bankjes en dorpjes maar aan me voorbij gaan, hier zitten is 1000 maal beter!
Wow. Just wow. ? gelukkig voor Joyce slaapt ze al, anders had ik haar weer gespamt. We kijken ook op de vlondersteiger naar het kraakheldere water. Dan door naar Lake 4. Ook al zo mooi. Qua kleur. In de zon. In de omgeving. De leegte. De kalmte die er van uitgaat. De helderheid. Het is enorm groots. Een levend schilderij. Lake 4 gaat over in Lake 3. Vincent blijft foto’s maken! We komen bij de rode stoeltjes. Grappig detail.
Ook Lake 3 is mooi. Ik overtref mezelf helemaal door op een rotspuntje te gaan zitten.
Het maakt me stoffig. En het vreet de energie op. Die verlaat mij. Geen zin meer, verlies van kracht en sachereinig en trager. Ik wil naar huis! Ik slof een kilometer achter de heren aan die praten over brand. Ik kruip achter in de camper en ik zou kunnen slapen! Te weinig voeding. Dat lossen pannenkoeken en marshmallows boven het zelfgestookte vuurtje op.
Enerverend dagje zo! Canada is stiekem een verzameling screensavers in real live!
20 juli – Zwemmen: A dream come true
We wandelen weer. Door Maligne Canyon deze keer. Veel kijken naar kolkend, vallend, opspattend machtig water. Indrukwekkend water door een smalle kloof. En weer omhoog en omlaag stappen over ongelijke grond. We leggen wat kilometers af in dit land! Daarna gaan we naar Lake Anette, maar met een ommetje. Het is warm vandaag en zelfs wat benauwd. We mogen er niet al te dichtbij met de camper en ik loop een keer op en neer voor een trisuit. Wat wil ik graag zwemmen! ‘t Strandje is behoorlijk vol. Vincent is moe, die gaat niet mee. Dan ga ik alleen! Zonder boei, zonder wetsuit, zonder badmuts. In een rode trisuit. Ik en de zwembril. Het is even koud, heel koel. En dan neemt het zwemmen het over. KRAAKHELDER. Ik zie de bodem de hele tijd. Stenen op zand. Geen plantjes, niks troebel, geen vervuiling. Ik zie zelfs een vis. En ik zwem!
foto van mij in de verte
Ik bedoel: geen hulpmiddelen, gewoon zwemmen! Ik ga over op schoolslag om naar de omgeving te kijken die geweldig is. En zelfs even op rugslag, dat ik bergen goed kan zien. Ik ga niet te ver weg hoor. Ik ga naar het bankje. Navigeren is ook makkelijk met zulke heldere lucht. Eng vind ik het geen moment. Ik heb wind mee. Het is bijna te makkelijk. Bij het bankje keer ik om een super heen om. Wind tegen is even ietsje anders met lichte golven, maar ik kan gewoon zwemmen dus dit lukt ook. Ongelooflijk. Naar de bosrand. En voortdurend dat heldere, koele water en die prachtige scenery om me heen. Ik geniet ontzettend. Dit gaat niet om tempo, dit is de mogelijkheid. Dit is de droom. Dat dit kan. Dat ik dit kan.
stukje filmpje?
Na 500m in iets van 10:34 (het gaat niet om tempo) keer ik terug naar Rob. Ik ben duizelig, maar ik weet niet waar het door komt: de golven of de euforie. Kon ik dit Rob maar laten ervaren! En dan bedenk ik dat we de GoPro bij ons hebben. Met een veter binden we die aan me vast en zo kan ik Rob alles laten zien.
Onder water en boven water. Het geeft een idee. Maar daar echt zijn, dat voelen: dat is niet vast te leggen. Na het filmen ga ik de kilometer vol maken. Nog een keer naar het bankje en de bosrand. De wind trekt aan, dat voel ik. Maar natuurlijk maak ik de 1000m vol! Nu ben ik er! ‘t Is geweldig. Echt een droom die uitkomt.
Als ik zit te drogen, komt er een zwemster met boei aan en met haar familie. Zij kan echt goed zwemmen! Pa maakt de foto en moeder spreekt ons aan. Ze is een triatleet. Gaat in Calgary op 31 juli de triatlon doen. Het duizelt me nu echt: hoe kan het zijn dat wij op 31 juli in Calgary zijn en dat het me is ontgaan dat daar een halve triatlon is?! Ik kan nog meedoen! Natuurlijk… Soort van. Het is ‘maar’ een halve en ik doe mee voor de finish. Deze mensen vinden mijn hele triatlon natuurlijk geweldig, maar ik vind het knap dat zo’n jonge meid een halve gaat doen daar op een soort van stadsfiets met de heuvels. Ik noteer haar naam. En ondertussen werken mijn hersens op volle kracht: Kan ik meedoen? Een fiets huren? Een halve doen voor de lol? Ik parkeer de vraag. We moeten naar de camping. Eten maken. Installeren.
Fotootje van campground ofzo?
Het antwoord op alle vragen is: ja, ik kan me nog inschrijven, maar dat kost heel veel geld. Ja, ik kan een fiets huren en dat kost ook heel veel geld. Ja, het is op een dag dat we daar zijn en ja, ik zou best de kracht en fysieke mogelijkheid hebben om een halve triatlon te doen. Helaas is er geen kortere afstand. Anders was het een no-brainer geweest. Nu kost het wel erg veel geld (met alles huren en voor de fiets aanschaffen erbij meer dan de hele triatlon), maar vooral kost het veel moeite. Niet alleen voor mij, maar ook voor Rob en Vincent. Dat is het niet waard. We gaan wel kijken en de sfeer snuiven, maar het is niet verstandig om nu over een weekje een triatlon te doen. Had ik het eerder geweten, dan was het anders geweest. Nu is het niet slim in te passen. Kost aan alle kanten iets teveel. Daar heb ik vrede mee. Dat app ik naar de trainster, maar nu slaapt iedereen nog.
foto die rob heeft gemaakt van ons samen
Dan gaan Vincent en ik hardlopen. Rondje rond de camping over de asfaltweg is volgens de man die ons inschreef 2,5 kilometer. Ik moet 3 keer 2 kilometer rustig en 1 kilometer versnellen. Uitstekend dus! ‘k Zie wel hoe het lukt. De eerste 2 kilometer gaan super lekker. Ik dacht aan gemiddelde van 6:30, maar het komt rond de 6:05/6:08. We hebben zelfs energie om wie-heb-ik-in-mijn-hoofd te spelen en ik raad Mathijs. Ik versnel met beleid. Gewoon aanzetten en voelen wat lukt. Natuurlijk voel ik hier elk hoogteverschilletje! Vincent maakt foto’s. Voor hem is mijn versnellen een peuleschil. Ik kom op een kilometer van 5:30 uit. Dat is supergoed!
fotootje dat ik ren op de rug
We komen in de zon te lopen. Vind ik iets moeilijk, maar de bergen in de omgeving maken alles goed. We spelen weer wie-heb-ik-in-mijn-hoofd en ik heb een moeilijke deze keer: de oma van Vincents vroegere vriendje. Tempo gaat terug naar een keurige 6:05. We komen langs ‘t inschrijfhuis en het rondje is zeker langer dan 2,5 kilometer!
filmpje hert
Dan komen we een hertje tegen! Een stuk of vier. Ik loop er maar omheen. Hoe gaaf, dat we al rennend wildlife tegenkomen! We maken het rondje met 4 kilometer af. Dus het worden twee rondjes. Vincent gaat verder mee. En neemt weer iemand in zijn hoofd. Het zou makkelijk moeten zijn, maar ik heb deze persoon even geblokt! Ik ga nog een keer versnellen en Vincent gaat een foto nemen van de Audi.
foto van ons
Weer keurig op 5:30! Daarna krijg ik het wat moeilijker: iets minder zin en wat zwaarder. Twee kilometer langzamer gaan dan juist wat sneller. Ik zie nogal op tegen de laatste kilometer. Vincent pakt dan de spullen voor het douchen en ik moet alleen lopen. Alleen vind ik niet zo erg, dan hou ik niemand op. Maar versnellen… Ik loop rondjes op veld 51 waar wij staan. Het gaat hard en nietsontziend. Hoe sneller ik er van af ben!
fotootje van mij van Rob
Ik loop een kilometer onder de 5 minuten! Intussen moet ik ook naar de WC namelijk. En ik wil dolgraag de douche in. Ik ben bezweet. Weer een mooie dag voorbij!
21 juli – Rustdag en moe
Van alle indrukken, ervaringen, alle nieuwe dingen en de tijdverschuivingen ben ik moe vandaag. MOE. Suffig. Niet zo geboeid. En het is warm. En we schuiven nog een keer met de tijd. En ik heb niet zo goed geslapen. Dus ik ga niet zwemmen in het meertje. Ik ga niet hardlopen in de hitte. Ik zit, hang, suf, kom bij, snoep en we jagen muggen. Kijken naar de hoogste berg van Canada is me genoeg: als ik geen triatleet was geworden, maar in berggebied was geboren, was ik alpinist geworden.
22 juli – River Safari en Muggen-safari
We doen overdag een boottocht op zoek naar beren of elanden. De boot is een fluisterboot. Heel lang. We wisselen van boot bij een mooie waterval, met triljoen muggen. Ook op de snelle boot zien we geen wildlife. Wel reageert de bootbestuurder op mijn t-shirt dat ze zelf ook een keer hun eigen triatlon gaan doen: naar huis fietsen, in het meertje zwemmen en dan even hardlopen. We hebben veel gesprekken met de mensen op de camping. Na het eten kletsen we met de mensen die aan een 1000den kilometers lange fietstocht bezig zijn. Superlieve mensen! Daar heb ik nou respect voor. Gewoon op hun zware fiets lekker trappen. Oorspronkelijke Turken met een studerende dochter in Vancouver, waar ze vanuit Calgary al naar toe zijn gegaan. Vincent kwebbelt tegenwoordig ook mee in het Engels, hartstikke leuk! Door het geklets gaan we een half uur later dan gepland hardlopen. Ik durf echt niet alleen, al hoef ik volgens Zack van de River Safari niet bang te zijn voor de beren; als ik de trails op zou willen. En dat wil ik! We lopen naar het meertje en dan de spoorlijn over. In de verte zien we de lichten van de trein aankomen. Ik heb voor de zekerheid het rugtasje met water bij me. We gaan het bos in. Het pad is nogal oneffen. Normaliter is het een langlauftrail. Dan ligt er vlakke sneeuw. Nu is het opletten geblazen. We horen de trein achter ons zijn komst aankondigen. Als we stilstaan om even op de kaart te kijken, merken we dat dat not done is: muggen vallen meteen aan! Niet als je loopt (misschien houden ze ons niet bij, terwijl we echt niet zo hard gaan), maar wel als je even stilstaat. Kleine rotmonsters. We slingeren al kletsend richting de rivier. Helaas ontbreekt de brug! Dus we slingeren weer terug door het bos. We blijven kwebbelen om de beren te waarschuwen dat we er aan komen. Ze ontwijken ons dan ook en we zien niks geen wildlife. Het zal onze dag niet zijn vandaag qua beren spotten. Het is niet heel veel anders als in een Nederlands bos. Iets meer omhoog en omlaag, maar verder is het trailen op ongelijke ondergrond. Tempo inleveren. We gaan via de sleetjeshelling omhoog. Warempel, daar is nog iemand! We gaan weer terug richting de spoorbaan. Ik vind het tempo er wel een beetje uit en na 5 kilometer voelt het helemaal niet meer zo gemakkelijk als de eerste 2 kilometer. We komen weer op asfalt. Gelukkig is Vincent erbij, anders had ik wel eng gevonden. We moeten nog een keer omhoog, maar nu over asfalt. Een beetje heb ik het kaartje wel in mijn hoofd zitten, dus dit komt goed. We zien de trein nog steeds rijden! Maar als wij bij de spoorovergang komen, is de trein helemaal voorbij en zien we de wagons op het station van de achterkant. We komen langs een Camero die Vincent wil fotograferen en dan lopen we hetzelfde stukje weer terug over het asfalt. De bergen liggen er mooi bij in de ondergaande zon. Twee keer wandelen we heel eventjes, maar de muggen zijn dan te snel voor ons. We steken de snelweg weer over met het zebrapad en daar is een beer: een standbeeld. Vincent ziet weer een auto en we gaan nu echt terug naar de camping. Ik moet weer en het wordt dadelijk al donker en ik heb geen zin meer. Even doorbijten nog. Ik loop om naar de WC. Het viel mee qua hitte. De douche is lekker.
23 juli – Watervallen Wandelen en Zwemmen
We gaan naar het Wells Gery Parc. Daar ligt een prachtige hoge waterval. Om aan de andere kant te komen, wandelen we een heel stuk naar een (ongetwijfeld) heel mooi uitzicht vanaf de kant zonder hekjes en met de enorme afgrond. Ik vind het eng en wil de hele tijd wel roepen tegen Vincent: geen stap verder! Beter als ik zelf wegloop. De wandeling is wel 8 kilometer door het bos en we plakken er nog een stuk en een andere waterval achteraan. Daarna rijden we door naar de camping in Clearwater. We parkeren de camper in de warmte en eten wat. En dan wil ik zwemmen! Het is warm water. Vincent gaat in zwembroek, ik in trisuit. Hij duikt erin, ik spring voorzichtig. Dit water is echt niet koud. We gaan zwemmen naar het vlonder. En vanaf daar naar de overkant. Het zwemt lekker. Vooral kijken naar Vincent die geniet is erg leuk. Verder is het wat minder indrukwekkend dan in Jasper. Minder helder, minder hoge bergen en meer leven aan de oevers. We zwemmen richting de witte stoeltjes aan de overkant. Vaak stoppen en kletsen onderweg. Maar als ik zwem, ga ik flink hard door! En dat zonder hulpmiddelen. En zonder angst. Rustig en kalm en vol vertrouwen. Vincent doet zijn zwembril af zodat hij beter kan kijken. Hij heeft het als altijd koud, maar zo hard als ik mijn best moet doen, zo aan het ronddobberen is hij. Voor de stoelen komen er opeens plantjes en we keren om. Terug naar het grote gebouw, terwijl de zon verdwijnt achter de berg. Ik zwem heerlijk door. Zie Rob op de steiger staan. Ik ga de 1500m volmaken als Vincent er uit klim en nog even op en neer naar de steiger, waarbij ik nog een moment denk aan de techniek van de slag. Ik klim er uit via het trapje. Rob kletst met Canadezen. Het zijn allemaal zulke aardige mensen. Ik heb het ook niet echt koud langs de kant in een druipend trisuit. Maar ik wil wel douchen. De douche is top! Goede temperatuur, geen knop die je 100 keer moet indrukken en een redelijke straal. Ik voel me supergoed na de fikse wandeling, lekker macaroni eten en heerlijk zwemmen.
24 juli – Zwemmen in een zwembad zonder zicht en rondjes rennen op de camping.
Bloedheet. 33 graden. Een enorme supermarkt in Kamloops. En beren in de dierentuin. Veel drinken. Uitzicht over brede, bevolkte valleien. Een camping met veel regeltjes. Pannenkoeken eten. Dan gaan Vincent en ik snel zwemmen voor het zwembad sluit. Het mini-zwembad. Het is vreselijk ondiep, vol met mensen en je kunt niets zien onder water! Dat laatste klinkt gek, maar ik denk dat er zoveel chloor in zit dat je de mensen pas ziet als je bijna tegen ze aan zwemt. Zo ook de kanten. Alles is nep-blauw. Ik peddel wat op en neer in mijn badpak. Doe alsof ik buiten zwem en let op de techniek, maar echt zwemmen kan je het niet noemen. Ik vind er geen bal aan. Het is leuk om te kijken naar het hele kleine ventje wat een borstcrawl poogt te doen. Vincent vindt nog niet echt de aansluiting. En dan komt de mevrouw met het horloge om 2 minuten voor 8. Ik zeg nog tegen Vincent: dadelijk is het bad leeg. En warempel: iedereen gaat er uit! Wij waren net weg. Mijn jurk wordt nat en het koelt af. Net onder de 30 graden dan. Ik doe de afwas maar weer en dan denk ik: ik ga gewoon nu hardlopen! Als ik toch moet douchen, ga ik wel even rondjes rennen op de camping voor ik me afspoel. Ik moet 5 keer 6 minuten zone ½, 30 seconden versnellen en 30 seconden rustig. Ik ga eerst nog plassen en dan rondjes lopen. Onverhard. Omlaag, een beetje omhoog en dat laatste voel ik meteen als poldertutje! Ik kijk naar de andere campinggasten en eerst schaam ik me een beetje, maar de volharding wint het. Dat kan ik heel goed: geestdodende rondjes rennen. Al is het nu nog steeds heet met 27 graden. En het wordt al donker. De rondjes zijn echt megasaai en na 3 rondjes ken ik het wel. Sommige kinderen gaan al naar bed, anderen zijn nog aan het midgetgolven. De honden worden uitgelaten en er worden vuurtjes gestookt. Ik ren mijn rondjes. Dan moet ik weer eens een keer poepen. De toiletten zijn in het midden en ik maak een kort op en neertje voor een tussenstop. Dat krijg je zo vlak na het eten, maar het kan hier prima. En weer verder met rondje 6 en 7. Ik versnel netjes elke keer, maar het ligt aan het terrein (naar boven of naar beneden) of ik het tempo red. Ik doe de laatste keer ook nog, terwijl het op sommige stukken al aardig donker is. Ik neem een korter rondje en na 35 minuten en nog geen 6 km vind ‘k het wel mooi geweest! Ik heb eindelijk deze week eens netjes iets volgens het schema gedaan. Nu wil ik douchen, drinken en snoepen. En even opruimen, afkoelen in de airco van de camper en het dagverslag bijwerken.
26 juli – RUSTDAG
We doen lekker niks. Alle was. Die doe ik. En bij het beekje zitten in de koelte. Dat doe ik ook. En Catan spelen. Dat doen we samen. ‘s Avonds wandelen. Rob en ik samen. Naar de rivier.
fotootje rivier 3x
En anderhalf miljard-triljard-miljoen muggen die zelfs mij vol rode plekken prikken. Ook bij het midgetgolven in the dark nog.
27 juli Afsluiten met hardlopen in Golden
Afkoppelen. Tanken. Camper rijden. First Spike. Rockie Mounteneer.
(fotootje)
Revelstoke. Treinenmuseum. Warm weer.
(fotootje)
Hydro Dam. Hoogtes. Enormiteit. Kracht. Iemand aan de kassa herkent mijn Ironman shirt direct!
(fotootje)
Revelstoke Park. Terug de bergen in. Pieken. Rogers Pass. Sneeuw op de toppen. Tijd-verschil opgelost.
(fotootje)
En dan: Golden. Van twintig jaar geleden weet ik nog dat we Golden een truckersstop vonden, weinig verheffends aan. En als we bij de camping staan, die half in het dorp ligt aan de doorgaande weg, wordt dat beeld niet bijgesteld.
(fotootje camper)
Banen zwemmen in het zwembad mag ook al niet meer, de rivier ligt ver weg, de treinen ook en de plek heeft weinig met camping van doen. Het internet op de camping valt ook al vies tegen. We zien al een trein langskomen. Als ik op een bankje zit, komt er een stevige hardloopster voorbij die ik toeroep ‘Doing well!’ waarop zijn antwoordt ‘ nice shirt, you worked hard for that!’. Nu moet ik ook hardlopen natuurlijk! Rob en ik wandelen een rondje om de omgeving te verkennen en worden lekgeprikt. Ik kijk naar de hardlooproutes. Om 8 uur ga ik alleen hardlopen. Rob en ik hebben een soort van Rotary Rondje gezien. Ik heb een training met stukken in zone 4. Het is nog altijd 28 graden. Zonnebrand en muggenspray over me heen. Solo rennen. Onverhard. Ik ga 15 minuten inlopen. Omhoog. Haarspeldbochten omhoog. Mooie trainingen voor een trail in de Ardennen en ik geniet erg, maar ik had water mee moeten nemen! Ik stop na 2 kilometer al om even van het uitzicht te genieten op de rivier.
Bang ben ik niet echt. Het is hier te druk voor beren. Als ik boven ben verwacht ik een mooi uitzicht, maar helaas: voetbalvelden. Ik moet 500m in zone 4. Kijken maar of dat lukt. Ik stop het horloge regelmatig. Om de route te bekijken. En dan sta ik boven Golden met een prachtig uitzicht. Wow!
De tweede keer 500m valt daardoor in het water, maar wat zou het. Ik ga om de voetbalvelden heen en daar zitten toiletten en warempel ook een drinkkraantje! Komt dat even goed uit zeg. Ik loop even over asfalt en kijk naar de honkballers. Dan ga ik versnellen door het bos waar ook een soort golfballenspel is. Er zijn Canadezen, maar ik zwaai even vriendelijk op topsnelheid tussen de takken door. Dan kom ik weer bij een prachtig uitzicht over een meer en het treinen overslagstation. Ik versnel nogmaals en film ondertussen.
Zone 4 laat ik maar voor wat het is, dat is toch nogal afhankelijk van het terrein en nu het omlaag gaat ga ik weer harder. Dan ben ik opeens een straat te ver beneden. Ik ga Golden zelf in, tussen de huizen door. De mensen zijn ook vriendelijk: een andere jogger groet me vriendelijk, de mensen lachen me toe. Maar ik ben een beetje kwijt waar ik ben en hoe ik terug moet naar de camping. Ik probeer nog een keer te versnellen, maar zone 4 – ho maar. Dan kom ik langs de brandweer, waar lekkere brandweermannen de auto schoonspuiten. Ook leuk.
Ik versnel nogmaals tussen de liquor store en de jehova’s getuigen. Ik doe mijn best nog even. Dan ga ik nog even terug via het onverharde pad, want ik moet 5 minuten rustig lopen en dan nog een kilometer op z’n hardst. Dan ben ik weer bij de rivier. Ik zet nog aan nu de zon weg is. Maar dan moet ik weer poepen. Ik keer om en de laatste 250m naar de toiletten moet ik echt doorzetten (ik zal niet zeggen doorduwen, haha). Ik weet de code niet meer, maar gelukkig is er iemand vlak voor me. Ik schijt alles lekker weg.
(r9ivier)
En dan nog 5 minuten uitlopen, de rivier nog maar een keertje op en neer. Ik heb weinig last van muggen. Al met al ben ik best blij met de tempo’s, als ik de stops niet meetel. Er komen allemaal werktreintjes langs. Heel schattig. Ik ga douchen met naast me een meisje wat zingt in de douche! Daardoor ben ik heel snel klaar, haha. Ik had me meer van deze gemeentelijke camping aan de rivier met wifi voorgesteld. Gemeentelijk betekent: tegenover de middelbare school. Wifi is slecht, heel slecht. En achter de rivieren ligt een rangeerterrein voor treinen. Daarachter ligt een berg, zodat het geluid weerkaatst wordt.
28 juli – Not as I hoped for
De treinen gaan de HELE nacht door. Stampend. Bonkend. Toeterend. Bellend. Van slapen is nauwelijks sprake. En dat voel je dan overal. Zo snel mogelijk weg uit Golden! De supermarkt is nog het beste van deze plaats. Golden maakt zijn naam niet waar. De A1 wordt verbouwd, dus wegkomen is net zo’n akelige beleving als de stad zelf met een snelweg die naast de bestaande snelweg tegen de bergen wordt geplakt.
En dan zijn we in Yoho park, wat echt mooi is, maar OVERvol. De parkeerplaats bij Emerald Lake komen we niet tussen. Bij de Natural Bridge staan zoveel mensen en bussen dat foto’s maken bijna onmogelijk is. Dan een uur lang in de zon wachten op een trein bij de Spiral Tunnel die niet komt. We gaan de wandeling wel maken die tig jaar geleden zoveel indruk heeft gemaakt! Die start op de camping? Er is alleen een beschrijving in het Frans. De wandeling valt tegen. 1 Restant van een treintje. Verder niks. Met de weinig slaap opgeteld lijkt deze dag verloren. Nee, we wachten niet weer bij de Spiral Tunnels, denken we, tot we de aanstormende trein zien. Hebben we toch nog iets gezien!
Ik kan dezelfde trein op 3 hoogtes fotograferen. Blijft toch magisch om al die wagons en trailers onder elkaar door te zien gaan. Geluksmoment van de dag (samen met het verlaten van Golden natuurlijk). Willen we nog meer? Nee, we gaan richting Banff. Over de 1A in plaats van de grootste snelweg. Hopelijk komen we nog Wildlife tegen. Ik stel voor om nu nog Johnston Canyon te doen, nu we iets later zijn en er misschien wat minder toeristen zijn. Het is wel iets minder, maar nog altijd best druk. En mooi.
watervallen
We rijden door naar Banff en naar de camping die een kampeerfabriek is, maar na Golden een soort paradijs! Vandaag 23000 stappen gezet en al met al ruim 10 kilometer gewandeld. 17 sta-uren moeiteloos gehaald. Maar vanmorgen om 8 uur zat ik dan ook al op 4 sta-uren. Door zo weinig slaap voelt de dag een beetje minder prettig aan.
29 juli – De Auto als Superidee.
‘Een auto huren’, is Rob zijn idee als ik net wakker ben. Toch weer niet zo best geslapen. ‘ We gaan een auto huren’, herhaalt Rob, ‘Dan kunnen we overal heen voor twee dagen.’ Dat klinkt mooi, ja dus. We gaan dus niet naar Cave&Bassin, maar wel naar Banff met het busje en daar winkelen als het rustig is en bij de McDonalds gebruik maken van internet. Dan halen we de auto op. Een Mazda CX5. Wit en groot. Met de auto rijden we terug naar Emerald Lake en door Field en door Yoho Park en naar de Takkakaw Falls.
Emerald lake en takakaw falls
De auto is top. Dat alles kan. Overal kunnen we komen. Iedereen kan meekijken. Stukken wandelen. Veel zon. Enige minpuntje: zwemspullen en lunch hebben we in de camper wel altijd bij ons en in de auto niet. Maar verder: ideaal!! Lake Louise is altijd (te) toeristisch en druk.
Lake Louise
En we hebben onbeperkt aantal kilometers. Dus morgen… gaan we daar gebruik van maken!!
29 juli – bijna 600km rijden voor een gletsjermeer en watervallen. The Icefields Parkway
Om kwart over 9 rijden we weg met de auto. Dik een uur later als de bedoeling was, maar ik ben wel uitgeslapen! Rob rijdt over de snelweg naar Lake Louise. Dat is nog altijd 3 kwartier rijden en 55 kilometer weg. We hebben veel plezier over Golden, of we niet toch nog even daarheen zullen rijden. Het is alweer strakblauw en prachtig weer. Als ik even internet heb rondom Lake Louise stuur ik appjes dat we vandaag zo’n 600 kilometer zullen rijden. Voor mijn collega’s begint het weekend. Als we de 93 op draaien, gaat Rob er bij de eerstvolgende parkeerplaats bij Herbert Lake af en dan mag ik rijden. Stoel instellen en dan is het een kwestie van auto rijden op z’n saaist: adaptive cruise control aan en achter de voorganger blijven rijden. Als je niet tussen de lijnen blijft, piept de auto. Ondertussen verandert het landschap in bergpieken. We beoordelen zorgvuldig alle kleiwerken van bergtoppen: met elke top is wel iets misgegaan. We zien dat het stervensdruk is op de parkeerplaatsen, maar wij doen alle ‘attracties’ straks op de weg terug. Hopelijk is het dan nog mooi weer… Wat vind ik het machtig en stoer dat ik nu eingelijk eens een keer zelf op de Icefields Parkway rijd! Voglens mij heb ik dat nog nooit eerder gedaan. Ik rij langs het selfservice tankstation in Saskatchwena River Crossing. Een bemand tankstation, waarbij ook de ruit wordt schoongemaakt. Uitstappen is niet meer nodig. En weer door met een volle tank! We zijn net weer op weg als er een aantal auto’s stilstaan midden op de weg. Dat betekent wildlife! Ik zet de auto ook stil met de knipperlichten aan en in de bosjes ontwaart Vincent een beer. Ik zie niks, alleen bewegende struikjes met een stukje zwart vacht, maar Vincent is door het dolle heen. Ik zet de auto nog iets dichterbij en na het nemen van een serie foto’s gaan we verder. Ik rijd omhoog tussen de bergen door. Op een hoogte van ruim 2000m inmiddels. Het wordt wel bewolkt. Dan komen we bij het Columbia Icefield Visitor Centre. Ik parkeer de camper en er is nog plaats genoeg. Maar wat zijn hier veel toeristen! Een station in een grote stad is er niks bij. We gaan naar de WC en Vincent geniet van internet. Bij de hoogste Starbucks van Canada halen we een kop thee voor mij en 2 croissantjes voor Vincent en mij. Ze kunnen onze naam niet uitspreken. Ik heb een lange broek aan vandaag en dat is hier geen overbodige luxe, want op deze hoogte in de nabijheid van een gletsjer is het niet zo warm! Rob gaat weer rijden en ik geniet enorm van de thee. Het dal is nu een stuk breder, maar de toppen zijn er niet minder om. De croissant is ook lekker en dat kan Vincent beamen. Hij is nog steeds onder de indruk van de beer. Dan komen we in de buurt van Jasper en de eindbestemming, de Edith Cavell gletsjer. Die weg kun je met een camper niet berijden, dus moet dat met deze auto. Bij de Athabasca Falls staan ze in de rij tot op de weg! Het is rond half 2. De weg naar boven vind ik in een auto al eng: bochtig, afgrond en heel veel stijgen. Rob rijdt achter iemand die ook lekker tempo maakt. Op de parkeerplaats maak ik me wel even zorgen: vorige keer heeft dit gletsjermeer indruk op me gemaakt, maar of dat nu nog zo is weet ik niet. Straks valt het tegen. We moeten nog verder naar boven over een verhard pad lopen. Dat is voor ons alle drie nauwelijks nog een probleem intussen. Je ziet de hoge gletsjer in de verte al liggen. Voorbij het uitkijkbankje houdt het verharde pad op en dan komen de steentjes in alle soorten en maten. Iets lager ligt het gletsjermeer met ijsblokken erin. Het is nog even indrukwekkend als tig jaar geleden. We ‘lopen’ naar het meer toe, want met al die ongelijke stenen is lopen meer een soort trailwandelen. Dat kan ik pas als ik mijn bril afzet. We gaan aan de rand van het meer zitten. Het is nog net zo overweldigend, groots, magnifiek, geweldig en indrukwekkend als het de eerste keer was. De koelte, het absurde landschap met stenen en ijsblokken: het is echt fantastisch. Niet vast te leggen op welk beeld dan ook. Rob gaat op een steen zitten en Vincent gaat erbij zitten. Met een Canadese wisselen we een fotomoment uit. Het is niet zo erg dat hier mensen op je foto staan, want dan kun je een beetje laten zien hoe groots het is. De watervallen vanaf de hoge gletsjer zijn behoorlijk hoog. We lopen verder en Vincent en Rob willen een stuk ijs vasthouden. Dat is (hoe raad je het) ijskoud. Ik doe het ook en gooi het blok ver weg. Er gebeurt iets raars: ik raak hier bijna in een soort trance. Het heeft toch geen zin om een foto te maken, dus ik hoef het alleen maar op me te laten inwerken. Ik ga bij het ijskoude kabbelende riviertje zitten en kijk naar de gletsjer, de gletsjerspleet, het heldere water. Mijn geluk is compleet als ik door het geraas van het riviertje heen het ijs hoor kraken. Er komt een zonnetje door. Ik doe even mijn voeten in het water, maar dat is echt letterlijk ijskoud. Ik hou het nog geen 20 seconden vol. Jammer dat ik erbij bedenk dat dit een prima manier zijn om dood te gaan: in het water springen en een minuut wachten. Ik zou hier uren kunnen blijven zitten. Maar we zullen ook weer terug moeten richting Banff. Ik trailloop nog even richting de sneeuw waar de rivier uit komt. En dan over de stenen weer terug. Ik ben hier dus heel goed in: mijn ogen zien heel snel waar ik mijn voeten moet neerzetten. Is al dat trailen toch nog ergens goed voor geweest! Ik vind het leuk. Dat moet ik Joyce en PL maar eens uitleggen. En dan het verharde pad weer. Geen idee hoe lang we bij de gletsjer zijn geweest, maar het was net zo gaaf als de eerste keer. Naar de WC en dan rijden we weer naar beneden. Vincent mag voorin zitten. Als we nu in 1 ruk doorrijden, zijn we pas om 7 uur weer in Banff. En we gaan niet in 1 ruk rijden. Als het niet te druk is gaan we stoppen bij de watervallen. Vincent heeft het overzicht voor zich liggen. Eerst maar eens kijken of de Athabasca Falls vrij van de rij zijn. Dat is zo! Het is nog redelijk druk, maar file is er nu zo rond half 4 niet meer. De watervallen zijn behoorlijk gaaf. Er staan hoge hekken en het is een flink brede waterval. We kunnen goed kijken op alle plekken. Ik vind vooral de potholes gaaf waar de boomstammen en een flesje in rond draaien en het geweld van het water wat overal doorheen slijt. Er is een plek waar de spray je in een paar minuten zeiknat maakt. Dat vind ik eerder gaaf dan vervelend. Het koelt me goed af. De hitte neemt af, maar het is nog altijd een graad of 28. Als we de waterval goed bewonderd hebben, rijden we weer verder. Naar de volgende waterval! De Sunwapta Falls. Daar is het best wel lekker rustig eigenlijk. De brug staat niet tjokkievol. Rustig de tijd om te kijken. De paden zijn wel afgesleten: de boomwortels en de stenen zijn glad. Deze waterval is wat hoger en minder breed en gewelddadig. Ook mooi hoor en er is een flinke kloof achtergebleven. Ik verbaas me er over dat de waterverdeling niet de hele tijd gelijk is, de ene seconde is anders dan de andere. We nemen ruim de tijd om te kijken en dan gaan we weer verder. De weg is heel rustig intussen, want het is dan ook al tegen half 5. Kortom: we gaan laat in Banff arriveren. Ik heb wel netjes brood meegenomen, maar echt aftrek vindt dat niet. Wel de snoepjes en koekjes en vooral de cola. We moeten wat cola van de grote fles in de kleinere fles gieten. Dat doen we op een plek waar het uitzicht mooi is. Over de rivier op de hoge bergen. De wolken die er rond het middaguur waren trekken alweer weg. We stoppen nog een keer bij een uitzichtpunt. En dan ga ik weer autorijden. Ik mag langs de Athabasca Glacier en nu ga ik vanaf de pas naar beneden. We stoppen weer bij een grote waterval aan de overkant van de weg. Voor deze ben ik nog niet eerder gestopt, hoewel ik de waterval al vaak heb gezien. Er zijn veel foto-bommers, die het voor iedereen verpesten en in de foto gaan staan. Voor deze waterval is midden op de snelweg een zebrapad. En dan weer verder. Het rijden gaat goed, maar soms ‘piep’ ik over de lijn heen. Het is gaaf om de weg zo leeg en verlaten te zien. En dan staat er weer een auto stil met wijzende mensen erin. Er staat weer een beer! Nu aan de andere kant van het veld. Het is een end weg en ik durf de auto uit te zetten. Vincent ziet nu echt hoe groot zo’n beest is. Is ie nog blijer! Ik rij weer verder. Vincent zit nu naast mij. Het is nog geen kwartier later en ongeveer op dezelfde plek als vanmorgen, maar daar staat weer een auto stil en nu is de beer (of zijn collega) de bosjes uit gekomen en sloft hij langs de (andere) kant van de weg. Vincent wordt hysterisch en Rob gaat via het dakraam foto’s maken. De beer kuiert onverstoorbaar langs, graaft wat en ook als er een auto voorbij raast, kijkt hij/zij niet op of om. Hij loopt de auto langs en ook zonder op te kijken steekt de beer op 2 autolengtes achter ons over. Vincent maakt wel duizend foto’s. Ik heb het begin gefilmd en kijk nu alleen maar naar dat logge beest. Dan rij ik weer verder en Vincent is echt helemaal door het dolle heen. Een beer gezien! De vakantie is compleet! Ik ben vooral in de ban van het licht. Onvoorstelbaar mooi. Dat late licht geeft alles een extra flair. We stoppen bij Mistaya Canyon. Die stond niet op de kaart, maar vanmorgen was het er ook druk. Nu niet meer. We lopen het pad af en dan mag je eigenlijk behoorlijk dicht bij het razende water komen. De kloof is diep. Ik ga daar zitten. Gewoon weer lekker zitten. En naar het water kijken en de bergen en het licht. Dat lukt me best goed vandaag! Vincent zit er even bij. Er is nu zo om half 7 zo goed als niemand meer die de foto kan verknallen door in beeld te gaan zitten. Eigenlijk worden we wel een beetje moe. Rob rijdt weer en ik ga voorin zitten. Ik hoef niet meer overal naar toe, maar nu het zo rustig is, wil ik nog naar Peyto Lake. Dat is ook zo’n vakantiebrochure foto moment waar iedereen elkaar verdringt. Ik geniet echt van het licht die de bergen zo speciaal maakt. Niet voor niks het gouden uur. En de rust op de weg. Als Rob rijdt zien we geen beren. Bij Peyto Lake zijn we een beetje melig en we moeten een eind omhoog lopen. Er zijn vlonders en het meer is mooi, dat zeker. Aparte kleur blauw. En de gletsjer er achter maakt het af. De bergen op de achtergrond zijn ietwat mistig. Het lijkt net een nep-plaatje. Er zijn nog steeds aardig wat mensen, maar wij kunnen wel even wachten. Half acht is het intussen. De rest van de dingen die we willen zien zullen we moeten doen met de camper. Nu nog even genieten. Ik zal het stuur overnemen op de snelweg op het laatste stukje tot Banff. Tot die tijd kijk ik mijn ogen uit naar het mooie licht en de bergen die nog in de zon baden. Speculaasjes etend. Toevallig stoppen we op dezelfde parkeerplaats bij Herbert Lake om weer van stuurpositie te wisselen! We kijken daar niet rond, we lopen daar alleen om de auto heen. Op de snelweg rijdt het gelukkig erg makkelijk. Cruise control aan. Ik kan de auto’s en vrachtwagens die ik inhaal tellen: het zijn 6 auto’s en 3 vrachtwagens. Over 60 kilometer. We zien wel iemand die wordt aangehouden. Ik weet niet of ik de stad in durf te rijden, maar ik heb wel echt behoorlijk trek inmiddels. Ik draai netjes de parking op om half 9. We zien nog een trein en dan gaan we naar de McDonalds. Het is hartstikke druk in de straat! Zo vol heb ik het nog niet gezien. Gezellig hoor, maar ik wil eten. Even kijken of mijn shirt er al is (nee) en dan bestellen. De heren zitten meteen op hun telefoon. Een beetje gedachteloos eet ik alles op. Als ik ook aan het internetten ben, moeten we gaan, want Rob wil voor tien uur weer bij de camper zijn. Als we terugwandelen app ik mijn moeder wakker. Oeps. Rob rijdt naar de camping toe en het is wat vreemd zo in het donker. Ik ben hartstikke moe. Van alle indrukken. In de camper stinkt het en helpt Vincent mee met opruimen. Het is al half elf. Ik ga niet meer het dagverslag schrijven hoor. Vincent heeft in de auto geschreven en dat is vooral euforie over de beer. Maar wel leuk dat hij ook zijn herinneringen opschrijft. Van twee weken geleden was hij de eerste camping alweer vergeten. Ik kom moeilijk in slaap. Als ik boven mijn boek in slaap val, moet Vincent nog naar de WC en ben ik weer wakker. Urenlang. Ohja, dat hoort bij deze periode. Ik lees mijn boek uit, maak gebruik van het internet nu iedereen slaapt, hoor ergens nog mensen aankomen om half 2 en ga nog een keer naar de toilet.
30 juli – Effe Rustig Aan
Via de hardloopwinkel in Canmore naar Calgary rijden. Het is niet ver. De bergen uit. De stad in. Meer drukte, minder natuur. Even kijken bij de kleinschalige Ironman.
Ik wilde graag hardlopen op het Olympische Park op nog geen 200m van de camping af. Maar… daar liggen verbouwingswerkzaamheden tussen. Onbereikbaar. Ik wil best hardlopen, dan maar rondjes op de camping en uiteindelijk denk ik: laat ook maar, niet in de regen. Ik ga de regenboog fotograferen en die is mooi, maar ik word ook net nat genoeg om geen zin te hebben in rennen.
Samen met Rob wandel ik nog een sloom rondje over de camping vol mega-campers, Amerikaanse wanna-be cowboys, honden en overdreven groteske auto’s en aanhangers.
31 juli – Calgary – Hardlopen met alles erin – overwinning op de Tower, vermaak in het openluchtmuseum, natte voeten op Olympic Plaza en zwerven over het Olympische Park.
“Ga je dadelijk hardlopen”, vraagt Rob als ik net wakker ben. Eigenlijk is dat best een aardig idee. We gaan toch pas weg om 10 uur en ik kan douchen in de camper. Dus ik moet snel gaan. Om even over 8 sta ik nuchter buiten met een lange broek aan. Ik zet de training aan met zone 3 en 4 erin, maar ik denk niet dat dat gaat lukken. Ik ga de weg op omhoog. Wie dacht ook alweer dat 14 graden prima is voor een lange broek. Als het omhoog loopt? Op asfalt in de zon?! Ik hou me niet aan de zones. Ga een weg in, die loopt dood en verder omhoog. Er ritselt iets in de struiken, het zal een vogel zijn. Als ik opzij kijk, zie ik de herten weglopen. En voor me gaat het verder omhoog. Ik ga tot de volgende bocht. Als ik daar ben: tot boven bij de mast. Ik ga echt flink omhoog, niet op een flink tempo. Bij de mast sta ik ook bij de fabriek waar alle grote vrachtwagens naar toe gaan. Naar beneden maar weer. Ik heb nu twee kilometer gedaan. Nuchter he! Niks gegeten! Dus laat de hoge zones maar even zitten. Naar beneden geniet ik vooral van het uitzicht en van de skischans. Het tempo ligt soms wel hoog, maar naar beneden en afremmen is net zo onhandig als omhoog lopen. Ik ben weer bij de camping en er zitten nog geen 4 km op. Dus ik ga maar het even over het natuurpad. Na de brug wordt het steeds meer begroeid met natuur en ik ben blij met de lange broek! Ik kan niet blijven rennen. De bordjes maken het niet makkelijker. Ik moet intussen een beetje en dat is fijn, want ik heb al een dag last van verstopping. Ik ga richting de washrooms, maar kom bij iemands tent uit. Dan maar terug over de camping met een ommetje voor een foto van een auto voor Vincent. 5 Kilometer bij elkaar sprokkelen. Tempo is niks, maar ik ben blij dat ik meteen door kan naar de WC. Vincent gaat zelf nog een foto maken en ik kan me even afspoelen. De camper staat veel te scheef!! Het water loopt naar buiten! Onhandig. En ik heb koud water, want de boiler stond te laat aan. Maar ik kan mijn haren doen en me even bijwerken en schoon worden.
We eten brood en dan alles inpakken en om 10 uur lopen we naar de bus toe. De duitsers en zwitsers worden gebracht, maar deze kilometer maakt ons niet uit! Het is alweer warm. Vooral bij de bushalte. We volgen het Duits. De bus laat lang op zich wachten. Heel, heel lang. Heet. Geen beschutting of niks. We wachten wel 20 minuten. De buskaartjes werken: we hebben de hele dag ruimte om te reizen. De bus gaat door alle buitenwijken op en neer. We zijn al ruim een uur onderweg als we bij het Olympische park zijn. Maar ik vind dat wel heel leuk, langs al die huizen. We komen bij het metrostation. Daar pakken we de rode lijn naar het centrum. Komen we langs de universiteit en langzaam aan gaan we de stad in. Steeds meer bebouwing en hogere flats. We gaan de drukbezochte rivier over. Na twee uur zijn we eindelijk in hartje Calgary! We gaan eerst naar de Calgary Tower. Die zit maar 1 blok verderop. We proberen online kaartjes te kopen terwijl we in de rij staan, maar dat schiet niet op. Dan naar boven met de lift. We zitten bij een familie die naar het restaurant gaan. Op filmpjes in de lift is te zien hoe de buitenkant eruit ziet bij het stijgen! Wat een formidabel idee. En dan zijn we boven. Je kan heel ver kijken. Echt heel ver. Rob en Vincent stappen ongeveer meteen op het glazen dek. Ongeveer mijn grootste nachtmerrie. Rob pakt me vast en ik ga er heel erg voorzichtig net even op staan. Ik knijp Rob fijn en het kost me veel kracht, maar het lukt! Als ik even naar beneden kijk, sta ik weer ver van het glas af. Ik ga wel gewoon rondkijken. Wat ik zo leuk vind is dat daar beneden geleefd wordt: in al die rijdende auto’s zit iemand, in de huizen zijn mensen bezig, in de verte zijn de bergen te zien. Ik volg een beetje de mensen bij de Ironman. Als ik rustig rond heb gekeken, wil ik nog wel een keer op het glas proberen te staan. Als ik maar mijn aandacht richt op iets anders. Vincent pakt mijn hand en ik knijp hem enorm: letterlijk en figuurlijk! Stapjes zetten als ik naar het stadhuis kijk. En dan niet naar beneden kijken! Ik ga zelfs een paar stappen achteruit om op het grotere plateau te staan. Dit is by far het meest dappere wat ik doe deze vakantie. Ik zweet peentjes en Vincents hand doet echt pijn. Ik hou ook het hek vast alsof de bodem onder me vandaan kan vallen. Maar ik leef nog. En dan ga ik nog een keer rond om foto’s te maken en te kijken wat mij het meest boeit. We maken timelapses met vliegtuigen die voorbij komen. En ik app met Joyce: zij de omaspam, ik de stoere foto’s. Rob gaat nog even op het glas zitten en laat zijn bril vallen: ik heb niet zoveel lef. We zijn lang genoeg in de Tower geweest en we gaan weer naar beneden. We hebben intussen honger en vooral enorm veel dorst. De dichtstbijzijnde McDonalds is een cafe en daar kunnen we niet zitten. Ik drink meteen maar veel en vul ter plekke al bij! Op een bankje eten we de frietjes en de hamburger. We gaan terug naar de trams en pakken de tram naar het Heritage Park. Vincent is sceptisch of dat wel leuk is. Ik hoop er voor 3 uur te zijn. Het is inmiddels weer dertig graden en bloedheet. Met de rode lijn komen we nu langs de Stampede gronden. Na de tram pakken we toch een bus. Voor wandelen is het eigenlijk te warm en de bus is sneller. Om 3 uur staan we bij het park aan het water. We worden aangesproken door een oude mevrouw van het park in 1900-stijl die ons vertelt wat we kunnen verwachten. Ik ben dan al enthousiast! We kopen de tickets en ik baal dat we maar 2 uur de tijd hebben. We mogen met de oude stoomboot mee en met de trein, dat zit er allemaal bij in. Maar eerst even bij de oude auto’s kijken. Glimmende oude auto’s. Ik app Joyce nog even wakker! Die vindt dit geweldig en ik vind het ook zo leuk. Ik verruil mijn lange broek voor een jurkje. Ook al is er hier airco, buiten is die er niet. We lopen buiten door naar de oude machinerieen. En dan komt een echt stoomtrein langs! Ook Vincent is om: in deze vakantie ook nog eens in een stoomtrein zitten, is wel geweldig. Ik vind de nagemaakte olie-rafineerder uit 1900 fantastisch. We wandelen door langs de boot: misschien straks. En we lopen langs het treinenmuseum en langs de oude gebouwen. Dit is zo ontzettend leuk, zo kneuterig, maar zo authentiek. En ‘oud’ is hier zo anders! De straat steelt helemaal mijn hart. Eigenlijk willen we iets te drinken, maar dan komt de trein en we weten niet hoe snel we in kunnen stappen! Ik begin de omvang van het park te snappen en ik wil nog graag naar de oude trading post. De rit in de trein zelf valt me wat tegen. De oude machinist deelt stempels uit. De omgeving van de trein vind ik stukken authentieker. Ik loop langs de missie en dan trekt de Hudsons Trading Post me. Zo gaaf zoals dat vroeger ging. En het is al wat later en heet, dus steeds iets minder druk. Ik kan zelfs foto’s maken zonder al te veel toeristen er op. Ik kan bijna niet stoppen met foto’s maken. Rob en Vincent doen een spel. De tipi’s. En dan een saloon waar drinken te krijgen is. Er staat een piano, maar daar mag je niet aan komen. Ik vraag het de buitengewoon vriendelijke waard en dan mag Vincent spelen. Hij is door het dolle heen. Dit is zijn moment. Op een hele oude, originele piano spelen. Het ding is gestemd en Rob kletst met de waard. Ik speel ook even, maar ik vind het best moeilijk. De piano is uit 1891 en van Engelse makelij. Vincent is minstens net zo enthousiast over de piano als over de beer. We wandelen weer terug. De stoomboot halen we niet meer. Ik wil nog een keer door alle straatjes lopen. We komen langs de ziekenzuster. Waar mensen zitten, willen ze graag vertellen over ‘hun’ plek. Maar vooral de rust raakt me. Alles mooi in de zon. Alles mooi afgestemd. Het postkantoor, de stallen, het oude huis, het eerste stadhuis van Calgary, de bank voor Rob en een snoepwinkel. De optometrist en de drukker vind ik fantastisch. Het ruikt zo lekker bij de drukkerij! Dan gaan we nog een ijsje halen. Ze hebben mijn maatje: mini. En Rob en Vincent nemen een dubbele. Die zijn GROOT! Mijn hele ijsje past in Vincents bolletjes. En Robs wafel is nog groter. We moeten op een bankje zitten en eten. We zitten bij het grote huis, maar inmiddels is het 5 uur geweest en gaat het park sluiten. Ik had nog wel een uur kunnen blijven, maar het is niet anders. Dat we de oude kermis overslaan met een rups en een draaimolen vind ik niet zo erg. We stappen terug en dan vraagt Vincent of we met het trammetje mee kunnen en dat kan nog! Geweldig. Ik geniet daar echt nog even van. Zo’n oud trammetje wat ons terugbrengt naar deze eeuw en de moderne tram. Wat een wonderlijke dag is dit! We gaan met de bus en daarna stappen we over op de rode lijn naar het Olympic Plaza. Rob heeft inmiddels de reizen-app en hij heeft het door. We drinken wel te weinig op deze dag. We stappen uit bij het stadhuis en dat is zo leuk: een oud gebouw tussen alle moderne hoge flats. Olympic Plaza heeft water op enkelhoogte liggen! Daar stappen Vincent en ik natuurlijk doorheen. Het is warm water. Ik heb vanalles gehad: warm en ijskoud. Die voeten van mij… We rennen zelfs door het water! En dan gaan we verder met de rode lijn. We willen niet weer naar de mac, dus hebben we een Wendys uitgezocht bij Brentwood, het station waar we op de bus moeten overstappen. Voor we op de tram stappen zijn er een hele boel dragqueens en ik maak een foto van uitspraken die aan de muren hangen! Dorst en een beetje honger. Ik ben gewend geraakt aan onregelmatig eten. De momenten in het openbaar vervoer gebruik ik maar om even bij te komen en te kijken naar het gewone leven in de stad vanaf dezelfde hoogte als alle mensen. Bij de Wendys duurt het lang en is het koud. Deze hambruger is lekker en ik drink twee keer cola. Vincent heeft teveel cola en op weg naar de een-a-laatste bus drink ik cola met suiker. Deze bus gaat niet zo ver en na enig beraad willen we toch in het Olympic Park uitstappen om te kijken. Dan hebben we 40 minuten tot de laatste bus. Of we moeten misschien heel ver lopen. Of niet. De wegwerkzaamheden maken dat onvoorspelbaar. Maar eerst door het park lopen. Langs de bobslee en dan langs de bobsleebaan naar boven. Wederom is het licht prachtig. De weg is begroeid en niet zo handig met een jurkje aan. Het stijgt ook heel flink. De baan met de kuipbochten is supermooi. We gaan steeds verder naar boven. Als we op de top zijn, vind ik het goed om de bus te missen, maar ik doe wel even mijn broek aan. Dan zien we straks wel weer hoe we bij de camping komen. We gaan nog verder omhoog langs de vlag. En dan kijken we op de skischans neer in de ondergaande zon met Calgary op de achtergrond. Wow. Simpelweg wow. Jammer van die bus dan maar. De vlag met tegenlicht. De zwarte olympische ring die goud is en volgens Vincent niet goed. De Calgary Tower in de verte. En dan moeten we even zoeken hoe we terug kunnen lopen. Ik zou stemmen voor bovenlangs, maar het wordt onderlangs. Eerst de uitgang zoeken en dan over de trail van de fietsen, maar dat loopt minder handig dan asfalt. Het is even zoeken naar de juiste doorgang en vooral hopen dat er een doorgang is. We zijn weer beneden bij de Gymnastics en dan moeten we een hek passeren waar je eigenlijk niet door mag. En later een bord met Road Closed. Ik vind de bordjes ‘remmen voor fietsers’ vooral leuk. We hadden ook moeten lopen als we de bus hadden gehad en nu zijn we net voor het donker thuis. Op zondagavond werken ze toch niet. In de camper moeten we eerst even zitten. Het was een gave dag: alles. Zo afwisselend en zo stoer en zo leuk en zo spannend en zo echt. Alles. En vermoeiend ook. Ik zet bijna 30 duizend stappen.
11 juli – De NPW achtste triatlon + wat extra’s – let’s try someting new
Totaal geen zin in deze wedstrijd: mijn hoofd staat er niet naar (ik moet op vakantie), de lokatie is zo saai (zoveel asfalt), fietsen zit me niet lekker en het gezelschap is zo vervelend qua kijk-mij-eens-shinen. Er zijn gelukkig op de 40 mensen deze keer ook heel veel mensen die wel echt leuk, lief en aardig zijn en waarvan ik blij ben ze te zien. Verder een routine-klusje qua afstand, dat ik alleen maar doe om af te kunnen strepen van de triatlonafstanden. Van de trainster mag ik een keer proberen of ik voluit kan fietsen en wat dat met lopen doet, maar nogmaals: mijn hoofd is er niet echt bij. Alles klaarzetten en het wetsuit aan. Ik vind het spannend en ik ben ongeinteresseerd tegelijk. Er zijn veel mensen. Dan blijkt dat we niet via de steiger kunnen. Jammer hoor dat dat gladde stukje steiger vermeden wordt, maar niet heus. We zullen nu meer moeten zwemmen. Het water is lekker warm. Ik geloof dat we pas na zeven uur van start gaan.
Drukte om me heen en ik heb last van al die mensen. Waar zal ik eens heen zwemmen? Maar ik ga gewoon mijn eigen lange slagen maken en druk de gedachte wat-doe-ik-hier-eigenlijk weg. Ik vind ruimte en voor ik het weet ben ik al bij de groene boei. Ik denk eventjes aan afsnijden, maar dat vind ik niet eerlijk. Ik zwem op met een gouden badmuts rechts van me. Dan alweer terug en ik kom veel zwemmers tegen en moet wat uitwijken naar rechts, naar de gouden badmuts, die maar rare grote slagen maakt. Ik navigeer niet zo best, maar er zijn genoeg mensen voor me om de weg te wijzen. Ik kijk even op mijn horloge op de 500m: 10:33. Tsjakka. Ik heb liever het smerige water dan het trapje.
Ik pak mijn slippertjes en zie Vincents slippers nog staan, maar Rob verzekert me dat hij het water al lang uit is. Ik hobbel naar de fiets en wordt gehinderd door een meisje met step. Pas de derde keer vraag ik haar aan de kant te gaan. Dan ben ik al bij mijn fiets. Het wetsuit is snel uit en de fietsschoenen snel aan. Ik zie veel mensen nu pas het water uit komen, maar ik ben vooral bezig met mezelf. Fietsen – gatver. Hoppa, gaan! Ik kom lastig opgestapt en lastig op gang. Fietscomputer aan, inklikken lukt niet en zal de hele tijd niet lukken. En dan snelheid oppakken. Ik ga hard. Liggen durf ik nog niet zo goed. Ik zie het randje van de straat. Voor me een paar mensen. Omdat ik dit niet leuk vind, laat ik het maar zo snel mogelijk afhandelen. Rare gedachte. Maar het helpt als een tierelier. Ik ga genieten van de snelheid. Voor me fietst nummer 25. Fijn, een richtpunt. Ik ga net iets sneller. Nu tenminste. Vincent ligt derde zie ik. Bink. Op de rotonde loopt nummer 25 weer uit en dan haal ik hem op het lange stuk met wat meer wind bij. Als we wind tegen hebben ga ik er zonder scrupules achter ‘m fietsen. Stayeren! Samen halen we een andere dame in. Er liggen er twee voor me. Nu nog één.
Dan het rondje maken en ik doe het snel, zeker voor mijn doen. Weg uit die drukte en onrust! En weer wind mee. Ik durf even te gaan liggen als ik nummer 25 achter me laat. Ik ga echt de hele tijd 30+. Lachen. Nummer 25 trekt me nog even voort en dan heb ik energie verzameld om hem voor de rotonde voorgoed achter me te laten. Zal ik afsnijden? Maar nee, dat is net zo lastig. Vincent stayert ook. Ik vind de lachende mensen leuk die ik zie als ze me tegemoet rijden. Inmiddels lig ik vooraan bij de vrouwen.
Ik zie een ander doelwit en die haal ik bij. Ik ken hem en hij mag me dadelijk voorblijven en uit de wind houden. Samen halen we zelfs nog iemand in! En dan haal ik ze allebei in voor het wisselpunt, zodat het stayeren niet opvalt.
Ik kijk om me heen en denk enigszins triomfantelijk: wie had dat nou gedacht, die Anke aan kop! Ik zie alleen KH en denk: als jij het kan, dat hard fietsen, kan ik het ook. Ik weet niet wat ik daar straks hardlopend van vind en ik hou mijn hart vast, maar het is een oefening. Een dappere poging. Ik heb het nog niet eerder gedurfd om hard te fietsen. Dag Rob, ik geef hem een kusje vanaf de fiets.
Ik hou de man voor me niet bij en fiets de laatste ronde wat meer alleen. Ik zie dat GN achter me zit, maar ik heb een voorsprong, al weet ik dat zij ook hard loopt. De laatste keer tegen de wind in moet ik alleen doen en ik pak een hogere cadans. Hopelijk helpt het bij het lopen. De 25km fiets ik in 45 minuten. Voor een achtste triatlon staan 20 fietskilometers, maar hier zijn dat er 27. Daar moet je de winst dus op pakken. Ik fiets volkomen berekenend. De halve bidon is leeg en daar voel ik me goed bij. Ik besluit geen gel te gaan nemen. Gewoon maar rennen dadelijk.
In de wissel loopt KH mee. Mijn schoenen gaan lastig aan. Ik sla de sokken toch maar over, omdat ik de voorsprong nodig heb. Gel in de zak en voelen. Mijn voet doet meteen pijn in een spiertje, mijn schoenen zitten niet lekker, de passen voelen niet krachtig en ik ben er niet gerust op. De ademhaling zit echt heel erg hoog. In de eerste kilometer voelt het al helemaal verkeerd. Oerzwaar. Ik voel nog even het asfalt op de knie, maar dat trekt weg als HL me inhaalt en aanmoedigt met mijn naam. Ik kom de fotograaf tegen en vraag hem hoe laat het is. Mijn collega zou er om 8 uur zijn, maar die is vast alweer weg, want het is al kwart over 8. Het tempo ligt erg hoog met 5:01 over de eerste kilometer. Ik heb nu al geen zin meer.
AA komt er net aan om aan te moedigen. Mannen lopen me voorbij alsof ik loop te sloffen. HB loopt me voorbij. En daar zijn twee toppers met water! Ik gooi het over me heen. Dat frist me op en ik vind het even zelfs leuk, dit lopen! Heel even. Ik loop lekker te boeren. Na de eerste ronde roept DdK dat ik eerste vrouw lig en dat irriteert me mateloos. Ik ben hier mijn eigen wereldprestatie aan het neerzetten: zo hard gefietst en nu hard lopen, dat is totaal onafhankelijk van de positie in het veld. Niet boeiend. Nu moet ik me er weer mee bezig houden. Ik hou het vol, het hoge tempo van rond de 5:10. Er zijn leuke jochies verderop in het gras: “lekker snel hoor mevrouwtje” Ik moet naar de WC, ik heb het heet, ik vind het niet leuk en ik stamp door. De fotograaf roept weer de tijd. “Voor het donker ben je thuis!”
Lachen helpt. 3 Kilometer alweer ofzo en als ik dit volhou ben ik met 12 minuten wel klaar. Geruststelling. Geen WC, geen gedoe, 2 slokken water en daar is Vincent die al klaar is. “Je ligt eerste mama”, rot toch op zeg. Ik mag nog een rondje. De ademhaling wordt weer zwaarder. Komt het door de band? Ik vind twee vlechtjes ook niet zo handig, die beuken. Ik zag dat GN achter me zit en ik laat ook wat mannen achter door dit tempo vol te houden. Eigenlijk wil ik niet vooraan eindigen, dat past me niet. Mijn rechterhiel is stuk aan het gaan in de schoenen en dat doet ontzettend veel pijn. Ik merk dat ik dit niet voor mezelf doe, zo voelt het niet. Ik doe het voor Joyce en de trainster, die moeten maar trots op mij zijn. In de vierde kilometer voel ik al dat ik dat zelf niet zal wezen. Ik hou het vast, maar goed of leuk of prima past al weer niet meer. Op het laatste stukje haalt een vrouw me in. Het voelt een beetje als een opluchting, of moet ze nog een rondje? Ik loop 5 kilometer in 25:40 of zoiets en dat vind ik echt geweldig. Lukt me dus na 27 kilometer heel hard fietsen! Ik kom als tweede over de streep in iets van 1 uur en 32 minuten.
Mijn hiel doet onwijs pijn. Er zijn nog veel aardige mensen en ik klets even wat en neem mijn welverdiende medaille mee. Vincent is derde geworden overall. Bij zijn looptempo verbleekt dat van mij. Zijn fietstempo met stayeren zorgt voor mijn ‘leuke poging’. Ik bedank meneer nummer 25 en vind het leuk te horen van een man dat ze me gewoon niet konden bijhouden, niet lopend, niet fietsend. Maar trots, echt blij: dat ontbreekt weer eens. Ik wil M&Ms en snoepen en dat ik geen pijn heb in mijn hiel. En ik zou blij en trots willen zijn, maar het komt niet. Het voelt als: ‘zo gedaan, streep die achtste maar weg’. Experiment gelukt: ik kan hard fietsen als ik durf en daarna hardlopen, maar leuk vind ik dat niet. Mijn hoofd staat er nog steeds niet naar als de M&Ms op zijn. Een combinatie van hormonen, vakantiestress, slecht slapen en vermoeidheid.
Deze NPW triatlon doe ik voor de derde keer. Al zijn de afstanden wat gewijzigd. 1 Keer ging ik maximaal hard, maar toen bungelde ik onderaan in het veld. De keer daarop deed ik gewoon, niet maximaal. Scheelt vooral in het fietsen. Gek genoeg ging ik vorig jaar nog ietsje harder met fietsen (nu 33 gemiddeld en toen 33,1) en rende ik maar iets langzamer. Het zwemmen ging echt veel beter dit jaar (maar nu met wetsuit). En nu sta ik aardig bovenaan in een veel drukker veld. Maar vooral de hartslag is aanzienlijk lager. Zo voelde het niet, maar dat is denk ik toch echt de supercompensatie.
Dinsdag 12 juli – Sloompjes fietsen voor ijs
Geen zin. Nergens in. Ik slaap maximaal 3 uur. En dan is niets leuk, makkelijk of prettig. Dan is nergens energie voor. Niet voor werken, niet voor piano spelen en niet om iets te verzinnen. Vincent gaat wel mee. We gaan naar Almere Haven om te kijken waar ik de cadans meter ben verloren. En daarna een ijsje eten bij Mariola. We komen weer totaal via een andere kant door Almere Haven. Nieuwe paden, nieuwe gebieden. Vincent doet de route. We vinden het elastiekje van de cadansmeter wel, maar de meter zelf niet. Ook niet na zorgvuldig speurwerk. Dan rijden we door het centrum van Almere Haven en we nemen allebei een ijshoorntje met 2 smaken.
Ik heb geen zin om te fietsen. Er zit ook geen tempo in. We gaan terug via het centrum en Vincents school. Een ommetje extra! Ondertussen spelen we ik-heb-iemand-in-mijn-hoofd en dat is erg leuk. Maar verder is het fietsen en alles gewoon ruk. Alsof ik niet geslapen heb. Wat ook zo is!
woensdag 13 juli Zwemmen TVA training
Een dag hard werken op kantoor vol goed nieuws en nieuwe mensen en een paar eindjes die ik vandaag moeiteloos aan elkaar knoop, nu de hormoonstorm weer is gaan liggen. Of eigenlijk: losgebroken is. Niet de ideale dag om te gaan zwemmen. Ik heb ook weer geen zin. Zucht. Vincent ook niet. Maar we gaan toch! Node. Ik vertrek laat op het werk, wat helemaal de goede kant op gaat. Ik twijfel lang, maar het wordt de iets snellere baan. Vincent kijkt en roept bestraffend dat het achtje weg moet. Ik luister braaf. 50 Meter! Dan pak ‘k het achtje erbij. Achter me zwemmen 2 meiden die normaliter echt een stuk sneller zijn dan ik. Al vinden zij van niet. We doen 5 keer 50m waarvan 25m heen techniek. Met achtje dus. En vooraan. Ik neem de pauze nooit zo ruim. Dan moeten we 4 keer 100m versnellen. Ik doe afgewisseld met en zonder achtje. WH houdt het niet bij. Met achtje niet. SZ wel. Achter mij! Met achtje. Ondanks dat ik geen zin heb, gaat het wel erg goed. Degelijk. Lange slagen, goede doorhaal. Wie doen 2 keer 200m op wedstrijdtempo. Hoe moet ik nou weten wat dat is?? De eerste keer met achtje zit ik op 1:53 gemiddeld. Dat mocht ik willen zeg. De tweede keer ga ik achter SZ en zitten we op 2:06. Zonder achtje. Dat lijkt er meer op. Dan 100m rugslag. En ik had al geen zin. Maar ook daar kom ik in en dan ram ik wel door. We doen ook nog 4 keer 75m, waarvan de laatste 25m sprint. De eerste en laatste keer met achtje zijn niet eens zoveel sneller dan de middelste twee zonder. Schoolslag. En dan moeten nog 450m zwemmen. Doeig. Echt niet. Met achtje doe ik er 500 en die gaan binnen 10 minuten. Geen zin is ook een optie om gewoon flink door te zwemmen.
Donderdag 14 juli. Hardlopen.
De laatste drukke werkdag voor de vakantie. Niet naar de baan vandaag gelukkig. Ik ga met Vincent hardlopen. We moeten allebei 40 minuten. Hij in intervallen, ik gewoon lekker kalm aan. Het inlopen kunnen we samen doen. Het voelt alsof ik een olifant ben. Knieen doen pijn, ik sleep en voel me zwaar. Het is een kwestie van goede afspraken: Vincent loopt 4 minuten in zijn zone 3 en ik hobbel verder. Hij wandelt en wacht. Als hij (met gemak) van me wegloopt de prachtige avondzon in, loop ik wat makkelijker. En iets sneller. Het is mooi om te zien, dat jochie voor me in het prachtige licht.
Hij wacht netjes en maakt een foto. Ik ga steeds iets sneller. Dus ik ga de 5km versnellen nog maar eens proberen. De derde kilometer onverhard is flink aanzetten, maar het gaat steeds beter en krachtiger. De dikke loggigheid maakt plaats voor flinke passen en een stevige afzet. De laatste kilometer wordt een vette uitdaging! Met viaduct erin moet ik rond de 5 minuten uitkomen. Domme actie, maar ik wil en zal! Mijn ademhaling komt weer hoog te zitten en het is zweten en afzien. Maar ik red het. Km 1 in 6:04 en km 5 in 5:02.
Wacht en wandel op Vincent en een foto voor hem maken van de auto. Dan wil ik in de laatste kilometer weer terug naar 6:04. Dat lukt precies. Het voelt beter nu we gelopen hebben. Vincent heeft het ook keurig gedaan. Ik ga hem coachen en begin al iets meer van de data te begrijpen. Dat is ook leuk!
15 juli. Inpakstress afreageren op de fiets en rennend. Half.
Ik ben ongedurig. Na ‘kerstinkopen moeten doen bij Albert Heijn’ staat inpakken op de lijst van Vreselijke Dingen. Kerstinkopen hoeft nog lang niet, maar om op reis te gaan met het vliegtuig is inpakken en organiseren een must. Onrustig. Niks vergeten. Alles moet gewassen worden. Passen in de koffer. Papieren in orde gemaakt. Onrustig. Er staat 3 uur aan training, maar het wordt ‘m niet. Bij lange na niet. Ik denk zelfs ernstig aan overslaan, maar dat kan ik niet. Na het eten ga ik met Vincent de helft van het fietsen doen: een uurtje. Rustig aan. Omdat het hierna 3 weken niet meer kan.
We kletsen en het gaat wel lekker. We evalueren de NPW triatlon. Daar heeft ie wat aan. Ik heb geen fietscomputertje voor mijn neus, dus ik ben niet bezig met snelheid of cadans. Dat is wel eens lekker. Naar de sluizen en terug.
Langs de Lepelaarsplassen. Ik krijg er niet echt gevoel bij van leuk of fijn. Het gaat goed hoor en ik ga zelfs 4 keer een minuut versnellen. Dat lukt ook allemaal, maar mijn hoofd zit nog in de stand niks-vergeten en de-laatste-was. Afstand en zo maken me eigenlijk ook niet uit. Ik had er 6,5 kilometer lopen aan moeten koppelen, maar daar heb ik helemaal geen zin meer in. En dat is onmogelijk met de was. Drie kilometer dus. De eerste kilometer hard. Kei Hard
Ik loop zo hard als mijn ademhaling het toestaat. Mijn spieren of mijn hartslag zijn niet de beperkende factor, maar ik krijg simpelweg niet genoeg lucht. Toch loop ik een kilometer in 4:49! Dat is voor mijn doen heel, heel hard. Zeker op de weg met bochten.
Daarna 2 kilometer rustig uitlopen en lekker door het park. Dan blijft het tempo hoog. Daarna snel de wasmachine aan en de laatste dingen in de koffers duwen. Op naar een andere tijdszone. Een ander land. Een andere omgeving. De hardloopschoenen en het trisuit zijn ingepakt.