2019-30

15 augustus. Vanmorgen neem ik de kinders mee naar het zwembad in Lelystad. Kunnen zij spelen, mag ik tot 1 uur in het banenzwemmen aansluiten. Een plan heb ik niet, maar ik ga gewoon wel zien. Wel met achtje! Ik voel mijn benen van al het gewandeld namelijk. Ik kijk even en zie dat ik in de baan ‘hoog tempo’ zal moeten.

Ik ben daar niet de enige met achtje! Ik stap in het koude water en denk: hier ben ik het komende uur. Op en neer zwemmen. De eerste 500m kom ik er in, dan doe ik 500m met zo weinig mogelijk slagen. De trainer komt kijken! Degene die de borstcrawlcursus heeft gegeven. Nu moet ik mijn best wel doen, haha. Dan 500m zoals het komt en ik probeer 1 op 3 adem te halen. Nu ga ik door tot 2km ook! Ik doe over de eerste kilometer iets van 21 minuten. De laatste 500m zijn weer best zwaar, maar ik heb de baan hoofdzakelijk voor mij alleen nu. 1 Man doet nog oefeningen, zijn vrouw zit op de kant te wachten. In de korte pauze die ik me permitteer na 2000m, vraagt ze hoeveel er al op zit. Ik zeg: 2 kilometer en denk erbij ‘pas’. Dan ga ik nog een keer 1000m zwemmen om te kijken hoeveel verval ik heb. Daarna mag ik stoppen. Nu is de baan echt alleen voor mij. Er duikt even iemand bij, maar die haal ik in en hij verdwijnt naar de andere baan. Ik zwem maar door. Wat moet ik anders doen? Een boekje lezen?! Na 3000m besluit ik de laatste kilometer zonder achtje te doen. Dan zie ik pas echt het verschil! Het zal raar zijn de 3800m te passeren, maar dit is een zwembad – kom zeg. Ik moet er even inkomen zonder achtje en 1 op drie ademen en slagen blijven tellen om er zo weinig mogelijk te maken, maar na 500m komt het goed en kan ik gaan aftellen. 4K in anderhalf uur moet me toch wel lukken? De laatste kilometer is twee minuten trager dan de eerste. Ik doe er 1 uur en 28 minuten over in totaal. Nu kan ik een boekje gaan lezen en een blikje cola halen! Ik klets en bedank de borstcrawltrainer nog even. Eigenlijk wil ik ‘s middags als het een beetje weer is, nog een uurtje fietsen, maar ik ben van het wandelen-rennen-zwemmen moe en ik ga vanavond ook nog naar de training op de baan! Daar heb ik geen zin in. Maar goed, dat vraag ik me niet af: ook als je geen zin hebt, doe je het toch maar! Vincent gaat ook en je bent al zo vaak niet gegaan! We gaan in 1 grote groep inlopen buiten de baan. Het gaat wel. Ik kan kletsen met MZ, die stuitend nieuws heeft over zijn dochter. Dan doen we oefeningen en we moeten tweetallen vormen met iemand die ongeveer net zo snel is als jij bent. Ik wil niet snel zijn! Uiteindelijk zijn we met zijn drietjes: ik en twee heren. We moeten 4 keer 800 en 4 keer 400 lopen en de eerste wordt getimed en de tweede moet op gevoel net zo snel zijn. Niks voor mij, want ik denk dat ik te snel ga! Ik hou me dus heerlijk in. De heren volgen wel. In de tweede ronde raken we aan de praat, wij twee uit Veldhoven.

We zijn 4 seconden langzamer, maar helaas moest de andere persoon afhaken. We kletsen alle rondes door! Soms zijn we 7 seconden te langzaam, soms 4 seconden sneller. We babbelen over de 3de halve die we allebei gaan doen, over hoe je in Veldhoven goed kon zwemmen, dat hij waterpolo doet, dat je naar Veldhoven kunt fietsen enzovoort. De tijd gaat snel voorbij! Het is gezellig en de 400tjes doen we wel sneller! Ongemerkt zit er best tempo in!

16 augustus. Er staat een koppeltraining: fietsen en een kwartiertje hardlopen. Ik kan me er niet op verheugen. Ondanks het feit dat Manuel gezellig mee gaat fietsen en dat we nog ‘bankjestijd’ over hebben. Toch sta ik op en ontbijt ik snel en moet dan beslissen welke fiets vandaag me mag/moet. Het wordt de tijdritfiets. Ik merk dat ik daar met Manuel erbij wat moeite voel, maar ik ga er voor! We gaan een rondje Oostvaardersplassen doen. Snelheid hoeft van mij niet vandaag en ik voel ook dat het er niet in zit. Het is dat we wind mee hebben op de dijk en dat we gezellig aan het kletsen zijn (lees: ik ratel Manuels oren van het hoofd), maar de fietsbenen zitten er niet echt onder vandaag. Op de Knardijk hebben we geen wind mee meer, maar lastig van de zijkant. Het voelt als wind tegen en ik begin me al bijna te verheugen op het bankje. De tijdritfiets zit vandaag ook niet zo lekker, ik weet niet hoe het komt. We fietsen de Knarsluizen over en gaan dan achter de Ooievaarsplas langs. Ik moet een keer terug voor mijn bidon die er af stuitert en dat doet mijn hoofd helemaal geen goed. Vorige keer dat ik een bidon eraf stuiterde en met Manuel op de tijdritfiets ging, eindigde dat in een ongelukje, waar mijn vinger nog steeds last van heeft. We schipperen even over het bankje en de tijd dat we er moeten zitten, maar beslissen dat het best lukt om de tijden bij elkaar op te tellen. Vorige keer al tien minuten, nu gaan we voor 15. Je moet het langzaam oefenen he… Het bankje zit heerlijk.

Lekker in de zon en met zicht op het water. Een kwartier is niet eens zo lang! We fietsen verder langs het Kotterbos een beetje tegen de wind in, maar dat vind ik niet zo erg als de zijwind. Ik zie op tegen het lopen. Het is maar een kwartiertje: 5 minuten in zone 2, 5 minuten in zone 3 en 5 minuten in zone 4. Ik wil het rondje afmaken terug naar het Oostvaarderscentrum om twee redenen: dan stel ik het lopen uit en maken we de 40 kilometer vol. Maar ja, na 40 kilometer als ik thuis ben, is er geen uitstel meer. Schoenen aan en gaan. Het is maar voor even! In zone 2 loop ik 5:30 op de kilometer. Ik moet flink mijn best doen en krijg het warm met mijn lange mouwen nog aan. Ik heb een minuut rust en die wandel/dribbel ik. Dan zone 3. Ik krijg het nog warmer en zwaarder, maar het tempo zit er vet in! Ik zie steeds een getal dat met een 4 begint, dus ik haal binnen 5 minuten een kilometer! Dan mag ik weer een minuut wandelen en dribbelen. Ik zie al op tegen zone 4, maar ook die gaat hard en nu heb ik wind tegen op de Evenaar. Ik loop nog een kilometer in 4:51 en dan wandel ik een volle minuut om bij te komen. Ik ben tevreden over de kilometertijden! Had ik er geen zin in en zag ik er tegenop: twee keer een kilometer onder de 5 minuten – er komt heel wat snelheid terug. Ik ben bekaf en hobbel de 4 kilometer vol. Dribbelen. De rest van de dag heb ik ruzie met mijn benen en ik beloof ze plechtig een rustdag morgen.

17 augustus. Ze hielden het heel lang vol. Op basis van de protesten van de beentjes ging ik niet hardlopen vandaag. Dat had ik beloofd. Met moeite, maar toch. Op basis van de hoeveelheid zin hoefden ze ook niet te gaan zwemmen. Tot na het avondeten bleven ze op stoelen, banken en achter de strijkplank hangen. Maar daarna moesten de beentjes toch even los! Samen met Vincent op de fiets. Niet zo hard? Duh, daar trapt het hoofd niet in: Vincent moet trainen! En in tegenstelling tot gister stond de fietsstand vandaag wel aan. Omdat ik een belofte had gemaakt, hoefden ze niet mee te lopen. Maar wel een stukje omfietsen om te kijken of ik het gemiddelde ook hoog kan houden. Toen was de fietsstand wel prettig! Even door naar de dijk en terug. Gevaarlijk en a-sociaal voor medeweggebruikers, maar ja. Dik 27 gemiddeld is voor de meeste triatleten een leuk beginnetje, voor mij is dat oké!

18 augustus. Ik maakte me ‘s nachts al zo druk om de nuchtere loop dat ik droomde over anorexia en croissantjes! Ik werd rustig wakker en had tegen 9 uur genoeg moed verzameld voor drie kwartier hardlopen op een paar slokken water. Gelukkig was Vincent bereid mee te fietsen op zijn stadsfiets en konden we halverwege bij een vriendinnetje stoppen om haar met een spinner blij te maken.

Aangezien ik vaak op ‘niks’ loop, zou het moeten wennen, maar dat doet het toch nooit! Traag, saai, somber bewolkt weer en trek vormen de hoofdmoot. Gelukkig kon ik nog iemand inhalen die nog iets trager ging (misschien had ze al 30km gelopen of was ze net begonnen, maar ik ging met mijn dikke zes-dertig harder!) Vincent maakte me aan het lachen en telde mee de kilometers af. We zwaaiden naar Manuel en de snelle mannen die ons tegemoet kwamen.

Na 4 kilometer vielen er druppels en waren we bij DR om haar de rode spinner kado te doen. Na een korte klets-en-hug weer terug over de Evenaar naar huis. Het was niet lang, maar 3 kwartier kunnen best lang duren, zeker als ze langzaam gaan! Ik liep de 7 kilometer vol in 50 minuten en Vincent dekte de tafel.

Maar de dag was nog niet om… Er stond nog een loop op de planning. Gekoppeld met fietsen. Deze keer had ik mijn buik mudjevol met heerlijke Chinese groenten en nasi. Ik liet het zakken, maar daardoor vertrok ik wat later dan ik dacht om 8 uur. Dezelfde kleren waren gewassen en kon ik weer aan. Flesje drinken mee en maar zien hoe ver ik kwam en zin had. De eerste kilometer ging niet zo snel, maar toen kwam ik heel steady uit op 6:12. Ik had muziek opstaan en hield het tempo kilometerslang precies op 6:12. Ik liep naar de dijk. Het licht was prachtig. Echt heel, heel mooi.

Ik ging door in mijn 6:12 tempo. Het was heel stil en rustig en echt erg mooi. Helaas diende de chinees zich aan bij de uitgang. Het is niet eenvoudig: vanmorgen te weinig eten, vanavond teveel! Het patroon van 6:12 werd doorbroken en ik maakte een pitstop. Moest ik ook oefenen van Krista 😉

Toen was het tempo er een beetje uit en de zon ging onder. Dat gebeurt toch ook al steeds weer vroeger nu. Fietsen ga ik er dus ook niet meer aan vast koppelen, maar daar ben ik niet rouwig om. Ik maak de elf kilometer vol.

Dit was een week met veel uren, omdat ik vind dat het wandelen ook meetelt. Korte wandelingen onder de 5 kilometer zijn inderdaad een soort van rustdagen, maar 15, 20 of 14 kilometer is toch echt een flinke dagtrip. Zeker als er veel hoogtemeters in zitten! Dik 19 uur gesport deze week en bijna 160 kilometer afgelegd. Ik doe het er voor!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-29 Wandelen in Luxemburg

11 augustus

We hebben een weekendje samen: Rob en ik. Vincent logeert bij familie en wij rijden op zondag door naar een hotel aan de rand van Luxemburg. Met zwembad en ontbijt. Tijd voor ons samen. Als we er zijn met 1 tasje per persoon gaan we naar het centrum voor de McDonalds. Te voet. Dat is namelijk maar 4,5 kilometer. Berg op. Dus. Langs de grote weg. Na 2,5 kilometer bedenk ik pas dat we ook weer 4,5 kilometer terug zullen moeten lopen! En nou is 9 kilometer best een leuke hardloopafstand, maar wandelend… Op een zondagavond… Omhoog… (en straks omlaag) We kijken naar de bussen, maar hebben geen idee hoe dat werkt en wat dat kost. Dan lopen we langs het park – onder ons. Dat was leuker geweest dan de weg, maar dit is wel recht op het doel af. Tot we de glazen lift zien, die vanuit het park omhoog gaat. Had een klimmetje gescheeld langs een drukke weg!

Voor op de terugroute. We komen bij een fontein en een mooi uitzicht over de stad. Vanaf dat moment ben ik de weg kwijt. Een gewone plattegrond van Luxemburg is niet te maken, want er liggen dalen en parken tussen. Er zijn diverse lagen. Hoog daarboven een rode brug. Maar zelfs dat is geen punt wat je overal kunt zien. En 1 rivierbedding is ook geen gegeven, zo zal blijken. Nu eerst de beloofde hamburger! We krijgen er een extra glas bij en na het eten (op het terras) lopen we even richting het station. Om te kijken voor de bussen. Echter… Er is 1 ding wat we in al die tijd niet gezien hebben: het station! We komen bij een plein met een gouden (gele) vrouw op een sokkel en een majestueus uitzicht.

De rode brug en de lift zijn uit het zicht verdwenen (ik zou niet meer weten welke kant ze op zijn) en ik beslis dat ik Luxemburg leuk vind als ik uitkijk over de trapjes, de bruggen, de kerkjes, de huisjes en de laagjes. In de verte een brug waar ik graag overheen wil. Omdat er een dubbele laag is. En dan door het park terug is het idee. Leuker dan de weg toch? Beter dan de bus toch? We gaan over de brug onder de brug. Ik kan het niet anders omschrijven. Eng. Doodeng. Je kijkt via een (suf) gaas zo naar beneden. Ik durf alleen in het midden te staan. En dan waait het er ook nog.

Aan Robs hand kom ik over de brug onder de brug. En dan aan de overkant nemen we een trap omlaag naar het park beneden. Robs knie houdt niet van trappen. Die van mij gaan knikken van hoogtes, Robs knie reageert met pijn op vele treden omlaag. Het trapje wat ik van beneden zag, mag ik van hem dan ook alleen op en af lopen!

En dan door het park. Ik zie hardlopers en boven ons ligt de stad. Het is mooi weer en ik vind het prachtig! We kijken op Google Maps of Apple kaarten en komen tot de conclusie dat het goed komt als we het water maar volgen. Dan komen we weer bij de weg naar het hotel. Intussen geniet ik lopend door een prachtig rustgevend park! Met een skatebaan en bruggetjes en ommetjes en struiken en veel groen. We gaan een muur over met trappen en over een muur, terwijl onder ons iemand gaat basketballen.

Het water is echter een minuscuul stroompje. Onder de spoorbrug wordt het breder en we volgen het water langs de moestuintjes en langs de grote bouwwerken langs het spoor. Hier is de stad moderner. Meer stad, maar zonder de vuile afbraak-verschijnselen. We gaan omhoog langs het spoor door sjieke wijken. En dan kijken we weer op de kaart als we langs een grote weg komen te wandelen. De rode brug moet toch om de hoek liggen? Ergens zijn we vreselijk de mist in gegaan! We klimmen langs de weg (over het voetpad) omhoog en zitten dan nog 6 kilometer van het hotel vandaan! Zes! Hoe?! De vraag: ‘hoe komen we terug’ is beter. We vogelen uit waar we zijn en constateren dat we nog (1 of 2) heuvels over moeten steken. Vanaf het treinstation gaan we de woonwijken in. We hebben toch een treinstation gezien dus! Maar kijken wat de bus kost hield ons niet bezig op dat moment. Gelukkig is het goed weer en hebben we het warm. De woonwijken zijn vriendelijk. Ruim, rustig en heel stil. Veel mensen wonen hier tijdelijk of iedereen is massaal met vakantie. Wel leuke vrijstaande huisjes.

Na een flinke doorsteek komen we in het zakencentrum. Van het oude park, de moderne woonwijken in het deel met grote gebouwen en veel glas. Dat zal voor mij Luxemburg worden: dit staat naast elkaar zonder elkaar te bijten. Eclectisch. Veelzijdig. Tussen moderne kunstwerken door over een brede boulevard met een tram op de groenstrook. We lopen naar de Kinepolis. Ondertussen zitten we al dik over de 10 kilometer heen. Heel dik. We zullen nog 1 keer om de berg heen moeten terug naar het hotel. Achter de Kinepolis is het stil en er ligt een groot verlaten parkeerterrein van de luxExpo. Na een onaf gebouw steken we over langs de tramremise en dan lopen we het bos in. Nog 2,5 kilometer terug naar het hotel. Door het bos. Geen spoortje stad meer te zien of horen. We dalen af en ik denk dat we de 10 engelse mijl zullen halen op deze zondagavond. Hoezo leek 9 kilometer daarstraks een heel eind?! We komen 1 fietser tegen op dit fietspad, wat wellicht drukker is op maandagochtend. Het blijft steken op dik 15 kilometer. In het hotel trekken we een paar conclusies:

  • Het water splitst zich (meermaals) en bij de spoorbrug hebben we de verkeerde gevolgd.
  • Bij de Kinepolis zit een McDonalds Café (3 kilometer van het hotel)
  • Tramtickets kosten 4 euro per dag per persoon
  • Een knieband is een vereiste voor Rob
  • Er zit een enorme hypermarche en winkelmall op Kirchberg, het financieel centrum
  • het bed slaapt uitstekend! En de douche is ook prima trouwens.

12 augustus.

Met de kennis die we hebben opgedaan en gevulde rugzakken gaan we weer de stad in. Het fietspad omhoog is inderdaad drukker op maandagochtend: er rijdt 1 autootje om de putten schoon te maken en 1 persoon op de fiets. Tjonge… het zakencentrum is gevuld. Terwijl wij sliepen en liepen, is de parkeerplaats bij de luxExpo helemaal vol komen te staan. We gaan inslaan bij de hypermarche, nemen de tram vandaag en willen kijken bij de McCafe bij de Kinepolis. In de hypermarche hebben ze alles. Alles. Grasmaaimachines, iPads, groente, fruit, Lego, koekjes en wat je al niet kunt bedenken. In veelvoud. Echter een ruitjesschrift met harde kaft ontbreekt. We nemen koekjes en drinken mee en kopen een kaartje voor de tram die elke 7 minuten vertrekt. De tram is modern. Rob denkt een F1 auto te zien. Bij Pfaffenthal stappen we uit. Midden op een drukke weg. Ik ben de richting alweer kwijt! We willen met de glazen lift omhoog. Nou ja, “we willen”… Ik zie er tegenop, maar goed! We steken de drukke weg over en na 2 minuten staan we in een park. Een bos. Tussen de oude bouwwerken. Bij een ruïne. Huh? Geen aangelegd park, maar een echt oorspronkelijk bos met onverharde paadjes. En we kijken uit over de stad van de andere kant als gister. De lift ligt tegenover ons. Helaas ligt er een dal tussen!

We dalen af met mijn route op de telefoon. Dan staan we in een oude stad die niet onderdoet voor Italiaanse of Spaanse dorpjes: gekleurde huisjes, stenen bruggetje en torentjes. We komen bij de lift die gratis is en ons de stad in zal brengen. Het valt me mee. Je kunt mooi uitkijken. Maar boven is een uitkijkpunt van glas en daar omheen gaaswerk. Vooral dat gaaswerk, waar de wind doorheen waait, maakt het me niet gemakkelijk. Op het glas staan, durf ik niet.

We lopen door een park. We hoeven nog niet naar de McDonalds en ik wil naar de Casematten, al weet ik niet waarom. Ik zet de telefoon-kaart op ‘door de stad’ en het is er nog rustig. Voor het paleis is niemand. Ineens staan we aan de andere kant van het dal bij een andere (nog) oude(re) stad. Onder ons. Hoe het zich aan elkaar verbind, weet ik nog steeds niet. Er zijn vele uitkijkpunten op de muur.

Midden door de stad rijden (moderne) treinen tussen de ruïnes en vestingwerken door. Het is bewolkt vandaag. We staan een tijd te kijken en willen dan een wandelroute gaan volgen. Die staat op sjieke borden. We lopen naar beneden richting de spoorbrug, maar zijn de wandeling dan alweer kwijt! Op internet kunnen we niks vinden, maar de tourist info is ook te ver weg. Terug naar de Casematten dan maar waar de route begon. We hoeven niet in de casematten, maar weten wel de uitgang te vinden: een trap die Rob al af wilde lopen. Daar zien we dat de wandeling vervolgd wordt naar links.

We dalen af met onder ons de oude stad en boven ons… ook een oude stad! Er ligt een klooster. We lezen niet alle informatieborden. Wij zijn op zoek naar de plek waar we twintig jaar geleden samen op de foto zijn gegaan. Deze foto hangt bij Robs ouders in de kamer. Toen foto’s nog afdrukken waren zonder EXIF-informatie. Waar het precies is, we hebben geen idee. We weten hoe de torentjes op de achtergrond staan en meer niet. We dalen af over de klinkerwegjes. Robs knieband doet goede dienst. Er zijn meer mensen de route aan het volgen, met wisselend succes en tempo. Wel veel Nederlandstalig. Bij een heen en weer punt met veel trappen ga ik alleen even kijken.

Het lijkt wel een puzzel soms; met trapjes, doorsteekjes, hofjes en doorkijkjes! Alles is keurig netjes. Dan begint de regen en we moeten een paar open trappen op omhoog. Via een toren, op zoek naar het volgende (sjieke) bordje van de route. Ik doe de heen en weertjes en we komen aan de goede kant voor de foto. De regen stopt weer. Ik loop boven langs en rond en Rob wacht beneden even.

Ineens staan we op een binnenplein. Ineens staan we op de muur aan de andere kant. En opeens staan we op de plek waar we twintig jaar geleden ons lieten vastleggen op een kiekje! Nu begint het weer te regenen en er is niemand anders om ons te fotograferen. Hoe we die plek ooit hebben gevonden, ergens in een parkje, net van de route af die we kwijt waren is een raadsel. Nu zijn we de route weer even kwijt. Hetzelfde parkje! We weten er niks meer van.

We lopen verder en het is weer droog. Ineens staan we aan de andere kant bij de andere spoorbrug. Er zijn dus verschillende dalen en verschillende spoorbruggen. Hier hadden we gister een trapje omhoog moeten nemen! Nu nemen we het trapje naar beneden en we komen weer over het muurtje.

We lopen langs het ministroompje en dan ineens de stad weer in. Ik bedoel dan: het echte centrum met drukke smalle wegen en winkels. We nemen de lift naar boven, gewoon een inpandige lift en staan bij de vrouw op het sokkeltje. We lopen naar de McDonalds, want we hebben een beetje zin in iets drinken en een hapje. We nemen plaats op het terras onder een grote parasol en dan barst de regen goed los! Het giet. Wij zitten (net) goed. De regen zal weer stoppen en dan…. Dan weten we het even niet. Wat zullen we eens gaan doen? Winkelen is niet echt aan ons besteed, de casematten hoeft niet zo. We wandelen weer terug naar het begin van de wandeling, want daar is nog een wandeling. Eerst langs de touristinfo. We nemen een kaartje mee. Je weet maar nooit… En naar de openbare toiletten. De toiletten zijn bijna knusjes te noemen met schilderijtjes en tierelantijntjes. Ze zijn superschoon. Weer een plusje bij de stad Luxemburg! Dan terug naar het begin van de wandeling door de Rue d’Eau/Wasserstraasse. Vanmorgen hebben we 3 km gewandeld naar de metro. De eerste wandeling was 4,5 kilometer. Nu volgt een wandeling van 4 kilometer. En we lopen tussendoor van hot naar her. Het gaat een lange trip worden! Maar we nemen veel pauzes om te kijken en te rusten en te genieten. Het is nu wel druk bij het paleis, waar vanmorgen niemand was. Deze wandeling voert ons naar de andere oude stad. Maar niet via de geijkte weg! We komen door achteraf straatjes, onder een oude poort door en langs beeldige torentjes.

Ik raak helemaal gek op Luxemburg. Wat een variëteit! Deze wandelroute is veel gemakkelijker te volgen dan de andere. Echt elk bord is volkomen duidelijk. Je hoeft maar te roepen om een bord en daar is tie al. We wandelen weer eens naar beneden de lieflijke oude stad in. De regen is gestopt en alles glimt in een zonnetje. Dan is het weer snel warm. We komen bij de lift en omdat ie toch gratis is, besluiten we nog een keer omhoog en omlaag te gaan. Nu waait het boven minder en durf ik me iets meer te bewegen, maar op het doorzichtglas staan, no way.

En weer omlaag met de lift om de route te vervolgen. Niet over het schattige bruggetje waar we vanmorgen liepen, maar om de stad heen. Langs de oude poort, over een oude brug met trappetjes omhoog naar de andere poort. Het is echt supermooi. Superlatieven, maar het is zo. Het kan een Frans stadje zijn, of een Italiaans. Maar het is Luxemburg.

Boven ons een moderne brug. We nemen de trapjes omhoog. Spijt! Het zijn veel trapjes. Open. Maar het is wel erg mooi. Carcasonne-achtig. We komen langs de trein en wachten tot de oude boemel langskomt. Er vallen weer druppels, maar het went. Dan staan we weer boven op de muren aan de andere kant. Hier waren we vanmorgen ook! Dan nemen we de “aussteig” naar Obergrunewald. Ineens lopen we door het bos over een onverhard pad. Het is raar te weten dat je nog steeds midden in de stad bent. Als ik al niet weg was van de stad, dan raak ik nu echt in de ban. Een trailpad tussen de oude stad en de moderne gebouwen!

Jammer dat het weer zo hard omhoog gaat. Openen staan we op een wijde vlakte tussen een oude vesting. Niemand anders dan wij. Elk ander zichzelf respecterende stad zou dit afsluiten en toeristen geld vragen. Hek er omheen. Maar hier niet. Hier staan de bordjes precies zo dat je helemaal rondloopt. Onder je de oude gekleurde huisjes, boven je de moderne glazen gebouwen. Daartussen in gras en oude vesting. Het is een geweldige samenkomst van alles wat mooi is. Trapjes onder de vesting door, zuilen die bijna gotisch zijn, uitzicht op de oude spoorbaan waar hedendaagse treinen rijden. Het regent, maar ik heb een roze bril op en een blauwe regenjas aan.

Dan verlaten we het fort weer, terwijl we bewondering hebben voor de bordjes die zo zijn geplaatst dat ze je keurig rondleiden. En weer gebeurt het: midden door het bos dalen we af langs trapjes (niet Robs voorkeur) richting de spoorbrug.

En dan sta je aan de voet van de brug die Belgisch aandoet. Alleen dan schoon. En glinsterend van de druppels en de zon. We klimmen nog 1 keer omhoog en zijn weer bij de casematten. Nu willen we graag terug naar de metro, maar… via de grote brug! Die willen we ook overlopen. Lijkt me erg eng, maar goed. We lopen door de winkelstraten en een park langs een neo-klassiek gebouw naar een drukke kruising. Daar staat (hoe dan) een achtbaan! Die had ik niet eens kúnnen bedenken. Het is de kermis die wordt opgezet. Wij gaan de drukke boulevard op en de enorme rode brug over. Het valt me mee, want het hek is hoog en ziet er vanaf beneden heel anders uit dan vanaf boven. Het uitzicht is gaaf. Je ziet de stad die niet logisch verbonden is en torent uit boven de vestingen, ruïnes en huisjes.

Stilstaan is erg eng, dan voel je dat de brug beweegt door de tram en auto’s. Dan zijn we weer bij Pfaffenthal. Een ervaring rijker. Het idee is als volgt: we gaan met de tram naar de Kinepolis en de McDonalds en kijken waar de F1 auto staat. Die willen we fotograferen om Manuel van zijn jeugdtrauma af te helpen. Hij heeft een speelgoedautootje de brug af laten rijden als kind in Luxemburg. We kijken, maar zien de F1 auto niet. We komen bij de mac en gaan iets eten. Robs knie doet pijn. Deze mevrouw begrijpt ons minder goed, maar we scoren weer een glas! Plan b: we gaan met onze dagkaart (als enige betalende klant, want niemand scant of koopt een kaartje!) nogmaals met de metro op en neer. Over de brug. Tot de eindhalte.

Of 1 eerder. En zoeken de F1 auto. Want Manuel helpt onze katjes. Dan blijkt dat de metro’s elkaar precies ter hoogte van de mercedes-bolide elkaar kruisen! We gaan over de brug en langs de (enorme) kermis in opbouw. Aan de ene kant de kermis, aan de andere kant de begraafplaats. Aan de ene kant een mooie moskee, aan de andere kant een oeroude begraafplaats. We stappen uit en in en gaan terug met de metro. we weten nu waar we uit moeten stappen voor de F1 auto. Nog een stukje lopen! De afstand loopt aardig op. De Mercedes F1 auto staat in de etalage.

We nemen daarna voor 1 halte weer de metro. Want we gaan nog wat drinken en snoep inslaan voor vanavond. En dan nog 1 halte verder tot het einde. Nu staan we bij de expo en het begint te regenen. Als we oversteken schijnt ook de zon en begint het harder te regenen. De regenboog eindigt waarachtig aan de overkant! Als we er zijn is de regenboog de stad in getrokken. Helaas zonder de regen mee te nemen. In het bos gaat het nog harder regenen. Tot onze grote verbijstering is het pad juist nu het meest druk: twee fietsers, 2 hardlopers en een wandelaar! Wij worden drijfnat.

Het minst erge moment van de dag: nog 2 kilometer en we zijn bij het hotel. We hebben 20 kilometer gewandeld. TWINTIG. Rob gaat liggen. Ik ga zwemmen. Met achtje. In het ietwat volle bad. Op en neer. Ik heb 20m ingesteld, maar het zijn er maar 18. Ik trek me van niemand iets aan en zwem er netjes omheen. Op. en. neer.

Een half uur lang met achtje, 15 minuten zonder achtje. Dan gaan ze sluiten. Niet iedereen trekt zich er iets van aan, maar ik vind het wel goed geweest vandaag. Een prachtige dag in een prachtige stad die echt mijn hart gestolen heeft; prachtig saampjes.

13 augustus. We hadden bedacht dat we vandaag lekker door de natuur zouden gaan wandelen. En dan ongeveer 7 kilometer, zodat we een marathon in 3 dagen gewandeld hebben. We rijden naar Echternach. Omdat we niet precies weten waar we moeten parkeren, draaien we om in Duitsland! Bij het station zijn nul plekken meer, dus we rijden door richting Berdorf om naast de mooie weg te parkeren. In Berdorf hebben we alle plekken gezien en kiezen we er 1 uit. Die ligt het dichtst bij Berdorf in het bos. Dan gaan we wandelen. We volgen de E1. Waarom en waarheen is niet precies duidelijk, maar we gaan richting “iets”. Het is een breed en prettig bospad.

We kletsen wat, we stappen lekker door. Er zijn veel mede-weggebruikers, veel toeristen. Het leukste is om “tschuss” tegen alle andere Hollanders te zeggen 🙂 We komen op een uitzichtpunt boven op een rots, waar je met een trapje heen moet. Goed idee om daar even lekker te zitten, maar er zit al een Nederlands gezin met 3 jonge kinderen. En commentaar op mijn triatlon-shirt. Wij zeggen eigenlijk niks en genieten van het uitzicht over Echternach. En ik eet koekjes. Dan gaan we weer verder als we goedemiddag hebben gezegd. We komen bij een mooi vennetje.

Hier maak ik gebruik van de ruime (maar zeer open) dixie en we zitten even op een bankje. Deze keer verstoort een groepje Belgische jongens de stilte. We wandelen weer verder. Het plan is om aan de ene kant van de weg (de 364) heen te lopen, over te steken na ongeveer 3 á 4 kilometer en aan de andere kant terug te lopen. We vinden echter niet echt een fijne oversteekplek. Bij het Hotel wandelen we daarom maar gewoon door richting Echternach. Het is heerlijk weer: droog, niets te heet en een beetje bewolkt. We komen langs een scoutingterrein en een camping. En dan dalen we af Echternach in. We zijn al 7 kilometer onderweg en moeten dus terug. De wandelmarathon-in-drie-dagen zit er dus al op! In Echternach komen we op de parkeerplaats en langs het water. We willen Duitsland wel in lopen, maar dat blijkt nog wat ver te zijn. Er vallen 15 druppels regen. We zoeken de volgende route uit en lopen een stukje langs het water en naar de abdij/kerk.

Als we daar zijn schijnt de zon alweer volop. We twijfelen heel even over een terrasje, maar dat is niet echt iets voor ons. We wandelen liever terug met onderweg een bankje. Aan het einde van de winkelstraat bij het station pikken we de gele stip op blauw-route op. We gaan aan het klimmen. Langs de mensen die bessen plukken. Over een klinkerpaadje. Hoger en hoger.

Het is best steil! Langs het Mariabeeld. Je kijkt al uit over de abdij heen! We zitten even op een bankje bij te komen en laten alle andere toeristen passeren. Dan weer verder klimmen over het klinkerpad. Bij een uitkijkkiosk is het hartstikke druk. Het ziet er mooi uit, maar we blijven niet staan. Wij gaan door met stijgen in het bos. Rob begint net te klagen dat hij meer rotsen had verwacht als er aan zijn wens voldaan wordt. Hoge rotspartijen doemen uit het bos op. Het is wel druk op deze route. En dan komen de trapjes. Heel veel trapjes. Heel veel treetjes. Tussen de rotsen door. Prachtig! Maar niet heel fijn voor Robs knie.

Bij het op-en-neertje naar het uitzichtpunt mag ik de rugzak dan ook even bij Rob laten om een foto te gaan maken. Het uitzicht is weids en erg mooi! De rivier loopt er als een lint tussendoor en je ziet Echternach liggen. Er is helaas ook een rolstoelplatform en banken en veel toeristen. Ik ga de treetjes weer af en tel ze: 106 stuks. We gaan verder: trapjes, rotsen, heel veel groen. Het is echt mooi. Maar ook vermoeiend. Ineens krijg ik trek. Niet dat ik honger heb, maar ik raak verveeld. Ik vind het niet meer ‘leuk’. Heb ‘geen zin meer’. We gaan een tijdje op een bankje zitten en eten en dat helpt mijn spirit weer omhoog. Ik zie weer hoe mooi de rotspartijen zijn en de bruggetjes en de smalle paadjes. Ik kan weer tegen de jankende kindertjes en de vele boomwortels.

Na een parkeerplaats wordt het pad weer smaller en de neemt de drukte af. We lopen ‘langs’ de auto die aan de andere kant van de weg staat: meters hoger en van ons gescheiden door een paar steile wanden! Dan volgen we de route maar even verder…. Ik denk: prima, als het 13 kilometer wordt, dan hebben we 50 kilometer gewandeld door Luxemburg! We komen door een kloof. Niet dat er water is, want alles is droog, maar er is wel een brug en supersteile wanden recht omhoog. Dit is weer dicht bij een parkeerplaats, dus het stikt er van de mensen, maar dat mag de pret niet drukken. Als bonus komen we zelfs door een paar grotjes!

Dan gaan we weer omhoog. Terwijl ik andere toeristen op de foto zet, heeft Rob gekeken welk pad we moeten volgen. We gaan over een gewoon bospad omhoog. Net zo lang tot we de weg oversteken en weer bij de auto zijn. Dik 13 kilometer. Het is mooi geweest! We rijden naar Diekirch voor de McDonalds en genieten van het Luxemburgse landschap, terwijl de auto het werk doet. De beentjes zijn moe. Van ons allebei. Maar mijn armen kunnen nog hoor! En het zwembad ligt er nog. Ik neem wel een achtje mee. Het is niet druk op dit tijdstip.

leuk achtergrondplaatje om elke keer naar toe te zwemmen 🙂

Ik ga proberen om met zo weinig mogelijk slagen naar de overkant te komen. Het houdt me goed bezig. Zodra ik me laat afleiden, gaat het mis. Echt een goede oefening! Het tempo wordt niet eens zoveel lager, maar ik heb minder energie nodig. Ik zwem maar en zwem maar. Ik ga zelfs even zonder achtje. Tot de russen komen. Ik weet niet zeker of het russen zijn, maar het fatsoen komt niet met ze mee en ik versta er niks van. Een jongen springt haaks op mijn banen, zijn moeder met baby gaat in mijn baan staan en ze bezetten het bad zo’n beetje. Het is me ook zat geweest. Ik ga uitdruppen, douchen, nog wat lezen en dan heerlijk vroeg slapen!

14 augustus Het idee is dat ik nog kan hardlopen als ik vroeg wakker ben, maar ik heb er geen zin in. Lekker een keer blijven liggen nu het kan en dan snel inpakken, ontbijten en om 10 uur stappen we in de auto. Eindelijk eens iets netjes volgens plan 😉 We rijden via Eindhoven om de kinders (onze eigen+neefje en nichtje) op te halen en dan door naar huis. We zijn om half 3 weer bij de katertjes en om half 4 draait de wasmachine en is alles opgeruimd. Ik twijfel over lopen, maar nu is er tijd en ik ga gewoon. Ik neem niet meer de moeite de training in het horloge te zetten. Gewoon proberen: iets met 15 minuten inlopen en dan 2 minuten op één of andere hartslagzone. Mijn benen willen best wel eigenlijk. De kuiten zijn wat stram en mokken de viaducten op. Ik geef zone 2 en de andere zones op: gewoon lekker hardlopen nu het even kan. Op het moment dat ik dat beslis, dat ik de tijden los kan laten, gaat het vanzelf.

Ik neem de ommetjes over de berg en over de onverharde paden. Stoppen mag, maar niet voor 5 kilometer. Het tempo zit er goed in. Bekend terrein, maar niet minder mooi dan Luxemburg en vooral heerlijk plat! Langs de Oostvaardersplassen. Vanwege de protesten van mijn onderdanen laat ik de berg voor wat ie is. Ik wil nu wel de tien kilometer halen (dat vreselijk hoofd haalt zich vanalles in zijn -ja- hoofd). Ik ga dus nog even via het fietspad door het Kotterbos voor een stukje. Het wordt wel zwaarder en dat hoofd wordt toch ook steeds roder. weer onverhard en ik vind dat het tempo best omlaag zou mogen, maar het lukt me niet echt. Ik zit er nu lekker in! En dan komen de tien kilometer dichterbij. Ook al moet ik net een rondje om het huis en ben ik moe en moet ik naar de toilet, ik rammel het binnen 58 minuten vol. Snel douchen en pannenkoeken eten!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-28

4 augustus. De dag na onze monsterfietstocht moeten we even uitlopen. Nou ja, het voelt verplicht en ik heb niet echt zin eerlijk gezegd. Vincent wil een ijsje en daarom lopen we na het eten en Rummikuppen naar Pauls IJs in Almere Buiten. Hij loopt hinderlijk gemakkelijk. Ik loop te zweten. Hij neemt twee bolletjes en ik neem pauze. Hij heeft het over stofzuigen en rent even van me weg om ”t ouwe moeke’ weer op te komen halen (dat heet stofzuigen, helaas). Hij rent snel naar huis en de toilet, ik moet de 5 kilometer volmaken. Het is wel eens gemakkelijker gegaan. Ik denk dat het komt omdat ik op de weegschaal ben gaan staan.

5 augustus. Op naar de fietstraining! Ik had mijn eigen ding te doen. Het eerste half uur samen met Vincent infietsen tegen de wind in in zone 1 was nog wel te doen. Ik kletste lang, want er leken maar een paar mensen te zijn en dan kon ik wel mee, maar om 7 uur was het allemaal sneller en dan kom ik niet aan mijn hartslagzones toe. Had ik ze wel het idee van Muiden aan de hand gedaan! Ik ging zelf. Ik moest 20 minuten in zone 2. Dat ging prima, maar ik moest even omrijden omdat de fietspaden een beetje afgesloten zijn. Toen over de brug (ook in zone 2) en dan langs het water bij Muiden op het deel-fietspad. Ik geniet dan echt van het uitzicht, ook al had ik (nog steeds) wind tegen. Ik moest net voorbij het kerkje naar zone 3. Moeilijk. Ik ging heel hard en dat tegen de wind in! Er vielen 17 druppels. Maar ik zweette meer. Toen ik een hartslag-warning kreeg (te laag), begreep ik dat Garmin hardloopzones aan het toepassen was op fietsen. Dan is zone 4 vrijwel onhaalbaar! Ik haalde net eventjes zone 3. Ik kwam de groep tegen en later ook MB die samen met RO(h) aan het fietsen was. Toen moest ik wind mee proberen in een onmogelijke zone 4 te komen! Het ging wel heel hard, maar zone 4 heb ik niet bereikt. Ik snap gewoon niet hoe anderen zulke hoge gemiddelden kunnen halen. Ik red dat niet. Rij ik een uur lang 30+, maar elke keer oversteken of uitkijken en ik zit er weer onder. Als ik stop, stopt het horloge, maar mijn gemiddelde blijft echt hangen op 25. Ik ging nog om richting Duin, omdat ik tijd en opdracht over had. Het uitzicht over de dijk met de zon was prachtig!

Ik besloot de laatste keer zone 4 te skippen en rustig met Vincent mee terug te fietsen. Hij moest nog even 10 minuutjes op me wachten. Ik knalde echt hard door de stad heen, maar dat voelt niet erg veilig voor me. Kwam ik de club nog een keer tegen! Samen met Vincent fietste ik naar huis terug en nu hadden we wind mee. Ik fietste 50 kilometer in de twee uur. En toen deed ik mijn hardloopschoenen aan voor een klein stukje. Ik had het al zo warm, want al met al is het toch benauwd buiten! Ik deed een rondje om de wijk. De bedoeling was zone 1, maar ik zat er lekker in en keek gewoon niet. Het was niet heel eenvoudig, maar ik hield het wel vol. Ik stopte even voor een foto van het prachtige gouden licht.

6 augustus. Ik mocht mee met de trainer en zijn vrouw om te gaan zwemmen buiten. Na de Frysman heb ik een beetje schrik gekregen om buiten te zwemmen, dus het is goed als er iemand mee gaat die beter kan zwemmen en toch geen bewijsdrang heeft. Vincent mocht ook mee. uiteindelijk ging de vrouw van de trainer niet mee en wijzigde de tijd. We gingen zwemmen in Lelystad. Nu was het lastig dat mijn horloge niet meer in het water kan. Geen enkel ander horloge in huis kan dat, dus ik nam de Garmin 645 mee en zette die op de roeien-stand. In de Batavia haven is het mooi zwemmen. Vincent en ik met wetsuit, trainer in zwembroek – de held! Naar het volgende ponton. Ik wist nog hoe het ging, maar had wel last van mijn (nog steeds licht gekneusde) hand, die gister na het typen weer opspeelde. Niet piepen, zwemmen. De slag kan ik wel, maar ik mag ‘m langer maken. Ik merk dat ik dan rustiger moet zijn en dat ik nu nog gejaagd begon. Ik moest ook de hele tijd Vincent in de gaten houden. Niet erg, maar ik kom niet in het ritme. We gingen nog iets verder door en ik kwam er in. Rustig ademhalen, hier zijn geen golven (en nu hebben we wind mee) en me concentreren op de slag. Ik moest beter navigeren. Was ik ook niet op aan het letten! Terug waren er golven tegen. Dat is even wennen, maar ik vind het niet erg of eng. Dit is niks! Ik kan Vincent nog zien! Ik navigeer nu. Laatste (ook bekende) tip van de trainer: adem ook links. Nieuw aan de tip was: “ook al is het maar zo nu en dan”. Vincent zou bij het ponton wachten en toen had ik rust. Ik ging rustiger zwemmen en ik kon opeens wel 3 op 1 ademen. Ik kwam er lekker in en toen ging het beter. Het roeien echter was geen succes, want ik had wel heel veel en heel onrustig en kriegelig gezwommen. Ik nam de afstand over van de trainer en toen kwam Vincent er aan gezwommen: niks opgeven. Die rent er nog even een PR op de kilometer achteraan.

7 augustus. Joyce en ik hadden weer een trail uitgezocht! Joyce traint voor een trail van 28km, dus we moeten de kilometrage steeds iets verhogen. De auto parkeren in Harderwijk en dan de trein nemen naar Nunspeet. Ik kreeg een vraag over het werkcontract, dus dat gaf me weer even een boost! Genieten dat dit nu nog kan; ik heb vakantie! Het weer zag er goed uit: droog en niet te heet, maar dat viel allebei tegen gaandeweg. Het was best benauwd. Ik had het grote handflesje bij me. Nog steeds een beetje last van mijn hand, maar dit bevalt me uitstekend! Rugzakje op en gaan. Voor mij lag het moeilijkste deel na 200 meter: het Transferium een toren van 30 meter hoogte. En een open trap. Ik kan veel, maar de trap op is een enorme moeite.

Mijn ademhaling wordt zwaar en mijn benen voelen loodzwaar aan. De eerste trappen gaan rustig, maar gestaag. Op een bepaald moment gaat het rustiger en rustiger en dan voel ik de wind en de paniek en lijkt de toren te draaien. Ik zet het flesje neer. Ga rustig een trap verder, praat tegen mezelf dat ik dit kan en ga nog een stukje hoger. En dan weer een trapje terug van 7 treden. Joyce kan wel op en neer. Ik ga nog een keer 7 treden hoger. Hou me stevig vast. Ik spreek met mezelf nog 3 treden af. Ik ben anderhalve trap onder de top. En ik ga terug. Ik kan het gewoon niet. Laat mij maar zwemmen, fietsen en nu lopen graag. We gaan de routebeschrijving op papier en de route op de bordjes volgen. Ging vorige keer ook goed. De eerste kilometer is altijd even ‘settelen’, maar nu settelt zich benauwdheid en een gevoel van wennen vast. En het is nog verhard! We lopen langs de boswachters met hun vallende boom en langs kabouterplaatjes en dan lopen we verkeerd in een cirkeltje. Nee, ik hoeft die uitkijkpaal en boswachters niet nog een keer te zien, dus de route er weer bijgepakt. Deze keer is het lastiger te volgen blijkbaar. We gaan het bos in. Het gevoel voor richting gaat snel weg, maar het is wel genieten zo tussen de wortels door. Het tempo ligt laag vandaag. Blijft toch een dingetje en wennen. We steken de A28 over en moeten weer zoeken naar de paden. Aan de ene kant welkome korte puzzelstopjes, aan de andere kant een onderbreking van het ritme. Ver vooruit denken qua route kan ik niet. We kletsen, we kijken, we manoeuvreren ons door de bossen. En ik zweet! Ik drink gelukkig ook goede de ‘gel’ drank. Ik merk elke keer dat ik er energie van krijg. Dan over de heide.

Heerlijk! Het is echt mooi en gelukkig niet zonnig. Als we de hei over zijn, komt er een klimmetje door het zand. Dat is trainen: dit moet wel wandelend en dat mag ook! Boven wacht ons een zandvlakte.

Niet Joyce’s specialiteit, maar wel vreselijk mooi. We zijn er helemaal alleen op de wereld lijkt het (als je het achtergrondgeluid van de snelweg kunt negeren). Ik ga er op eigen tempo met een brede glimlach overheen. Er is 1 groot verschil tussen ons: Joyce overwint het zand, ik ben niet boven op de toren gekomen! We maken een foto(serie) en ploegen dan nog een heel stuk door het zand verder. Het tempo doet er niet meer toe, de bosrand halen en rondkijken, daar gaat het om. Ik vind het geweldig en geweldig zwaar. We komen opeens bij een verharde weg! Ook dat is even raar. We zijn al een uur onderweg en er zit iets van 8 kilometer op. Maakt niet uit, want de 22 komen er toch wel. Over de verharde weg gaan we de A28 weer over bij viaduct Hulshorst. We vervolgen over de verharde weg tussen de velden door. Dat is fijn aan de ene kant, maar benauwder dan de bossen aan de andere kant. Bij het kraampje gaan we rechts volgens de wit-rode pijlen en we kijken dat we de eigen-weg zandweg op moeten. Weg wit-rode route. Terug over het zandpad en blijkt dat we bij het kraampje naar links hadden gemoeten! Daar is ook een eigen-weg zandpad. Het begint te waaien en ik weet het al: hier komt de regen! Ik ben genoeg buiten tegenwoordig om aan de wind te voelen wanneer de regen begint. Joyce stopt haar nieuwe telefoon weg en pakt het petje. Druppels en nat worden dan maar. We gaan achter Hulshorst langs tussen de huisjes door. Ik roep elke keer: “Zo is het genoeg” tegen de regen en dan kan er nog een tandje bij. Naast de grote weg zetten ze de kraan echt open en schuilen we even onder een boom. Zullen we iets gaan drinken in het kasteel iets verderop? De bus terug? We kijken uit op blauwe lucht, terwijl we nat regenen. Op beide vragen antwoorden we nee. Gewoon doorhobbelen en door kwebbelen. Bij het kasteel komt de zon er al weer door.

De weggetjes zijn glad, het licht is prachtig. We komen na 14km op een lange rechte asfaltweg en dat is heet en benauwd. Ik heb het nu even gehad en loop dan juist door. Tot het einde van de weg. Ik wil wel over in een wandel-ren ritme. Net buiten Hierden stoppen we even. Doorrennen tot de 16km spreken we af. Over een prachtig smal kerkpad. Opzij stappen voor de fietster. Naar de route kijken tussen de huisjes. En toch weer stilstaan dus. Dan maar door tot 17km rennen. Het is echt warm tussen de velden. Is dat ook weer niet goed! Ik ploeg me er echt doorheen en trek Joyce een beetje mee.

Rennen tot… het einde van de weg en dat laat dan lang op zich wachten. Dan stop ik op de kruising. Joyce is verbaasd dat ik het ook moeilijk kan hebben. Nou en of! Zon, asfalt, de weg zoeken, geen einde…. De 21km komen hoe dan ook vol, maar ik mis het overzicht. We rennen een stuk en lopen dan weer een deeltje. Ineens komen we aan de rand van Harderwijk. Gelukkig, maar we zijn er nog niet. Dat besef ik. Ik vind dribbelen en wandelen wisselen nu prima. Toch rennen we weer een kilometer. Dan begint het weer te regenen. We schuilen in een woonwijk. Lees ik even voor over de Molen. We lopen door de woonwijken naar de molen. Daar begint de stortregen. De ophaalbrug is afgesloten. Een stukje omlopen dan maar! We zitten op 21km. Het is druk in Harderwijk met dagjesmensen voor het Dolfinarium. We zijn weer nat en schuifelen tussen de leuke vissershuisjes en de mensen door. Dan voel ik me er zo niet passen! Bij de visserspoort maakt een vriendelijke mevrouw een foto van ons en ik maak er 1 van de visjes op de bestrating.

We lopen door het drukke centrum. Wat voel ik me vies! En dan moeten we nog door een rare gang volgens de route en ineens staan we in een prachtig rustig park! Het voelt als even ademhalen. Het regent (weer). We komen langs de Linneaus toren en gaan dan terug richting het station, al vergissen we ons nog 1 keertje. Nog even schuilen en energie voor het laatste stukje verzamelen.

We gaan de 22 kilometer ook halen. Door de wijken, over de grotere wegen. Ik ben er ook wat klaar mee en opeens wil ik nog even wandelen. Het is me goed! Soort van plotseling staan we bij het station. Nat, vies en enorm voldaan. We strijken neer op een terras van een snackbar voor cola en een broodje vettigheid. De zon schijnt alweer.

‘s Middags ga ik zwemmen. In het zwembad. De kids zitten in baan 1 en 2 en ik voeg me in baan 3, maar wordt naar baan 4 doorgebonjourd met 3 anderen.

Uiteindelijk zullen de twee meiden die daar al zitten ook doorschuiven. We doen 8 keer 100. Om ste beurt voorop. Ik doe de helft met en de andere helft zonder achtje. Daarna moeten we wisselslag doen en dan 400m armen. Omdat het rustig en overzichtelijk is, zwemt de trainer zelf ook. We doen 50 school en 50 benen en daarna 5 keer 100m snel. Ik doe er 4 met achtje, want de laatste mag niet van MB 😉 dan nog uitzwemmen met paddels, maar dat vind mijn hand een heel slecht idee. Gelukkig is de tijd ook om.

Op donderdag doe ik node niks. Ik kijk een uur TV en dat is een hele grote prestatie voor mij! En ik ga ‘s avonds lekker samen met Rob wandelen. Daar voel ik me beter bij als bij bankhangen.

Vrijdag 9 augustus. Het regent en het is slecht weer. Tenminste, als je 4 of 5 uur fietsen op het programma hebt staan. Daar kan ik niet tegen. Er staat fietsen en ik wil fietsen, maar ik kan niet fietsen. Daar word ik heel ongelukkig van. Hardlopen kan wel. En dat kan en wil Manuel ook. Toch zit me dan dwars dat ik had moeten fietsen. Hoe mooi, makkelijk, prachtig en aanlokkelijk de trail rondom Groeneveld ook is. Maar ja, regen en lopen is te doen en ik heb een auto, dus we rijden naar Baarn. Manuel heeft een route op zijn horloge staan. Ik krijg straks ook een supersonisch horloge waarmee dat kan, dus we gaan het maar eens testen! We zijn de kasteeltuin nog niet uit of het giet al. Nat worden dan maar! We hoeven niet te puzzelen op de route, het gaat vanzelf zo door het bos. Heerlijk! Ik ken de bossen aardig, maar we komen toch zeker op nieuwe stukken. We kwebbelen en lopen. Geen pauze, niet zo snel als Manuel normaal zou doen. Volgens mij regent het niet echt hard door of ik merk het niet meer op.

Smalle paadjes (leuk), brede lanen (ook leuk) en bijna geen andere wandelaars (weer leuk). We komen langs het Bosbad Baarn en gaan door het bos ook weer terug. Als ik achteraf de route zie, weet ik waar we geweest zijn, maar als ik daar loop zie ik bos. Ik loop de 5km vol (in iets van 33 minuten) en daarna de 8km ook. Ik heb het handflesje bij me en dat gaat weer prima! Op mijn rug zitten allemaal wondjes van de hartslagmeter en het rugzakje, dus het rugzakje heb ik vandaag niet om. We komen bij de spoorbrug en daar ga ik rustig overheen. Jammer dan voor Manuel, maar hij hoefde er ook niet hollend overheen. We maken nog een lusje en Manuels sjieke horloge rent 250 meter voor mij uit, terwijl we precies hetzelfde doen! Heb ik toch de verkeerde besteld… De route werkt super. 1 Keer twijfelen we, maar het pad is begroeid met varens. Het is wel supermooi tussen het groen door. Daar was ik zeker nog nooit geweest! We komen weer richting het kasteel en op de verwachtte 12 kilometer. Dan wil ik een ommetje maken, want ik heb goede herinneringen aan het stukje door de ‘voortuin’ van Groeneveld. Ik wil op een bankje zitten en naar het suffe vijvertje kijken. Als we nu 3 keer tien minuten doen in de komende weken, hebben we ons half uur dan ook gedaan? Manuel vindt van niet, want drie keer 10 kilometer lopen is ook anders als 1 keer 30 kilometer hardlopen.

Ik spring na 8 minuten banksuffen al op, en moet dan 3 “strafminuten” uitzitten. Je krijgt er een houten bibs van en een koude rug en de laatste 750 meter terug naar het Kasteel voelen niet al te goed aan. Uiteindelijk worden het ruim 13 kilometer en als we in en om de auto omkleden, begint het pas echt hard te regenen.

Zaterdag 10 augustus

Dat fietsen he…. Het zit me nog een beetje dwars en Manuel neemt de tijd om mee te gaan. Om half tien en zelfs iets eerder vertrekken we! Het stormt buiten. Windkracht 6. We gaan tegen de wind in door de stad heen. Ik heb maar 1 doel voor ogen: ik moet en zal ook een keer hard gaan! Al die anderen met hun hoge gemiddelden: ik moet vanaf het begin knallen, anders kan ik dat niet. Dat maakt me niet gezellig. Ik moet hard doortrappen. En dan kan ik maar weinig gesprekken voeren. Naast elkaar fietsen is ook wat eng met de windvlagen. Ik doe mijn best om het tempo hoog te houden. Boven de 25. Met veel meer ben ik niet bezig. kost wel een bak energie, maar ja, dat zal zich op de dijk wel terugbetalen. Toch word me duidelijk dat je 5 kilometer in 13 minuten maar moeilijk zal kunnen compenseren met 7 minuten. Ik word er kregel van! Als we dan ook nog eens niet het spoorbaanpad kunnen volgen omdat dat (net als andere fietspaden in Almere) volledig verdwenen is en we door Poort moeten, wordt mijn humeur er niks beter op. Uiteindelijk komen we op het fietspad dat naar de dijk leidt en wat we in de trainingen al vaak hebben gehad. Na 15 kilometer zijn we op de dijk: tijd om te gaan oogsten! We gaan harder, maar de 40 permanent ga ik niet halen! Na de bocht krijgen we echt wind mee en Manuel gaat kijken of hij de 50 haalt. Ik zal gewoon rond de 35-40 blijven fietsen. Als hij stilstaat, kunnen we vergelijken hoe de gemiddelden dan uit elkaar lopen. Het scheelt een hele hoop! Kortom: Je kunt beter kleine stukjes heel hard fietsen en dan uitrusten. Nu wil ik nog weten hoeveel de wind echt uitmaakt. Ik wilde eigenlijk al doorfietsen om de Oostvaardersplassen heen. Manuel wil eerder terug. Ik bedenk dat je dan op hetzelfde stuk wind mee en wind tegen moet hebben, dus niet door het bos terug, maar over de Oostvaardersdijk. Manuel past ervoor en dat snap ik best! Vanaf ‘onze’ afsteek zal ik 15 kilometer wind meenemen over de dijk en dan omkeren en met wind tegen terugfietsen. Het gemiddelde ligt op 28 km per uur. Het tempo op het goede, rechte fietspad komt wel rond de 40 te liggen. Ik rij de snelste 5 kilometer ooit onder de 7:30! Maar niet te vroeg juichen en nu genieten van de rust, het tempo, het inhalen en de stilte. Ik kom niemand tegen. Ik denk dat ik tot het gemaal door moet, maar ik moet zelfs nog verder door tot de Oostvaardersbrug. Ik zie het gemiddelde oplopen tot 31km per uur. Ik zit op 45 kilometer.

Gel, drinken, ademhalen en dan omdraaien. Het meisje wat tegen de wind in fietst op haar stadsfiets is afgestapt. De hardloopster die ik tegenkom, glimlacht me bemoedigend toe. Langs het gemaal en de wijken -zo net een beetje uit de wind- gaat het nog wel om het tempo boven de 20 te houden. De dijk zal een uitdaging worden! 12 Kilometer afzien. Het tempo gaat drastisch omlaag. Het gemiddelde zakt ook, maar de snelheid waarmee dat gebeurt valt me mee. Ik kom meer mensen tegen nu! Op de dijk is het echt ploeteren en zwaar. Heel zwaar. Hele lage versnelling en snelheid houden. Hoe laag ook! Worstelen en vooral de herrie van de wind is echt oorverdovend. Als ik adem moet halen, zal ik moeten stoppen, verder is het een kwestie van doorfietsen en aftellen. Dan begint de regen. En met windkracht 6 regen tegen is hagel. Het doet pijn. Ik moet stoppen om de bril af te doen. Ik raak doorweekt. De langzaamste 5 kilometer volgen ook: 18 minuten! De conclusie is duidelijk: dit is niet meer goed te maken! De zon komt er door, maar ik voel vooral de wind die me probeert te drogen. Ik zie het fietspad onder me opdrogen. Het uitzicht en de kleuren zijn prachtig. Ik tel de kilometers af en ik zal het halen, hoe zwaar ook! Kan het nog erger? Om die vraag met ja te beantwoorden hoeft ik maar opzij naar het golvende water te kijken. Ja, je kunt daar ook moeten zwemmen en dat is erger. Ik haal een wandelaar in naast zijn vouwfiets. Dat kan inderdaad gewoon niet! Het gaat weer iets sneller, maar de gemiddelde snelheid daalt des te harder. Ik ga niet meer boven de 28 uitkomen. Verre van! Eindelijk is er de verlossende afslag. Het gemiddelde is op 26,5 blijven steken.

Daarmee is bewezen dat MB (van MBB) gelijk heeft: je kunt wind tegen niet goedmaken als je wind mee hebt. Ik fiets gewoon terug langs de plassen en kijk even niet meer naar het tempo, ook al daalt het nog verder. Als ik perse snel had willen zijn, had ik met Manuel mee af moeten slaan! Nu heb ik 65 kilometer gefietst. In twee en een half uur. Met gemiddelde van 26,2. Da’s lang niet zo snel als ‘al die anderen’ kunnen. Die met de wind mee fietsten!

Gelukkig herstel ik redelijk snel en kan ik ‘s middags weer gaan zwemmen. Ik deel een baan met de veel snellere F. Ik ga 1000m met achtje zwemmen als mijn bril niet meer volloopt. Ik doe er (met voor-laat-pauzes) iets van 20:30 over. Het gaat wel lekker, maar ik kom niet echt in een ritme. Dan zonder achtje. Dat is beduidend zwaarder voor me! Het duurt een hele tijd voor ik ritme vind met ademhalen en slagen en beenslag. Uiteindelijk doe ik er net iets minder dan 22 minuten over.

Ik ga met achtje de tijd volzwemmen, maar het vervangende Garmin 645 horloge laat me in de steek: het ding is van slag, denkt opeens dat het al 11 augustus is en stopt de meting. Hij denkt dat ik 23 uur gezwommen heb. Ik ben er eigenlijk klaar mee en na ongeveer 56 minuten stop ik.

We gaan nog hardlopen, Vincent en ik. Ik heb een opdracht van inlopen en dan drie keer 7 minuten in zone 4 met 3 minuten wandel/dribbelpauze. We gaan in een lekker tempootje naar het Beatrixpark. Op het skeelerpad blijven. Ik ga tegen de 12 kilometer per uur lopen en voor Vincent is dat net iets too much na het zware zwemmen en de heftige wind. Ik heb het ook niet gemakkelijk; ik kom vooral adem te kort en loop te hijgen.

In mijn wandelpauze hebben we het moeilijkste deel gehad langs het skeelerpark en over de brug. Vincent kan in zijn eigen tempo het pad blijven volgen en ik ga nog een keer de hoge hartslagzone in. Ik ga weer flink hard, maar het is niet gemakkelijk. Het is letterlijk en figuurlijk flink zweten. Als ik weer afgeteld ben tot de wandelpauze komt Vincent me voorbij.

Ik zeg hem bij het poortje op 1800m te wachten en over de berg te gaan. Dribbelen gaat weer lekker en dan nog 1 keer versnellen. Ook nu blijft het tempo onder de 5:10. Ik loop het poortje en bruggetje voorbij en zie dan dat Vincent bij 1600 moet wachten. Ik ben wel tevreden dat ik nog zo een intervaltraining kan doen! Vincent wacht bij het poortje. Samen lopen we terug naar de auto, ik heb 6,5 kilometer gelopen, die arme Vincent nog altijd 6. Mijn gemiddelde ligt op 5:45 en de hartslag op 151: na het fietsen en zwemmen klaag ik daar niet over!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

Fietsen naar Veldhoven

Nu is het nog goed weer. Op donderdag/vrijdag bedenk ik dat dit het beste moment is om naar Veldhoven te fietsen. We doen dit nu voor de vierde keer en we zijn beter getraind. Laten we de kans nemen als ie zich voordoet! Weinig wind, overwegend droog en niet bloedheet.

En zo staan we op zaterdag 3 augustus vroeg naast ons bed en na een ontbijtje zitten we om 5 voor 8 vastgeklikt op de fiets. We gaan vandaag zo keurig mogelijk de nummertjes van de fietsroute volgen. Ook al weet ik rondom Almere de kortere routes, we volgen netjes de nummers die we op het stuur en tasje hebben. We hebben allebei een rugzak bij ons. En zo rijden we via Nobelhorst, het Vierbruggenpad en door het Cirkelbos naar de dijk.

We gaan de brug over en verlaten Flevoland. Alles op het gemakje, we hebben geen haast vandaag, het is geen wedstrijd. Onderweg kwebbelen we over…. vanalles! Ik weet het niet meer precies. Dan gaan we over de lange dijk bij Eemnes en daar moeten we over de weg gaan rijden, want op het fietspad staat een eikenprocessierupsenbestrijdingsvrachtwagentje. (zo, mooi woord voor galgje). De weg is met zijn klinkertjes nog veel en veel erger dan het lange saaie rechte fietspad! We hebben afgesproken dat Vincent altijd vooraan zal gaan fietsen als we achter elkaar moeten en dat ik altijd aan de buitenkant fiets. Het is nog redelijk stil op deze bewolkte zaterdagmorgen midden in de schoolvakantie. En zo komen we bij kasteel Groeneveld. We volgen ook daar de nummertjes. Dat is een goed idee, want ik kom op een weg waar ik nog nooit heb gefietst. Het wordt een minder goed idee als we op een onverhard pad uitkomen! Dan fietsen we weer terug langs Paleis Soestdijk. Het is een stukje om, maar we proberen vandaag dan ook 160 kilometer te fietsen, in plaats van 158 vorig jaar. We gaan de gewone weg langs Soest door en dan zeggen de routenummertjes dat we linksaf moeten slaan. Ik heb die weg 100 keer gezien vanuit de auto op weg naar het werk, maar ik dacht dat het naar een woonwijk achter Soest zou leiden. Hoe fout! Er ligt een prachtig mooi natuurgebied! Peijnenburg heet het. Helaas wel met een stuk onverhard pad. Dat geeft niet, want ik geniet volop van dit onontdekte stukje natuurschoon. De route wordt nu wel raadselachtig en ik heb geen idee meer waar de McDonalds zich precies bevindt. Een verderop wacht ons een lieve verrassing: voor ons komt een hertje te staan. Het reetje wacht gewoon tot we de foto hebben genomen!

We starten in Almere en geloven op het fietscomputertje NIET SLIM want we fietsen via de knooppunten en dat moesten we niet doen want we gingen bij paleis weet ik veel onverhard en kwamen in de buurt van den dolder uit… mmm dus terug

Verslag van Vincent

We fietsen langs de enorm grote huizen van Den Dolder. Vincent vind de meest vierkante blokken het mooist, geef mij maar een rieten dak. We komen ook langs de klinieken en we hebben al bijna 50 kilometer gefietst. Het wordt wel tijd voor de McDonalds ondertussen! We komen bij Huis ter Heide en gaan dan even richting de Mac. Voor frietjes om 10 uur in de ochtend en een yoghurt-ontbijt voor mij. Even naar de WC en tussen de wespen door eten. We willen graag snel weer verder!

In Zeist zijn ze de weg aan het opbreken en het fietspad ook. We moeten een beetje afwijken, maar Vincents route doet het prima en we zijn al snel weer terug op de goede weg. Vincent heeft zijn jasje verwisseld voor de mouwtjes. Ik zweet nog in mijn jasje. We doen een keer wie-is-het, maar de route en het verkeer eisen ook onze aandacht. Ik kan me werkelijk niet herinneren hier rondom Bunnik ooit eerder te hebben gefietst. Het is wel mooi en goed te volgen, maar allemaal nieuw! In de verte ligt Utrecht. We gaan richting Werkhoven en bespreken mijn trainer, die dezelfde naam draagt. Vanaf Werkhoven ken ik de route wel redelijk intussen. In de verte dreigen donkere wolken, maar dat lijkt boven de Lek altijd zo te zijn. We zullen de bui wel weer ontspringen.

En zo komen we dan na tachtig kilometer op het pontje. Het is een gek idee dat we al op de helft zijn. Voor de recreatie-fietsers die een foto van ons maken is het ook lastig te volgen.

We fietsen op vertrouwen van het fietscomputertje en komen langs veel kleinere dorpen om uiteindelijk bij het pontje uit te komen en te kunnen oversteken. Dus we vroegen of iemand een foto wou maken (eigenlijk vroeg ik het 😉 ) en die vond het veel 160 kilometer

Verslag van Vincent

Inderdaad zijn de wegen hier nat, maar wij fietsen gewoon lekker door en komen geen bui tegen. We gaan door Beusichem en moeten even opletten. Dan komen we langs het stukje waar ik altijd aan denk als ik aan de fietstocht denk: de vrije uitloopboerderij voor de kippen. Er is echter geen kip te bekennen. We zien wel smalle tractoren die we pas later kunnen plaatsen: die moeten tussen de fruitbomen door passen! Het is altijd een heel stuk tot de A15 vind ik. Om de zandafgraving heen, langs allemaal fruitbomen en via Buren en Buurmalsen. We nemen de wegen achteraf. Er hangen veel peren aan de bomen, maar ook appels en pruimen. In één van de dorpen passeert ons een hele ‘kudde’ aan Ferrari’s! Vincents dag is ook goed.

tot we vlak bij de 2de mcdonalds niet een, niet 2, niet 3, niet 4, maar 5 ferraris tegenkwamen. Toen reden we langs het dure autozaak (niet dat je er veel van kon zien :-|) om daarna bij de mcdonalds uit te komen en weer friet te eten

Verslag van Vincent

We fietsen met de route moeiteloos door Geldermalsen en dan ga je opeens de A15 over en komt de volgende McDonalds in de buurt. Je kunt ‘m dan al zien en we verzinnen de bestelling alvast. Ik ga voor twee hamburgers en Vincent voor grote friet! We moeten Waardenburg even door en de A2 over en dan zitten er honderd kilometer op en is het tijd om bij te tanken. Zowel voor ons als voor de apparatuur.

Ik neem nog een heerlijk koekje en na een dikke rustpauze terwijl er circa tien regendruppels vallen, kunnen we verder. Ik heb nu ook geen mouwen meer nodig. Het is best lekker warm, ondanks dat er geen stralende zon staat vandaag. We gaan de brug bij Zaltbommel over. Hier maken we een serie foto’s. Er komt een driedubbel-containerschip onder ons door.

daarna de brug over de weet ik veel welke rivier om daarna in weer een dorpje te komen en we verdwaalden niet eens en toen we over de kade fietsten zagen we een schip met 3 schepen eigenlijk… als je het nog snapt?

Verslag van Vincent

We gaan Zaltbommel door en rijden daar eerst over de kade en daarna slingeren we door het Fiep Westendorp-dorp. Hier is het altijd een beetje vaag met de route, maar intussen weten we het wel. Dan volgt er een lang, saai, leeg stuk. Er is gewoon niks. Boerderijtjes en velden. Pas in Hedel wordt het interessant en dan moet je opeens opletten dat je aan de goede kant zit, op de brug letten, omhoog fietsen, de Maas over langs het haventje. We zien een ICE: die zetten we op het lijstje erbij! Op de brug over de Maas wordt Vincent altijd een beetje misselijk. Hij wordt moe en het tempo vertraagt wat. Dat is niet erg, want we zijn ook al een aantal uren onderweg en al heel wat kilometer bezig. Vincent overweegt om omgehaald te worden, maar ziet er toch maar vanaf.

Om daarna door weiland te fietsen om uiteindelijk langs een treinstation te komen en ik MAG OP DAT MOMENT STOPPEN ja doei doe ik niet ik ga VERDER om daarna in den bosch op te duiken waar het een grote feest chaos is

Verslag van Vincent

We moeten het vreselijke Den Bosch door, waar het druk zal zijn. Eerst komen we langs het punt wat voor Vincent de fietstocht markeert: waar de legervoertuigen staan om te oefenen. Dan gaan we nog door het park voor Den Bosch. We bereiden ons voor op Den Bosch-op-een-zaterdag-tijdens-een-festival en spreken af dat Vincent voorop rijdt, de route volgt en doorfietst. Na Den Bosch zullen we stoppen. Vincent leidt ons prachtig om een opengebroken fietspad heen. Dan staan we bij de Sint Jan. Ik moet even een fotootje maken!

Het is lastig om door te fietsen met zoveel mensen die wandelen en rijden en eenrichtingswegen, maar we fietsen gewoon rustig door.

ik zie niet dat ik een straat inga waar ik niet in mag sorry om daarna bij het stoplicht van mijn fiets af te donderen oeps

Verslag van Vincent

Bij de stoplichten struikelt Vincent over zijn fiets. Daarna gaan we het natuurgebied in. Rust! Nou ja, er zijn veel dagjesmensen. Ik wilde bij het gemaal zitten, maar er is geen bankje en er staat al een hele familie. Als we onder de snelwegen door zijn, zien we opeens een leeg bankje en die gaan we bezetten!

net buiten den bosch uit rusten want ik was moe en om papa te bellen dat hij moet gaan en besloten dat we tot spijt van mama de mcdonaldsen gingen overslaan die nog kwamen

Verslag van Vincent

We eten lekker veel gelsnoepjes en winegums. Als we zo doorgaan, zijn we er rond 5 uur. De winegums en de stop doet ons goed en met hernieuwde energie zetten we ons aan het laatste stuk. Ondanks dat we best een beetje moe worden, kunnen we nog wel flink lachen om de rare volgorde van fietsnummers.

Anke: “Wat komt er na 53 en 54?” Vincent:”56!” Elk weldenkend kind zegt 55. Dat wordt ons geleerd op school, maar nee… Vincent gokt op 56. Waarmee hij er ver naast zit: na 54 komt 96. Of een ander totaal onlogisch getal. De meeste kans is dat je fietsnummer 63 tegenkomt: die staat op elke fiets-nummer-bingo-kaart. Behalve op de laatste. Maar dan wel weer twee keer op de eerste.

—————————-

We komen langs een bruggetje en ik fotografeer Vincent, terwijl de mensen met hun sigaretje commentaar zitten te leveren. De foto van mij maken we dan maar iets verderop.

Het pad is onverhard en lastig begaanbaar. Het lijkt een heel eind te duren. Ik wil nog een foto maken onder de grote bomen, maar Vincent is te snel. Dan volgt een lang en saai stuk. Beetje langs de grote huizen af en dagjesmensen inhalen. Al met al worden wij zelf maar vijf keer ingehaald door racefietsers. De elektrische fietsers halen wij vaker in

Het is toch elke keer weer leuk om zo’n elektrische fietser in te halen!

Vincent

We nemen het onverharde pad achter Liempde door en hopen zo de kermis te ontlopen. We missen dan in elk geval de supermarkt waar we al drie keer eerder zijn gestopt. We fietsen dwars over de kermis heen, die gelukkig nog niet open is. Dan opeens valt Vincents fietscomputertje uit waar de route op staat. We hebben ook de nummers, maar door Best is het fijn als we de route kunnen zien, want dat is altijd zo’n geslinger. We fietsen door tot punt 19, waar drie jaar geleden de route eindigde. Dit keer probeert een man met een erg Brabants accent ons te begrijpen, dat er al 150 kilometer op zit en dat we uit Almere komen en naar Veldhoven gaan.

We sluiten het routecomputertje aan op de accubank van Civity. Veel vertrouwen in de powerbank hebben we niet (service leveren kun je van Civity niet verwachten), maar we hopen er Best mee door te komen! Ik zeur om nog zo’n heerlijk McDonalds koekje, maar Vincent is onverbiddelijk: hij wil door naar Veldhoven. Geen stops meer, zelfs niet voor een Raketje. Moeiteloos slingeren we Best door, langs de Stellafietsen, door de winkelstraat, de witte huisjes en dan langs het kanaal over het fietspad met de witte slingertjes. We zijn allebei moe intussen. De 158 kilometer van vorig jaar doen we nu 5 minuten sneller. We fietsen langs het vliegveld en er vliegt een vliegtuig vlak over ons heen! Er staat een stoer vliegtuig klaar om op te stijgen. Nu ben ik onverbiddelijk: we wachten niet tot ie opstijgt.

toen we Best doorkwamen en we bij eindhoven uitkwamen bij het vliegveld en daar ging toch een GROOT vliegtuig opstijgen alleen konden we dat niet zien want wij fietsen verder want we zijn er bijna (dachten we)

Verslag van Vincent

Bij het bord van Eindhoven ‘goed dat je er bent’ houden we een foto- en plas-stop.

Het is ondertussen 5 uur, dus we zullen er iets later zijn. Er komt ook nog een stukje onverhard en ik weet dat er kermis is in Zeelst. We fietsen door Meerhoven en ik mag van Vincent weer geen koekje bij de McDonalds. We fietsen over de grote ronde brug naar het laatste punt toe. En dan stuiten we dus alsnog midden op de kermis, die -zo hoor je van afstand- al wel open en druk is. We gaan proberen er omheen te fietsen, maar stranden in de woonwijk op een graspad. Dan verzin ik een route en komen we aan het einde van de kermis er toch weer bij. Het is lastig om gillende en rennende kindertjes te ontwijken nu we moe zijn, maar we rijden niemand omver.

alleen nog kermis maar ja daar zijn we zo om heen NOT we kwamen er niet om heen en moesten we uiteindelijk omheen om daarna bij oma uit te komen eindelijk en raad eens wat ze zei: je kon ook die afslag pakken bij de kermis dan ga je er om heen. Beetje laat 🙂

Verslag van Vincent

En dan zijn we er bijna! De 160 kilometer en zelfs 165 kilometer zijn we al gepasseerd. Om kwart voor 6 zijn we in Veldhoven.

Rob is er al en we rijden vanavond met de auto naar huis. Maar eerst…. friet eten bij opa en oma. Maar eerst… even de benen loslopen. Vincent weet het niet zeker, maar hij gaat toch mee voor een kort stukje. En dan stuift hij er vandoor! Hallo, je ouwe moedertje loopt ook mee hoor.

We lopen anderhalve kilometer, een rondje om de kerk. De eerste kilometer gaat in 5:17 en dan nog 500 meter in mijn tempo: 6:08.

Kijk, je bent een held als je 168 kilometer fietst, maar je bent pas een triatleet als je daarna ook nog 1,5 kilometer hardloopt! En dan is het tijd voor heel veel frietjes!

en mama houdt nu van mcdonalds koekjes

Verslag van Vincent

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-27 (Tussen haakjes)

29 juli

Vincent gaat wel, maar ik ga niet naar de fietstraining (want de blauwe plekken zijn nog niet weg). Ik ga samen met Rob wandelen. We zwerven door het bos (achter de sauna en de scouting) en eten een McFlurry.

30 juli

Ik wil wel weer fietsen (zeker nu de racefiets gemaakt is) maar ik durf nog niet zomaar in mijn uppie. Gelukkig heeft Vincent vakantie (voor mij dan), dus kan hij mee. Ik heb de hele ochtend gesprekken gehad (voor een nieuwe baan). We gaan een uurtje fietsen, zoiets. Rustig aan naar de sluizen (op de Knardijk). Het gaat me goed af, ik ben gelukkig niet (meer) bang ofzo. Bij de sluizen gaan we rusten op een bankje. Vijf hele minuten. En een foto.

Als we terug fietsen, wil ik nog verder dan Vincent (die gister wel een fietstraining had dus). Ik fiets nog langs de plas en besluit dat ik graag weer wil gaan werken. Ik maal niet om het tempo (wat rustig is) en hoeft de dijk ook niet te halen (omdat ik dan een stukje dubbel fiets).

31 juli

We gaan op avontuur: Joyce en ik. We gaan de bossen door, de heuvels over, de trappen op, de regen (niet) door, de route zoeken, de trein nemen. We gaan (net niet) voor de regen uit, voor onszelf, voor de lol en om bij te praten. We nemen de NSroute tussen Driebergen-Zeist en Maarn, we nemen de omweg langs de Piramide van Austerlitz, we rijden samen naar Maarn (in Robs auto)

Paar dingen -al dan niet vrijwillig- uitgeprobeerd met wisselende kans op herhaling wegens succes:

  • ik was bang om te vallen. Maar ik val nooit tijdens het hardlopen, dus waarom zou ik?! Binnen 1 km, wat zeg ik, we waren nog op het stationsplein bij Zeist: boem, daar lag ik. Er kon nog een blauwe plek bij om mijn been. Mijn hand hield ik een paar kilometer omhoog en die is nu geel gevlekt met blauw. Gelukkig vind ik blauw een mooie kleur Niet nog een keer herhalen.
  • ik had een handflesje bij me. In combi met bovenstaande minder sterk, maar gevuld met water en gel erdoor gemengd kijken of dat de gel naar binnen brengt. Heerlijke ranja, goed te drinken, lekker houvast en goeie sponsor op het flesje: nooit gedacht, maar dit is mijn ding! in de herhaling Tot ik de flesjes kan wisselen bij de HD!
  • een ns-wandelroute van station naar station: goed aangegeven meestal, en anders is er een beschrijving. Had ik uitgeprint op papier; van dat knisperende spul wat raar doet als het nat wordt. Top idee! Zowel dat papiertje als de route! Zelfs wij zijn niet verdwaald! Op de lijst voor-herhaling-vatbaar
    Tip van de dag: doe eerst de treinrit en loop terug naar je auto met droge spullen erin!
  • Trailtempo aanhouden. Stopjes voor foto/genietmomenten/kaart en route kijken/toeristische attracties/mul zand: allemaal inbegrepen. Flink wennen. Soms zelfs wandelpassen gedaan. Tijden boven de 6/7 minuten per kilometer. De uitslag op welke lijst dit item komt blijft nog grijs: het was heel erg prettig, maar het voelt raar alsof het niet echt hardlopen was.
  • de Piramide van Austerlitz op willen. De trap is steil, lang en de benen verzuren. Daar betaal je ook nog eens teveel voor. Boven is het kil omdat de wind aantrekt en je de regen aan ziet komen. Maar wel op de lijst voor herhaling vatbaar. Zeg nou zelf: anders moet je niet van de route afwijken toch?!
  • Met Joyce gaan. Het hoeft niet hard, want we zijn twee kneuzendames bij elkaar. Zij kan niet tegen zand, ik kan niet omhoog: waarom de Utrechtse Heuvelrug ?! Zij kletst, ik klets; een terras zou veel logischer zijn. Zij een ff-momentje, ik een poe-poe-momentje: samen op de bank zou nóg logischer zijn! Maar nee: deze staat met stip boven aan de lijst doen we nog een keer Gelukkig grossiert de NS in wandelingen!

We lopen 17 kilometer in ruim 2 uur. Zonder de pauzes. We zijn 2 uur en drie kwartier onderweg geweest.

1 augustus

We hebben iets te vieren (nou, ja, ik eigenlijk): want ik heb vanaf september weer werk! Ik ben blij (wat zeg ik: dolblij) en door het dolle heen. Ik heb ineens energie voor tien. Ik zou met de trainer een 1 op 1 training hebben met lopen, maar hij gaat liever fietsen. Het is mij ook goed (want nu is het nog mooi weer en morgen niet). Ik vertrek vroeger en scheur heel Lelystad rond (langs de Vaart, de witte brug en het haventje).

Ik ben nog te vroeg (ik kan het ook niet inschatten he) en maak nog een rondje over het fietspad (bochten oefenen). Ik heb een muziekje aanstaan (ik zing nog net niet mee). De wind is fors (hard zeg maar). Ik besluit dat die arme trainer met mij mee tegen de wind in de Oostvaardersdijk af zal moeten (hebt ie effe pech met mij vandaag!) We trappen hard, we kletsen en ik vertel hem hoe ik de Frysman heb ervaren (dat verklaart een hoop voor hem) en ondertussen ploeteren we tegen windkracht 5 in. Ik had met hem moeten gaan zwemmen (maar dat praat niet handig)! Na een dikke 2 uur en zestig kilometer sla ik af naar huis en mag de trainer (met) de wind mee(nemen) naar huis.

2 augustus

Ik ga fietsen met Manuel (soort van infietsen). Het is de hele ochtend droog, dus laten we dit maar snel doen. Daarna heb ik een (best wel zware) hardlooptraining staan. Ik heb niet zo’n zin in fietsen (maar dat ligt niet aan het gezelschap). Na 20 minuten begint het te regenen (geloof nooit de buienradar). Manuel fietst nog verder, ik zet mijn (natte) fiets in de schuur. Nu begint mijn hardloopoefening: 2 minuten inlopen (of zou ik dat al fietsend al hebben gedaan), dan 4 keer 2 kilometer zone 3 a 4 en 400 meter pauze zone 2. Het regent (nog steeds). Ik ga alleen in trisuit (het is niet koud). Het tempo gaat lekker omhoog (als ik ingelopen ben dus). Ik word zeiknat. Maar het gaat weer goed! Ik sop en kraak (mijn schoenen en sokken dan). Ik hijg en ploeter. Het ruist (van de regen op de bomen) en schuurt (het trisuit). Ik haal mensen in (die wandelen in vol regenpak). Ik ga helemaal om over het Kotterbos (Manuels idee). De tweede 2 kilometer gaan ook lekker hard (maar iets minder dan de eerste). De regen stopt.

Maar ik sop, schuur, hijg, ruis, drup gewoon door. Manuel fietst me voorbij (ik was hem samen met de trainer net aan het vervloeken). De zon komt er zelfs een beetje door. De derde keer 2 kilometer gaan nog iets langzamer (maar ik vind vijf-vijftig ook goed). Dan wandel ik het viaduct (over de Hogering) op (je leest het goed!) De laatste 2 kilometer kan ik weer iets harder (omdat je weet dat het daarna klaar is), omdat ik weet dat ik 10 kilometer weer eens haal binnen een uur. Ik zie uit naar hersteldrank en een douche. Wetend dat ik daar tevreden zal staan als ik 10 kilometer haal binnen een uur! En dat lukt me (natuurlijk).

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-26

21 juli

8:00 met de buurvrouw mee! ‍?‍♀️??‍♀️ Zij loopt en wandelt. Ik ga nuchter mee.

8:30 4km. 1′ ‍??‍♀️?‍♀️/ 1′??‍♀️??‍♀️ / 2′ ‍??‍♀️?‍♀️ / 2′ ‍??‍♀️??‍♀️ / 4′ ‍?‍♀️?‍♀️ / 3′ ‍??‍♀️??‍♀️ / 4′ ‍?‍♀️??‍♀️ / 3′ ‍??‍♀️??‍♀️ / 5′ ‍??‍♀️??‍♀️ / 1 ‍??‍♀️??‍♀️ en toen nog iets meer en een stukje uitdribbelen.


18:45 ‍??‍♀️??‍♂️ ➡️ training TVA

19:00 ‍??‍♂️ is het enigste kind! Die krijgt persoonlijke begeleidingg‍??‍♀️??‍♂️??‍♂️ naar ?

19:22 ‍??‍♀️ ikke moet hard fietsen op de dijk! om de rest bij te houden. Ze wachten maar ff hoor.

19:34 De ? over. Zo snel mogelijk is een ruim begrip!

19:41 Verkoelende sproeier! ?

19:55 ‍??‍♀️??‍♀️kwebbel-kwebbel-kwebbel

20:14 Naar huis ‍??‍♀️??‍♀️?‍♀️??‍♂️ 50km

20:35 koppel-training?‍♀️

km1:. ? km2:. ? km3:. ? km4:. ? thuis:. ?

22 juli

s morgens: Zwemmen Vanaf het hondenstrand. ? Zonder wetsuit. Zonder boei. ? voorzichtig proberen. Ik kan overal staan. Zwem 1000m bij elkaar!

‘s avonds: Koppeltraining moeder ‍?‍? kind op ‍??’s afstand:

18km ‍??‍♂️??‍♀️ en 4,2km ‍?‍♀️??‍♂️

km7:‍???‍♂️ ???‍♀️

Km11: mee ‍??‍♀️stayer ??‍♂️ ⏱30+ km/u

Km15: ‍??‍♀️??‍♂️ naast elkaar, rustig aan.

Conversatie tijdens moeder-kind koppeltraining na 18kmfietsen en 3,5 van de 4,2 km hardlopen:
?‍♀️”?? ik zit hijgpuf op mijn max pufuf”
??‍♂️”ik ook hoor!”
?‍♀️ “kijk eens ?? puf of je nog hijghijg kunt fffffffttt versnel-?len tot de stoppuflichten”
??‍♂️________?‍♀️ Ineens zie ik een achterkant ??? ?‍♀️- ? <—–> ??-??
Zijn 4de km in 4:53, ik trots op mijn 5:17…. ?
Wiens max ?

23 juli

Het zou weer een hete dag worden! ? Dus gingen wij vroeg op pad. ⏰

Klokslag 8 uur, op de Kemphaan in Almere. Rugzakje vol water (in een drinkzak) en kletsen-kletsen-kletsen ☺️

Zoveel mogelijk schaduw ?? Maar de zon ? was onvermijdelijk.

Zwervend door het Cirkelbos ➿ en de Almeerse Alp op ?

En Af

Het stukje in de open zon vond ik zwaar ? en warm ?

We zwierven gewoon lekker onverhard rond. Tempo was niet boeiend, als de twee uur maar vol zouden komen. ?

Uiteindelijk waren we na 16 kilometer (10 engelse mijl) leeggezweet. ? Het was net tien uur en de hitte van de dag kon beginnen, maar die waren wij mooi voorgeweest!

26 juli

Al vroeg ging ik samen met Manuel fietsen. Al om 7 uur! Om de hitte een beetje voor te zijn. Mijn racefiets sloeg vast toen ik ‘m uit de schuur pakte. Dus op de tijdritfiets. Daardoor was het tien over 7 voor we vertrokken.

Op weg naar het ‘noodlot’ wat om tien uur toesloeg…. ?

Kwart over zeven: Langs de Oostvaardersdijk richting de Hollandse Brug. Het was nog vroeg en ik was goed ingesmeerd, dus het liep… gesmeerd. ☀️Tempo en afstand waren niet zo interessant vandaag, we gingen voor het fietsen an sich. ??‍♀️??‍♂️

Acht uur: over de Hollandse Brug en door naar het Naardermeer. Eigenlijk was er niks naars aan! Het was mooi en leuk om een keer een weg te fietsen die ik nog nooit had gehad, maar wel kende van de hardloopronde. Het was nog lekker rustig. ??

Negen uur: Wind tegen en dat ging goed. ? Lekker gaan liggen, geen overmatige inspanning en maar trappen. We gaan dadelijk om Naarden Vesting heen voor het leuke vormpje. Het gaat goed, ik drink genoeg en de hitte en drukte vallen mee. ?

Half tien: we fietsen terug over het Cirkelpad om maar zoveel mogelijk schaduw mee te pakken. ? Langs de Vaart, waar ook veel bomen staan. Het wordt merkbaar warmer en we passeren de 60 kilometer. Ik heb nergens last van. ??

Tien uur: We rijden de wijk in en gaan bij Manuels huis langs om mijn bidon te pakken. En dan slaat het noodlot toe, op 500 meter van Manuels huis. ? Ik heb het al tig keer angstig herbeleeft, dus een hersenschudding heb ik niet. In de felle zon, na 70 kilometer fietsen, vermoeid en ik was afgeleid: bidon of telefoon pakken, berichtje op het horloge en iets tegen Manuel zeggen en toen keek ik op en was Manuel vlak voor me. Ik trapte de rem in, de linkerrem… ? Dat is de voorrem en toen ging ik onmiddellijk in een salto over de kop. ➰ Echt een split second later lig je ondersteboven op het asfalt. Ik schrok ontzettend en kreeg geen lucht. ? Mijn rechterlong deed pijn en ik kon geen adem halen. Het lukte niet. Manuel stond al naast me te roepen ‘wat-is-er-wat-gebeurde-er’ en ik hijgde “geen adem”. Ik zag bloed op mijn duim en vingers en realiseerde me dat ik snel de zon uit moest. ? Ik probeerde adem te halen en ben opgestaan en in de schaduw in het gras gaan zitten. Niks gebroken. Ik zet mijn horloge stil. Die is (ook) flinkgeschaafd. Ik kan Manuel uitleggen wat er is gebeurd: ik ben ondersteboven geland. ? Ik haal weer adem en zit even zo rustig mogelijk. Mijn kin is erg geschaafd en ik maak me grote zorgen om de vuile wonden op mijn vingers en vooral het asfalt in mijn duim. ? Ik wil jodium en spoelen. Ik sta weer op en kan alles nog bewegen. Ook al weet ik dat dit alleen maar op adrenaline is. ? Het is een schok mijn fiets omgekeerd te zien liggen, de bidon een heel eind verderop. We zoeken de andere bidon nog even, maar zien die niet. Mijn telefoon is onbeschadigd, die zat in mijn achterzak. Een nadere blik op mijn Garmin echter stemt heel verdrietig: het glas vertoond een breuk. ?

We lopen naar Manuels huis en Manuel belt dat Vincent moet komen. Vincent belt Rob en als we bij Manuels huis zijn, kan ik Rob ook weer terugbellen. ? Het enige wat moeilijk is, is om te vertellen dat het horloge stuk is. Manuel pakt de jodium, ik worstel de rood gevlekte handschoenen uit en op de grond liggend en kermend van de bijtende pijn van de jodium lig ik daar even. ? Ik pruts zelf het vuil uit de wond van mijn linkerduim. Voor Vincent is het enorm schrikken. Ik ben blij dat ik niks ernstigers heb op dit moment en dat ik nu een smak maak en niet vorige of volgende maand. Helemaal gerust ben ik er nog niet op, want ik voel dat ik nog op adrenaline leef en dat het ergste nog moet komen! Van de tijdritfiets is alleen de ketting eraf gelopen en de doppen aan de bovenzijde zijn geschramd. Rustig loop ik in de hitte met Vincent naar huis. De vieze fietskleding moet uit. Van MM heb ik -heel lief- M&Ms gekregen voor de Frysman prestatie. Ze voelen nu een beetje gek, maar ik ben er blij mee! Ik ga heel voorzichtig douchen. ? Mijn duim is een heftige wond en zorgt dat ik voorlopig geen rust krijg. Mijn rechterpink, onderarm en schouder hebben ook diepe wonden. Mijn linkermiddelvinger ook.

Twaalf uur: Het eten van een broodje doet ontzettend veel pijn aan tanden. Ik kan nauwelijks kauwen. ? Ik drink wel veel. Ik zit op de bank, voel me stom en dom en onhandig voor 90% en de overige 10% dankbaar. Hoe lang gaat dit duren? ? Ik wil dit niet… Heb ik een tweede gesprek, kom ik aan met een onaanzienlijke wond op mijn kin (ook al doet die verder geen pijn). ? niks gebroken, behalve het scherm van de Garmin dan en dat is duur. Als ik werk heb, mag en kan ik een nieuwe kopen! Maar die wond op mijn kin… ?

Half twee: Joyce leest het appje als ze in de buurt is en komt kijken of ik niets bagatelliseer. Dat is lief en leidt me af, maar ik kan niet blijven staan om met haar te kletsen. ? En ik voel dat mijn vingers meer en meer pijn gaan doen. Mijn middelvinger links ?? en pink rechts worden dikker ??, maar ze zijn niet gebroken. Als een kleine bonus verschijnen er twee blauwe plekken op mijn benen. Ik ben moe, maar slapen overdag lukt me toch niet.

Vijf uur: Die benen kunnen verder prima, dus de was kan gedaan, ik kan autorijden en tanken. Gekke kleine dingen lukken niet: de sleutel omdraaien, schrijven, kracht zetten om de deur open te maken. ??

Half zeven: Van Rob (ervaringsdeskundige met een litteken op zijn kin van een koprol met zijn fiets in het bos) mag ik alleen nog maar vla eten. ? Hoeft ik niet te kauwen, maar wel langzaam te lepelen. ? Wat ook lastig is zonder kracht!

Acht uur: We lopen terug naar de plek des onheils op zoek naar de verloren bidon. ??‍♀️??‍♂️??‍♂️ We vinden ‘m nergens. ??‍♀️ Ik kan lopen, maar mijn ene arm en andere vinger zijn erg, erg pijnlijk. De wonden zitten onder pleisters. Ik zie de fiets daar nog liggen. Ik snap waarom herensen bij een flinke klap een tijdje uitschakelen. ??‍♀️

Elf uur: ‘s Nachts slaap ik prima op een Ibuprofen en zonder duim, maar liggen op mijn schouder lukt niet. Er speelt zich in mijn hoofd wel keer op keer een kort, eng filmpje af van de wereld op zijn kop. ??‍♀️

27 juli. Op zaterdag doet alles veel meer pijn. Het is weer een benauwde dag en ik voel me niet rustig. Ik wil veel, maar weinig lukt. ? Ik heb geen kracht in mijn armen en handen. ?? Alles gaat traag. Ik moet over alles nadenken. Mijn linker middelvinger is dik, blauwe en erg gekneusd en mijn rechterhand is onder de pink duidelijk dikker. Kleuren, puzzelen ?: kan niet, ik kan niks vasthouden. Typen is onmogelijk met een dikke vinger die de E moet aantikken. ? De voordeur knop is te zwaar. Strijken kan niet, want ik kan mijn arm niet optillen. Drinken inschenken moet ik met twee handen doen. Mijn rechterarm is te zwak, mijn linkerduim kan vanwege de wond niks vastpakken. Ik kan alleen maar een zuurtje opsabbelen, de rest kan ik niet bijten. Mijn beha krijg ik niet alleen uit. Sokken aanprutsen duurt 6 minuten. Per sok! ? We gaan tijdens Vincents zwemtraining wandelen door het park en de schaduw. Ik kan dat prima met mijn benen, maar moet de hele tijd mijn handen omhoog houden, anders stroomt het bloed er in en gaat het veel pijn doen. Iemand bij de club verwijt me dat ik te snel na de Frysman weer zo ver ben gaan fietsen. Voel ik me toch weer schuldig! ??‍♀️ Maar van de trainer moest ik zelfs 4 uur fietsen. Ik heb echt goed opgelet en rustig gefietst en me goed aan de warmte aangepast. 1 moment onoplettendheid. Ik eet ‘s avonds een paar frietjes en wordt zo moe van het kauwen dat ik een half uur lang heel, heel diep slaap. Ik knap er van op.

28 juli. Ik slaap lang, veel en diep. Als ik eenmaal slaap na nog tig keer het angstige moment voor me te zien. Midden in de nacht ga ik een enorme plas doen en komt Stekkertje mijn wonden likken. ? Lief bedoelt, maar laat mijn kin met rust met je kattetongetje…. Als ik wakker wordt, doet werkelijk alles me even pijn : van mijn linkerknie tot mijn rechterpeesplaat en mijn buik en al mijn vingers en mijn oren. ? Ik voel me even koortsig, maar kan goed opstaan en naar de WC. Er is niks ernstigs. Ik wil frisse lucht in huis en douchen. Dat doe ik heel voorzichtig. Eerst de pleisters los, waar nog steeds troep in zit. Als het even kan, geen pleisters meer. Maar juist op de plek die ik het liefst vrij zou hebben, mijn duim, kan dat nog niet! De rest gaat drogen aan de lucht. Ik voel me schoner als ik gedoucht heb en de ramen open kan gooien voor frisse lucht. Ik kan beter kauwen en weer een potlood vasthouden. ✍? Strijken lukt weer. Typen ook weer een beetje. ⌨️ Ik kan weer deuren openen. Het had echt veel slechter af kunnen lopen…

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-25 Vakantie en de draad oppakken

We zijn op vakantie in Duitsland. Hoofddoel: uitrusten en bijkomen van een enerverend school- en werkjaartje! Precies om deze reden heb ik de triatlon voor de zomervakantie willen doen: ik moet nu wel kalm aan doen!
Reizen, rijden, de omgeving verkennen en uitslapen: dat zijn de belangrijkste zaken op 12 en 13 juli. Het huisje ligt op een berg en de receptie met verse broodjes/zwembadje/kampvuur etc. ligt beneden, dus we komen wel degelijk aan de kilometers en de het calorie-verbruik!
Op 14 juli gaan we wandelen met zijn drietjes. Het Wasserpad.

We lopen langs de (stuw)meertjes, waar je tot mijn grote verdriet niet in mag zwemmen. We moeten een heel stuk omhoog lopen over het bospad. En halverwege is een bankje met -jawel- gratis kaartjes van de omgeving en de routes! Dan maken we een heen-en-weertje om boven op de berg van het uitzicht te kunnen genieten.

Daarna gaan we afdalen door mooie berkenbossen en krappe paadjes. Ik wil dit rondje ook hardlopen! En die ‘arme’ Vincent moet mee. Ik besluit dat ik dezelfde dag nog wil gaan, want ik voel me supergoed. Ik slaap weer goed, mijn rusthartslag is in een week 10/11 slagen lager en ik voel me prima. Twee weken niks doen is niet echt iets voor mij. Ik heb al een dikke week niet meer hardgelopen en mijn Frysmanbandje heb ik vandaag ook verwijderd. Ik wil dat afsluiten en weer gewoon lekker verder trainen!

‘s Middags gaan Vincent en ik naar het zwembadje. Het blijft toch een uitdaging om in zo’n badje van 18 meter op en neer te zwemmen tussen de (dikke) Duitsers door en de spelende Hollanders. Al met al zit ik ze dik 20 minuten en een kilometer lang in de weg. Of zij mij, hoe je het maar bekijkt. Daarna lekker in het bubbelbad en met een balletje spelen!

Tussen de de F1-race en het avondeten in gaan we hardlopen. Het is een rondje van 5 kilometer en we gaan tegen de klok in. Hetzelfde rondje als we vanmorgen gewandeld hebben. Het tempo is rampzalig en heel ver te zoeken. Het lopen zelf gaat prima, maar er zit (ook naar beneden) geen enkel tempo in. We besluiten dat we 900m hardlopen/dribbelen en 100m wandelen. Omhoog gaat het ook prima en Vincent houdt mijn tempo laag en blijft praten dat het niet meer hoeft te zijn dan we doen. Al snel zijn we eigenlijk boven.

Voordeel van het rondje tegen de klok in is, dat we ook eerder zouden kunnen stoppen. Maar nu gaan we naar beneden en dat is helemaal simpel! We wandelen netjes de laatste 100m van een kilometer. Mijn hartslag blijft gelukkig net als het tempo láág. Vincent probeert me rustig te houden en dat lukt het wel, maar ik voel me echt oké, dus dat is niet eenvoudig. We lopen het hele rondje en hoeven niet af te snijden.

We doen over 5 kilometer wel iets van 37 minuten! Omdat het steilste stukje na 5,5 km komt en we er dan bijna zijn, wandelen we tot het huisje. Ik kan het nog! Ik weet nog hoe ik moet hardlopen! En het tempo is nog ver te zoeken, maar dat zal aan de heuvels liggen.

15 juli: ik heb slecht geslapen, van de spierpijn! Dat is nog niet het ergste, het ergste is dat al die mensen die zeiden dat ik twee weken niks moest doen, eigenlijk gelijk hadden. hallo- ik zit hier in een prachtomgeving en ik mag niks doen?! Bah. Mijn bovenbenen doen meer pijn als ze na de hele triatlon deden. Ordinaire spierpijn en onrustige benen. Ik heb een beetje spijt dat ik zo graag wilde hardlopen, hoe mooi, leuk en gezellig het ook was! Vandaag gaan we boogschieten: een ballon kan ik niet raken, omdat ik dat eng vindt, maar darten met pijlen gaat me prima af!

En we wandelen ‘s middags: lekker een paar uur langs watervallen, velden, bossen, beetje stijgen en dalen en zonder dat er iets aan tempo ‘moet’. Dat helpt me tegen de spierpijn! Heerlijk!

Op 16 juli doen we bordspelletjes. Catan, rummikub, Cluedo: we hebben het allemaal gespeeld. En ik ga met Vincent naar het zwembad. Het is er druk met ongeveer 25-30 mensen in een klein badje. Ik kan niet echt op en neer zwemmen tussen de spelende, ballende, dansende, duikende kinderen en (dikke) Duitsers door. Als het iets rustiger w

ordt, pak ik mijn kans, maar het blijft een uitdaging om mensen te ontwijken. Ik slinger een half uurtje tussen kinderen en ballen en luchtbedden door. Het is goed voor de navigatie. Eigenlijk zijn er maar twee nare kereltjes die haaks op mij op en neer zwemmen (scheelt toch gauw een meter of 10 of je het dwars doet of in de lengte) en die niet goed kijken. Ik krijg het idee dat ze eigenlijk wel goed kijken en expres proberen mij te ‘raken’, dus wordt het mijn uitdaging ze juist iets eerder te laten gaan en achter langs te zwemmen. Leuk vind ik het niet, maar ik hou het een half uur vol.

17 juli is ‘mijn’ dag: We gaan mountainbikes huren en een route van 20 kilometer fietsen. Toch ben ik bang dat ik het niet bij kan houden, dat ik ga vallen, dat we enge dingen gaan doen, dat ik de langzaamste van de groep ben, dat ik zadelpijn krijg en wat ik ‘s nachts al niet meer kan verzinnen om me wakker te houden. We moeten om 8 uur de fietsen al ophalen, dus nog vroeg op ook! Ik heb alle fietsbroeken, -handschoenen en spulletjes meegenomen, maar wel bedacht op goed weer! Alles klopt met de fietsen en we krijgen een helm erbij. De grootste uitdaging was het om naar het huisje te fietsen. Dat gaat namelijk steil omhoog. Ik haalde het! Mijn hart zat in mijn keel, maar toen de mannen ook boven waren, was ik al bijna uitgehijgd. Eten, spullen pakken en om 9 uur waren we weer beneden. Het was zonnig en ik deed mijn lange broek maar meteen uit. Het is even raar om zonder klikpedalen te fietsen. Het was een groepje van ongeveer 10 mensen: 2 Duitsers met een hele goede eigen mountainbike, een aantal mannen met fietskleding, maar ook een man en vrouw in een gewone korte broek en zonder handschoentjes. We gingen een oefening doen op de parkeerplaats met langzaam rijden. Toen het dorpje door. Ik hoeft niet vooraan te fietsen, als ik er ook maar kom. We gingen net voorbij het dorpje een heuvel op. Gewoon doortrappen tot op het viaduct. Rob moest afhaken, want hij werd helemaal niet lekker: ademnood en hyperventilatie. Hij keerde om en wij gingen verder. Het viel me mee, want het was niet zo steil als in het park. Ik ga niet voluit, dat hoeft ik niet namelijk. Op de top wachten we op elkaar. Vincent fietst samen met de meneer met het EHBO setje achteraan. Dan gaan we naar beneden; dat is dan het voordeel van bergen!

Al moet ik persoonlijk zeggen dat ik omlaag meestal akeliger vind dan omhoog ploegen… We wachten op elkaar en de zadels van Vincent en mij mogen omhoog. De eerste tien kilometer zitten er al op. We gaan weer terug richting het park, maar nu gaan we onverhard omhoog over het pad waar wij ook al hebben gewandeld. Prettig, want dan weet ik wat er komen gaat! Vincent vond dat juist moeilijk: dan weet hij dat het stijgt en onverhard is juist.

Ik hobbel gewoon naar boven en nu begint mijn conditie te tellen en ga ik gewoon door en door. Ik haal zelfs de mevrouw in. Na een stop ga ik bij Vincent fietsen en hou er de moed voor hem in. We komen bij het bankje en mogen 1 voor 1 het steile stukje proberen. Vincent wandelt een stuk ervan, maar ik kom helemaal boven. Vanaf nu gaat het omlaag en we gaan niet te dicht op elkaar.

We houden gelukkig de grote paden aan! Naar beneden onverhard is wel leuk, maar ik vind het ook een beetje eng. Vincent en ik gaan lekker samen. Dan steken we de grote weg over en gaan we weer omhoog een berg op over een onverhard pad en in de zon. Ik heb het warm. Boven staat een steen en een bankje waar we langer pauze nemen.

Kan ik de mouwtjes uitdoen en Vincent gaat over op trisuit. Ik hoeft niet zo lang te pauzeren, dat ben ik zo niet gewend! Dan moeten we 1 voor 1 naar beneden en het wachten en niet weten waarom het zo gevaarlijk is en wat er komen gaat, maakt me heel zenuwachtig.

Ook al stelt het niks voor en is het voor de veiligheid, even wachten op mijn beurt vind ik echt moeilijk. Dan gaan we verder omlaag en het gaat en kan even hard. Ik rem netjes bij, maar vind het altijd een beetje akelig. Ergens heb ik er even genoeg van, maar dat is natuurlijk geen reden om te stoppen met fietsen of om te gaan mokken. Constateren, snoepje eten, accepteren en doortrappen! En weer stoppen en wachten op elkaar. Ik haal de dames nu in, want ik begin er juist een beetje in te komen! We gaan nog een keer omhoog en dan over het asfalt naar beneden. Ik trap even bij en zet mijn kracht in en dan gaat het lekker loeihard! Op de weg nemen Vincent en de ene mevrouw de korte route terug. Ik kan met Rob appen via zijn iPad. Hij is weer een beetje bij en in het huisje. Wij doen nog een stukje extra en dat gaat eerst omhoog. Het gaat me goed af, tot ik verkeerd schakel: zwaarder in plaats van lichter. Stap dan maar eens op! Ik moet lopend omhoog, grrr. Weer omlaag gaat nu goed en weer wachten. Weer een stukje omhoog. En weer wachten. Ik vind het wel goed zo, laten we doorfietsen! Ik ben klaar met fietsen, heb een uur gefietst en twintig kilometer en ik nu wil ik kijken of ik kan lopen. We fietsen terug over de weg naar het park. Even gedag zeggen en dan fiets ik weer omhoog. Ik neem de snelle route, maar daar zit 1 stukje in wat echt te steil is. Bij het huisje groet ik de mannen en ik ga lopen. Eventjes maar.

Kijken of ik dat kan. Ik heb immers pas tien dagen geleden mijn lijf helemaal leeg getrokken op een hele triatlon. Volgens schema ga ik 3 keer 5 minuten, maar ik hobbel gewoon het park een keer verder in omhoog. Ik ga langs de andere huisjes en dan naar beneden. Daar kan ik eindelijk een ritme oppakken wat ik gewend ben van mijn benen. Het voelt goed! Ik hou me even in na de eerste kilometer, maar wandelen zie ik niet zitten. Ik loop langs het andere stuwmeertje en het tempo voelt weer goed. Dit is vlak en verhard en het loopt weer als vanouds gelukkig. Daar ben ik blij mee!

Dan ga ik aan het stijgen. Ik hou weer even in na de tweede kilometer, maar niet zo lang. Ik besluit het echt kort te houden, ook al voelt het goed. Ik neem een steil paadje naar beneden en maak foto’s. Dan hobbel ik terug naar het huisje. De derde kilometer is door de onverharde grond en de stijging beduidend minder snel, maar ik ben dik tevreden! Ik kan het nog! En daar ben ik hartstikke trots op! De rest van de middag mag ik lekker uitrusten, op de bank buiten in de zon zitten, boekjes lezen en zelfgebakken muffins eten.

18 juli. We gaan roofvogels, vossen, wilde zwijnen en hertjes kijken rondom het mooie kasteel Kasselburg. Dat is hartstikke mooi! indrukwekkend. Weet je wat het meest indrukwekkend is voor mij? De open wenteltrap in de toren van het kasteel. Ik durf hartstikke veel: spring in het water tegenwoordig, ren heuveltjes op, fiets onverharde paden af op brommersnelheid; maar een open wenteltrap, dát vind ik doodeng!

Zo’n trap met losse treden die oneindig omhoog gaat: ik heb er grote moeite mee. Mijn ademhaling kan ik dan niet onder controle houden en na een treetje of 50 voelen mijn benen aan alsof ze van lood zijn. Diezelfde beentjes die een marathon kunnen lopen! Ik krijg ze amper een treetje hoger. Elk treetje is een overwinning en ik denk maar: kalm ademen-kalm ademen. Onderweg zijn er verdiepingen waar ik even op adem kan komen en tot rust kan komen. Er zijn drie verdiepingen. Daarna begint de ellende pas echt! een open trap aan de wand! Ik verzamel heel, heel veel moed en ga treetje voor treetje omhoog.

Vincent loopt rustig voor me uit. Ik heb minstens net zoveel wilskracht nodig voor deze trap als voor het lopen van de marathon! Mijn hart klopt in mijn keel en ik zweet me te pletter. Dat is niet omdat ik conditie mis, maar omdat ik het heel erg akelig vind. Er is nog een rechte houten trap waarbij je tussen de treden door kunt kijken, maar die vind ik niet zo erg. En dan sta ik ook op de toren en kan ik uitkijken over het Duitse heuvelland! Dat vind ik dan weer niet eng!

Daarna weer de trap omlaag. Dat is minstens net zo vervelend, maar ik weet dat de ellende beneden voorbij is. Na de houten trap ga ik mezelf afleiden door de treden te tellen. Dat helpt. Ik hoeft nu alleen maar te tellen en elke paar tellen te ademen. Op de etages neem ik even rust en schrijf ik snel op hoeveel treden ik heb gehad. Meer dan 130 overwinningsstappen! De wilskracht van de week is weer hartstikke opgebruikt! De enorme gieren vliegen tijdens de show vlak over je heen. We gaan ‘s avonds lekker bij de McDonalds eten! Het is en blijft vakantie.

19 juli: ik wilde nog een keer gaan hardlopen, maar het regende en het werd weer zo een geprop tussen opstaan en inpakken in. Dus ik zwaaide af. We waren snel ingepakt en samen met Rob heb ik nog een lekkere wandeling gemaakt, terwijl Vincent met de andere kinderen in het bos lasergamede. Toen reden we naar huis en daar scheen de zon.

Ik nam Vincent mee om even de beentjes te strekken op de racefietsen in de polder. Even een stukje dijken, sluisjes en rechttoe-rechtaan!

20 juli: Thuis begint het leven weer: de was, strijken, organiseren, foerageren en… hardlopen! Het regende wel, maar ik ging gewoon voor 3 kwartiertjes. Hartslag sub 150 en maar zien: als ik wil wandelen, dan kan dat! Ik doe het niet hoor. Ik ga rond de 6 minuten per kilometer. Dat valt nog steeds een beetje tegen qua tempo. Na 2 kilometer kom ik bij de heuvel en de hele derde kilometer ga ik die drie keer op en rustig de trap af.

Het is best gemakkelijk vergeleken bij broodjes-halen-in-Duitsland! Daarna weer verder langs de vertrouwde en volgroeide Oostvaardersplassen. Er zit nog niet echt het vertrouwde tempo in. Ik krijg een bui over me heen en neem na 5km in 32 minuten een korte pauze om Vincent te appen dat ik zo nat niet bij de oppaskat naar binnen kan. Dan hobbel ik verder. Nog een bui en het tempo blijft een beetje gelijk. Ik wandel na 7km over de witte brug en ga nog door het park. Dan stroop ik de natte kleren af voor de volgende machine was!

‘s Middags melden Vincent en ik ons bij het zwembad. Ik zwem 100jtes: 5 keer met en 5 keer zonder achtje. De volwassenen baan is met 5 personen van zeer verschillende snelheden het meest vol! De trainer geeft me nog tips: de insteek kan rechter en krachtiger. Ik zwem ruim 2000m en vind het wel goed dan.

21 juli: We zijn weer helemaal thuis en de was is zo goed als opgeruimd. Tijd om het trainen weer op te pakken. Er staat voor de komende tijd veel fietsen op het programma. De eerstvolgende wedstrijd is een kwart triatlon in Emmeloord en half september de halve triatlon van Almere.

Fietsen dus. Maar hoe krijg ik iemand mee… Ik stel voor om naar Hilversum te fietsen: dat zijn een paar vliegen in 1 klap: dan gaat Vincent mee, dan kunnen we daar mee-eten en het is gezellig en ik kan altijd nog terugfietsen als het goed lukt. Rond 4 uur vertrekken we op de racefietsen. Nog voor we de straat uit zijn, ligt Vincent zijn ketting er al af, maar het blijft gelukkig bij die ene keer. We fietsen aan de andere kant langs de Vaart en langs Stichting Aap over de Kemphaan. Ik ben van ‘een beetje anders’, maar hoe precies kan ik niet zo goed beslissen.

Op de dijk hebben we wind mee en dat gaat lekker, want er staat wel een behoorlijke bries! De brug over en dan dubben tot Blaricum of we over Blaricum gaan of via Eemnes. We houden de gewone route aan en gaan langs de snelweg. We hebben weer zo’n beetje wind mee. Dan door Eemnes en pas bij de dijk wordt Vincent een beetje moe. Ik ben nog lang niet moe en heb ook niet het gevoel dat het zwaar is. Het is akelig om te merken dat 35 kilometer een mini-stukje geworden is. Een beginnetje… Ik zit wel redelijk op dit zadel, maar ik voel nu echt alles lijkt het. Ik probeer of het sneller gaat als ik via de rotonde ga, maar dat is het natuurlijk niet. Nog een klein stukje over het rottige fietspad bij Anna’s Hoeve en dan zijn we er alweer. We hebben er anderhalf uur over gedaan. Vincent gaat nog hardlopen, 2 rondjes om de vijver, maar ik ga lekker zitten en verheug me op de frietjes. Ik heb nog genoeg energie en genoeg daglicht om terug te fietsen, zeker na de frietjes! Rond kwart voor 8 stap ik weer op de racefiets voor de snelste en gemakkelijkste route terug. Alleen.

Dat is minder gezellig. Ik ga wel iets harder dan. Het is saaier. Maar des te meer reden om eerder thuis te zijn! De lange Eemdijk af. Gelukkig is de wind gaan liggen. Ik vermaak me wel hoor: kijk om me heen, geniet van een soort rust op zondagavond. Lekker de brug over en niet over de dijk, maar wel langs de berg rechtdoor. Ik ga het gemakkelijk halen binnen anderhalf uur. Het gemiddelde tempo ligt hoger, maar ook de hartslag ligt hoger! Ik ben om kwart over 9, na 72km fietsen, weer thuis. Geeft een voldaan gevoel. Ik ga lekker in bad om de dag af te maken!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

Protected: recap triatlon

This content is password protected. To view it please enter your password below:

Categories: Geen categorie | Enter your password to view comments.

2019-24 After Race

Het is dinsdag 9 juli. Ik voel me prima! Van spierpijn heb ik geen last, en eigenlijk ook geen last gehad. Ik kon gewoon de trap op en af lopen. 1 Keer, op zondag, gaf dat een beetje pijn in de bovenbenen, maar niet zo erg dat ik treden moest dubbelen. Die vink ik niet aan op de lijst!

Op zondag 7 juli heb ik met Rob uitgefietst. Een dik half uur op een laag tempo. Het voelde aan alsof mijn benen ingekort waren! Die spieren hadden moeite met de hele rondjes draaien. Ben ik heuvel op al niet de sterkste, vandaag zeker niet! Ook de cyste is duidelijk voelbaar en hinderlijk. Ik ben blij dat ik niet op dit zadel een hele triatlon heb gedaan!

Als je op 1 dag 7000 calorieën verbruikt en 14,5 uur onafgebroken sport, dan krijgt het lichaam flink wat te verduren. Al bij de massage direct na de race bleek dat mijn spieren geen ernstige knopen vertonen, maar de aanhechtingen en de pezen zijn gevoelig.

Voordeel van zo’n lange sportdag en het lef hebben om voor de triatlon nog wat te sporten is dat ik op de lijst van 300 triathlonliefhebbers op de tweede plaats sta!

Ondanks dat ik niks meer binnen kon houden, is mijn maag/darmsysteem niet erg in de war. Ik heb geen diaree of moeite met de stoelgang. Wel duurt het nog een tijd voor ik echt weer trek krijg. Eigenlijk maandagavond pas. Ik heb wel een rammelende buik, maar na een paar koekjes is het alweer genoeg. Ik eet wel de after-race hamburger op zondag, maar veel frietjes passen er niet meer bij dan. Ook het gedroomde croissantje is lekker, maar na 2 kleintjes zit ik helemaal vol!

Laten we van onder tot boven even nagaan wat er overgebleven is van de aanslag die Frysman heet:

  • De voeten hebben het meest te leiden gehad! Mijn linkervoet heeft nergens last van, maar mijn rechtervoet is het meest gehavend van het hele lijf! De snee is groter dan op het eerste gezicht lijkt en ziet er niet goed uit. Ik week nog even in de biotex. Er zitten blaren op mijn kleine teen en onder de voet zit een heel klein wondje, maar die is wel een dagje pijnlijk geweest.
  • De knieën. De aansluitpunten bij de knieën zijn pijnlijker dan de spieren in de bovenbenen. Grappig genoeg verscheen de blauwe plek van het vallen tussen het zwemmen en de wisselzone 1 pas ná de wedstrijd!
  • De benen zijn oké, er is al na 1 dag niks meer aan de hand. Wandelen vormt geen enkel probleem.
  • De gevoelige plek tussen de benen heeft wel wat ongemak opgeleverd. De cyste is terug en zorgde op zondag voor veel last bij het fietsen op de racefiets. Het gebied is schraal qua huid. Op maandag barst de uitgestelde menstruatie ook nog eens los. De cyste is aan het einde van de maandag vrijwel weg!
  • De buik en darmen doen het uitstekend! Afgevallen, dat lijkt het niet echt, maar ik ben vergeten voor de race te wegen. Maar goed ook…
  • De schouders en bovenrug voelen op zondag een beetje verbrand aan. Dat is er al snel ook weer af. Doordat de zon zich niet echt heeft laten zien, is het niet ernstig.
  • Dan een rare: mijn tanden doen een paar dagen pijn! Ze zijn heel erg gevoelig, vooral links. Ik denk dat het komt door de zoete troep en de cola en dat het speeksel dit niet goed kan verwerken. Poets ik 3 keer per dag en dan is het op dinsdag alweer voorbij.
  • Tot slot het hoofd zelf: ik heb ‘s morgens hoofdpijn, maar dat lijkt een vochttekort. Niks wat een paracetamol niet kan verhelpen.
  • De vermoeidheid is de enige echt serieus zware klacht. Ik ben moe. En dan bedoel ik MOEmoe. Slepend moe. Vermoeiend moe. Ik slaap nog steeds slecht, omdat de kat mauwt, omdat ik onrustig ben, omdat mijn hoofd maalt… Als ik maandag overdag nu en dan even kort slaap, gaat het al iets beter. Maar de vermoeidheid is de grootste klacht. Wederom zit de vermoeidheid niet in mijn lijf, maar tussen mijn oren.
  • Maar het meest ontstaat er trots tussen de oren! Niet in 1 keer dat ik supertrots en blij ben, maar in stapjes en terugdenkend, sijpelt er steeds meer door. Steeds meer hoe knap ik -mentaal- heb gereageerd op dit avontuur. Wat een opoffering en mooie weg het is geweest van het eerste idee tot aan de finish. Dat nemen ze me nooit meer af! Wist ik 5 jaar geleden nog niet af van het bestaan van triatlon en kon ik niet zwemmen: ik heb me alles eigen gemaakt en gecombineerd met een dosis wilskracht en doorzettingsvermogen die uniek passen bij mij.

En nu ben ik een triatleet, ik kom er niet meer onderuit!

Maandag 8 juli. Ik wandel met Rob. We kletsen weer veel bij een warme chocomelk en milkshake bij de McDonalds. Er hoeven geen kilometers meer gehaald te worden, geen trainingen tussengepropt te worden. Voor Vincent houden we gewoon het schema aan, want nu is het zijn week: afscheid van de basisschool.

Ik ontvang heel veel reacties: via Facebook, op de whats-app, zelfs via LinkedIn weet een oud-collega me te vinden. Heel veel mensen wisten het stiekem wel en hebben me gevolgd. Mijn trainer heeft van Krista alles gehoord, omdat hij ook haar trainer is. Ook nu nog kan ik met al mijn vragen bij hem terecht en hij beveelt me te blijven stilzitten deze week. Als we op zondag terugwandelen (!) van de Albert Heijn fietst de zwemtrainer RO langs. Niet toevallig, maar om me te feliciteren. 3 Jaar nadat hij mij ‘motiveerde’ met zijn lange-weg-te-gaan, blijkt hij als één van de besten te begrijpen en waarderen waar het in een hele triatlon echt om gaat.

Zondagmiddag komt de clubgenoot die Hawaii heeft gedaan me samen met zijn vrouw -die als geen ander Robs opoffering begrijpt- een bos bloemen brengen. Mijn oude collega’s sturen me persoonlijk hun berichten. Mijn moeder en schoonouders bellen. Tijdens Vincents fietstraining staat GN me te woord, feliciteert TE me en zegt terloops dat ie het toch wel wist en ontdekt FV dat ik ook in die vreselijke golven heb gezwommen. Het is hartverwarmend.

Sinds het moment van inschrijven op 5 december heb ik 345 uur getraind en 4790 kilometers gemaakt. 1100 Kilometers hardgelopen, 3434 kilometer gefietst en 160 kilometer gezwommen. Ik heb 138 keer hardgelopen, 123 keer gefietst en 76 keer gezwommen.

10 juli: Ik ga zwemmen! Ik móét bewegen, stilzitten is niks voor mij en vind ik moeilijk. Ook omdat ik geen spierpijn meer heb – helemaal niks. Ik ben alleen moe. En dan bedoel ik MOE DoodmoeMoe. Net niet helder kunnen denken-moe. De ogen vallen bijna dicht-moe. Een beetje slaapwandelen Moe. Maar ik mag bij 2 vriendinnen langs en die houden me prima wakker! Van Joyce krijg ik een prachtig bedeltje voor de triatlon. Het is eigenlijk teveel….
En dan ga ik zwemmen. De meesten zijn verbaasd me alweer te zien, maar ik moet me even bewegen! Even kijken hoe het gaat! Ik mag en ga en kan niet te lang, maar ik geniet van het kalme water, van de rechte baantjes en ik zwem met en zonder achtje. Ik zwem niet eens langzaam of slecht. Deze keer vind ik het niet erg dat er water in het brilletje zit, want dan kan ik tenminste 1 oog dicht doen! Hihi. We zwemmen 6 keer 100, waarvan de laatste 25 sneller. Daar heb ik nog moeite mee, maar ik zwem niet achteraan en ook niet voorop. Ik doe het lekker met achtje. Dan doe ik nog 6x100m waarvan de eerste 25 rugslag mee en dat doe ik zonder achtje. Dat gaat eigenlijk nog beter! Daarna zwem ik uit en na drie kwartier heb ik de meeste moeite met het bad uit klimmen!!

11 juli: weer een nacht te weinig geslapen. Als je weken achter elkaar in plaats van 7,5 uur 7 uur of minder slaapt, dan wordt dat toch een nieuwe norm? Het voelt niet zo! Ik blijf moemoemoemoemoemoemoemoe. van het zwemmen heb ik wel weer spierpijn, zowel in mijn armen als in mijn knieën; dus misschien moet ik verder toch maar even rustig aan doen!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

De Frysman

We beginnen de dag ervoor. Ik heb niet gesport op vrijdag 5 juli. Bezig met het prepareren van alle spullen en de ademhaling laag houden was al een sport op zichzelf!

Dit is alleen de voeding! De overkapping ligt vol met alle andere spullen.

Manuel hielp me mee met het mengen van de sportdrank en kijken wat er allemaal mee moet. Ik prop me hartstikke vol met pannenkoeken. We wandelen een stukje. Al mijn pijntjes zijn weg, maar overal lijkt van alles mee te zijn. Spanning is te doen, maar ik ben wel zenuwachtig.

Om half 5 is Krista er, mijn coach, helper, aangever en mega-supporter van de komende dagen. We rijden naar Friesland en er is file. We zullen er pas om kwart over 6 zijn. Spannend vind ik het nu wel! Is er nog eten? Hoe ver moeten we lopen? Net als ik wil parkeren, belt de trainer. Ongelegen moment. We zetten de auto langs de kant en gaan naar het buffet. Ik zie meteen de meneer met wie ik meeliep in de testronde. Er is lekkere macaroni: stevig kost en eenvoudig. Heerlijk. We zetten ons neer bij de mevrouw waarmee ik in de testronde heb gefietst. Een groot voordeel van Krista is, dat ze heerlijk gemakkelijk praat. Ik kan eten en rondkijken, zij kletst! Ik voel me wat misplaatst in mijn jurk tussen al die helden. We luisteren naar de briefing. Streng zijn ze hier niet. Het ergste wat je kunt krijgen is een preek van de jury bij stayeren. Ze hebben al voorgezwommen en waarschuwen dat het zwaar zal zijn. Ik verheug me het meest op het zwemmen.

Na de briefing gaan we richting de airbnb in Ypecolsga. Een geweldig vakantieadresje! Tussen de koeien, maar ik ben te onrustig. Ik moet nog teveel. Ik moet slapen, de decals (tatoos) opplakken, de fiets prepareren, Krista alles uitleggen.

Krista heeft al (vaker) een hele triatlon gedaan, dus ze snapt het snel. De decals opplakken lukt haar ook prima. Ze neemt me veel werk en zorgen als vanzelf uit handen. Om 9 uur als het nog licht is, gaan we al in de heerlijke bedjes liggen.

Ik ga naar de WC. We kletsen. We vangen nog een mug. Ik ga naar de WC. Rusten is ook bijna slapen. Het is donker als ik weer naar de WC ga en dan gaat het mis. Ik stoot mijn teen tegen een kastje, dat doet even zeer. Maar op de WC zie ik grote klodders bloed die uit mijn teen komen. Ik word er onpasselijk van! Het zal toch niet… Ik pak de toilettas, maar ik ben niet zo goed met bloed en val bijna flauw. Krista staat op en bind er een pleister omheen. Ik probeer met mijn been buiten het bed te slapen en bij elk volgend WC bezoek neem ik de telefoon mee als lichtje. Ik slaap af en aan korte stukjes.

Om half 5 gaan de wekkers. Ik spring op en eet met veel moeite twee bollen. Krista heeft overal verrassingseieren voor me achtergelaten, omdat ik de triatlon zo beschreven heb: vandaag hoeft ik alleen nog maar het kadootje uit te pakken! Via Krista krijg ik ook een echte Frysman bidon van Sanne met een succes kaartje. Lieve meiden! Ondertussen pakken we alles bij elkaar en om kwart over 5 gaan we. Krista rijdt, zodat ik nog een bolletje kan eten. Dat lukt me niet. Krista moet aan de kant en ik spuug het broodje uit. Dat zijn zenuwen. Ik schrik er van, maar het is alleen dit ene halve broodje. We gaan naar het parkeerterrein. Al die anderen lijken zo goed voorbereid met hun luxe fietsen! Ik voel me dan altijd kleintjes, terwijl mijn voorbereiding uit de kunst is. Ik heb alle voeding, zelfs een kaartje en aanwijzingen op de fiets staan.

Het is koel en het waait hard. We gaan eerst naar de EHBO, waar ik de eerste klant van de dag ben. Het blijkt een ordinaire snee waar de aardige man een paar pleisters op doet. Ik kijk de andere kant op. Dan zet ik alles klaar in de wisselzone. De goede voorbereiding betaalt zich nu uit. Ik leg alles snel en degelijk klaar. Zakje om de loopschoenen en oplader. De zwemspullen bij Krista, de computer aan de fiets. Banaan eten. Ik complimenteer Hylke S naast mij met zijn blog en ga terug naar Krista. Nu ben ik de tijd kwijt. Ik ga nog een keer naar de WC. Dan moet het wetsuit aan. Iemand anders vraagt mijn baby-olie. Tot zover de betere voorbereiding van al die anderen… We lopen richting de zwemstart.

lachen als een boer met zenuwen 😀

Tot nog toe is er wel spanning, best veel zelfs, maar niet ondraaglijk. Dat is even over als we naar het water lopen. Het besef dat ik die hele triatlon ga doen en wel dadelijk, overmant me. Krista trekt me er doorheen. Ik moet lachen voor de foto. Eet nog een gel met water. En dan het water in. Koud is het niet. Maar er zijn wel veel golven. Hoge golven. Bril zit goed, drukte valt mee. Er komt nog een speech en ik luister nog even hoe het ook weer zat met de boeien en een stoere Fries met zwaard opent de race en de ‘stryd’ die de echte Frysmannen aangaan.

In het midden sta ik aan mijn badmuts te trekken. Alles zit goed.

Om 7 uur ga ik zwemmen. We beginnen tegen de golven in, maar vóór mij zijn heel veel zwemmende golfbrekertjes en ik heb nog energie. Maar door de hoge golven kan ik geen borstcrawl! Dan maar schoolslag. Dat lukt ook. Ik kom bij de eerste boei en naar links en dan liggen we schuin op de golven. Ik adem aan de verkeerde kant en moet 1 op 2 ademen. Ik kom in een traag, maar goed vol te houden ritme. In de verte ligt een boot om de boei te markeren en ik zwem er recht op af. Er zijn veel hulptroepen op het water. Om me heen zwemmen nog roze badmutsen. In mijn hoofd klinkt ‘mijn’ liedje: “deep water hold reflecties, of times lost long ago” Dat is mooi, want zo voelt dit stukje IJsselmeer!

Het roze badmutsje in het midden: ik denk dat ik dat ben! Dit is nog aan het begin….

Ik zwem steady naar de boot toe, wetend dat het dadelijk twee zijdes gemakkelijker zal worden. Eerst de golven mee en dan aan de goede kant ademen. De golven mee zijn prettig. Ik heb voordeel van mijn bril op sterkte, want ik kan de boei zien en er redelijk recht op af zwemmen. De andere boeien zijn te ver weg en ik zwem naar de rode skippyballen. Het valt niet mee om aan de goede kant te ademen en ik word een beetje misselijk. Het duurt even voor het tot me doordringt dat ik een beetje zeeziek ben! We komen op een zandbank waar ik meerdere mensen zie staan. Als ik ga staan, word ik nog misselijker en merk ik dat de pleister al lang van mijn teen is. Dan maar weer zwemmen. Ik wissel schoolslag en borstcrawl af. Als we weer tegen de golven in moeten, ga ik over op schoolslag. Het schiet niet op en ik besef dat het me veel kracht kost. Ik voel ook dat ik later vandaag nog meer kracht nodig zal hebben en dat dit geen goed start is. Ik zie nog maar een paar andere mensen. Als ik weer de boei om ben probeer ik naar de boot te zwemmen, maar mijn armen doen pijn. Ik kan nu 1 op 4 ademen als ik zou willen, maar ik kom niet in een slag. Er is geen ritme, maar wel pijn en moeite. Ik ben vermoeid en ik voel me ontzettend eenzaam. Door de golven lijken de boten en kano’s ver weg. Misschien ben ik de laatste? Hoe lang zou ik hier al liggen? Hoe kom ik ooit bij de boot? En dan komt er een onrealistisch angst op zetten dat ik kan verdrinken. Als ik 1 op 4 kan ademen, kan ik ook nog minder ademhalen. Of het gewoon vergeten! Ik wissel schoolslag en borstcrawl af, maar beiden doen pijn aan de armen. Als ik begin te denken dat verdrinken eigenlijk ook beter is als deze ellende, zie ik een kanoster. Ik roep haar en haak even aan. Niet zozeer de rust, maar de bemoedigende woorden dat ik lang niet laatste ben en dat het ongelooflijk stoer en zwaar is en dat ze in de buurt blijft, helpen me. Dan haal ik de boot en ik ga voor de boei langs. Jammer dan. Ik krijg golven mee en ‘mijn’ kanoster gaat iemand anders even helpen. Ik ga om de volgende boei heen en nu hoeft ik “alleen maar” terug te zwemmen. Ik ben kapot. Ik ben heel erg moe. Mijn armen doen erg veel pijn. Op de zandbank kan ik lastig staan. Ik ploeter weer verder en de boeien lijken niet dichterbij te komen. De kanoster komt mijn kant weer op en praat tegen me dat ik het ook ga halen. Ik zie dat ik al ruim langer dan anderhalf uur bezig ben. Het is echt erg zwaar om in de verte al fietsers te zien. De kanoster vraagt mijn naam en wijst me erop dat ik het zal gaan halen en wat voor held ik ben. Ik voel me een misselijke held die maar langzaam dichter bij het doel komt en twijfelt hoe ze dadelijk moet gaan fietsen. Vanaf de poortjes bij de boei moet ik terug naar de kant zwemmen. Zelfs dat is zwaar en gaat maar langzaam. Ik zie de heldenhelpers al klappen wat ontzettend bemoedigend is en doe net geen 2 uur over het zwemmen. Dit heeft me heel veel energie en wilskracht gekost.

De hondenhelpers aan de kant die half in het water voor me staan te klappen, bieden meteen aan mijn wetsuit open te ritsen. Dat is in elk geval een warm welkom! Krista wacht me op en praat op me in hoe vet het is dat ik dit heb gedaan. Hoewel ik het zelf niet zo voel, is zij trots op me. Er zijn mensen die jankend hebben opgegeven, maar ik hoor daar niet bij, zegt ze. Krista weet precies het goede te zeggen, zodat ik niet opgeef. Het zwaarte zit er op, dat is duidelijk! Er liggen nog best wat mensen in het water te ploeteren. Ik loop rustig naar boven. Geen haast meer nu. Op de mat glij ik uit. Stom! Er doet niks pijn en bijna niemand heeft gezien. Mijn snee is alweer open gesprongen. In de wisselzone krijg ik ook nog applaus en roep ik de EHBO weer op. Ze spoelen mijn teen met mijn water uit de bidon en verbinden ‘m met een nieuwe pleister. Ze nemen de tijd, want ze willen me over de finish helpen. Een ander doel is er niet. Kan ik rustig alles aanzetten en opzetten. Horloges omruilen. Ik kies de oranje bril. Sokken aan, schoenen aan en gaan! Op voor een stukkie fietsen!

Het eerste stuk is wind tegen en ik zet de lokatie deling op de telefoon aan. Ik drink meteen. Ik heb het nodig. Het snoepje is ook al op. Ik ga vanaf de eerste bocht de Frysman-pijlen op de weg tellen. Dat houdt me bezig! Na de eerste bocht, draait de wind in de rug. Mijn armen zijn nog moe en lastig op de bars aan de voorkant te leggen. Ik ga goed zitten/liggen op de fiets en merk toch dat ie anders afgesteld is. Ik kijk om me heen. Er zijn andere fietsers op het parkoers, maar niet te druk. We komen langs de school en mogen op de weg blijven. Ik tel al tien pijlen!

Dan de rotonde over. Alle verkeersregelaars klappen. Allemaal. Ik drink voortdurend. In Bakhuizen neem ik het eerste snoepje. Bakhuizen heeft klinkertjes. Die doen pijn aan mijn snee in mijn teen. Wordt nog wat met lopen straks! Maar eerst deze vier rondes fietsen. Vlak voorbij Bakhuizen zit de post. Ik hoeft niets van ze behalve de welgemeende aanmoedigingen. En we gaan door. Er fietst een mevrouw voor me. Ik haal haar in. De meeste mensen halen mij in. Eigenlijk haalt verder iedereen mij in! Ik blijf de pijlen tellen. Ik kom langs het hotel, een leuke plek vind ik, zo onder de bomen. Netjes eet ik de snoepjes. Ik heb de tijd voor mijn neus gezet en niet hoe hard ik ga. Ik fiets op gevoel. We gaan langs de grote weg fietsen. Het is erg stil en bosachtig hier. Ik bedoel ook dat er niet zoveel andere fietsers zijn. Soms zie je kilometers lang bijna niemand, dan komt er weer een ploeg voorbij. Ik kom langs de manege die altijd hun open dag tegelijk met de Frysman plannen. Ik moet even inhouden voor een trailer, maar dat is niet erg. En weer door naar het witte bruggetje! Dan kom je in Ruigahuizen, wat ik het leukste stuk vind. Het is uniek en mooi en heel kalm en vredig. Daar is een fotograaf en ik ga snel weer liggen op de bars! Maar ik ben te laat geloof ik…

Dan bij het huis wat nog steeds niet verkocht is sinds de parkoersverkenning in mei. Een scherpe bocht met twee vriendelijke verkeersregelaars brengen me weer de bewoonde wereld in en een grote weg op. Nog een paar pijlen tellen en even van wind mee genieten. Dat is dadelijk voorbij! We draaien af naar de Kiteschule bij het oorlogsmonument. Vanaf nu fiets je wind tegen. Dit stuk vind ik het moeilijkst. Het glooit een beetje en is open. Mooi is het wel, maar niet gemakkelijk. Ik blijf netjes eten en drinken. We komen door een plaatsje waar de mensen gewoon hun gang gaan en waar de straat binnenkort wordt vernieuwd. Ik vind dit geen leuk stuk. Dan weer het open land in. Langs de windmolen, wiens naam ik eens zal onthouden. Richting het uitkijkpunt. Daar zit een mevrouw met een boek die de hele dag zal aanmoedigen. Er is weinig publiek hier. Een motor zie ik ook zelden. De bus met hulp voor fietsers zie ik zelfs maar 1 keer. Dan een dorpje en iets eerder dan verwacht de post. Ik pak snel de reep, waardoor ik kauwend voorbij kom. Dan nog iets verder omhoog en een stukje naar beneden. Door de plakband krijg ik de reep niet helemaal los. Was een goed idee van Manuel om de reep te kunnen pakken, maar nu mis ik een hap! Het glooit hier ook, maar stiekemer. Stomme camping zit hier. We komen langs Minsk of zoiets, waar ik niks mee heb en dan langs de geitenkaas-boerderij. Krista wilde daar gister wel even langs gaan en ik ben blij dat ik haar daar niet zie zitten. Dat heb ik 4 keer: elke ronde: ‘gelukkig is Krista nog boven’! Het herinnert me er aan dat ik haar kant op ga. Het drinken moet op zijn en dat is het ook. En dan de dijk op. Ik kan wel tegen wind tegen, daar heb ik niet zoveel last van. Ik ga op weg naar het Raekliff, naar mijn bevoorrading! Ik heb 85 pijlen geteld, ik zal het nog een paar keer natellen in de volgende rondes! Naar Laaksum, wat ik zo’n leuk plaatsje vind. Ik zie en hoor Krista al. Ze staat klaar met de fles sportdrank, een nieuwe bidon met sportdrank en een zakje snoepjes met een reep er in.

Nog even wind tegen in de tweede ronde. Dan draait de wind mee en kom je langs een soort haven met een slome naam en de fotograaf op de motor komt langs. Als ik al zeeziek wordt, hoe zou het dan voelen om achterstevoren op de motor door een camera te moeten kijken?!

Maar ik lig en lach! Als ik weer door Bakhuizen kom, heeft mijn teen zich gesetteld en voelt het wel prima. Ik neem de gel nu wat eerder. Ik ruil mijn tweede Almere bidon om voor een Frysman bidon met water. Dat zal het enige zijn wat ik aanpak bij de posten, al ontvang ik met liefde de aanmoedigingen en de steun. Er zitten ook mensen voor de huizen, die iedereen aanmoedigen. Ik raak de tel van pijlen kwijt, maar heb straks weer een rondje. Ik denk aan de mensen die geen triatlon kunnen of willen doen, maar ik kom niet heel ver. Ik zit vaak in het moment. Kijk om me heen naar de rare namen van huizen (de Roodvink of zoiets), naar de bomen of hoe laat het is. Ik fiets 1 uur en 3 kwartier, dus ik weet wanneer ik binnen wil zijn. Raar idee dat het pas tien uur is en dat ze thuis nu pas wakker hoeven te worden! Ik zit hier nog wel een tijdje op de fiets! De eerste man haalt mij in. Te herkennen aan de motor voor hem. Hylke zit er achter en nog een snelle kerel. Maar weet je: alles daarachter wat mij voorbij zoeft kan wel in een andere ronde zitten, maar zal net zo min winnen als ik. Bij het hotel staat een grote bus toeristen waar ik omheen moet. Een oud vrouwtje roept “Allez-allez-goe-bezig!”. Dat vind ik zo leuk dat het niet erg is om om de bus heen te moeten manoeuvreren. Dag vrijwilligers! Door naar de lange weg. Er varen bootjes langs. Witte brug en Ruigehuizen vol kleine, schattige huizen. Ik fiets de bocht door en kom een auto tegen. Het is zo’n leuke chicane in het bos! Langs een plek die ‘nieuw America’ heet en zwaaien naar de fotograaf.

Ik wissel liggen en zitten af. Het zadel werkt prima, maar ik heb nog niet het juiste zit-eelt. Het weer is heerlijk voor mij! Ik heb mijn rode TVA-shirtje aan en armstukken. Het is bewolkt. Het blijkt windkracht 5 te zijn, maar mij valt dat niet op. Omdat ik niet kijk naar snelheid. Door het stomme dorpje waar een mevrouw is die maar wil dat ik sneller ga fietsen. Doe ik niet hoor, hoeft ik niet. De windmolen heet het Zwaantje. Nu vind ik het jammer dat ik geen afleiding meer heb aan het pijlen tellen, want het is zo stil om me heen! Uitkijkheuvel. Heuveltje op bij de betonboerderij. En dan komt er opeens weer een zwikje snelle kerels langs. Op de weg wind mee drink ik gewoon uit de bidon en dat gaat goed. Ik heb een snoepje gemist. Die neem ik straks wel. Ik weet niet precies meer waar. De tuk-tuks zijn verhuurd. Ik neem nu tijdig de reep en deze floept zo uit de verpakking. Krista heeft ze voor me geopend. Dag lieve kleine vrijwilligster voor wie ik het bijna zonde vind dat ik geen gel nodig heb! Ik ben trots dat ik met mijn eigen voeding zo goed rond kom! Het open land weer in en op naar de helft in the pocket! Het Mirnser Klif en Mirns zou ik in mijn toeristische bezoek aan Friesland links laten liggen. Geitenboerderij (geen Krista) en in de verte zie je de molens al waar je langs gaat lopen. Een leuke kerktoren op rechts en als je de bocht om bent, in de verte Laaksum en het Raekliff daarachter. Er zijn nu nog geen lopers, tenminste niet dat ik zie. Wel toeschouwers. Ook leuk. Ik lach nog altijd! Daar is Krista weer en warempel: die lieve Sanne is er ook al! Wat een fijne opbeurende verrassing.

Of het goed gaat, vraagt ze. Duhuh: ik ben al bijna verdronken, mijn teen is gewond, ik ben nog niet op de helft en mijn doos voelt al wat minder…. Maar een lachend gezicht en een schouderklopje maken veel goed! Op voor de derde ronde. Ik neem nog een snoepje en kijk wanneer ik weer binnen zal zijn. Ik probeer het nog een keer met pijlen tellen, maar ik heb al snel geen zin meer. Ik zwaai liever naar de verkeersregelaars. Het is nog steeds bewolkt. Er staan meisjes bij de Meiboom school. En door! Het is gek om over de grote weg te fietsen. De auto’s mogen er langs en ik hou netjes rechts. Het maakt de bochten iets gemakkelijker en de algehele route net iets korter! Ik krijg een beetje last van mijn doos. Ik voel de cyste alweer groeien… Ik zoek een lekkere positie op en ga liggen. Dat hou ik heel lang vol. Ik ben over de honderd kilometer! Ik moet grinniken om het idee dat ik dan appeltaart mag en krijg spontaan zin in een croissant. Behalve het bord naar de supermarkt waarvan ik denk dat het de Spar is omdat de Spar-medewerker bij de bushalte staat, zal ik nog wel even moeten wachten! Ik moet het doen met een banana-reep. Doordat ik lekker lig en lekker ga, wil ik me niet oprichten voor snoepjes. Ik drink wel. De eerste vrouw haalt me in. Ergens langs de grote weg vallen de eerste kleine druppeltjes. Het ruikt daardoor extra lekker! Ik zie maar een paar oldtimertjes, terwijl er ook een oldtimer rondrit is door de buurt. Mijn bidons zitten weer goed, nadat een medefietser me erop attendeerde dat de Frysman bidon wat los zat. Langs de fotograaf die aanstalten maakt te vertrekken.

Ik keer een beetje in mezelf deze ronde. Omdat de wegen nat zijn, omdat het door zal gaan met regenen en omdat ik mijn doos voel. Ik heb het intussen wel gezien en de kilometers, snoepjes, sportdrank en tijd lopen een beetje in elkaar over. Ook mijn bril is nat geworden, dus ik zie het wat minder goed. Ik zit wel beter en deze sportdrank is ook beter, want ik hoeft gelukkig niet te piesen over mijn dure zadeltje. Nu het regent gaat de wind ook een beetje liggen. Dat is het voordeel! Ik eet wel netjes op tijd de reep en eerlijk is eerlijk: ik vind berry iets beter smaken. Ik haal een moped (zo’n brommertje) in. De rest van de ploeg wacht verderop op de achterblijver. Een paar wegen later kruisen we elkaar weer. Ik kwam weer bij de post en de lieve mevrouw van wie ik weer geen gel hoefde, maar ik melde dat ik nog een keer langs zou komen. Het werd duidelijk rustiger op het parcours. Het is zo raar, maar ik weet niet meer precies wanneer de regen doorgezet heeft. Ik heb paraplu’s gezien en mensen in regenjasjes, maar dat kan ook best ronde 4 geweest zijn. Ik weet wel dat ik keurig op tijd aan het rijden was. Nog een keer het nare heuveltje, nog een keer het uitzichtpunt, nog een keer de stomme camping, nog een keer de dijk op. Daar haalde ik een meneer in die zei dat hij ook nog een ronde ging. Dat verbaasde me, want ik had het idee dat de meesten klaar waren. Het was echt rustiger geworden. De mevrouw die drie triatlons gaat doen, is me ook al voorbij. Veel mensen waren al aan het lopen en ik zag zelfs al mensen met meerdere bandjes. En daar waren Krista en Sanne weer! We kletsten even en ik zei dat mijn doos zich roerde en toen ging ik voor de laatste ronde.

“Anke” riep Krista achter me, want we waren bijna de repen vergeten. Geen “pech-gehad-buiten-de-zone”, maar ze mocht het gewoon iets verderop aangeven. Het is echt veel gemoedelijker als zo’n serieuze Ironman. Ik stond voor de speaker en zwaaide zelfs nog even. Uitklikken vormt gelukkig geen probleem meer. De laatste ronde!! Voor mij reden nog andere mensen. Ik besloot het aantal pijlen op ongeveer 90 te houden en het niet meer na te tellen. Ik ging alle vrijwilligers bedanken. Voor me reden twee mensen. Ik dacht wel dat het dezelfde meneer zou zijn. Dag school, dag Warns: tot straks. Dag lange weg. Dag rotonde en vrijwilligers. Dag dorp met fietsenmaker! De mensen waren naar binnen gegaan. Ik zag iemand met mijn Almere bidon lopen vanaf de post, dat vond ik wel grappig! Ik bedankte de mensen bij de post, bij de kruising verderop. Ik haalde 1 van de twee mannen voor me in. Dag Vincent, zo heette hij volgens zijn nummer. Ik ben in elk geval niet laatste. Dag hotel, bedankt aardige vrijwilliger-meneren in Riis. Dag huis met rare namen. Dag lange route langs de weg. Toen haalde ik de andere meneer ook bij. Wel prettig als er iemand voor je rijdt, dan kun je je daar mee bezig houden. Ik vroeg hem (Doede volgens het nummer) of hij een jurymotor en preek wilde riskeren en of we samen zouden oprijden. Eigenlijk lag mijn tempo net iets hoger, maar samen is ook naast elkaar. Bij de vrijwilligers bij de manege gingen we iets uit elkaar. Dag meiden! Maar we gingen samen door Ruigahuizen en de fotograaf was weg gelukkig. We kletsen over het zwemmen wat we zwaar vonden en hij was nog na mij het water uit gekomen. Over tegenwind. We kletsen over zijn maat die lek gereden had. Over dat het zijn tweede Frysman werd en dat dit zwaarder was. Dag vrijwilligers in Nijemirdum! Dag mannen op de kruising! Ik heb ze echt allemaal bedankt. Geen motor te zien en daarbij: Doede en ik fietsten naast elkaar. Het werd een toertocht! Samen de heuvel op is toch net iets fijner. Ik miste zo wel de viering van de langste fietstocht ooit. Maar ik miste ook de ergernis aan de zadelpijn. En de bril die nat was. Ik probeerde ‘m af te doen, maar kon de bril nergens kwijt, dus zette ‘m weer op. Bij de laatste post was er muziek en we kregen heel veel succes mee voor het lopen! Doede zou ook gewoon rustig gaan lopen. Ik had al bedacht op 6:30-7:00 te gaan lopen. Afmaken was het doel.

Ik at de reep op. Toen viel de fietscomputer uit. Ik had nog veel snoepjes over, maar de sportdrank was op. Dag molen! Doede had meer problemen met de wind gehad op de fiets. Ik heb dat anders ervaren. We hebben huisjes uitgezocht, maar ik wil niet in Mirns wonen. Dag vrijwilligers! We fietsen nu gewoon samen. Ineens kwam fietser Vincent ons voorbij. Die wilde van het fietsen af zijn. Ik kon iets harder en ging op de dijk ook iets harder door, maar daarna had Doede weer iets meer kracht. Dag Laaksum, tot zo bij het lopen! En zo kwam ik ruim binnen de 7 uur en netjes voor 4 uur weer aan in de wisselzone. Lopen met de cyste zal me wel lukken. Terwijl ik de wissel in ging, finishte de eerste deelnemer. Verschil moet er zijn!

Mijn teen zat nu goed en ik besloot het te laten nu het gesetteld zat. Spullen af, horloge ruilen, slipbelt om, schoenen aan. Ik moet toch een beetje plassen. Dan maar nu! Ik pak het water en spoel het nog af. Tralalala. Dan maar natte sokken! En daar ga ik dan! En wie stonden daar foto’s van me te maken? Rob en Vincent! Leuk ze te zien achter stoere camera’s.

Kan ik Rob mooi de fietshandschoentjes in de maag splitsen. Gelsnoepje erin. Niet te hard gaan was mijn hoofdopdracht. 6:30 is prima. De eerste kilometer ging ik al te hard, maar ik voelde me goed. Ik vertraagde en sloeg de post in Laaksum over. Er waren nog veel mensen op het parkoers, maar de meesten hadden al bandjes om hun arm. Het verzamelen van 6 roze rondebanden was het hoofddoel. Elke ronde 1. Dan tel je in rondes en niet in kilometers. Door naar Warns, dat is dan best een stukkie.

Me langzaam terug laten vallen naar 6:20. Toch haalde ik mensen in, omdat zij al veel verder in de marathon waren natuurlijk. Een gel eten en water drinken. Blijf bij de opdracht! Door Warns en dan richting de windmolens. Hoewel de wind afgenomen was had je ‘m daar toch even tegen. Inmiddels was het weer helemaal droog en koel. Ik had mijn fietshandschoentjes snel afgegeven bij Rob na de wissel, maar mijn t-shirt en mijn armstukken had ik nog aan. Langs de windmolens stonden allemaal kleine windmolentjes. De meeste waren stukgewaaid, maar ik vond het toch schattig!

Ik kreeg mijn eerste bandje. Door naar Skarl. Daar zag ik Manuel voor me lopen en ik riep hem. Ik nam snel de gel en liet het plakkerige restje bij hem achter. Er was veel publiek omdat er nog veel mensen waren. Ik wist al dat dat later minder zou worden. Ik kwam Rob en Vincent tegen en de eerste keer ging ik netjes het onverharde stuk hardlopend omhoog.

Mijn tempo lag rond de 6:30, maar ik moest poepen. Over het Raekliff en de speaker moedigde me netjes aan. Ik zei tegen Krista dat ik moest poepen. Gaan, zei ze streng. Meteen, nu. Maar waar? Achter een struik zat ik. Ik vond het niks, dat wildpoepen en afvegen met kleine blaadjes. Mijn t-shirt uit, Doede haalde me in. En door. Maar ik voelde dat mijn benen minder kracht hadden. Door Laaksum heen en de rondetijd ging al boven de 6:30. Dat kan en mag, want ook met 7:00 zou het me lukken. Maar zo snel al? Ik had er nog geen tien kilometer op zitten! Ik voelde me goed, behalve het tempo. Mijn benen hadden er moeite mee. Ik nam weer netjes een gel in Warns. Ik keek goed om me heen. De huizen, de mensen langs de kant, andere lopers. En maar bandjes tellen… Dan langs de kerktoren. Ik zag dat net niet goed, maar ik hoorde de kerkklokken wel. En dan is het opeens al laat. Krista had me gezegd dat ik de marathon makkelijk in 4:30 moest halen, maar van mij hoefde dat niet. Halen: daar ging het om. Langs de rockband en de muziek. Ze speelden een eigen nummer dat Rehab heette, voor mij klonk alles hetzelfde! Maar ik moest er wel om grinniken. Ik moest weer poepen. Eerst een rondebandje en dan naar de Dixie. Het was nog steeds vaste materie, dus best oké, en in de Dixie was papier. En er zijn sponzen op de post om je handen te ‘wassen’. Het voelde beter! Ik liep weer verder en het tempo kwam weer op 7:00 te liggen. Nog een gel in Skarl. Ik kwam Rob en Vincent tegen en ze moedigden mij aan, zonder een foto te nemen. Kon ik weer de gel kwijt! En omhoog hobbelen. Veel aanmoediging en veel respect krijg je van iedereen, maar hé: ik ben er nog lang niet hoor! Ik ga ronde 3 in en moet drinken van Krista.

En ze gaf me maar 1 opdracht: “blijf hardlopen. Tempo maakt niet uit, als je maar niet gaat wandelen.” Gelukkig dat het tempo er niet toe deed, want ik vertraagde alleen maar! Mijn benen wilde niet meer zo graag. Mijn hoofd wel, mijn hartslag die voorstond was super-oke laag, maar mijn benen waren zwaar. Hoi Laaksum, dag mensen met shovel en harde muziek, niet gaan wandelen. Zonnepanelen tellen: 5 en 7 en 9. Dag meneer met het leuke bord: “You can never beat a person who’s not giving up”. Hier ben ik! Ik ga niet opgeven, ik heb nog tijd en ik blijf rennen. 5 plus 7 plus 9 is… ehhh… 5 plus 7 is ehh… Afgeleid door de naam van de boerderij, door iemand anders, door een wandelaar. Nee, ik ga niet wandelen. Bij de post dacht ik de gel nog even uit te stellen tot bij de windmolens. Ik nam wel water, om vervolgens van alle slokken vocht lekker boeren. Kan me niet schelen! Dag camping, dag beeldentuin, dag konijntjes. Hoi kerkklok van 7 uur. Ik heb nog drie uur. Maar als ik 5+7+9 al lastig vind, dan krijg ik niet uitgeteld of ik binnen 3 uur kan finishen! Dag lieve mensen met mooie dochters en normale muziek in plaats van herrie. Blijven hardlopen, dat moet van Krista. 5plus7plus9 is hetzelfde als 3 keer 7. Toch? Moestuin. Harde muziek in de tent met een grappige zanger. Rondebandje en gel, want nu kan ik die hier kwijt. Ik kokhals er van en moet mijn uiterste best doen het binnen te houden. Het lukt nauwelijks. Mijn auto staat naast de kant met de spiegel netjes ingeklapt. Blijven hardlopen, niet wandelen, dan krijg je kramp. Het kostte me wel steeds meer moeite, maar ik was blij met elke 7 in de tijd per kilometer. Ik telde niet meer in kilometers, in rondebandjes. Tellen beperkt zich toch tot: haal ik het – waarop het antwoord ja is en hoe dan – waarop het antwoord vaag is. Ik heb erg veel moeite met logica.

Uittellen hoe lang ik over een halve marathon heb gedaan lukt me niet. Ik kan tot drie tellen: zoveel roze bandjes heb ik. Blijven hardlopen. Dan red je het! Hobbel omhoog en lach om de meneer met de bidon, want dan lacht hij mee en dat is goed! Hij loopt in tegengestelde richting en ik kom hem dus steeds tegen. Dank man met de bidon! Boven zie ik Vincent wat laat en het is onrustig.

Ineens loopt Krista naast me in hardloopbroek. Ik ga deze ronde mee, commandeert ze me, Manuel de volgende. Zij vertelt dat ze alles deelt op Facebook en dat zelfs Bogart-of-hoe-ie-ook-heet met mijn tijden meekijkt. Ze vertelt me wat aan de overkant ligt en ik ben blij het te weten, maar vergeet het ook weer. We hobbelen door. Hoe langzaam ook. Krista regelt cola en een spons en winegums. Alsjeblieft geen gels meer. Alleen het idee maakt me al misselijk! Ik kom er helaas zelf niet op om aan de gelsnoepjes te beginnen. De cola is prettig. Ik boer er van, maar het beurt me meteen op. De sponzen ook. We halen de voormalig winnares in, die wel wat rondjes voorligt, maar mij veel te dun is! Langs de shovel-supporters. Paardjes, zonnepanelen. Ik hoeft alleen maar naar Krista te luisteren, als ik maar blijf rennen. Ze moet niet voor me rennen om me uit de wind te houden, ik moet mijn eigen tempo doen. Kauw nog een winegum weg en zo hobbelen we Warns weer in voor de volgende cola. De cola is oké, maar behalve boeren, werkt het ook op mijn darmen. Het fijne met Krista is dat ze gewoon doorkwebbelt. Ze weet hoe het is. Ze zwaait naar de mensen en de oude meneer. Het wordt nu echt rustig op het parkoers, dus we doen niemand kwaad dat Krista meeloopt. Er zijn meer meelopers. 1 Meneer wandelt meer dan dat hij loopt en hij heeft bandje minder dan ik! Langs de molens en van alle cola moet ik echt weer naar de Dixie. Zitten is te doen, en opstarten ook weer, maar het brengt weinig verlichting meer. Doorlopen, sponzen mee voor Vincent en Krista heeft ook een bandje geskoept. Door Skarl en daar vraagt de mevrouw hoe ver we al zijn. Ze wil haar achtertuin zeker terug! Er vertrekken veel mensen en die komen ons tegemoet. Dat is raar aan de ene kant, want ze zijn al klaar en aan de andere kant is het grappig dat ze je al feliciteren. Ik blijf hardlopen, al mag het steeds minder hardlopen heten en past dribbelen beter. Nog een winegum en omhoog lopen. Ik vind het moeilijk weer te lachen naar de meneer.

Manuel moet me winegums en cola voeren en hij zal 1,5 ronde meelopen. Het laatste stukje is voor Vincent. Iedereen wil hem zo veel mogelijk sparen, terwijl ik weet dat Vincent het gemakkelijkst loopt. Dag tent, dag finishers, dag luide muziek. Krista rent vooruit om Manuel te instrueren. Hij heeft geen loopkleding, maar wel loopschoenen. Dat past prima bij mijn tempo! Manuel dreigt met gels, maar ik word er boos van. Dat mag van Manuel. Hij vertelt van zijn race zonder spierpijn. Ik vind het steeds moeilijker worden. Ik drink cola in Laaksum en hij zoekt de winegums uit. We nemen ook steeds een spons mee, want ik heb nog al eens een windje-met zeg maar… Dan is de spons wel prettig! Ik boer ook goed. Ik kan weinig meer zeggen, maar ben net even blij met Coldplay bij de shovel-mensen. Er zijn nog maar een paar lopers, maar er zijn ook mensen die stoppen langs de kant en hun raampje opendoen om me alvast te feliciteren en hou-vol te roepen! In Warns gaat het steeds slechter. Ik kan moeilijk meer rechtop lopen, ben ontzettend moe en ik zie wat wazig. Ik weet niet of ik het ga halen. Zo simpel is het. Ik weet het niet meer. Zijn er nog meer grenzen om over te gaan? Ja, dit. Ik heb 30 kilometer hardgelopen met poep-pauzes en ik ben op. Ik heb geen kracht meer. Bij de post drink ik weer cola en even later moet ik wandelen, ik kán niet meer. Ik spuug de cola uit omdat ik die niet langer binnen kan houden. We zitten op ongeveer 32 kilometer en het is ongeveer 8 uur. Ook als ik ga wandelen ben ik binnen 15 uur binnen. Het moet, zeg ik tegen Manuel. We gaan opdelen in wandel en dribbel blokjes. Dan haal ik het ook. Alleen nog winegums en we spreken blokjes af. Nu wandelen we tot de kruising. Manuel kan niet anders dan akkoord gaan. Het is dat of kappen. We hobbelen voorbij het oude mannetje en de vader van de mensen met de fijne muziek is de kinderen in bed aan het leggen. De klok slaat 8 uur. Ik monter helemaal op van de wandel-dribbel combi. Ik kan weer terugpraten. De tijd vind ik niet meer interessant. Als ik wandel doen de blaren op mijn rechtervoet pijn, maar dat voel ik niet als ik hardloop. Als ik hardloop verheug ik me op wandelen en bijkomen. Als ik loop, wil ik weer een stukje rennen. Hekjes, paaltjes, de windmolens tellen: op naar het vijfde bandje! De rockband is gestopt, al in mijn vierde ronde, want Krista heeft het ook niet gehoord. Ik vind het niet erg. De paar mensen die er nog zijn, moedigen elkaar aan. Winegums, een schone spons en weer verdelen. Het schipperen van waar tot waar wandelen en rennen doet me ook goed. Denken in korte stukjes. Tot mijn auto. Maar die is weg! Rob zal ‘m wel verzet hebben, maar het is toch een verrassing! We rennen heel Skarl door. Weer een stukje wandelen. Niemand die zegt dat het niet mag, iedereen die weggaat, heeft het over afmaken en doorzetten. We wandelen de helft naar boven. Ik doe het ommetje door het circus en roep dolblij: “Robert, nog 1 ronde!” Ik zeg nooit Robert tegen mijn Rob, maar ik begin er in te geloven.

De speaker zegt dat ik nog anderhalf uur heb voor de laatste ronde en zegt “Succes Anke”, wat iedereen overneemt voor mijn gevoel: Anke, Anke Anke… maar zij hoeven het niet te doen en mijn lijf wel! De lieve kleine vrijwilligster staat er elke ronde en beurt me op: met high-fives, lieve woorden en gewoon hup! Daar is Manuel weer. Hij heeft het goede idee om alles gedag te zeggen. Ik begin met schelden op het IJsselmeer. Paaltjes, hekjes: alles gedag! De mevrouw die 3 triatlons gaat doen dit jaar fietst een stukje mee. Dag Laaksum. Er zijn nog maar weinig winegums. Zelfs de mensen bij de shovel pakken in en ik krijg de laatste high five. We laten de sommen achterwege. Ik tel niet meer. Bij het wandelen lopen we flink door. Ik voel de snee niet. Geen last van mijn maag meer. Geen pijn aan mijn benen. Geen kramp. Alleen zó moe, zo uitgeput. Ik twijfel nog steeds of ik er niet net iets te vroeg bij neerval. Als we Warns maar halen! Daar gaan we van lantaarnpaal tot lantaarnpaal lopen. Huisjes tellen. Langs de post. Daar wacht me een verrassing: de mevrouw van de kano is er heen gefietst om mij aan te moedigen. Dat ze blij is dat ik het ga halen. Ik ben zeer ge-emotioneerd hierdoor. Weer een stukje wandelen. Dag konijntjes, dag beeldentuin. En opeens kijk ik Manuel aan en dringt het door: ik ga het halen! Ik ga een hele triatlon finishen! Het is negen uur en ik verwacht even over half 10 binnen te komen! Het overweldigt me. Ik ga het doen! Straks nog een stukje met Vincent en dit gaat me lukken. Meer hoeft ook niet. De kans dat ik nu nog neerstort na 40 kilometer is niet meer zo groot. Ik word er blij van en we rennen weer langs de lieve mensen. De oude meneer is weg. In de verte bij de molens ontwaar ik Vincent. Ik herken hem in een oogwenk. Iets om naar uit te kijken! Hij rent ons tegemoet. Langs de windmolens doe ik samen met Manuel. Er is niemand achter ons. Albert komt ons met zijn laatste bandje tegemoet. 3 windmolens rennen, 2 wandelen. De winegums zijn zo goed als op. Ik krijg het laatste bandje en ben blij. Er loopt nog een meneer met zijn vriendin maar hij heeft minder bandjes. De zon komt door en het is prachtig. Ik geniet er echt even van.

Vincent rent voor me voor een klein stukje, ik zie alleen maar ‘triatletes never quit’ staan op zijn jasje. En zo is het! Anders niet: niet opgeven. We wandelen door Skarl. Dag Skarl! Zelfs de parkeerplaats wordt leger. De meesten zijn al naar huis. Vanaf het bankje rennen we weer. Hoe ik dat laatste stukje moet rennen weet ik niet, of eigenlijk: ik weet het precies, want dit is wat ik altijd wilde: hand in hand met Vincent omhoog lopen.

Manuel rent voor ons uit. Er zijn veel vliegjes, maar vergeleken bij de trainingen is het niks. Het boeit me niet meer. Het gaat niet meer hard, maar ik geniet intens. De kleine Heldenhelpster die er al de hele dag staat komt ons tegemoet en ik kan haar zeggen dat ik nu mijn grootste supporter naast me heb lopen. Ik heb geen tranen meer, ik hoeft alleen nog maar naar boven te rennen en te finishen en dan ben ik een echte triatleet. Dag Reakliff wat Vincent een stapeltje stenen noemt. Ik laat hem los en ga finishen! Ik juich en schreeuw en ook ik mag door het lint alsof ik de eerste ben, ook mijn naam wordt nog omgeroepen, want ook ik ben een Frysman!

Ik ben dolblij en knuffel Rob. Ik heb geen tranen meer en ben erg blij dat ik er mee klaar ben. Ik ben niet verdronken, ik ben niet uitgestapt, ik ben niet uitgekotst, ik ben gefinisht. En nog binnen de 14,5 uur ook!

Ik krijg het finishershirt aan. En dan krijg ik de medaille. Springen kan ik niet meer, maar ik ben blij.

En die lieve Sanne zegt maar hoe trots ze is. Krista is ook trots, maar ik heb geen woorden voor hoe blij ik vandaag met haar ben geweest. Ik vind het leuk dat Manuel het ook van zo dichtbij heeft meegemaakt. Ik krijg van Vincent een medaille die hij zelf heeft gekocht voor me samen met Manuel. Zijn trots straalt net zo hard als de medaille.

Sanne neemt afscheid. Ik vind het tof dat ze voor mij gebleven zijn. Voor Rob is het niet eens zozeer vandaag, maar al die trainingsuren hiervoor. Ik ben niet meteen heel trots, want ik ben er te moe voor. Dan kan je het net niet bevatten ofzo. Er finisht nog iemand na me en ik zal zeker niet de laatste zijn. Ik ga chocomelk drinken. De band is iets te luid voor me. Ik vraag EHBO voor mijn teen. Ik durf de pleister er echt niet zelf af te halen! Ze moet er om lachen en legt me neer. Het valt mee en ik doe slippers aan. Mijn voeten doen het meeste pijn. Ik laat me ook nog masseren. Het valt mee met mijn spieren, maar mijn aanhechtingen hebben wel geleden, vooral rond mijn knieën. Er komt een grote blauwe plek. Het zal nog een dag duren voor ik begrijp dat die komt van de val na het zwemmen. Massage is oké en die man is heel aardig, maar het kost ook tijd. Eigenlijk wil ik bij Rob zijn, maar ik moet ook nog douchen. Ik strompel omdat mijn voeten zeer doen en het gras er in prikt. De douche is fijn en het is goed me even af te spoelen. Inmiddels verdwijnt het licht en ik wil ook verdwijnen. Ik ben al uren wakker, ik ben op en daar helpt 1 bekertje chocomelk niet aan. Ik hoeft verder niks, ik wil weg. Ik pak mijn spullen en mijn telefoon uit het fietstasje. Rob haalt de auto. Dan komt de laatste loper binnen en iedereen komt hem halen. Het is een mooi moment om te gaan. Er zijn nog meer vliegjes. Ik ben bepakt en bezakt en ze bieden aan me te helpen, maar ik wil zelf wegstrompelen. Het is al zo laat! Rob parkeert de auto, Vincent helpt me met een tas en Rob ook en ik ga in de auto zitten.

Krista heeft het op Facebook gezet en er zijn onwijs veel reacties. Ik zit veel op het scherm te kijken, de route heb ik wel gezien van alle kanten! Mama belt. Ik vind het moeilijk om te zeggen dat ik het zwemmen bijna te zwaar vond. We rijden naar huis, maar ik zie de weg niet. Rob heeft ook heel veel gewerkt. We laten alles liggen en zo komt een einde aan 6 juli.

De dag dat ik een triatleet werd!

Categories: Geen categorie | Leave a comment