2020-40

Zondag 15 november.
Ik ga lopen met MBB. We gaan ‘s middags, maar dat is het moment dat het gaat regenen. We gaan toch! Natuurlijk: MBB heeft al een stuk of wat hele triatlons gedaan en die schrikt ook niet terug van een beetje regen. Nu is ze moeder van 2 jonge kindertjes en is sporttijd en -energie wat gelimiteerd. We proberen al weken een keer samen te gaan lopen en vandaag gaat het gebeuren! We hoeven niet hard of veel. MBB loopt altijd in blokjes en vandaag mag ik met haar mee. 9,5 minuut rustig tempo, dan 30 seconden versnellen en daarna 1 of 2 minuten wandelen. Dat is het hele idee! Rob zet me af bij het huis van MBB. MBBs horloge doet het niet zo best, dus ik moet de tijd in de gaten houden tijdens het kletsen.

We gaan over de nieuwe brug langs de 305 en ik wil over een nieuw fietspad onder de A6 door en dan lopen we over het industrieterrein. Daar wandelen we voor de tweede keer. Ik vind het tempo heel lekker. Mijn respect voor MBB is zo groot dat ik ongeacht het tempo trots ben dat ik met haar mag lopen.

Intussen zijn we nat. Je wordt maar 1 keer nat, daarna wordt je natter en nog natter. Het waait er ook flink bij. Ik heb het niet koud. Het wandelen bevalt me wel! Dat dat ook kan zeg…. We zijn na een keer of 4 alweer dicht bij MBB’s huis, maar we voegen er nog een blokje aan toe. Door de kale wijk en dan over het nieuwe fietspad in Almere door Nobelhorst. De derde kleine droom om een keer te hardlopen.

Al is dat wel een nare droom met de ijskoude wind en de extra harde regen. Na 9 kilometer in een ruim uur zijn we weer vlakbij MBBs huis en gaan we over de nieuwe voetgangersbrug. Daar ligt een enorme plas water. “Dat zou mijn dochter leuk vinden om doorheen te stampen”, zegt MBB. Ik ga er maar doorheen. Ik kan me door Rob laten ophalen, maar ik had in mijn hoofd om hardlopend naar huis te gaan en dat is nog 7 kilometer. En ik ben toch al nat… Ik loop gewoon door en ga onder de A6 door en dan naar rechts een onverhard pad op.

Even later keer ik van de snelweg af het bos in. Daar is het modderig, maar ik hoor MBBs opmerking over haar dochter naklinken en stamp hard lachend de plassen door. Ik geniet er ontzettend van. Ik neem een stukje film op. Er is niemand te zien en in dit bos heb ik nog nooit gelopen.

Stamp, stamp, pletsj, pletsj. Misschien moet ik volgende keer geen witte sokken aandoen! Ik kom bij de manege en ik heb er al ruim tien kilometer op zitten. Ik ben niet moe. Ik heb ook geluisterd toen MBB zei dat ze ook voor de hele nooit aan 1 stuk door hardliep en ik ga ook even wandelen. Dan ga ik het volgende onverharde pad op. Ik zie 1 meneer met hond, verder hoor ik de auto’s, de regen en de modder onder mijn voeten. Het is echt fijn! De witte hangbrug ga ik wandelend op en dan bereken ik dat ik wel op 16 kilometer uit ga komen. Het maakt niet uit hoe lang ik er over doe. Ik ga achter de brandweerkazerne langs en app dat ze de achterdeur open moeten maken. Dan kan ik me onder de overkapping van alle natte kleren ontdoen. Door en door nat ben ik. Maar wat heb ik lekker gelopen! Weer 16 kilometer erbij op de Ring of Kerry!

‘s Avonds ga ik nog even naar Parijs om te fietsen. Virtueel dan. Je kan de Champs Elyssees heen en weer.

Het is een kort rondje en ik ben ook maar een kwartiertje bezig.

Maandag 16 november. ‘s Avonds ga ik even fietsen in ‘Frankrijk’ op de Tacx. Lekker op mijn hele rustige tempo. Het is hartstikke druk met mensen overal. Dat is wel lekker om te stayeren, maar ze verpesten ook een beetje mijn uitzicht haha! Ik rij langs molens en lavendel en zonnebloemen en langs de Mont Saint Michel.

Door franse dorpjes en langs kastelen. Het tempo ligt de hele tijd boven de 30 kilometer per uur. Toch doe ik niet mijn best, maar ik kom dan ook weinig heuvels tegen. Ik ga wel een stukje omhoog en dan heel hard over de slingerweg weer naar beneden! Na een uur safe ik mijn rit van 30 kilometer.

En dan ga ik opnieuw in Frankrijk staan. Deze omgeving in Zwift is er morgen niet meer en ik ga kijken of blijven staan helpt om hier te blijven. Voor de laatste virtuele Ironman wedstrijd doe ik mee om de halve triatlon te doen. Daar mag ik een week over doen, maar ik weet niet hoe ik 90 kilometer achter elkaar zou moeten fietsen. Dus gaan Vincent en ik dat samen doen: om de beurt 30 kilometer. En dan doen we er maar lang over! Dit is een test of dat kan, of je in Zwift stil kunt blijven staan.


dinsdag 18 november. Tussen de middag ga ik hardlopen met Manuel. Vandaag mag ik de training bedenken. Ik wil een elke kilometer harder weer eens uitvoeren. Ik begin dan met een hele slome kilometer van 7:15. Dus het kan ook wel beter worden. Manuel sluit aan en ik mag de eerste kilometers kletsen en hij daarna. We mogen niet op het horloge kijken hoe hard we gaan. De tweede kilometer is sneller en zit al in de 6, maar het gaat nog lekker rustig aan! De derde kilometer zit al rond de 6 minuten voor mij. Dan neemt Manuel het verhaal over. Voor hem gaat het nog steeds traag, terwijl ik richting een redelijk tempo ga. Grappig dat we elke keer twee verschillende tijden noteren, maar we gaan wel elke keer sneller! De vierde kilometer gaat in 5:50. Nu moet Manuel door blijven praten en dat lukt hem ook nog een kilometer prima. Het tempo loopt op naar 11 kilometer per uur. Ik krijg het warm en zwaarder. Ik kan tot 5 minuten op de kilometer gaan en dan moet Manuel maar doorlopen. In de zesde kilometer krijg ik het echt zwaarder en Manuel is door zijn tekst heen. Ik denk dat ik de 5 minuten op een kilometer net niet red en moet moeite doen om de ondermijnende gedachten te overrulen. De zevende kilometer gaat in 5:08. We lopen nog samen tot het viaduct en ik merk dat ik de gedachte dat ik het laatste stukje omhoog moet lopen niet kan verteren. Ik kan ook niet meer zeggen dat de route anders moet. Omdat ik daar te weinig energie voor heb en omdat ik het niet meer kan bedenken. Manuel probeert uit te tellen hoe ver het nog is voor mij, maar ik zal het laatste stukje omhoog moeten en dat nekt me. Ik kan niet harder meer en stuur Manuel vooruit, dan kan hij naar zijn eigen tempo doorversnellen.

Ik doe 5:09 over de kilometer en dan wandel ik omhoog. Op de brug pak ik met mijn rode hoofd weer een tempo op wat voelt als dribbelen, maar het gaat net zo hard als in de derde kilometer! uiteindelijk wil ik toch 10 kilometer volmaken, al moet ik nog een keertje een stukje wandelen. Daardoor doe ik net een paar seconden meer dan een uur over 10 kilometer! Het was een zwaar en uitdagend traininkje. Volgende keer moet ik maar iets gemakkelijkers verzinnen!

Ik sta nog steeds in Frankrijk met de fiets. Het is er heel stil geworden! Niet dat er niemand is, maar je kunt de hele weg zien! Ik ga lekker rustig fietsen. Intussen heb ik ontdekt dat we voor de IronmanVR race geen 90 kilometer in 1 keer hoeven te fietsen. Alle afstanden tellen mee: de dertig kilometer van gisteren, de tien kilometer hardlopen van vanmiddag en dit ritje gaat ook tellen! Lekkerrrrrrr. Dus ik ga onbezorgd trappen en nog een keer goed kijken naar de bloemen en de gebouwen. Heel leuk.

Of het komt dat de benen al hebben gewerkt vandaag en daar moe van zijn of dat er nu veel minder te stayeren valt, weet ik niet, maar ik ga ‘slechts’ 27 kilometer per uur. Dit is meer wat voor mij: rust en stilte en zelf fietsen. Ik geniet er van. Dan komen Paul en Nanda voorbij en ik stayer een tijdje achter ze aan. Dan ligt het tempo dus beduidend hoger! Weten we dat ook. Ik neem nu de bergjes wel mee in plaats van het slingerpad. Even een stukje afzien. Ik maak er weer 30 kilometer van en dan heb ik het echt wel gezien in Frankrijk!

woensdag 19 november is een rustdag. Donderdag 20 november wil ik ontzettend graag ‘in New York’ fietsen. Meteen na het werk spring ik op de Zwift. Ik doe zelfs geen fietskleren aan! Eigenlijk heb ik maar een half uurtje de tijd, maar ik wil zo graag in Central Park rondtrappen! Het is er nog veel en veel drukker dan het in Frankrijk was. Crowdy in the park!

Ik wil een rondje beneden fietsen en moet even goed op de kaart kijken hoe het precies werkt. Dan zie ik dat je ook boven langs kunt. Tja, dat moet ik proberen! Je gaat een tunnel door en dan fiets je op een GLAZEN weg die omhoog gaat! Je kijkt dus door de weg heen en rijdt door een futuristisch New York. Er is GEEN ENKELE mogelijkheid dat ik daar in werkelijkheid zou durven fietsen: op een gladde, stijgende, doorzichtige glasplaat. Waar magneettreinen onder je door gaan en je in de diepte het water ziet.

Maar nu doe ik het gewoon en ik kan wel juichen van de pret! Ik kijk mijn ogen uit tijdens het rondjes draaien! No way dat ik na een half uurtje afstap!! Ik wil heel Central Parc van boven en onder bekijken! Ik sla 1 weggetje over en het achterste hoekje ook. Maar als ik weer op grondniveau ben, bedenk ik dat ik gewoon alles wil! Dus ik neem het laatste blokje ook en dan wordt het weer ‘avond’ in New York. Het stijgingspercentage is insane en ik heb er even spijt van, maar ik buffel door. Het is wel gaaf om omlaag te gaan, maar dat gaat zo snel, dat ik de afslag mis en weer omhoog moet! Ik fiets helemaal rond en stop op 25 kilometer. Omdat ik echt iets te eten moet gaan maken! Ik geniet nog na van de glasplaat, de neonverlichting en de herfstbomen. ‘s Avonds laat zetten we Vincent in New York en rijdt Rob vast een stukje, zodat we kunnen zien wat dat met de tijd doet als Vincent morgen fietst.

20 november. Ik ga fietsen met KH. We hebben elkaar zo lang niet gezien! Vandaag mag zij van haar topcoach 1,5 uur fietsen op een rustig tempo. Dat laatste kan ik wel verzorgen! Ik twijfel over de fiets, maar prepareer met Rob samen toch de blauwpaarse racefiets. Dan gaat de stuurstang stuk en die moet Rob toch nog snel vervangen. Om tien voor tien fiets ik weg. Het is kkkkoud. Ik moet er een kilometer of vier aan wennen. Dan ga ik bij iemand langs van wie ik een hartslagband heb overgekocht en daarna rij ik door naar KH. Ik vind de smalle banden en de gladde bladeren wel eng, maar we gaan over de dijken. We nemen een bomen-vermijdende route door Almere Haven. Naar mijn idee iets langer als ik in gedachten had, maar we hebben ook genoeg te bespreken! Op de dijken gaat het prima, want daar zijn geen bladeren te bekennen. We gaan door de Havenkom en daarna moet ik het telefoonhoesje even goeddoen. We rijden alle dijken af, nothing new! Ik let niet op de snelheid, dus ik erger me ook niet dat we te zacht zouden rijden. Het blijft droog en er komt zelfs een zonnetje door.

We hebben het over de kinderen, gezamenlijke kennissen, trainingsschema’s, uitdagingen van 2020 en nog veel meer! Het eiland Pampus ligt er mooi bij in de zon. Er staat ook nauwelijks wind. We kwebbelen maar door en door en de dijk gaat bijna ongemerkt voorbij. Ik ken het ook allemaal goed qua uitzicht, dus verwonderen is er niet meer bij. Er zijn slechts een handvol andere fietsers.

Hoewel we ook nog een rondje om de Oostvaardersplassen hadden kunnen toevoegen, heb ik er wel genoeg van en we rijden naar mijn huis. Met een klein ommetje en dan zit ik op een nare 48,3 kilometer. Ik maak halfwarme chocomelk en we kletsen binnen nog even verder. Ik kan de 48 kilometer toch niet hebben en fiets nog een klein stukje mee om de 50 vol te maken. Die overschrijd ik en dan vind ik het mooi geweest. De fiets heeft erg veel bruin-accenten gekregen! Die zijn met een handdoekje te verhelpen. ‘s Middags hik ik nog een beetje om de 5 kilometer te lopen die staan met de werk-uitdaging van ons nieuwe CRM-systeem, maar de tijdssloten vallen niet lekker en ik laat het gaan. Tot mijn grote verrassing heb ik de halve triatlon-afstand al gehaald! Met alleen het fietsen van de afgelopen week ben ik klaar. Maar de mooie klik-alles-in-elkaar medaille is me te prijzig.

Vincent fietst door een stil Central Parc, om jaloers van te worden! Maar we kunnen het helaas niet manipuleren, dus we zullen moeten wachten tot New York weer open is op de Zwift.

21 november. Gisteren heb ik te weinig gedronken en daarom heb ik vandaag hoofdpijn. Flinke koppijn. Die met 1 paracetamol slechts tijdelijk verdwijnt. Om 10 uur pikt Joyce mij op. We rijden door de regen, langs Schiphol en door plaatsjes waar ik nog nooit van heb gehoord naar De Amsterdamse Waterleidingduinen.

Het miezert en het is behoorlijk koel. we gaan vandaag weer proberen een halve marathon te lopen. Tijd = niet van belang, genieten des te meer. We hobbelen de eerste kilometers in stilte en rust en passeren talloze wandelaars op het brede pad.

We moeten omkeren om het smallere pad op te lopen en de lieve oude vrouwtjes zijn bang dat wij op het bankje hadden willen zitten waar zij net zijn neergestreken. Ik moet plassen en de hoofdpijn keert helaas terug. Ik vind het tempo heerlijk: lekker laag. Mijn hoofd ziet echter nogal op tegen de afstand die we nog te gaan hebben. Ik krijg dat maar moeizaam uitgeschakeld. We lopen langs kraakheldere watertjes. Op iets van 2 kilometer ga ik plassen. Er is even niemand. Dan gaan we klimmen en dalen. Het zand ligt links en rechts van ons, maar het verharde pad gaat omhoog en dat pad nemen we. Tot we weer een klein pad in mogen. We doen 38 minuten over 5 kilometer, maar verder registreer ik niet zoveel over de afstand en de tijd. Alles tussen kilometer 2 en 5 is me ontgaan. We lopen weer een verhard pad omhoog en daar staat een prachtig hert.

Kwamen we in het begin nog (behoorlijk veel) mensen tegen, nu is er niemand te zien. Maar we wijken af van de route en lopen terug naar beneden. “Kijk,” zegt Joyce, “we zullen daar wel naar boven moeten…” En ze krijgt gelijk! Door het mulle zand gaan we omhoog. Over smalle paadjes cirkelen we naar boven en het waait intussen behoorlijk!

De miezer is verdwenen en de kou is ook weg, maar de wind maakt het kil. Boven is het uitzicht over de lege duinen en in de verte de bebouwing van Zandvoort. Het is geweldig. Ik kan niet anders dan hardop lachen!

We gaan verder omhoog de Appelenberg op van 35 m. Ik vergeet de hoofdpijn en weet weer waarom trailen zo leuk is: lekker op en neer lopen, niemand te zien behalve Joyce, beetje zand en een tapijtje van mos en dan komen we bunkers tegen. Volgens Joyce zijn ze uit de tweede wereldoorlog. Ik zie alleen maar dat ik naar beneden kan vliegen! Met mijn trailschoentjes aan die alle grip hebben. Helemaal geweldig.

En dan hobbelen we weer verder. We komen op een verharde weg uit en daar hebben we pas écht wind tegen! Het loopt ook nog een beetje omhoog, dus dat is even ploeteren, maar daar geniet ik wel van. We gaan naar links en lopen even uit de wind langs het water. Op mijn horloge zie ik het kaartje en we moeten wel de goede kant van het water aanhouden!

We komen weer (terug?) op de verharde weg met wind tegen. En dan gaan we tussen de waters door. We houden een redelijk tempo van 7 kilometer per uur aan. We gaan langs het water lopen en daar komen we langs een prachtig bos, wat me aan Araluen en de Grijze Jager doet denken.

Als je virtueel door New York kan fietsen, is je in de wereld van de Grijze Jagers verplaatsen terwijl je in de Amsterdamse Waterleidingduinen loopt, een makkie. We zien herten rechts van ons. Dan komen we bij een smal brugje! Als je erop staat valt het mee, maar mijn ding is het niet!

We lopen aan de andere kant van het water verder en dat is zompig. Groen zand. Niet soppig, maar het loopt wel degelijk zwaar!

We komen weer op een verhard pad en hebben wel wind tegen! Inmiddels zijn we op de helft en ik heb goede hoop dat we de halve marathon binnen 3 uur halen. Het lukt me toch niet om dat los te laten. We gaan nog een stukje omhoog en dan gaan we langs het water lopen over een fijn, breed pad. Ik ben bang dat er nog een brugje komt, maar nu kunnen we gewoon tussen het water door. We komen weer op een verhard pad en hé, zo gaan we lekker!

Dan komen we op de grens tussen noord- en Zuid-Holland en daar steken we de duinen in. De wildernis. Ons pad loopt daarlangs. Nou ja, pad…. Het lijntje van de route, maar in werkelijkheid is er geen pad. We volgen een route die anderen ergens in juli hebben gelopen. Maar waar deze route heen leidt….. Dwars door het landschap heen! Het is een prachtige dwaling en in de waterleidingduinen mag het ook: dwalen. Het tempo daalt behoorlijk. Dat is niet erg, want we hebben nu tijd genoeg om alle herten te bewonderen.

Ze kijken ons verbaasd aan en huppen dan snel weg! Alsof wij ze kunnen volgen! Het enige wat we kunnen doen is foto’s van ze schieten. Het zijn er velen. Aan alle kanten. Hartstikke apart. Aan de ene kant vind ik dat spoorzoeken geweldig, aan de andere kant word ik onzeker van het feit dat ik niet precies weet waar ik ben. Het tempo is gereduceerd tot wandelen. De struikjes zijn laag, het zijn duinen en dit is de Grijze Jager in het echt! Als ik hier niet met Joyce liep, was het totaal onwerkelijk geweest. We zwerven door tussen de hertjes tot we weer op het brede pad zijn.

Dan gaan we weer hardlopen. De herten die verderop staan in het veld, vinden we niet meer zo spannend. We hebben zoveel herten gezien en van zo dichtbij! De mensen die deze route eerder liepen, gaan heen en weer. We weten niet precies waarom, maar we doen dat ook maar. Tot we ons realiseren dat het niet nodig is om tot 21,1 kilometer te komen. We lopen weer terug en intussen zijn we best moe. Ik denk dat we de halve marathon in 3 uur net niet halen door onze dwaaltocht. Maar dat heb ik tijdens het dwalen voor lief genomen! We nemen toch nog een gel, ook als is het nog ‘maar’ 3 kilometer over brede paden. We pakken het hardlopen weer op (of wat daar nog van over is). Mijn hoofdpijn wordt nu echt erger, maar ik trek me er niks meer van aan! Als we op 20 kilometer zijn, heb ik nog 9 minuten voor de laatste kilometer. Joyce’s horloge loopt iets achter. Ik heb weer energie, maar Joyce is wel vermoeider. Ze zegt me dat ik maar door moet lopen.

Voor die ene kilometer ga ik dat maar doen. Dan hoeft ze zich voor mij niet schuldig te voelen! Ik beuk door. Ik stop nu niet meer en krijg het erg warm. Maar ik wil graag de drie uur halen. Gek genoeg blijft Joyce vlakbij. Ik doe over de halve marathon 2 uur en 59 minuten. Yes!

Dan wandelen we de rest van de route. Ik maak 22 kilometer vol door op de kruising nog een beetje op en neer te lopen. Ik ben moe, maar niet kapot.

Ik krijg een lekkere warme chocomelk van Joyce en een overheerlijke brownie die de gemiste lunch goed maakt! Als we terugrijden naar huis, regent het weer! Dat was echt een hele erge mooie loop en zoals trailrunning is bedoelt: prachtige landschappen, heuveltjes, hertjes, stilte, veel verschillende ondergronden en lekker samen met Joyce.

Zondag 22 november. We gaan wandelen, Vincent en ik. Ik zou nog moeten hardlopen voor mijn werk, maar ik heb er geen trek in. Ik voel me prima, maar laten we het niet uitlokken dat het wel slecht gaat. Dus een lekkere wandeling. Ondertussen doen we aan Pokémon vangen (Vincent), Engels woordjes overhoren en de wandelbadge verdienen. We lopen over een brugje en ‘slippery’ langs het water.

Aan het einde halen we koekjesdeeg. De Shiny Pokémon en de badge laten op zich wachten.

‘s Avonds nog maar even uitfietsen op de Zwift! Ik ga proberen of ik in New York kan komen door een event op te zetten, waar ik Vincent uitnodig – die niet kan komen omdat we maar 1 Tacx hebben. En daar stap ik op!

Omdat er (hoe verrassend) niemand komt opdagen, vertrek ik maar. Bijna alleen door Central Parc! Er zijn 25 medefietsers. Wat een verschil met vorige keren. Heerlijk! Ik ben geen groepsfietser, ook al hoeft ik niet te stayeren. Ik ga over de glazen weg. ‘t Stijgt flink, maar ik kijk mijn ogen uit naar de auto’s onder me, naar de futuristische opzet en de gebouwen. Het is niets echt, maar het voelt wel zo!

Ik geniet van de rust en de mogelijkheid om mijn eigen route te kiezen. Ik fiets ook nog door het park en ontdek dat ik de nare gele M van meetup boven mijn hoofd aan het einde van het rondje kwijt ben. Dan was ik wel mooi de snelste van de hele meetup! Het levert me een geel en bolletjestruitje op. Ik ben vooral blij dat ik heb ontdekt hoe ik ergens kan fietsen zonder dat de wereld open staat!

Maandag 23 november. Ik ga fietsen. In Watopia. Ik ga klimmen in Watopia. Voor de Garmin Badge. Daarvoor moet ik 2000feet overbruggen. Dat is een opgave voor mij. Ik maak er een fotoverslagje van, want onderweg in Zwift kun je foto’s maken. Al fietsend. Van het scherm. Zonder dat je een boete riskeert of dat het gevaar oplevert!

Eerst tussen de sequoia’s door. Beetje heuvelig, maar om 3 uur ‘s middags is het gelukkig ook niet druk! Ik fiets niet zo snel vandaag. Er komt nog genoeg aan, dat heb ik gezien op de route-uitleg.
Daarna langs de dino’s!! Hier ga ik al op en neer en neem ik al wat hoogtemeters op me. Beetje stayeren, beetje van mezelf 🙂

Een dorpje, een kasteel door. Dat zijn de kleine ijkpunten. Ik ben nog niet halverwege! Na het kasteeltje begint de sneeuw. Ik heb het ook echt koud, want er blazen 2 ventilatoren. Ik weet nog van de vorige keer hoe zwaar dat klimmen is, dus ik ben voorbereid. Of het komt doordat ik nu weet wat er komt, omdat ik aan de andere kant van de berg omhoog ga of omdat ik beter getraind ben intussen: ik vind het nu niet zo zwaar als 3 weken geleden op deze berg.

Eventjes een stukje naar beneden en dan weer omhoog! Ik zit nu al ver boven de hoge brug en de luchtballonnen en het hele eiland.
Jaja! Ik ga de Bonus Climb doen naar de toren daarboven! Ik zit nog niet op 600m klimwerk, dus er moet echt nog wat bij. De hoogte is 373m en dat is voor de meesten de top. Ik heb net 52 minuten onafgebroken geklommen (zie Epic KOM). Mijn tempo ligt dan ook laag. De avond valt in Watopia.
Merk 3 dingen op: 1) de weg is van sneeuw! Er ligt ijs op. 2) Het tempo is gedaald naar VIJF kilometer per uur (blauwe vermelding voor kph). Ik fiets nog. 3) Het stijgingspercentage is 13% (rode letters rechts) De weg zal alleen nog maar steiler worden, dat heb ik al gezien. Intussen zit ik op 400m hoogte. Ik heb mijn klimhoogte van 610 meter gehaald! (blauwe letters bovenaan) Ik zou (theoretisch) kunnen stoppen voor de Garmin Badge. Maar nu ga ik ook tot de top ook!!
ZEVENTIEN PROCENT.
Ik ben boven! Over nog geen 22 kilometer heb ik ruim anderhalf uur gefietst! En 16 kilometer per uur is een flinke snelheid voor dit moment! Maar ik kan je niet vertellen hoeveel voldoening ‘boven’ daarvoor terug geeft. De brug diep onder me. En nu: naar beneden!!!!!
Ik zou al niet snel in het echt tussen de sneeuw hoog op een berg fietsen, maar met 60 tot 75 kilometer per uur naar beneden fietsen komt niet in me op! En toch scheur ik met die snelheid de berg af en de dorpjes door.
De zon komt weer op.

Eigenlijk wil ik nu nog ietsje verder fietsen. Ik wil de vulkaan ook nog wel meepakken. Als je dan hoogtes doet, doe het dan ook goed! Dus ik verlaat de route en vlieg langs de dorpjes richting de andere berg. Het wordt steeds drukker nu het in het echte leven buiten ook donker wordt.

In het rode rondje staat waar ik naartoe geklommen ben. De heuveltjes die ik nu tegenkom, zijn een makkie!
Ik kom er aan vulkaan! Eerst nog langs de Italian Villages en over het vlakke zand.
Op de vulkaanweg
En DOOR de vulkaan! Ik heb besloten dat ik nu eigenlijk de 1000m klimmen wil halen.

Al weet ik nog niet hoe ik nog 40 meter extra klimmetjes zou moeten halen. Die zitten volgens mij niet langs de kustweg. Daar raas ik alle drukte voorbij. Ik kijk nauwelijks naar het reuzenrad in neon-kleuren.

Ik kan nog 1 KOM kiezen. Waar KOM voor staat weet ik niet, maar het betekent KLIMMEN! Dat heb ondertussen wel door! Dit blijft allemaal onder de 10% en is dus geen moeite. En daar zijn ze! 1000m geklommen!! Dit polderkind heeft een kilometer omhoog geploeterd op een fietsje!

“Leuk”, zegt Rob. “Je staat nog op precies dezelfde plek. Je bent geen meter opgeschoten. Geen centimeter hoger gekomen.” Maar hij heeft nog spierpijn van zijn eerste tacx-kilometers en ik voel alleen mijn knieën. Dit gaat echt veel beter dan 3 weken geleden! Mijn maanddoel van 300km tacxen heb ik gehaald. Nu alleen nog ‘even’ 50 kilometer volmaken.

Leuke beelden daar in Watopia, vind je niet?!

Geen hoog tempo, maar wel een badge voor het klimwerk! Ik ben er niet meer zo moe van als de eerste keer toen ik in de sneeuw fietste. Lang niet zo bezweet ook. Vroeger (tot een maand geleden zeg maar) vond ik Zwift maar stom en ‘niks-voor-mij’, maar nu ben ik echt óm. Niet vanwege het fietsen met anderen, maar dat ik me lekker alleen in een andere wereld kan verliezen; dat vind ik echt een geweldige bonus! Dat had ik nooit verwacht!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-39

1 november.
Ik sta op met spierpijn. Ik herhaal: spierpijn! In mijn bovenbenen. Voor iemand die na een marathon of triatlon zelden spierpijn heeft, is dit een rare gewaarwording. Maar het is nog erger: die benen zullen mij vandaag toch 17 kilometer door het bos moeten laten hobbelen! Vincent en ik doen mee met een trail van PL met als thema ‘paddenstoelen’. We gaan in groepjes van 4 en Vincent en ik gaan met de langzaamste groep mee. We starten al om 9 uur, maar dan is het bij de Kuil van Drakesteyn al een drukte van belang! We starten met een warming-up met uitvalspassen en enkels draaien. Hoe lang is het geleden dat ik dat heb gedaan!!


Vincent en ik lopen mee met DvA, een man die de route bij zal houden, en met GRMa die heel veel van paddenstoelen weet. Ze is scherp en ontzettend open en vriendelijk; we mogen haar meteen. Ik moet zeggen dat Vincent de gemiddelde leeftijd van dit groepje behoorlijk naar beneden haalt.


In de eerste kilometer lopen we een paar keer een verkeerd pad in, dat is altijd even wennen. Het tempo ligt rond de 7 minuten per kilometer. Mijn benen en ik vinden dat helemaal prima!
Na een paar kilometer staat GRM opeens stil bij een paddenstoel. Ze vertelt ons wanneer je een paddestoel mag plukken, hoe een paddestoel in elkaar zit, waar je aan kan zien met welke paddestoelensoort je te maken hebt (de schubben en de steel), hoe je de steel openbreekt. Dit is haar hobby, maar op de vraag of ze alle paddestoelen in Nederland kent antwoord ze ontkennend. Dat zijn er meer dan 7000 namelijk! Ik kan de namen niet onthouden, maar de overige informatie is allemaal totaal nieuw voor me.

We lopen door Lage Vuursche en dan door het bos en om de modder heen. Het zou regenen vandaag, maar gelukkig hebben ze het daar bij het verkeerde eind! Het is de hele ochtend droog (op 25 miezerdruppels na) en niet te warm of te koud.
We stoppen bij Boleten met een glanzende kap. GRM vertelt ons over het eten van paddestoelen en dat zij graag zelfvoorzienend is en vaak paddestoelen plukt. Er gaat echt een wereld voor me open! Vincent fluistert me ook toe: “ik dacht dat ik ging trailen, maar ik krijg een biologieles erbij kado!” Dat vind ik het jammere van de paddestoelenlessen: dat je steeds weer moet opstarten. Daar houden mijn benen, de spierpijn en ik niet zo van. De andere groepen halen ons in.


We komen bij de Wolfsdreuvik, waar we een sleuteltje moeten scoren. Het blijft een magische plek. Er zijn geen paddestoelen, dus we lopen al snel weer door. Dan komen we bij een pad waar we stil overheen moeten lopen. Ik luister naar vogels. Maar ik vind 1,2 kilometer best veel, maar ik blijf gewoon lopen. Vincent vraagt stilletjes tussendoor: “Komen we nog geen paddestoel tegen ;-)”


Om ons heen loopt een ander meidenclubje. Soms net voor ons, in een hoger tempo, maar ze kunnen ons niet echt inhalen. We komen bij restaurant de Paddenstoel. Een groot deel van deze route heb ik al (3 keer) eerder gelopen. Weinig verrassend voor mij. Ik heb er deze keer iets meer moeite mee dan normaal. Vooral omdat het tempo niet hoog ligt. Maar de berg van Zwift speelt me een beetje parten! We komen bij een perfecte Stinkzwam. GRMa vertelt ook de andere groepen de bijzonderheden van de paddestoel die ook Bospik wordt genoemd en die volgens Vincent stinkt.

We hobbelen weer verder. Ik weet nu dat er het hele jaar door paddestoelen zijn. Maar in de herfst het meest, omdat ze dan het beste te zien zijn.

We lopen langs een Aardster en een ‘Plofpaddestoel’. Ineens zie je overal paddestoelen! Elk soort hout heeft zijn eigen paddestoel-soort. En in elk klimaat zijn paddestoelen verschillend. Het is belangrijk de juiste soorten te determineren, want paddestoelen die op champignons lijken en in Oostenrijk groeien zijn wel giftig!


We hebben er al zo’n 12 kilometer op zitten en ik word moe. De afgelopen weken waren zwaar en ook nu nog ben ik in mijn hoofd niet helemaal rustig. Dat loopt wat minder gemakkelijk. Zeker met een paar protesterende spieren, al voel ik die amper meer. We halen zondagswandelaars bij bosjes in. Vincent komt bij mij lopen. Hij houdt me aan het rennen en hij houdt de moed erin. Hij maakt me zelfs aan het lachen door een wedstrijd boompje-slingeren te introduceren! Mijn tempo gaat omlaag na 15 kilometer en ik hou GRM en DvA niet meer goed bij. Waarschijnlijk hebben zij gisteren niet gezwift op de berg!


Het laatste stukje, als we de parkeerplek al zien liggen, heb ik nog energie om ze bij te halen. Ik heb 2 gelletjesop en die werken op mijn maag. We zijn als laatste groepje binnen en hebben ruim 2 uur over de 16,8 kilometer gedaan. Uch- 16,8 – dus ik ren nog een rondje om het veld tot de beloofde 17 kilometer vol zijn. Dit was de meest leerzame en meest paddestoelrijke trail ooit! De schatkist is al open met een andere sleuteltje, maar het paddestoelenkistje mag Vincent als trofee meenemen!

2 november. Een drukke werkdag die uitloopt. Ik had met een vriendin afgesproken, maar dat wordt een belafspraak. Ik besluit een stukje te gaan fietsen voordat en wanneer ze belt. Vandaag zoek ik een vlakke route uit! Het is ‘maar’ 20 kilometer en aan het einde kom ik toch wat heuveltjes tegen. Ik ga stayeren achter ene ‘Paul’, die er best leuk uitziet als ik hem opzoek, dus ik fiets er graag nog even achteraan 😉

Als JH belt, ben ik al bijna rond, maar ik fiets lekker nog even door. Kan zij eerst vertellen. Ik heb een koptelefoontje op en ze heeft geen enkele last van de Tacx. Ik fiets door de tunnels en trap rustig verder. Intussen ken ik de weg een beetje in Watopia, wat voor mij altijd een geruststelling is! Ik kan zelf ook prima kletsen. In Watopia wordt het ook donker en als JH het heeft over de maan, rij ik door een neon-verlicht dorpje.

Ik blijf vlak rijden en sla deze keer de heuveltjes over. Ik keer om en na 50 kilometer stop ik met fietsen. We bellen nog iets langer door. Dat was een vrolijke combinatie: fietsen en bijkletsen!

3 november. We mogen nog zwemmen. Nog 1 keer. Of toch niet? Als ik mijn spullen pak, komt er mail dat het zwemmen met onmiddellijke ingang wordt gestaakt. Maar daar trap ik niet in! Ik ga! Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat ik bij de TVA zwem. Ze zeggen dat de zwembaden (met ingang van morgen) voor 2 weken dicht gaan, maar ik denk dat het langer gaat duren. Ik rij naar het zwembad en samen met zo’n 24 anderen sta ik daar en blijkt dat de leiding de zwemtraining van vanavond even was ‘vergeten’.

Ik ga in baan 1. Het kan me niet schelen, ik vier hier dat ik ooit in deze baan begon en maak de balans op waar ik nu sta. Of beter: zwem. Ik zwem zoveel mogelijk zonder achtje. Ik zwem vooraan. Ik zwem rustig. En ik zwem zo goed mogelijk. En ik mijmer. Over al die zwemuren. Over de eerste keer dat ik benen moest doen. Over buiten zwemmen. Ik denk aan de eerste slagen in het pierenbadje. Aan de opmerkingen van alle trainers. Ik denk aan mijn ademhaling. En aan het doorhalen. Ik denk aan de vele, vele tips die ik heb gekregen. Ondertussen tel ik de baantjes, varieer ik in snelheid en zwem baan na baan.

Dan is het voorbij. De zwemtrainingen eindigen hier. Ik sta stil aan het begin van de baan. Toen er een Anke op 2 juli 2016 aan het begin van deze baan stond, was dat in naam dezelfde, maar in tussentijd is er zwemtechnisch heel erg veel gebeurd!

4 november. Omdat ik maandag lang heb gewerkt, ga ik vanmiddag niet werken en ga ik met Joyce hardlopen. Ik wilde een keer richting Harderwijk en Joyce heeft een route uitgezet. Ze pikt me op om 2 uur en ik ben net klaar met werken en zit met mijn hele hoofd nog bij het werk. Ik ben ongelooflijk onrustig en 17 kilometer hardlopen door het bos klinkt me als oneindig ver. Joyce rijdt naar Harderwijk, wat eigenlijk best vlakbij is. We hoeven alleen maar te kletsen. Lopen is bijzaak. Rugzakje op en het zonnetje in. Het is prachtig loopweer. Maar we gaan meteen een beetje omhoog! Ik moet echt even wennen. We komen op een mooi uitkijkpunt.

Grappig dat het hier zo ongelooflijk mooi is en dat ik hier eigenlijk nooit kom. We kwebbelen aan 1 stuk door. Het tempo ligt niet zo hoog vandaag. We gaan door het bos en het werkt uitstekend met de route. 1 Keer staan we voor een pad wat er eigenlijk niet meer is, maar we nemen een parallelpad. Het is stil in het bos, maar er zijn wel mountainbikers van tijd tot tijd. Dat is een veilig idee en toch is de eenzaamheid heerlijk. Beetje bij beetje verdwijnt mijn onrust. We komen op een uitkijkpunt over de vlakte en de hei. Geweldig.

Ik moet plassen. Ik neem een gel en dan hobbelen we weer verder. We komen langs een prachtig beekje. Echt adembenemend.

Het is dat het vlak is, anders waan je je in Luxemburg. En de zon schijnt er heerlijk bij. Ik heb het niet koud in mijn korte broek, maar ik ben wel blij met de lange mouwen. We kletsen en lopen. Dat is de hele basis!

Afgewisseld met foto’s maken en de route volgen. Om ons heen bos, water, modder, paddestoelen en bladeren in alle kleuren. Na een kilometer of 15 word ik moe. Joyce rekt even. We wandelen een stukje. De zon is fantastisch.

Die gaat een beetje onder en daar wordt het mooier van en wat killer. We zijn er bijna. De 16 kilometer komen ook vol. En dan zijn we er alweer! Ergens in het Hierdense Bos (of het Leuvenumse Bos) is al mijn onrust en werk achtergebleven. Ik ben wel moe geworden, maar deze vermoeidheid voelt een stuk beter! Ik loop de 17 kilometer vol.

Donderdag 5 november. Ik doe een dagje niets. Nou, op sportgebied. Mijn beentjes zijn moe en ik heb veel te werken. De fiets blijft stil staan wat mij betreft.

Vrijdag 6 november. Ik ga wandelen met een vriendin en haar hond bij Kasteel Groeneveld. Maar ik ben toch vroeg wakker en ik ga een uur eerder. Kan ik een rondje lopen. Er wordt gebeld, ik moet nog iets regelen, het ontbijt gaat traag, al met al hou ik steeds minder looptijd over en kom ik wat gehaast aan. Dan is het telefoonhoesje te klein, de muziek niet helemaal goed, ik onrustig en het is kouder dan ik dacht. Hop, gaan! Het gaat niet hard, maar het is wel lekker rustig in het bos.

Ik ga voor de 6 kilometer route. Achter langs. Ik zal niet zeggen dat het een eitje is, maar ik loop gewoon door! Al snel ben je dan op de helft. Ik cirkel door het park terug en neem het ommetje. De 5 kilometer in een half uurtje haal ik niet. Ik geniet er niet zoveel van als ik zou kunnen doen. Aan het einde van de loop wachten mijn vriendin en haar hond me al op. Ik doe een warme jas aan en we gaan samen wandelen.

Voor mij is die 5,5 kilometer een ministukje, voor mijn vriendin klinkt het ver. We wandelen, kletsen, roepen de hond, zitten op een bankje, roepen de hond, sjokken verder, wachten op de hond, nemen het lange pad en kijken naar de zwemmende hond. Ik maak een paar foto’s. Ik laat mijn vriendin het ommetje zien, wat ze nog niet kende. We wandelen er 4 kilometer achteraan. Dan ben ik een beetje uitgewaaid!

6 november De zwembaden zijn dicht. Op 1 bad na: het DeMirandabad in Amsterdam. Een buitenbad van 50 meter. Het is verwarmd. Je moet van tevoren reserveren. En dat doe ik voor Vincent en voor mij. Ik vind dat spannend. Om naar Amsterdam te moeten rijden. Om in een onbekend en groot zwembad te moeten springen. We zijn ruim op tijd. Reeds omgekleed en reeds betaald. We kleden ons om en dan via het trapje het koude water in. BRRRR.

Het is iets van 20-21 graden. Ik ga snel zwemmen met achtje! Inzwemmen. We hebben een training bedacht. Inzwemmen, dan techniek en daarna 200tjes. We sluiten aan in een soort van baan1. Daar zitten de langzame zwemmers in blijkbaar! Voor het inzwemmen en de techniek-trainingen prima. Ook de ademhalingsoefening is daar goed te doen, maar ik moet al inhouden voor de schoolslag-zwemmers.

Voor Vincent is het allemaal net iets te ver en te koud. Versnellen lukt me niet in deze baan, ik schuif een baan op naar de borstcrawlbaan. 50 Meter op tempo, 50 meter terug en op de doorhaal letten en dat twee keer. Ik zit maar 1 keer iemand ‘in de weg’, ze keert eerder en ik kan in haar voeten hangen bij het versnellen. Vincent heeft het te koud. Hij hangt ook veel aan de kant. Ik doe netjes 4x de 200tjes. Heerlijk dat ik niet zo vaak hoeft te keren! Ik zwem wel met achtje. Aan het eind is de kant lastig te zien. Aan het begin is de kant mooi in de zon. Er liggen wat bladeren in het bad. Ik zwem nog 1 keer rustig uit in de borstcrawlbaan. Dan ga ik zonder achtje nog in de langzame baan 150 m zwemmen. En dan zijn de drie kwartier om. Vincent is alweer aangekleed en klappertand nog na. Ik vond het gaaf en zeker voor herhaling vatbaar!

Voor de Virtuele Ironman moet ik dit weekend ook 40 kilometer fietsen. Het is lekker weer, maar ik ga liever Zwiften!! Wie had dat ooit gedacht… Ik ga de Ruins and Old Towns route doen. Daar zit niet zoveel hoogteverschil in. Lijkt me. Het valt wat tegen, maar ja, in de polder is er dan ook echt niks.

Ik kom langs Maya tempels en ik ga over een hele hoge brug, waar ik in het echte leven nooit overheen zou durven!! Ik kom door grotten met watervallen. Gelukkig is het niet zo benauwd als de Ironman Malaysia en ook niet zo benauwd als de beelden in de jungle doen vermoeden. En ook nog eens niet zo heet als ik door de vulkaan fiets! De route is maar 30 kilometer, maar ik weet niet hoe ik die kan stoppen, dus ik fiets nog een keer door de watertunnels heen en weer. Ik trap lekker door, maar door de hoogteverschillen haal ik de 40 kilometer net niet binnen anderhalf uur.

zondag 8 november. Voor de Ironman moest ik ook nog 15 kilometer hardlopen. Ik had daar al 2 kilometer voor gezwommen en 40 kilometer voor gefietst. Ik vroeg Manuel of hij mee wilde, maar hij wachtte eerst nog even af of er iemand die meer zijn tempo loopt, mee zou gaan. Helaas voor Manuel was dat niet het geval 🙂 Dus ik stond om half 11 bij Manuel op de stoep met het vaste voornemen 7 minuten per kilometer te gaan lopen. De eerste kilometer hield ik al 40 seconden over. We liepen te kletsen. Na 2 kilometer ging Manuel een kilometer op tempo lopen en ik hield mijn gehobbel van rond de 6 minuten per kilometer gewoon aan. Grappig hoe snel hij dan weg is! Het was best druk met wandelaars en fietsers. Ik ging niet echt heel veel zachter en daarna kwam Manuel weer terug. Liepen we een paar kilometer te kletsen tot op de dijk. Ik deed geen 35 minuten over 5 kilometer, maar met 30,5 minuten zaten die 5 kilometer er al op. Een derde van de afstand al gehad! Het was echt heerlijk loopweer: droog, koel, vrijwel geen wind. Op de dijk nam Manuel het lange rondje en maakte hij een fotootje.

We gingen de volgende afslag weer van de dijk af. In plaats van het verbindingspad, gingen we rechtdoor. Manuel moest even bijkomen van zijn versnelling en ik mocht lekker kwebbelen. Tot hij weer ging versnellen! Voor Manuel een goede intervaltraining, dit. Voor mij een lekkere looptraining, gewoon de ene voet voor de andere. 10 Kilometer in 1 uur en 1 minuut. Ik heb geen zin om een gel te nemen, want dan gaat het maag-darmstelsel weer zo irriteren. Manuel loopt meer dan ik en elke kilometer die hij versnelt loopt hij ongeveer 250 meter extra. Ik hou me niet echt aan mijn 7 minuten per kilometer.

We lopen naar de Vaart. Het is een lekker verhard rondje. Op 11,5 kilometer voor mij en 12 kilometer voor Manuel versnelt Manuel voor de laatste keer. Ik vind dat ook niet erg, ik loop lekker even alleen en kan helemaal mijn eigen tempo oppakken. Ik loop gewoon aan 1 stuk door, maar ik krijg het wel moeilijker merk ik. Minder zin en het kost allemaal wat meer moeite. Ik ga vanaf kilometer 13 echt uitdribbelen. Twee kilometer die rond de 6:30 komen te liggen. Voor Manuel is dat nog moeilijker dan versnellen tot 4:20! Hij kijkt de hele tijd op zijn horloge of we er al bijna zijn en hoe lang het gaat worden. Tussen het Schanullekesluisje en de Evenaar heb ik het echt gehad en eindelijk ga ik richting de 7 minuten per kilometer lopen. Manuel houdt dat niet vol en loopt iets harder. Ik loop 15 kilometer in 1 uur en 33 minuten. Maar ja, ik ben nog niet thuis en hoe langzaam het ook gaat: die laatste kilometer blijf ik doorhobbelen! Ik vertraag intussen echt en de laatste kilometer loop ik in 6:49. Dan heb ik 10 Engelse Mijlen gelopen. Mijn gemiddelde tempo was 6:14. Ik heb me dus niet echt aan de 7 minuten per kilometer gehouden! Maar ik heb de virtuele Ironman van Malaysia wel mooi afgerond!

Maandag 9 november: ik doe niks. Niks sportiefs tenminste. Ik werk hard, zodat ik donderdagmiddag vrij kan nemen.

Dinsdag 10 november: Tussen de middag ga ik hardlopen met Manuel. Het is lekker weer: niet te warm of te koud en droog. Er is zelfs een zonnetje. Manuel wil de heuvel op en af rennen, maar ik voel daar niet zoveel voor. Het begin is altijd best stroef bij mij, dus ik zal een ommetje door het bos lopen en dan kan Manuel omhoog en omlaag sprinten. Na het stroeve begin, vind ik een lekker tempo.

Ik loop de 5 kilometer binnen een half uur en dat vind ik best prima van mezelf. Samen met Manuel lopen we dezelfde route terug als we heen gelopen zijn. Manuel is dan best vermoeid, waardoor ik mijn fijne tempo prima kan aanhouden. Uiteindelijk ben ik na 7,77 kilometer weer bezweet thuis.

‘s Avonds kruip ik nog maar een keer op de Tacx met Zwift aan. Ik verlaat vandaag Watopia en ruil dat in voor een route in Yorkshire. Dat is op de kaart in elk geval echter!

Vincent wil ondertussen Yatzee spelen. Hij denkt dat je je verveelt op de fiets, maar sinds Zwift doe ik dat niet meer echt. Hij maakt een opstelling zodat ik erbij kan en we dobbelen als ik de heuvels bij Harrowgate door rijdt. Ik vind het lastig me op verschillende dingen tegelijk te concentreren, maar het is wel lollig om met 80 kilometer per uur bergaf te vliegen en tegelijkertijd te dobbelen! Ik win gigantisch. Met Yatzee, niet met het fietsen. Morgen zullen we het omdraaien, ik zal Vincent hebben.

11 november. Ik doe tien minuutjes krachtoefeningen. Ik vind het niks. Het is vast en zeker hartstikke goed, maar ik vind er geen klap aan. Daarna stap ik eerst op de fiets. Tot mijn verbazing liggen veel vlakke Zwift-routes in Innsbruck en ik wil niet klimmen. Ik dacht niet dat ik een route had geselecteerd, maar ik mag toch niet zelf kiezen hoe ik rij.

Zodra ik moet gaan klimmen, draai ik om. Na een half uurtje wisselen we van positie: Vincent gaat fietsen en ik ga met hem Yatzee spelen!

Hij doet dezelfde route als ik gisteren deed, maar hij kan zich beter concentreren en we doen zelfs meerdere potjes! Hij wint 2 keer en ik ook. Op de klimmetjes gaat Vincent beduidend harder, maar de 80 haalt hij niet. Al met al is hij op hetzelfde parcours maar een minuutje sneller. Op 36 minuten.

12 november. Mijn verjaardag. Ik ga ‘s morgens werken en vanmiddag ga ik met Joyce hardlopen. Van Joyce en Vincent krijg ik ‘De Ring of Kerry’ kado. Die mag je dan virtueel afleggen. Onderweg krijg je te zien waar je bent, ontvang je ansichtkaarten en als je 200 kilometer hebt volgemaakt, volgt de medaille. Ik vind de Ring van Kerry in Ierland natuurlijk een prachtige uitdaging! Die heb ik ooit met Rob gefietst. In een week. Vandaag begint de looproute in Killarny.

Om 1 uur haalt Joyce me op en we rijden naar Nunspeet. Om kwart voor 2 gaan we hardlopen. Joyce heeft de route uitgezet. Terwijl ze een hekel heeft aan door het zand lopen, zitten er toch 2 zandvlaktes in! Het is niet meer zo warm en toch zal het de hele middag droog blijven. 1 Mini-miezerbuitje krijgen we over ons heen, maar dat mag geen naam hebben. De route is 21,1 kilometer lang. Tempo is niet interessant. De eerste 2 kilometer gaan door het bos, gaan omhoog en omlaag en tussen de boomwortels door. Ik moet echt even omschakelen van bureau- en auto-stoel naar hardlopen-in-het-bos. Oude vrouw 🙂

Binnen 2 kilometer heb ik al ergens een plas achtergelaten. Na een paar kilometer begint het ‘feest’. We staan voor de zandvlaktes.

Ik verheug me er wel op, Joyce ziet er tegenop. Aan de andere kant zal ik haar opwachten.

Ben je net omgeschakeld op hardlopen-door-het-bos, moet je weer omschakelen naar hardlopen-door-het-zand. Daar ben ik niet (meer) zo goed in. Wat niet inhoudt dat ik stop of vertraag, maar dan voelt het meer als ploeteren. Ik stel dan een doel: dat paaltje, daar ga ik heen.

Ik ga het bergje over, zodat Joyce het bord “De woestijn van de Veluwe” kan overslaan. We zijn nog niet klaar met het zand! Ook naast de zandvlakte, tussen de heide-achtige plantjes, ligt ploeter-zand. Niks voor Joyce. We zijn hier ooit eerder geweest en ook toen had ik al respect dat Joyce door het zand liep, maar nu heeft ze er zelf voor gekozen!

Niet dat Joyce blij is met haar keuze, ze loopt niet echt lekker. En er komt nog een heel stuk zand aan! Ik stuif naar beneden en probeer een beetje te kijken naar de route, maar ik ben aan de verkeerde kant van het bosje. Ik voel me ontzettend rijk dat ik dit zomaar mag doen op mijn verjaardag.

We komen aan de andere kant van de grootste zandvlakte. Ik wacht gewoon op Joyce.

We gaan een trapje op en genieten van het uitzicht over het zand. Joyce in de hoop dat het voorbij is, want ze voelt zich niet senang met al dat zand en ik vind de paddenstoelen en de stilte en de schorpioen in hout gebeiteld allemaal leuk. Dat is mijn sterrenbeeld.

Ik bel Vincent even en we gaan ook nog trapjes op en af. We komen aan de andere kant van het zand. Daar waren we een paar weken geleden ook! Nu beginnen we met het afwisselen van hardlopen en wandelen. Joyce voelt zich niet heel oke. Ze heeft al twee keer een pitstop moeten maken en het geploeter door het zand heeft nog extra energie gekost. Het maakt mij niks uit, het tempo boeit me echt niet. Het enige is dat het nu wel kiele-kiele of we de halve marathon halen voor het donker wordt. Na elf kilometer in meer dan anderhalf uur is het voor Joyce tijd om te beslissen. Ze vind het vreselijk voor mij dat het haar vandaag niet lukt, maar ze heeft teveel last van haar buik om te blijven hardlopen. Ik vind het helemaal niet erg, maar vooral vervelend voor haar dat ze zich niet lekker voelt. We besluiten geen halve marathon te doen en na 16-17 kilometer weer naar de auto af te slaan. En vanaf dat moment wandelen we. Dat geeft ons de gelegenheid om te kletsen. Hoewel ik het gevoel heb dat ik Joyce al eeuwig ken, zijn we nooit bij elkaar bevallingen geweest en daar kunnen we nu dus kilometers lang over kwebbelen. We blijven in het bos.

Ik vind het nog steeds superleuk. Al is het echt vervelend dat Joyce zich niet lekker voelt. Zou ze een blaasontsteking hebben? Vanmorgen was er niks aan de hand en ik weet dat Joyce niet voor een pijntje niet gaat lopen, dus dit is wel ernstig. We volgen de route gewoon en komen geen zand meer tegen. Het koelt wel een beetje af en langzaam aan wordt het donkerder.

We lopen al met al 17,5 kilometer en ik heb een gemiddelde tijd van precies 10 minuten. Ondanks dat het anders liep (letterlijk) dan we verwacht hadden, was het een heerlijk middag!
En wat betreft de Ring of Kerry: ik sta al in de heuvels! Muckross House en de Torc Waterval ben ik gepasseerd. Ik loop aan de Lakes of Killarney voorbij.

Niet dat mijn verjaardag voorbij is… Ik krijg van iedereen chocolade: ze denken zeker dat ik veel sport ofzo… Vandaag kun je met Zwift fietsen in Londen. En dat lijkt me zo leuk! Dus ik stap nog voor een half uurtje op de fietstrainer.

Er is een storing geweest (ik moest ook 20 minuten wachten voor ik kon inloggen), dus het is lekker rustig in Londen. Ik moet lachen om de typische engelse korte rokjes naast de kant van de weg en de zakenlieden die met een koffertje aan het rennen zijn. Ik kom langs de Houses of Parliament en Buckingham Palace. En ze hebben slingers opgehangen

Die slingers, dat is vast ter ere van mijn verjaardag, denk je niet 😉

Na een half uurtje en 15 kilometer fietsen, vind ik het wel mooi geweest. Was toch een lekker sportdagje op mijn oude dag 😀 In mijn 47ste levensjaar heb ik 521 uur sportend doorgebracht. Dat komt neer op ruim 21 dagen. 8,5 Dag rennend en 8 dagen fietsend. Nog wat gezwommen en gewandeld. Dus als ik vandaag begin en onafgebroken ga sporten (12 van de 24 uur per dag!), dan ben ik voor kerst voor dit jaar klaar…. Ik denk dat ik daar net iets te oud voor ben intussen! Dan maar de chocolade opeten die ik heb gekregen.

13 november. Mijn spieren doen (weer) pijn. Blijkbaar is wandelen, iets afkoelen en Zwiften op 1 dag teveel van het goede. Het is zo’n vrijdag de dertiende waarop je alleen maar thuis wilt blijven en op de bank wil hangen, maar ik ga wandelen met een vriendin op de Kemphaan. Heerlijk om zo bij te praten! We lopen 6 kilometer, voor haar een wereldprestatie, voor mij een prettige manier om van de spierpijn af te komen.

14 november. Voor de IronmanVR32 (Africa) staat een korte run-bike-run van 1,5 kilometer hardlopen, 20 kilometer fietsen en 5 kilometer hardlopen. Ik ga het maar eens allemaal achter elkaar proberen! Vincent doet de loopstukken mee en in het tweede loopstuk moeten we naar de Hema. Joyce loopt virtueel mee, nu ze (toch met een ontsteking) tot de bank veroordeeld is. Mijn horloge heeft de software geüpdatet vannacht en zoekt lang naar de GPS. Ik heb korte spullen aan en de Tacx staat klaar. Anderhalf rondje om het park. In het begin voelt het alsof we 5 minuten per kilometer lopen, zo zwaar, maar het zit zelfs boven de 6 minuten per kilometer! De oude taart moet opstarten….

Maar later gaat het wat beter en in de tweede ronde kan het tempo flink omhoog, al blijft het nog wel zwaar aanvoelen. En dan loopt Vincent eventjes vooruit alsof het niks is, om een fotootje te maken.

Anderhalve kilometer in 8 minuten en 16 seconden. Dat heb ik mooi voor je gedaan Joyce!
Dan doe ik er een fietsbroek over aan en ga ik fietsen in Londen. De eerste 10 kilometer gaan nog prima, die zijn lekker vlak. Ik word een stayer-meester! Ik tel uit dat ik er 36 minuten over ga doen. Dat zal een misrekening blijken. Helaas regent het flink als ik de Thames oversteek richting de Surrey Hills.

Ik word alleen maar nat van het zweten. Het is geweldig hoe je Londen verlaat: je gaat door de Tubes!

Dan kom je in de heuvels en daar gaat het omhoog. Klimmen, klimmen, klimmen. Het is er mooi groen, dat wel.

Naar beneden ga ik lekker hard, maar de tijd die je met klimmen kwijt bent, maak je niet meer goed. 36 minuten gaat ‘m duidelijk niet meer worden! En dan mag je weer terug door de Tubes, maar dan moet je de trap op

14 Procent omhoog, dat is een kleine verrassing haha. Ik doe over 20 kilometer 44 minuten en na 20eneenbeetje zit de route erop. Ik ben nat en moet me omkleden voor we gaan hardlopen naar de Hema. Vincent neemt een rugzakje mee.

Al na 500m merk ik dat ik dit veel te lang niet meer heb gedaan! Ik voel me bepaald niet sterk en moet echt mijn best doen met lopen. Vincent kwebbelt over Pokemon. We lopen een beetje om langs het centrum van Almere Buiten en ik moet mijn uiterste best doen om te blijven denken dat het ‘maar’ 5 kilometer zijn. Pas na de tweede kilometer komt er wat regelmaat in. We lopen door Doemere, lekker onrustig. Na 3 kilometer zijn we bij de Hema. Het is vreselijk om met een mondkapje op een winkel in te moeten. We zijn dan ook heel snel klaar en met een fietsbel en fietslampjes lopen we weer verder. We hebben nog 1 tussenpuntje en dan nog 1 kilometer te gaan.

Ik zie dat we 24 minuten onderweg zijn en dan gaat er een lampje aan: nu moeten die 5 kilometer ook binnen een half uur ook! We lopen langs de Kalenderweg en ik ga harder en harder. Meer dan ‘ja’ en ‘nee’ komt er niet uit. Heel irritant als Vincent dan zegt: “Heb je haast, want we gaan nu wel een stuk harder”. In een hele zin!! “ja”. “Ben je boos ofzo, toch niet op mij?” “Nee” “Moet ik verder praten” “Neehh!” “Ik merk dit ook best hoor, dat we nu harder lopen”. grmbl. “We gaan het halen, mama, hoor, met gemak” “Ik-puff-stop-5-hijg-gelijk” 29 minuten en 21 seconden. Ik vind het mooi! We dribbelen heel rustig uit en terwijl Vincent in de Albert Heijn is, loop ik rondjes om de winkel om niet te veel af te koelen.

Al met al heb ik 1:22:49 over de run-bike-run gedaan. Ik heb me lekker uitgeleefd en ik heb een warme douche verdiend zeg ik.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-38

Deze weken maar weinig foto’s. Het was een onrustige week, omdat allebei mijn ouders ziek zijn en ik ze niet kan helpen en alleen maar met ze mee kan hopen dat ze opknappen. Dat geeft veel onrust. En wat kan ik dan? Heel goed sporten!


Dinsdag 20 oktober. Dat ik vast niet mee ga lunchrunnen, omdat ik al 2 dagen heb gelopen, zo verwacht Manuel. Nou, dat heeft hij mis! Ik weet niet of ik kan zwemmen vanavond, want ik ben niet ingedeeld, dus ik heb wel wat sporttijd over. Als het maar niet zo hard hoeft! Dat hoeft niet, want we kunnen nog heel goed kletsen. We gaan door het bos en ik ben verbaasd dat ik nog steeds moeiteloos kan hardlopen! Ik heb nog niet gegeten. En ik heb ook nog best veel vergaderingen op het werk. Uiteindelijk gaan we 10 kilometer per uur over de ruim 8 kilometer.
En dan vraagt Vincent: mama, ga je mee fietsen? En ik zeg maar weer ja! Meteen na het werk dan maar. Gewoon kalm aan op de ATB. Net voordat we vertrekken, komt er een zwemplekje voor me vrij! Hm, was het vanmorgen nog een lege sportdag, nu is dat volledig omgeslagen! Maar eerst even fietsen, dan maar iets minder lang. Als we de ATB’s willen pakken, blijkt de band lek. Dus de racefietsen van stal. Ik heb me vergist. Het wordt sneller donker dan ik dacht. We kletsen lekker bij en hoeven niet hard te fietsen. Vincent doet de route en die is origineel. We eindigen bij de snackbar, waar de monden openvallen over onze schamele tien kilometertjes. En weer geen foto!
Na de patat door naar het zwembad. Ik mag in baan 1 en er zijn maar 3 mensen. Heel lekker! Ik zwem achter H, lekker gemakkelijk! Hij houdt de afstanden bij. Gelukkig maar, want dat vind ik na een lange vergaderdag best lastig! Ik zwem lekker, vind deze trainer ook fijn. En dan maak ik 1 foto:

Donderdag 22 oktober. Nog steeds veel onrust en drukte. Ik hou me aan het eet-window van 12:00 tot 20:00 uur, maar in die tijd kan ik best veel ‘rommel’ naar binnen werken… De rusthartslag is ook wat hoger dan normaal. Logisch door alle stress en het vele werk. Vandaag gaat Joyce mee fietsen. Kan ze me even aanhoren. Wij hebben nooit haast samen! Andere vriendinnen gaan uithuilen met thee en koekjes, wij trappen rond. Helaas hadden we niet gekeken naar de windrichting en dat viel op de dijk natuurlijk wat tegen! Ik wilde wel eens een keer bij de Noorderplassen de stad terug in. Nieuwe route voor me, al weet ik wel waar ik blijf. Uiteindelijk een leuk rondje gefietst. Bijna 30 kilometer.

Vrijdag 23 oktober. Het is lekker weer en eigenlijk moet ik voor de challenges van dit weekend 15 kilometer heel hard fietsen én ik moet voor de Ironman uitdaging 20 kilometer fietsen, maar dat gaat mij om het doen. Ik hou niet van jagen op de fiets. Dus ik vraag of Manuel me wil hazen. Ik zie er steeds meer en meer tegenop. Uiteindelijk vraag ik of Manuel gewoon meegaat, geen snelheid, gewoon fietsen. We gaan het rondje Oostvaardersplassen doen. Bijkletsen en veel opzij gaan voor alle dagjesfietsers. Dan moeten we afstappen en naast het fietspad lopen! Ze leggen nieuw beton.

Na 23 kilometer in meer dan een uur heb ik de ene challenge gehaald. Voor de andere moet ik nog 15 kilometer fietsen. Maar nu hebben we wind tegen! Ik wil snel, dus ik moet later de snelle stukken eruit gaan vissen. Dat is een taakje voor Rob! Ik fiets tegen wil en dank het hele rondje van 38 kilometer in totaal, maar met alle challenges is het wat ingewikkeld. Ik stel het lopen van de 2 kilometer uit.

Zaterdag 24 oktober. Er is ook weer zo’n leuke Running Day, waarbij je met oortjes op een run doet en in je oortjes publiek hoort. Dat vond ik leuk. En ik ‘moet’ 4 kilometer lopen voor de Trispiration Challenge. Laat ik een 5 kilometer loop combineren met die 4 kilometer als Vincent aan het zwemmen is. Dan kan ik daarna uitzwemmen. Had ik al gezegd dat ik onrustig ben en dus extra veel sport deze week 😉 Ik ga vanaf het zwembad lopen, even inlopen en om 4 uur klinkt het startschot. Het Beatrixpark in Almere is mijn werkelijke battleground, Eindhoven is de virtuele achtergrond. In de eerste kilometer moet ik inhouden voor een hondje wat oversteekt. Niet erg, hoort erbij! De eerste kilometer gaat in 5:19. Netjes. Het zijn er maar 5. Ik heb het warm en span me flink in. Onderweg word ik aangemoedigd – virtueel. Brengt toch een glimlach voort! Kilometer 2 en 3 gaan nog harder in 5:06 en 5:14. Na de vierde kilometer zit ik op 20 minuten en 48 seconden. Dat is voor mij echt oke! De laatste kilometer is wat emotioneel, de vorige keer dat ik écht op Stratumseind liep was met de marathon en ik zie dat nog beter voor me dan het huidige park. Daar zit meer vermoeidheid achter! Ik loop de vijfde kilometer harder dan de eerste en eindig in 26:03. Heel tevreden! Maar iemand van 25 is nog veel sneller, dus deze challenge zal ik ook wel weer niet winnen. In deze wave ben ik tweede! (van de drie haha) Er zijn in totaal 143 deelnemers en ik ben 28ste. Van alle deelnemende vrouwen ben ik vierde.

Intussen zijn de snoepbuien, de verhoogde rusthartslag en de ons extra verklaard. Die maken het zwemmen niet gemakkelijker, maar ik sta nu ingedeeld! Dus ik meld me om 17:00 bij baan 2 in het zwembad. Voor me zwemt MvZ, achter me 3 andere meiden. Een heerlijke training! We doen eerst oefeningen: slepen, bijleggen en helaas ook 50m benen. Daarna doen we ademhalingsoefeningen. Ik zwem vandaag met pullboui. Dat moet van mijn beentjes! Dan gaan we 300, 2×150, 3×100 en 4×75 zwemmen met telkens de tweede baan snel. Erg lekker! Ik zwem het hele uur mee, achter MvZ. Deze training ga ik vaker doen!

Zondag 25 oktober.
Er staat nog een hoop op het programma: het hoofdpunt is Frans leren. Omdat ik daar vroeger op de middelbare school al weinig talent voor had, mag ik dat samen met Vincent waarschijnlijk een keer overdoen. Woordjes overhoren dus. Hij kent het nog zo slecht dat we de trilloop maar even overslaan. Daar is geen tijd voor. Maar ik wil nog wel de 2 kilometer lopen, voor zowel de Ironman VR 29 als voor Trispiration. Ik moet snel zijn! En ik ga ‘valsspelen’. Dat is wat velen voor mij doen: als je stopt, stop je je horloge en stopt de tijd. De ene PR na de andere kunnen zo zonder wedstrijd gelopen worden. En vandaag ga ik er 1 neerzetten! Ik ga 2 kilometer hardlopen met Vincent voor me uit en een tempo van 4:50 – 5:10. Na de eerste kilometer ga ik rusten. Ik loop zo hard als ik kan. Alles in mijn lijf vindt dat het te hard gaat: mijn benen doen pijn, mijn ademhaling maakt het geluid van een stoomlocomotief, mijn rug doet zeer: alles vanbinnen schreeuwt: stop-nu. Mijn hoofd moppert tegen Vincent die voor me uit huppelt. En ik probeer te denken: het is maar 1 kilometer, 1 kilometer, één… Ik weet waar die moet liggen. De eerste kilometer is in 4:47 gegaan. Harder kan ik niet. Ik hijg uit en dan moet ik nog een kilometer en daar zit een viaduct tussen. Vincent gaat me voor. Ik ga maar aan het tellen, want dat houdt in elk geval de ademhaling onder controle. Ik heb geen idee hoe hard het gaat. Hou me maar bij, zegt Vincent telkens en ik doe mijn best nog ook! Viaduct af roept Vincent dat ik moet doorzetten. Ik doe heus mijn best, maar wat zal ik blij zijn als dit voorbij is! De tweede kilometer loop ik in een astonishing 4:40! Ik ben er helemaal kapot van en sta op het hekje bij te komen.

Dan rustig de trap op omhoog en nu is het Vincents beurt. Ik ga niet meer hard lopen, maar hij wil de 5 kilometer nog op een toptijd ‘scoren’ met pauzes tussendoor. Dan zal hij op mij wachten. Ik loop gewoon aan 1 stuk door. We beginnen boven aan de berg. Ik loop grappig genoeg nog steeds door. De knul verdwijnt in no-time uit beeld. Zit ik nog steeds op een tempo onder de 6 minuten per kilometer. Dat voelt nu rustig! Vincent wacht me op en roept nog net: ik ga het onder de 20 minuten proberen; voordat hij weer uit beeld verdwijnt. Geen idee waar de 2 kilometer zal zitten en ik word een beetje moe. Toch gaat mijn kilometertijd niet boven de 6 minuten uitkomen. Ik geniet er een beetje van, dat helpt wat. Even gedag zeggen tegen Vincent en weg stuift hij weer!

Dan begint de regen. Vervelend, want nu koelt Vincent af als hij op me moet wachten. Ik zeg hem door te gaan rennen en hij roept: ik haal het! Het regent eigenlijk best flink door en dat maakt het er niet warmer op. Ik stamp gewoon door, alsof ik niet gisteren vijf kilometer hard heb gelopen, heb gezwommen en zojuist nog 2 kilometer op mijn allerhardst heb gerend. Er knaagt toch een onbevredigd gevoel dat het niet eerlijk behaald is… En dat er toch wel iemand sneller is, die jonger is of nog beter getraind. en ik vind dit gewoon niet zo leuk! Zo is het.

Ik loop de 5 kilometer aan 1 stuk door, zonder pauzes, zonder stoppen binnen 29 minuten. Eerlijk gezegd is dat een grotere prestatie als je ziet wat er aan vooraf is gegaan, dan de 2 kilometer in negen en een halve minuut.

En voor de Ironman heb ik de challenge ook gehaald! In deze rustweek die nogal onrustig was en waarin ik flink wat af te reageren had, heb ik dik 9 uur gesport. In nogal diverse tempo’s.

Maandag 26 oktober. Ik heb eigenlijk spierpijn op mijn borst.Verder niks. En de zin is er weer even uit. We willen graag een Tacx kopen, maar die zijn uitverkocht overal. Rob is niet helemaal lekker, pa en ma zijn nog lang niet beter, het werk is wat matigjes en Vincent en ik moeten Duits leren straks. Ik ga toch maar even fietsen. Bij gebrek aan Tacx. En de aanwezigheid van zon. Het is best koel. Muziekje op, lekkere fiets mee en mijn neus achterna. een route zonder doel. Ik wilde op mijn werk gaan kijken waar ze het kantoor verbouwen, maar dat leek me zo ver weg! Uiteindelijk werd het een rondje Almere Buiten. Gewoon maar een beetje trappen.

Eigenlijk heb ik er na een kilometer of 10-15 wel genoeg van, maar dan is er toch altijd een stemmetje in mij die zegt dat het er 20 moeten worden en dat ik een uurtje weg moet zijn… Op de dijk gaat het erg lekker. Ik maak een klein ommetje, maar de 25 kilometer kunnen me gestolen worden! Het heeft me aan een frisse neus geholpen die ‘der gute seite aufsteht vor Deutsch’ 😀

Dinsdag 27 oktober. Manuel daagde me uit of ik mee ging lunchlopen. Ach, waarom ook niet…. Ik heb het druk op mijn werk en kan me niet zo best concentreren. Er lijkt vanalles door elkaar te lopen. Ik doe gewoon rustig aan. Manuel gaat maar een keer extra de berg over! We lopen lekker over het pad, wat grappig rondslingert.

Daarna gaan we door het bos en de modder. Het maakt mij niet zoveel uit vanmiddag. Ik loop gewoon en that’s it. 7 Kilometer in 3 kwartier. En gauw weer verder werken! En dan opeens heeft Rob een Tacx bemachtigd! Hij was er binnen 4 minuten bij en als hij de verkoper binnen 10 minuten aan de lijn heeft, krijgt die al overbiedingen binnen! Tacxen zijn in alle winkels uitverkocht. Morgen kunnen we ‘m gaan halen!

Ik mocht zwemmen. En als dat mag ergens in de week, moet je er gebruik van maken! De dinsdagavond vind ik leuk. Al is het laat en moet je je dan nog van de bank af slepen. Maar ik ga! Ik ga in baan 1. We zijn met z’n vijven: ik zwem vooraan en GN achter me. Twee blijven wat achter hangen, maar dat kan ook prima.

Woensdag 28 oktober. We gaan weer tussen de middag hardlopen, Manuel en ik. Omdat hij filmpjes moet hebben voor de trainersopleiding. Ik ga me houden aan de opdracht van mijn horloge: heel, heel langzaam lopen!

Ik neem de filmpjes voor Manuel op en hou het tempo boven de 7 minuten op een kilometer. Dat is best wel gemakkelijk en ook lekker! Daar word je niet moe of bezweet van.

‘s Avonds halen we de Tacx op. We zetten ‘m op, maar het gaat niet meteen vanzelf. Op de Tacx software moet ik heel erg zwaar trappen. Ik heb een beetje hoofdpijn en voel niet honderd procent, daar kan het ook aan liggen. Niet ziek ofzo, maar moe en wat afwezig. Morgen maar weer proberen en kijken hoe Zwift werkt.

Donderdag 29 oktober. We zetten de bank boven aan de kant en zetten daar de Tacx neer. Dan openen we een Zwift account en daar sluit de Tacx op aan. Dan voel je het als je naar boven moet trappen! Ik ga eerst en daarna gaat Vincent. Het is allemaal even zoeken, maar ik heb er lol in!

Het lijkt best een beetje echt zo met de Apple TV en een groot scherm. Hoe dat precies zit met de snelheid is ons nog niet duidelijk. En waarom de Garmin iets anders ziet dan Zwift moeten we ook nog maar een uitvogelen.

Mijn allereerste ritje in Watopia, de virtuele wereld van Zwift!

30 oktober.

Weer een stapje verder: de telefoon kan dienen als afstandsbediening voor Zwift en de ventilator heeft een goede plek gevonden. Nu kunnen we naar de Vulkaan fietsen. Eerst mag Vincent.

We komen er achter dat we de cadans meter niet van de Tacx moeten halen, maar van de losse meter, dan klopt de snelheid beter! Je voelt het als je omhoog trapt. Na Vincent ga ik de vulkaar op en om en door.

Nooit gedacht dat ik dit leuk zou vinden! Maar ik fiets 20 kilometertjes weg.

Zaterdag 31 oktober. Eerst zwemmen ‘s middags. Ik heb niet zoveel energie. Maar ik ga, want het mag! In baan 2 moeten we achter A zwemmen. Maar eerst krijgen we 4×50 benen! Vreselijk, maar goed. Daarna armen en we doen ook hele slag en dan ga ik 300m zonder achtje en duidelijk trager, maar dat maakt me niet uit. Dan zwemmen ze achter mij maar wat minder hard! Tussendoor doen we rug- en schoolslag. Om 5 voor 6 moeten we het bad uit, om plaats te maken voor de volgende groep.

‘s Avonds wil ik nog een half uurtje op de Zwift. Ik moet mijn account bevestigen en dan vergeet ik de ventilator aan te zetten. Lijkt mij leuk om even door de sneeuw te fietsen. Ik had er echter geen rekening mee gehouden dat ik dan BERGOP moet. En hoger en hoger en hoger ga. Hellinkjes van 9, 10 en 13 procent! Dat ben ik totaal niet gewend. Ik ploeter door en ik zweet me het apelazarus. Ik ontdek hoe ik foto’s kan maken. En ik trap maar door en door. Steeds hoger! Ergens mag ik toch een keer naar beneden? Ik ga over het half uur heen, maar het zou echt zonde zijn om de afdaling te missen! Ik kom boven en ga dan met 60 kilometer per uur omlaag! Maar goed dat ik niet hoeft te sturen, want dan had ik dat echt niet gedurfd! Ik fiets 25 kilometer en dan doen mijn benen er pijn van. Niet zo handig met een flinke trail morgen op het programma! Helaas bewaart de Zwift alleen de laatste 3 foto’s van de afdaling.

Nog iets om uit te vinden! Maar dit was wel leuk.
Oktober is voorbij. Ik heb de doelen gehaald voor de Apple Watch.

Ik heb 132 kilometer hardgelopen, bijna 300 kilometer gefietst en 12 kilometer gezwommen al met al.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-37

Maandag 5 oktober. Het is zeldzaam. Extreem zeldzaam. Eerlijk gezegd kan ik me niet heugen dat dit ergens in de afgelopen twee jaar is voorgekomen.

Ik heb geen zin en ik ga niet sporten vandaag.

En dat zeg ik, voor deze ene keer, was getekend Anke

In minstens 99% van de gevallen vind ik ‘geen zin’ een slechte reden. Geen-zin hoort meestal bij ‘onzin’. Zeker om niet te gaan hardlopen, wat vandaag op het schema staat. Nog niet eens een uur, 50 minuten zone 1 en zone 2. ‘Geen zin’ betekent in al die 99% van de gevallen: ik-ga-het-toch-proberen-al-is-het-voor-12-minuten-dan-ga-je-wel-verder. Meestal is er wel één of ander te doel te verzinnen. Maar vandaag NIET. Er is geen doel en ik zie meer smoezen dan zin: het regent, dit hoeft voor niemand, ik ben moe, ik heb slecht geslapen, er is geen doel en het regent hard. Vandaag – en alleen vandáág- vind ik alle smoezen goed en hoop ik dat het nog harder gaat regenen ook! Ik moet wel blijven sporten van de trainer (ja, duhhhhh), maar het mag wel minder zijn de komende tijd. Ik zou me schamen dat ik niet ga – in al die 99% van de andere gevallen! Laat het maar lekker regenen. De bank is ook goed.

Dinsdag 6 oktober. Meestal is oktober ook zo’n eind-van-het-seizoen-en-tijd-voor-niks-meer-periode. Maar ik ga vandaag toch naar het zwembad! Het is behoorlijk druk en ik ben mijn mondkapje vergeten. Dus ik mag pas naar binnen als het ook echt 9 uur is. In baan 2 liggen wel 12 mensen. Dus er moet geschoven worden. Ik ga naar baan 3. Dan maar met achtje, maar daar zijn we netjes met zijn zessen. En niet allemaal baan-3 snelheid! Twee snelle heren voorop, 1 heer er achteraan en dan wij twee meiden. Zo is het ongeveer. We gaan minuten zwemmen. Eerst 3 minuten redelijk tempo, dan 2 minuten hard en daarna 1 minuut heel hard. Ik haal in de 2 minuten 100m, hoewel ik niet als eerste start! We doen het 4 keer. Ik neem niet elke keer mijn achtje mee, maar meestal wel. Dan doen we 4 keer honderd meter met elke keer een andere baan hard.

Ik doe mijn best. Want het is net iets harder werken dan baan 2. En ik eet niks meer vanaf vandaag tussen 8 uur ‘s avonds en 12 uur de volgende ochtend. Intermitted fasting (onderbroken vasten) heet dat. Daarmee kan ik in elk geval zwemmen, zo bewijs ik deze avond. We zwemmen nog 200m rustig en doen dan nog 4×50, waarvan de helft snel.

Woensdag 8 oktober. We gaan fietsen, Vincent en ik. Omdat het kan. We gaan op de ATB en we gaan het bos in. Ik ga de modderige stukken vermijden. Het is rustig in het bos, dus we kunnen ons wat rare paden permitteren. Dan is het hartstikke leuk om door het gras te rijden!

Het blijft droog, we pakken de gemakkelijke berg en het licht gaat mooi onder. Het is lekker om even samen buiten te zijn!

8 oktober. Het regent. Dit is ook het seizoen van de herfst en de regen en de wind. De kachel en vroeg donker. Ik heb me uitgeschreven voor de TVA vanaf 1 december. Tot die tijd ga ik nog naar de trainingen. Vandaag naar de baan. Omdat het redelijk droog zal zijn. En om te testen hoe Intermitted Fasting werkt met hardlopen. Ze vertrekken meteen als ik er ben.

Het inlopen valt me al niet zo mee, maar ik klets lekker met RV. Die zal ik wel een beetje missen. Op de baan gaan we 4×400 lopen: de eerste keer 300m steigerun en 100m wandel/dribbel, de tweede keer 300m 5-kilometertempo en 100m wandel/dribbel, de derde keer 100m sprint, 100m rustig, 100m sprint en 100m wandel/dribbel, de vierde keer is de seriepauze met 400m rustig lopen. Die hele serie vier keer.

Ik loop met MB en vertel haar dat ik wegga. Haar zal ik ook missen (niet omdat je meeleest hoor!). Het mooiste van de baantraining vind ik het om naar Vincent te kijken. Daar hoeft ik zelf niet voor hard te lopen! Het gewisseld van tempo valt me niet gemakkelijk. Ik heb het te lang niet gedaan. En ik mis motivatie. Waarom zou ik dit doen? Maar goed, ik doe het en ik wil de vierde serie ook volmaken met de sprint/rustig/sprint/dribbel. Dan lopen we uit en ik moet de 10 km volmaken. Het heeft niet echt geregend, maar het is wel donker intussen. Intermitted Fasting werkt, maar ik drink direct na de training nog een chocomelk. Dan gaan mijn 16 uur vasten weer in. Benieuwd hoe het morgen gaat!

9 oktober. Vanmorgen ga ik met de trainer hardlopen. Nuchter dus. Benieuwd of dat lukt. Voor de zekerheid neem ik een gel mee. Ik rij naar de trainer toe in Lelystad en we drinken eerst thee. Hij zit ziek thuis en ik vind dat hij er erg moe uitziet. We gaan lekker naar het bos. Voor de rust. Tempo laag. Voor ons allebei het beste. Ik vind het vervelend om de altijd vrolijke trainer somber te zien en ik hoop dat hij opknapt, maar dat zal ‘m tijd kosten. Ik probeer de onrust die hij over zich heen heeft te temperen en kwebbel de route vol.

Ik loop moeiteloos. Niet snel, maar ook zonder problemen. We wandelen stukjes. Het is een mooi stuk bos bij de Zandzuigerplas. Gelukkig weet de trainer wel de weg! We gaan ook even op een bankje zitten, van het uitzicht genieten. Daar is hij net te rusteloos voor!

We lopen, dribbelen en wandelen een dik uur. Ik klets het moeiteloos vol en ik hoop maar dat ik niet te veel gerateld heb. Aangezien ik nu echt een supertrainer heb gevonden, wens ik hem een goed herstel van harte toe! En weet je wat mijn overwinning is? Ik had geen moeite met het lopen, pas na 50 minuten dacht ik dat het wat leger aanvoelde! Tof he. Als je je aanpast, is super-nuchter lopen dus ook prima te doen. Voor mij dan.

10 oktober. Ik lig lekker lang in bed. Honger te hebben. Als ik opsta zegt Rob: “lekker weer om te fietsen!” Het is droog. En een beetje zonnig. En koud. Ik hoeft niet echt te fietsen, maar vandaag ben ik een slechte beslisser. Misschien doordat ik trek heb? Ik ben wel (minstens) een pond kwijt. Maar ik weet niet precies hoeveel ik vorige week woog, dat heb ik toen even overgeslagen omdat ik wat was losgeslagen. Als ik kan fietsen, ga ik maar. Met het oog op buien die van tijd tot tijd vallen, kies ik de ATB. Dat gaat niet zo snel. Ik hou de flinke trek. Ook onderweg.

Daardoor trap ik gewoon maar een beetje. Langs de plassen naar de Praambult, zodat ik wind mee heb op de Trekweg en daarna weer terug tegen de wind in. Dan heb ik een beetje wind tegen en ik kom zo’n tien druppels tegen. Na 15 kilometer wordt het pas echt zwaar. Gewoon, omdat ik echt iets wil eten. Ik voel me slapjes. Dus tot zover. Ik sukkel voor mijn gevoel naar huis en ben erg blij als ik daar ben. Ik rek het eten nog op en kan dan opeens niet meer zoveel naar binnen werken!

‘s Middags ga ik zwemmen. Ik heb veel uitgerust, maar vandaag ben ik over het algemeen een beetje gedesoriënteerd aan alle kanten. Ik heb moeite met de tijd en met wat ik allemaal nog zou moeten van mijn to-do-lijstje en ik lig op de bank. Het regent buiten. Er zijn veel acties van andere mensen waar ik me aan erger. Ik zit een uur in het zwembad te wachten met een mondkapje op tot Vincent klaar is. Ik ga het uur niet volmaken, dat weet ik al. Mijn sporttijd van deze week zit er met een half uurtje op. Ik ‘hoeft’ dus maar 30 minuutjes. Het is niet druk. We zijn met zijn viertjes in baan 2. Ik ga zonder achtje. Inzwemmen. Er zwemmen 2 snellere mensen voor me. Prima. We gaan 1000m doen: 200m rustig, 50m snel en dat vier keer. De eerste keer hou ik bij, zonder achtje. De tweede keer niet meer. De derde keer helemaal niet meer, ook al doe ik die met achtje.

Het verwarde gevoel wordt erger. De ademhaling wordt onrustig en moet goed nadenken wat ik aan het doen ben. Ik doe mijn best rustig te blijven, maar dat kost me veel energie. De vierde keer sla ik de 50m versnellen over. We zijn nog maar met zijn drietjes in de baan. Ik maak me druk dat de andere twee last van mij hebben. We doen 4×50 techniek: slepen, oksel, bijleggen en vuisten. Die doe ik met achtje. Ik kijk maar op de klok en hoop dat de tijd sneller gaat. Net als bij het fietsen vanmorgen, vind ik het niet echt leuk. De motivatie is weggeëbd. Dan gaan we 50 armen doen en 50 benen, maar ik ruil de 50 benen in voor schoolslag. Als uitzwemmen doe ik schoolslag heen en borstcrawl terug en dat twee keer en dan ben ik het helemaal ZAT. Ik ga het bad uit na nog geen drie kwartier. Wat 10 minuten meer is als ik gedacht had. Ik heb het erg koud en ik raak in het kleedhokje bijna verstrikt in de volgorde van aankleden! Of het gevoel van desoriëntatie komt omdat mijn lichaam moet wennen aan het overslaan van het ontbijt, aan het veel te lang in bed blijven liggen of aan het sombere weer – ik weet het niet. Vanavond maar lekker op tijd naar bed.

11 oktober. Het heeft geholpen om een keer op tijd naar bed te gaan. Wat ook helpt is een keer ontbijten, omdat het moet van Vincent. We gaan namelijke een virtuele wedstrijd lopen om 10 uur. Met een app en oortjes in starten we vanuit huis en lopen 10 kilometer. We hadden ook op de esplanade kunnen starten, maar het weer is wat instabiel met regenbuien en Vincent kent de route dan niet. Nu lopen we naar de Oostvaardersdijk en terug. Om kwart voor 10 staan we buiten en doen we aan inlopen!

Om 10 uur gaan we van start. Via de app horen we het gejuich. Heel lollig! Vincent blijft het eerste stuk bij mij en zal daarna kijken of hij kan versnellen. Ik leg het tempo meteen hoog. Ik hoop onder het uur te lopen. De eerste kilometer gaat in 5:25 en daarmee liggen we tweede. Gek genoeg allebei! Ik krijg last van mijn rug, wat ik heel lang niet heb gehad. Dan loop ik iets te hard, maar daar moet ik dan even doorheen. Veel kletsen doen we niet. Het is soms stil, maar hier en daar staat dan een ‘band’ die muziek voor je maakt. En we krijgen informatie over “Ally”. Na 2 kilometer kan ik niet meer aanzetten, maar Vincent wel. Hij mag gaan van me, maar niet te snel teveel. Langzaam loopt hij van me weg. Ik hou mijn tempo rond de 5:25. Dat lukt me, al heb ik het al wel warm intussen. Het is droog en de zon schijnt. Op 4km krijg ik te horen dat mijn tempo op 11,1 gemiddeld ligt en dat ik net het ‘kuitenbijtersbruggetje’ heb gehad. Ik ken de route goed genoeg om te weten waar dat is! Door voor de 5 kilometer. We krijgen een lekker stukje muziek en het juichen werkt ook, al is er niemand te zien. 5 Kilometer loop ik in iets van 26 minuten en ik lig tweede in deze wave. Degene die eerste ligt komt me na het keerpunt tegemoet en roept trots dat hij eerste is. Hij loopt nog steeds lekker soepel. Dan aftellen en terug gaan lopen.

Als we de Oostvaardersplassen weer indraaien zie ik een moeder met kind aankomen. Ik ken dat jongetje van vroeger, toen zijn oudere zus met mijn kind speelde in de kleutergroep! Ik vind het geweldig om te zien, want zo zijn Vincent en ik ook begonnen en kijk hem daar nu eens lopen ver voor me. Na 6,5 kilometer krijg ik het zwaar. De zin vervaagt en ik ga het nu toch wel lopen binnen het uur, het gaat zo hard! Maar het is ook nog zo ver, nog zomaar dik 20 minuten. Ik raak Vincent uit het oog. Als ik een wandelaar inhaal, beginnen ze net te cheeren voor mij, zo geinig getimed! Bij 7,5 kilometer gaan ze je moed inpraten en dat is best welkom. Dat ik het ga halen en er volgt een hele drumband met het deuntje wat ik zo leuk vind. Ik weet dat kilometer 6 tot en met 8 het zwaarste zijn: vermoeidheid gaat tellen en dan komt wilskracht om de hoek kijken. We moeten de Hogering over en ver voor me zie ik Vincent. Ik wil gaan tellen hoe ver hij voor me zit, maar als hij in de schaduw verdwijnt komt er een wandelaar aan, waardoor er een soort persoonsverwisseling plaatsvindt en ik het tellen vergeet. Het is nog even afzien!

Deze kilometer is het minst snel en de enige die boven de 5:30 uitkomt. De brug af hou ik het tempo zo veel mogelijk aan en haal ik het onderste uit het kannetje. Er zit niet veel meer in, maar toch… Nu is het nog maar eventjes. Ze zijn nog bezig met het krachtuurtje. Ik zoek Vincent. Nu wil ik opeens op 53 minuten uitkomen. 55 Minuten zou ook tof zijn, want dan is het tempo 5:30, maar ik wil zo op het laatst, toch altijd iets meer proberen te bereiken. Maar hallo: dit is echt wel een dik tempo voor mij! Ik ben geen 14 meer, ik ben geen man, ik heb nog altijd een BMI die hoger is dan 5 jaar geleden! De witte brug over. Waar is Vincent? De straat nog door en dan opeens hoor ik in mijn oor dat ik van de laatste meters moet genieten. Ik zie Vincent, juich en verwacht een finishmoment.

Mijn horloge zit op 10 kilometer en die liepen bijna gelijk. Net geen 53 minuten meer, maar ook absoluut geen 55 minuten. Ik loop nog even door en denk dan: ik moet er zijn! En dan stop ik. Ik heb er precies 54 minuten over gedaan.

Ik sta in de top 10! Vincent heeft onder de 52 minuten gelopen. Hij moet even faken dat hij 18+ is, voor hij in de uitslagen mag en op de tweede plaats van de wave binnenkomt. Ik ben 5de.

We zijn er behoorlijk moe van. Ik vond het geweldig om dit op deze manier te doen! Je kunt niet sjoemelen met je tijd en met rustpauzes en je krijgt wat afleiding onderweg. Uiteindelijk presteer ik ook nog niet slecht, van alle 50 deelnemers (verdeelt over 4 waves), ben ik tiende geworden. Tweede bij de vrouwen. Maar vooral trots dat ik weer eens zo lekker gelopen heb en dat ik zomaar 10 kilometer kan lopen met een gemiddelde van 5:24!

maandag 12 oktober. Gewerkt, het huis geschrobt met het kind wat vakantie heeft, tienerkleren gekocht (online) en op de bank gezeten. Wat al een heleboel is als het enige wat je zou willen is in bed blijven liggen. Maar er moet gesport worden, want het is lekker weer. Vincent moet mee. We gaan fietsen. Niet rond de Oostvaardersplassen, want dat is wat ver en we hebben het vertrek te lang uitgesteld. We gaan naar de Grote Trap. Via het Kotterbos. We constateren dat we geen van beiden zin hebben en dat het koud is. Uiteindelijk zullen we 25 kilometer blijven hopen op de komst van zin (tevergeefs). We gaan naar links na de bruggen. “We moeten toch rechts?”, vraagt Vincent. Hij heeft gelijk. Zo blijkt later. Dus we fietsen maar om. Hebben we nog wind mee. Op de Vogelweg hebben we wind tegen en kijken we uit naar de Grote Trap. Ik zou ‘m nog gemist kunnen hebben! Als we er zijn is het ook daar saai, recht en koud. Plus wind tegen. En als bonus doen mijn bovenbenen pijn. Dat doen ze nooit, maar vandaag wel. We maakten foto’s.

Daarna kwam we een scooter tegen en een serie koeien. 1 Stond midden op het pad met enge ogen naar ons te kijken. We vonden de route zo saai dat we wie-heb-ik-in-mijn-hoofd gingen spelen. Dat hielp tegen de verveling en de wind tegen op de Ibisweg, die eigenlijk met dikke minpunten was afgekeurd, maar het alternatief was verder om. Na 80 minuten kou, verveling, pijntjes, een traag tempo en nog steeds geen zin hadden we niet eens meer trek om de 30 kilometer vol te maken!

13 oktober. Een lekker stuk lunchwandelen tussen de middag. Met Manuel en Vincent. Telt niet echt of wel? Maar ik vind het goed. Ik heb geen zin om naar het zwembad te gaan. Ik heb even nergens zin in. Dus ik doe niks dan de lunchwandeling.

Woensdag 14 oktober. Ik heb een rotdag: met het verkeerde been uit bed gestapt. Ik vind niks leuk, had helemaal niet uit bed willen stappen, heb nergens echt zin in en erger me aan vanalles en iedereen. En dan komt er een pakje voor me:

De medaille die ik heb verdiend met de Trispiration Halve Triatlon! De medaille is zwaar, maar ik ben er apetrots op! Het shirtje en de pet zijn voor mijn helper van die dag: die mag Vincent hebben. Anywhere is Possible!

Tussen de middag ga ik een lunchrun doen met Manuel. Veel gezelligheid zal ik niet inbrengen, maar ik moet er even tussenuit! Om 12 uur staat Manuel voor de deur. Ik doe het kleine rondje van 6 kilometer langs de Oostvaardersplassen, Manuel plakt er een extra kilometer op zijn eigen tempo aan vast. In de eerste 2 kilometer kletst Manuel me er lekker doorheen. Ik vind het wat zwaar en mijn tempo ligt niet zo hoog als dat van hem, maar eenmaal gewend gaat het wel en onverhard verbaas ik mezelf over het tempo! Terwijl ik dan ook nog kan kletsen. (lees: klagen 🙂 ) Bij het Oostvaarderscentrum gaat Manuel rechtdoor en ik ga naar het trapje. Ik zou langzamer moeten gaan, maar het gaat nu net lekker.

Ik maak de 5 kilometer vol binnen het half uur en wacht op de brug tot Manuel er weer bij is.

Samen lopen we naar huis terug en dan heb ik 6 kilometer hardgelopen. Het helpt me niet van mijn verkeerde-been-uit-bed af helaas.

Donderdag 15 oktober. We zijn 5 jaar getrouwd vandaag. Onze Houten Bruiloft. Rob en ik hebben een dagje vrij en Vincent heeft herfstvakantie. We maken er een heerlijk rustige dag van! Met uitslapen, een spelletje Rummikub en ‘s middags gaan we met zijn drietjes wandelen in…
Almere Hout! We zoeken de schat.

‘s Avonds eten we thuis pannenkoeken.

16 oktober. Het valt niet mee om energie te vinden om je te houden aan hardloopschema’s zonder doel, aan trainingen die nergens toe lijken te lijden en aan sporten terwijl het in bed lekker warm is. Daar is maar 1 oplossing voor, waarvan ik nooit had gedacht die nodig te hebben: ik ga niet alleen! Dus ik wacht tot Joyce gaat. Het is lekker weer buiten met de zon en droog (om te fietsen bijvoorbeeld), maar ik zoek een boek uit. Het is zelfs een prima moment om de Tacx tevoorschijn te halen, maar ik doe het huishuiden. Als Joyce om half 3 laat weten dat ze eerder kan, maak ik haast. Rugzakje mee met water en gaan! Lengte, tempo, route: mij maakt het niks uit, ik ben nogal onverschillig. Ik heb alleen zin om Joyce te spreken! Gewoon langs de Vaart gaan we. We kletsen. Over Maarten van der Weijden (die Joyce opbelt!!!), over wat anderen doen aan sport, over Corona natuurlijk en we rijgen kilometer aan kilometer. We kletsen en lopen maar door. De kou valt mee met lange mouwen aan. Het tempo is wat mij betreft perfect.

Geen gemiep over buiten-spelen, zoals het tegenwoordig een hype is om te noemen, nee gewoon hardlopen. Ik kijk niet naar de tijden. Joyce vertelt ook heel veel over haar vakantie. Dat las ik wel, maar het is heerlijk te hóren hoe fijn ze het heeft gehad. pas na kilometer 8 denk ik dat 9 kilometer een prima afstand is en laat die 12km maar zitten. Geen moment dat we stoppen – niet met kletsen en niet met lopen. We gaan over de tien kilometer heen en voor de deur bij Joyce maken we de 11 kilometer vol. Dit was gewoon een manier om bij te kletsen! Niets meer en niets minder. En dat was supergeslaagd. Dat we ondertussen ook weer kilometers hebben gelopen…. dat is mooi meegenomen.

17 oktober. Ik slaap onrustig en voel me ook onrustig. Ik ben van alle kanten een beetje boos en verveel me daarop ook nog. Het huishuiden is hartstikke klaar, ik ben een beetje futloos en heb niet echt ergens zin in. En dan mag ik niet zwemmen, want het is ‘mijn beurt’ niet en dat is mijn eigen schuld (had ik dinsdag of woensdag maar moeten gaan) en dat irriteert me allemaal bij elkaar. Ik ga fietsen. Het is droog, er is geen wind, ik ga gewoon.

Ik ga richting de Oostvaardersdijk en luister naar mijn muziek. Ik trap door, maar het tempo maakt mij niks uit. Ik besluit nog een rondje om de Oostvaardersplassen heen te fietsen, nu het nog kan. Het is wel afgekoeld. Duidelijk. Op de dijk ga ik op mijn fiets liggen. En dat doe ik kilometers lang. Ook in de bochten. Ik hoeft niet om me heen te kijken. Ik hoeft niet te piekeren. Ik hoeft me niet te ergeren. Ik hoeft alleen maar te trappen. En op de Knardijk moet ik wat mensen inhalen en roepen dat er een fietser aankomt, want het is overal hartstikke druk. Ik neem het pad langs de Vaart. Ook hier hoeft ik niet te kijken en heb ik windkracht 2 tegen, maar dat is zo goed als niks. Trappen. Alleen maar trappen. Het helpt me van de irritatie en verveling af. Gewoon 35 kilometer volmaken. Ik hoeft geen afstand, geen virtuele dingen; gewoon volfietsen. En dan thuis de fiets wegzetten en als Vincent (wel) zwemt, wandel ik samen met Rob een ronde. Dat helpt ook!

18 oktober. Nog een dag lang blijven liggen in bed! Deze keer sta ik wel met het goede been op. Ik voel me een stuk beter dan eerdere dagen. Daarom wil ik eigenlijk niet op een (voor mij) heel rustig tempo met MV en PS door de Soesterduinen lopen. Wel de 10 kilometer die we hebben afgesproken, maar ik hoeft daar geen 1,5 uur over te doen! Ik ga meteen na de lunch weg met mijn rugzakje en zal op de andere parkeerplaats gaan staan. Die is MUTJEvol. Ik wacht 7 minuten voor ik iemand zie vertrekken. We hebben om 2 uur afgesproken op 4 kilometer van de plek waar ik sta (of het rondje andersom, op 1,5 kilometer) en ik moet gewoon doorlopen. Niet te gek, maar op een tempo wat lekker aanvoelt.

Het is druk. Overal wandelaars, families, honden. Niet leuk meer. Tenzij je even van het pad af bent, dan is het lekker rustig. Maar rond het zand is het overvol. Zonder ook maar 1 mondkapje. Ik loop 6:35. Behalve die ene kilometer over het zand, die gaat in 6:50. Mijn horloge piept nogal irritant, maar als we dadelijk met z’n drietjes zijn, houdt ie gelukkig op! Ik slinger tussen iedereen door en heb de goede afslag en precies om 2 uur sta ik bij MV (van de Island Trispiration Triatlon – zij komt uit een rolstoel en doet volgend jaar de hele triatlon) en PS. PS woont hier in Soest en kent de weg. Ik heb er 3,7 kilometer opzitten.

PS is ouder dan ik ben en heeft ook twee oudere zoons. De eerste kilometers hoor ik haar uit, dan kan MV op stoom komen. We houden MV’s tempo aan. Dat is gelukkig een heel stuk gemakkelijker dan wanneer ik het tempo van Manuel zou moeten bijbenen! Het is allemaal onverhard. Gelukkig, want ik heb mijn trailschoenen aan. Na een kilometer of 6 (voor mij) gaan we even wandelen. Ik vind het prima, kan ik mijn gel nemen. En een foto van het mooie bos.

De oranje-zwarte paaltjes zijn goed te volgen, leuk dat dat ook de kleuren zijn van Trispiration! MV gaat nu goed en kwebbelt lekker mee. Ik heb het totaal niet moeilijk, maar dat mag ook wel toch? We kletsen veel over het team, wat ons bindt, maar ik blijf toch een einzelgänger met veel interesse in andere mensen, maar ik hoeft niet perse ergens bij te horen. In dit bos is het lang zo druk niet, want hier mogen honden niet los en het is allemaal wat verder van de parkeerplaatsen af. Dit ligt meer richting de dierentuin en Amersfoort.

We lopen nog een keer een stuk en staan zelfs even stil. Ik vind het lastigste om dan weer op gang te komen. We kijken bij iets wat de manege is of misschien de paardenkamp en dat brengt hele slechte montage-herinneringen in mij naar boven! Weg hier! Dan komen we bij het zand en de heuveltjes. Yes! Ik laat de anderen wandelen, maar ik wil graag het zand omhoog ploegen.

Daarna wordt het nog leuker met singletracks die op en neer gaan. Ik loop even door en mis in mijn enthousiasme de oranje paaltjes. Maar ik zie ze verderop op het zand staan. Ik ga erheen en wil verder en verder. Zand ploegen, dat kun je maar het beste rennend doen, dan is het het snelste voorbij. Of is dat helaas 😉 Ik geniet er echt even enorm van.

Maar dan wordt het weer druk en komen we richting de parkeerplaats. En dan opeens zijn we er weer. Nog een klein ommetje om voor hun de 10 kilometer vol te maken. Ik wil straks de 15 kilometer halen. PS heeft koffie, thee en cake bij zich. Omdat ik nog anderhalve kilometer moet, hou ik het bij thee. Niet gaan zitten en net niet teveel afkoelen, na een kwartiertje ga ik weer naar de Lange Duinen om de blauwe paaltjes route af te maken. Door de drukte mis ik nog een stukje ook, maar ik weet dat je het zand niet meer op hoeft. Zit ik weer op een keurige kilometertijd van 6:35! Ik heb nog genoeg energie, dat is het fijne van rustig lopen. Ik weet precies hoe ver dit is en ik haal ook precies de 15 kilometer.

Bij de auto app ik of er nog cake is en zij zijn nog op dezelfde parkeerplek. Ik rij er heen door de drukte en de cake is echt verrukkuluk! We kletsen nog een tijd na. Fijn dat dit nog altijd kan, ondanks Corona. Ik had het even nodig geloof ik! Over de 15 kilometer heb ik wel lang gedaan, 2 uur. Maar ik ging niet voor een snelle tijd.

maandag 19 oktober. Een halve dag werken en het blijft maar droog. Misschien is dat de rest van de maand niet meer zo. Ik heb wat te mopperen. En tijd. En Joyce heeft ook tijd. En zin om te lopen. Zij heeft een route, ik neem de auto mee en we rijden naar… Natuurpark Lelystad! Niet zo heel ver en toch komen we er zelden. Het is koud buiten, de lange broek mag weer van stal.

Joyce heeft een route deze keer en die is 16 kilometer. Ik heb geen idee of ik dat ga halen, maar het tempo doet er weer niet toe. Het is grotendeels verhard, maar wel leuk in het park. We lopen langs de Prcezwalski (?) paarden en voor mijn gevoel cirkelen we door het park heen. Ik vind het lekker dat ik nergens op hoeft te letten. Het voelt alleen niet simpeltjes! Het voelt alsof ik gisteren ook al heb gelopen. haha….

We lopen de eerste vier kilometer in 27 minuten. We hobbelen lekker door en kletsen dat het een lieve lust is! Je vraagt je echt af of wij nou nooit uitgepraat raken en ik vermoed dat het zo is. Als ik dit schrijf, zijn we enige uren verder en ik weet zo nog 2 dingen die ik niet heb verteld! Over de gecancelde vakanties, over onbetaalde doelen, over scholen en kinderen. We nemen de grote omweg en ik vind dat het tempo wel wat lager mag. We wandelen gewoon ook stukjes! Om een foto te maken of gewoon even te kijken waar we heen moeten.

We gaan het park uit en lopen langs de weg naar Dronten en langs Lelystad. Ik zit helemaal in een flow en voor mijn gevoel gaat het volkomen rustig, maar het hangt rond de 6:40. We lopen terug richting het park en ik heb het idee dat we op 10 kilometer zullen uitkomen. Maar dan steken we het park weer in. Over tien kilometer doen we 68 minuten, maar nu gaan we echt vertragen. We zullen wandelen en hardlopen afwisselen. 500 om 500 meter is het idee, maar na 200m staan we weer stil voor een prachtig edelhert!

Dit is de tijd van genieten! We lopen door, zien het hert weer voor ons uit en wandelen stilletjes langs en we lopen langs en om het hert heen. Prachtig.

We gaan rustig de brug over en dan zit er weer opeens een kilometer op die anders is dan de rest! Qua tijd, maar ook qua beleving. Zoals Joyce zegt: “Je herinnert je over een jaar niet meer hoe lang je erover deed, je herinnert je het hert.” En zo doen we ongeveer 500m rennen en 500m wandelen we dan flink door. Het is nog redelijk druk, zeker voor een maandagmiddag. We komen langs nog meer hertjes en de zwijntjes.

Dan is het eigenlijk wel een beetje klaar zo vind ik. Wat mij betreft gaan we niet meer om en nemen we de route van 1,6 kilometer naar de uitgang. In ‘intervallen’- tempo. We zoeken nog naar de otters en dan hebben we in 300m volgens de bordjes 1 kilometer gelopen. Na 14 kilometer staan we weer bij de parkeerplaats. Ik vind het mooi geweest, mijn benen zijn er klaar mee en het is wel goed geweest! Over de laatste 4 kilometer hebben we 37 minuten gedaan. Maar die laatste 4 kilometer herinner ik me voorlopig en die eerste 4 waarschijnlijk niet.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020 – 36

Deze week maar weinig foto’s, maar niet eens zo heel weinig gedaan. De spirit na een beetje een verloten triatlonjaar is er wel zo ongeveer uit. Dat de wedstrijd in Hoorn, waar ik me toch op had verheugd, die oorspronkelijk op het eind van deze week stond gepland, geen doorgang vindt werkt ook weinig motiverend. Er is nu niks meer om naar uit te kijken of te plannen. Daarbij lijkt de herfst toch echt zijn intrede te doen en is het lekkere weer voorgoed voorbij. De avonden worden merkbaar korter en nodigen nog minder uit tot fietsen.

Maandag 28 september. Ik ga lekker met Joyce hardlopen. Het is droog, kalm en bewolkt weer. We lopen vanuit mijn huis en gaan richting de Oostvaardersdijk. We lopen door het bos en we kletsen-kletsen-kletsen. Dat kunnen we zo goed saampjes! We lopen zo lekker dat we doorgaan tot de dijk.

We keren weer om en gaan terug door het bos. Maar dan zoveel mogelijk aan de andere kant van het bos. Als we het bos uitkomen, komen we tot de conclusie dat we toch weer 10 kilometer zullen volmaken. Lastig is dat ik inmiddels (weer eens) last heb van aandrang. Maar ik haal thuis en wat doen wij dan? Verder kletsen! Het maakt niet uit of we lopen of zitten, dat gekwebbel gaat maar door.

Dinsdag 29 september. Ik ga fietsen! Meteen om half 7, dan ben ik net voor het donker thuis. Ik neem mijn mooie blauwpaarse fiets en ga alleen met een muziekje op. Ik ga even wat tempo proberen te maken en 25km binnen een uurtje proberen te halen. Ik ga hard, maar vooral op de lange rechte stukken. In de bochten en langs de vaart zijn veel mensen en moet ik opletten, dan gaat het tempo omlaag. Ik rij een groot rondje en haal 24 kilometer en daar ben ik in 58 minuten mee klaar. Ik heb gemiddeld 25,7 gefietst. Het is redelijk donker als ik thuis kom.

Woensdag 30 september. De laatste dag van de maand. Ik ben begin van de maand een uitdaging aangegaan van Trispiration. Ik heb er zelfs 3 uitdagingen van gemaakt! Afgelopen weekend ben ik op de weegschaal gaan staan en die 3 kilo ben ik kwijt!Die dag rust 1 keer per week is ook gelukt. Ik kom er aan het einde van deze blog op terug.

Nu eerst maar eens de maand volmaken! ‘s Middags ga ik samen met Manuel een lunchloopje doen. Ik ga maar 5 kilometer en het gaat best goed en redelijk qua tempo ook. Eigenlijk wil ik nog even alle sporten doen…. Morgen heb ik weer een rustdag en nu voel ik me lekker. Zal ik fietsen…. Haal ik dat met de tijd…. Ik stop iets eerder met werken en tussen half 5 en 5 uur zit ik samen met Vincent op de fiets. Het is een beetje haastig allemaal. Dat is jammer.

Vandaag zijn we ook nog maar naar het zwembad gegaan. In verband met de aangescherpte Covid-regels weet je nooit of dat de komende tijd mogelijk blijft. Dat is ook een domper, dat de regels nu weer aangescherpt zijn en dat thuiswerken weer verplicht is. Het was rustig in het zwembad. Ik heb het grootste deel zonder achtje gezwommen, alleen daar waar moest. 1 Van de andere dames in mijn baan zwom met achtje en die wilde vooraan zwemmen. Van mij mag ze! We deden veel oefeningen in 4x50m: 4 keer techniek, 4 keer met ademhalen, 4 keer slagen in de baan tellen. Dat soort dingen. En dan hier het maandoverzicht:

het moet natuurlijk 2020 zijn…… 🙂

Dit is de verklaring die ik erbij heb geschreven:

Kortom: ik mag er best trots op zijn. Helaas is het niet genoeg om te winnen, omdat er 5 dames zijn die hun doel gehaald hebben (misschien had ik de lat iets minder hoog gelegd, dan had ik makkelijk 100% gered) en 2 anderen zijn uit de loting gekomen. Ik heb deze maand genoeg gesport!

Rustdag op donderdag: het weer nodigt niet uit en ik heb geen zin en Vincent gaat ook niet naar de baan. Eigenlijk zou ik morgen mijn eerste Ironman wedstrijd doen in Hoorn. Een kwart triatlon. Maar ook die gaat niet door. Ik doe de virtuele wedstrijden dan wel, maar dat is toch niet zo echt!

Vrijdag 2 oktober. Ik heb een soort van wacht-op-Vincent-dag. Wat doe je dan als hij op school zit? En het is droog? En het kan? Dan ga je hardlopen. Nodig je een goede vriendin uit die tijd heeft. Rugzakje mee, goede zin mee en een rondje Weerwater lopen. Alsof we elkaar weken niet hebben gezien, zo kletsen we weer verder! Het waren 4 dagen….

Het Rondje Weerwater is hier en daar een beetje aangepast. Je moet een ommetje maken en de Ouroubouros-brug over. En er is ook een nieuw pad. En we zijn over de nieuwe Esplanade gelopen. Na 1 rondje was het eigenlijk ook wel genoeg. Het tweede rondje zou haasten worden. We lopen de tien kilometer wel vol met een rondje om de school van Vincent.

Dan is het even wachten op de knul en die ga ik afzetten bij de orthodontist aan de andere kant van Almere. En dan moet ik weer een uurtje wachten. Dus… loop ik nog maar een rondje. Langs de straten die naar goden zijn vernoemd. In een mooi rondje. Het is leuk om eens in een andere buurt te lopen. Ik kijk goed om me heen. Mensen die een kasteeldeur hebben en kantelen, een huis met retentierecht, veel Varisecure-beveiliging. Na 4 kilometer merk ik dat ik al gelopen heb. Ik moet aan de winegums om te blijven lopen.

Ik zoek mijn rondje uit om een leuk vormpje te krijgen. Daarom ga ik nog door de oorlogsgoden-straten. Ik moet van de winegums (?) weer naar de toilet en loop maar weer terug. Heb ik al met al toch 17 kilometer gelopen! intussen heeft Vincent zijn beugel aangemeten gekregen. Dat staat hem best goed!

En dan? Klaar? Nou… Voor de Ironman moeten we dit weekend 1 kilometer hardlopen, 25 kilometer fietsen en 6 kilometer hardlopen. En vandaag is het nog droog…. Dus ik neem Vincent nog voor het eten mee om te gaan fietsen. Het bekende rondje om de Noorderplassen dan maar. Met een paar klein ommetjes van Vincent om de 25 kilometer te halen. En (ook namens Vincent) wind mee op de dijk.

Om nog een kilometer te lopen, zie ik vanavond niet zitten.

Op zaterdag 3 oktober zijn we aan het leren voor geschiedenis en biologie. Ik ga voor de moederhavo en Vincent voor de tweede klas! We hebben het over voeding, voedingstoffen en koolhydraten. En het regent. Die combinatie lijkt ideaal voor het zwembad, maar dat is niet zo. Mijn lijf hoeft geen zwembad vandaag en we hebben alle tijd nodig om te leren. Na het eten van koolhydraatrijk pannekoeken met vetten uit kaas, leren we nog een paar uur door. En dan moeten we voor de IronmanVR nog 1 kilometer hardlopen. Ik heb het hele programma nu zowat gedaan en rond half 10 is het eventjes droog.

WE DOEN ER NIET EENS HARDLOOPKLEREN VOOR AAN, voor dat kilometertje om het park!! Doet de joggingbroek ook zijn naam eer aan. Hardloopschoenen nog net wel. De kilometer lopen we harder dan 10 kilometer per uur en na 6,5 minuut zijn we weer binnen. Het was de héle tijd 🙂 droog!

Zondag 4 oktober. We hebben het over voedingsproblematiek. Anorexia, verdeling van voedsel over de wereld en gevolgen van overgewicht. Als we een tijdje hebben gestampt, gaan we zelf de laatste 6 kilometer van de IronmanVR’s ‘stampen’ op hardloopschoenen.

Dan heb ik alle oefenafstanden volbracht. De een iets eerlijker dan de andere…. Maar deze gaan we netjes samen doen! Langs de Oostvaardersplassen. En we praten onderweg verder over eten. Waar een sporter zijn voeding vandaan haalt en hoe anorexia werkt. Vincent neemt zijn nieuwe trailrugtasje mee. Hij is er APETROTS op! Water en telefoon bij de hand; wat een luxe.

We lopen gemiddeld best lekker door! Waarschijnlijk hebben we wind mee! We stoppen voor een foto bij het vosje.

mammmmaaaaaa……..

Dan lopen we de 6 kilometer vol door het park. Daar hebben we nog even wind tegen. We bekijken thuis meteen hoeveel KJ we hebben verbrand en of we de tompouce daarvan kunnen opeten! Dan ben ik een trotse Ironman Finisher.

Deze prachtige medaille bestaat uit 5 hoeken en die wil ik hebben! Het bijgeleverde t-shirt en de cap zijn voor Vincent. Het is een hap uit het budget, maar ik vind dat ik het heb verdiend! De hele triatlon die je volgende week kunt doen, laat ik achterwege. Ik ga even iets kalmer aan doen. Laten we die optie zo eens in de twee jaar een keer proberen!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-35

Laten we weer eens een keer een normale blog doen!


Maandag 21 september

De ochtend op de maandag werk ik. Dan heb ik de middag vrij voor… een trailloop vandaag! Samen met Joyce. Op de Kemphaan. Ik mag een uur en een kwartier. Er staan ook hartslagzones bij en wandelpauzes, maar daar ga ik me niks van aantrekken. Ik heb mijn trailschoenen weer gevonden! Ik weet de route intussen: natuuraapzintuigen. En daar gaan we: kwebbel-kwebbel-kwebbel-kwebbel. Over de vakanties (die niet doorgaan), over de kinderen, over fietsen, over medeloopsters. Al snel worden de schoenen nat van het gras. Nou ja, snel…. Het gaat niet zo hard en dat hoeft ook niet. Door al dat gekwebbel van ons –hebben we het al over …. gehad, weet je wat die doet – gaat de tijd en de route aan ons voorbij. Op 7,5 kilometer houden we zomaar een stop.

En dan weer door. Ook met kletsen. Over de klussen in huis en het werk wat ik nog moet doen. Ik tel de kilometers wel een beetje af. Of eigenlijk: langzaam bij elkaar op. We lopen nog een blokje om. En dan moeten we weer stoppen met kletsen – en met lopen- omdat de klussen in het huis op ons wachten.

dinsdag 22 september

De zomer doet nog even flink zijn best! Maar dit schijnt toch echt de laatste dag te zijn. Ideaal om te fietsen. Of hardlopen. Maar nee. Ik ga naar het zwembad! Het zwembad. Daar ben ik lang niet geweest. Ik ga samen met YZ naar binnen en vergeet helemaal dat ik intussen veel beter ben gaan zwemmen door het geploeter in de golven en het vele buitenzwemmen.

Zo ziet een kleedkamer anno 2020 eruit. Afstand houden iedereen!

Ik ga maar naar baan 1. Even weer wennen. Een rare vergissing, want ik zwem beter dan dat. Maar ik vind het prima. Ik ga wel vooraan zwemmen. Ik doe met YZ mee: GEEN ACHTJE. En dat gaat me prima af! Vergeleken met golven is dit een makkie. We moeten naar baan 2, want daar moeten 5 mensen zijn. Dan kunnen we 1 voor 1 de andere vier in proberen te halen op 100m. Onmogelijke opgave, maar je spant je wel in! Dat doe ik met achtje, maar daarna is die weer weg. En dat gaat ook. Ik zwem het uur vol en hou het horloge een vol uur aan.

Woensdag 23 september.

Een dag werken op kantoor. En dan -als het buiten regent dat het giet- naar het zwembad. Weer. Maar dan het andere zwembad. De toegangsweg is afgesloten en ik moet me haasten en ik weet de weg niet en irriteer me dood. Maar ik ben net op tijd. En Vincent ook. Het is niet zo druk. Ik ben een handdoek vergeten. Als ik dat merk, appt MvdBB me dat ze haar handdoek vergeten is 🙂

Zwemmen. Zonder achtje. Zoveel mogelijk zonder achtje, maar de oefeningen niet. Ik zwem alles vooraan. Alles. Dat vind ik niks erg. We moeten er 5 minuten voor tijd uit. Ik kan de handdoek samen met Vincent delen. Weer een uurtje gesport naast het harde werken.

Donderdag 24 september

Op het werk hebben we een digitale beurs. Waarvan ik twee weken geleden de organisatie op me genomen heb. Onrust. Niks kunnen doen. En toch van hot naar her. Geen klanten zien. Samen met de collega’s. Ik word er moe van. Maar dan wil ik júíst even mijn hoofd leeglopen in plaats van een rustdag! Dus ik schuif de rustdag even uit. En ga na het avondeten met Vincent een stuk lopen. Om de wijken heen. In het donker. Want om half 8 gaat het licht al uit tegenwoordig. Vreselijk. We lopen en kletsen.

Nou ja, Vincent kletst hoofdzakelijk. Over Pokemons. En school. En zijn vriendjes. Meisjes. En alles wat hij maar bedenken kan. Het tempo ligt lekker niet zo hoog. Raar om te bedenken dat ik nu ‘zomaar’ 10 kilometer met mijn zoon kan lopen. Na 6 kilometer krijg ik last van aandrang. We lopen over het bruggetje wat we vaak zien liggen en waar Vincent wel eens overheen wilde.

Ik moet steeds meer. Shit zeg. Hardlopend hou ik dat niet vol en we moeten nog best ver eigenlijk. We lopen en wandelen. Vincent houdt de moed erin en ik knijp. Het wordt voor mij steeds minder leuk. Eerlijk. En ik weet hoe ver het nog is. We lopen ruim 10 kilometer. Elf. En dan, vlak bij huis, lukt het knijpen net niet meer helemaal. Toch iets te snel na het eten van witte rijst gaan lopen! Niet meer doen.

Vrijdag 25 september.

De hele ochtend klusjes doen. Voor IronmanVR25 kan ik pas na 12 uur gaan fietsen. Ik moet 56 kilometer fietsen. En ook nog 1,2 kilometer hardlopen. En 13.1 kilometer hardlopen. Dit weekend. Vincent doet het loopgedeelte mee. Maar het fietsen haalt hij niet met schoolwerk. Dus ik ga alleen. Maar de wind neemt toe. En de buien ook. Het nodigt steeds minder uit. Koppig en gedreven als ik ben, ga ik toch maar. Om half 3. Op de paarse, maar in dit weer vooral blauwe fiets. Met muziek op. En met weinig route-idee. De wind komt op alle lange dijken van opzij. Ik besluit dat ik tussen de Hollandse Brug en Duin optimaal van het enige stukje wind mee wil genieten. Ik zou 22 kilometer per uur gemiddeld willen rijden. Het lukt niet zo goed. Ik ga naar de Stichtse Brug eerst. De lucht is blauw met vele wolken. Tot Almere Haven is het droog. Dan komen de druppels. Ik schuil even in Haven. Heel even. Maar ga dan weer door. Ik had langer moeten schuilen. Net voorbij het surfstrandje komt de regen naar beneden. Het voelt als hagel met de stevige wind. Ik trap door. En wordt nat. Dadelijk, dadelijk heb ik wind mee. Even afzien en dan ben ik over de helft! Ik zie weinig meer door de natte (zonne-)bril. Onder de Hollandse Brug zit ik op 28 kilometer. Het is weer droog geworden. Om me heen. Ik niet. En dan PANG – achterband LEK. Een tubeless band lek gereden. Dat kan ik niet verhelpen onderweg. Dus ik bel Rob. Hij moet me komen halen. Balen. Als een stekker. Enorm balen. Geen wind mee. Geen 56 kilometer. Ik wandel de 30 kilometer vol. Om bij de parking te komen van het Almeerderstrand. En om warm te blijven.

Dan begint het getwijfel thuis. Ik moet nog 26 kilometer fietsen. Vandaag? Met Vincent? In de regen? Op welke fiets? Ik wil wel! Maar… wanneer dan? En we gaan nog hardlopen. De sessie afsluiten? Vals spelen? Ik twijfel. Ik wil zo graag, ik was zo ver. De band is weer gemaakt. Het wordt te vroeg donker. En het regent. Ik moet het afbreken. Onverantwoord. Enorm balen. Dan gaan we maar hardlopen. 1 rondje om het park. Vincent gaat in korte broek, ik heb mijn fietsspullen nog aan. Hij gaat heel hard. Ik ga een beetje sneller. Hij loopt zijn snelste kilometer ooit in 3:51. Ik zit onder de 6 minuten. Mijn VO2 Max stijgt naar 46. Dat gaat van uitstekend naar voortreffelijk. Dus ik ben ook blij.

zaterdag 26 september

Vincent gaat vertellen van onze trailrun: Nou…. Oke. hahaha. Gaan we nou dit weer krijgen? Zucht. hahahaha. Uhmmmmm. Huhm.

Vincent vertelt: ” Ik wilde met mama voor mijn naamdag kado een trail met haar lopen. Dus ons plan was om in het Kotterbos te gaan lopen, omdat mama daar de weg weet. Maar we moesten 13 kilometer lopen voor de IronmanVR series, daardoor was het Kotterbos dus te klein, dus gingen we maar naar de Kemphaan, want daar wist mama ook de weg. Ik denk dat ik het helemaal niet goed ga vertellen! Wij reden daarheen en toen we daar aan kwamen, keken we op het bord met alle routes. Want ik moest de route doen! Dat wilde ik graag. Ons plan was om eerst de groene route te volgen en daarna een stuk van de gele route zodat wij bij de ruïne uitkwamen. Dat was mijn eerste doel. Daarna wilde ik doorlopen naar het labyrint in het museumbos. Dus we vertrokken vol goede moed! haha. Ik wist de weg nog op de Kemphaan en ehhh…. we liepen heerlijk, tenminste ik wel.

Toen we weg waren uit de drukte en ik nog dacht dat ik wist waar ik heen moest, gingen we naar links en kwamen we een houthakker tegen. We liepen rustig door en waren lekker aan het kletsen. Volgens mama gingen we de goede kant op, dus dat was een goed teken! Het enige stressende was, dat als elke keer als ik naar links of naar rechts zei, dat mama dan begon te lachen 🙂 Uiteindelijk wees mama waar de de ruïne lag en ik besloot die kant op te lopen, ik dacht: ik zie wel. En ik vond een stuk waar je kon afsnijden – tien meter 😐 Toen kwamen we de gele route tegen ineens en wij moesten de gele route volgen. Dus we hebben een heel stuk de gele route gevolgd en toen zijn we ergens afgeslaan en toen vond ik het niet meer leuk en toen zijn we weer afgeslaan en toen zijn we zo een stukje gelopen toch? Als we ineens weer een pad vinden waar we kunnen afsnijden! Dus we lopen rustig verder over het bospad als mama de opmerking maakt: he Vincent, heb je die auto niet eerder gezien of die man… Ik zag de houthakker staan en ik dacht: we hebben een rondje gelopen, dus besloot ik mama maar een nieuw pad te laten zien. Nou snap ik waarom mama die nog nooit heeft genomen, aangezien er aan het einde niks meer was, dus mama heeft ‘m meteen twee keer gezien!! 😀

Toen we op 4 kilometer een gel-pauze hadden, besloot ik mama’s telefoon erbij te pakken voor een kaart. Nadat ik eindelijk de route had bepaald (verhard), besloten we weer te gaan lopen en hopen dat ik iets beter wist waar ik heen moest! (mama: we waren hemelsbreed nog geen twee kilometer opgeschoten….) En het lukte! Uiteindelijk kwamen we bij het verharde fietspad uit waar we moesten uitkomen om bij de ruïne te komen. Maar ja, verhard was niet mama’s ding, want we gingen onverhard trailen, dus we besloten het paardenpad te pakken. Het liep voor geen meter!! Dus bij de ruïne wilden we doorlopen naar een steigertje en besloten we een bospad in te gaan die ik weer uitgezocht had op mama’s telefoon. We liepen heerlijk onverhard en we vonden een heel mooi fotoplekje voor het kasteel!

Ik liep nog steeds heerlijk en ik denk dat mama het ook nog wel leuk vond, want ik stond de hele tijd tegen haar te kletsen. Als we uiteindelijk het steigertje hebben gezien zitten we al op acht (toch?) kilometer. Na het labyrint is nu te ver, want dan lopen we teveel kilometer. Dus besluiten we om het mooie bospad weer op te gaan, DIE MAMA NOG NIET KENDE, om van daaruit weer proberen om onverhard terug te lopen naar de Kemphaan. We hadden afgesproken dat mama op 12 kilometer de route zou overnemen. We hielden nog een stop voor een gelletje en ik controleerde nog en keer de route en nam de rugzak over. Uhm. We gingen een bruggetje over (blijkbaar).

En mama wist natuurlijk precies waar ze was, maar we zouden anders afstand tekort komen. Dus besloot ik maar om een omweg te nemen. Niet dat mama het daarmee eens was….. En -heel raar- ik heb weer een nieuw pad voor mama gevonden!! Als je het nog een pad kon noemen. We kwamen een prachtig grijze-jager pad tegen, dus een foto-moment!

We zaten toen op 12 kilometer en mama nam de weg over en ik was MOE. UBUDUBUDU. Ik weet het even niet meer zo goed HAHAHA. Uhm. Toen mama de route overnam, moest ze ook eerst kijken waar ze heen moest gelukkig. Wist zij gelukkig wel de weg en liepen we langs de weg om ineens bij het bruggetje te komen waar we onderdoor wilden. Vanaf toen weet ik het niet meer zo goed, maar wel op het plein. Want toen kreeg ik van mama een drankje aangeboden! Toen we bij de auto waren waren we nog niet helemaal klaar want we wilden 14 kilometer lopen omdat mijn naamdag ook 14 jaar was. Dus uiteindelijk toen we allebei op 14 kilometer waren bij de kaart en we liepen naar het restaurant.

Het was heerlijk en ik heb er ontzettend van genoten! Van het drankje en van de chips en ook van het trailen. Maar het meest van het trailen. Bedankt mama, voor deze ervaring.

Op zondag 27 september had ik een R.U.S.T. dag. VeRjaaR-naamdag, van Sint Vincentius, oprUimen, Snoepen en visiTe.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-34 Uit het fotoboek.

Maandagmiddag 14 september.

Eerst gingen we lekker fietsen, Joyce en ik. We hadden de wind niet mee, maar ach… dan hebben we extra tijd om te kletsen! 30 (en voor mij 35) kilometer weggetrapt.
En daarna lekker een stukje rennen. Ik wilde de 6 kilometer volmaken en ik ren als een zonnetje direct na het fietsen, maar Joyce was klaar na 5 kilometer. Op haar topsnelheid. Die ik moeiteloos had volgeklets.

Dinsdagavond 15 september.

Het Weerwater in, nu het nog kan! Het water is bovenaan warm, en onderaan koud. We zwemmen ver. Helemaal naar de achterste boei. DR en H zijn er ook bij. Rustig zwemmen. We zwemmen iets tussen de 2000 en 2700 meter.
Mooier wordt het niet! Prachtig ondergaande zon, naast Vincent zwemmen en daarom 1 op 3 ademhalen, geen golven, een geweldig ritme en plantjes onder me. Fantastisch! Helemaal in de Flów! Ik genoot enorm.

Woensdagmiddag 16 september

Lunchloop met Manuel. Manuel heeft alle tijd om veel te kletsen, ik vind het wat warm zo midden op de dag! We raken elkaar kwijt als ik eigenwijs de berg op ga en Manuel versnelt. Gelukkig kijkt Manuel achterom! Na 7 kilometer ben ik weer thuis.

Woensdagavond 16 september

Fietsen met Vincent. Na 5 kilometer, net op de Oostvaardersdijk, loopt zijn ketting eraf! Vincent wordt opgehaald door Rob.
Ik fiets door.

Vrijdag 18 september

Run met 5km in 29:09, toen fietsen – moest eigenlijk een half uur maar een uur en rondje Noorderplassen is zoveel leuker! En toen nog een keer run die uit mijn tenen kwam met 5km in 28:46. Toen was alle energie op: de cracker met boter, magere melk en 2 gels in water tijdens het fietsen.

zaterdagmiddag 19 september

Rondjes om het park. Vincent doet er 4, ik haal 3. Hij loopt ruim 4 kilometer, ik 3,75. Die rondjes om het park zijn zó saai…… Goede mentale oefening. En veel bekijks onderweg!
Naar de Oostvaardersdijk. En dan fietst Vincent tegen de wind in hard van me weg. Na 20 minuten omkeren en dan fiets ik wind mee even voor hem. Ik ga hard, maar Vincent gaat nog veel harder! We moeten iets verder om, anders halen we veertig minuten niet.
30 lange, warme minuten. Weer rondjes om het park! Vincent zie ik al snel niet meer, zo hard gaat hij. Het komt uit mijn tenen en na 2 rondjes ben ik er al klaar mee, maar stoppen met rennen – NO WAY. Doorzetten. Ik doe de 5 kilometer vandaag in 27:56! Weer iets sneller dan gisteren… Vincent haalt een kilometer meer in een minuut meer. Hij heeft er echt een mooie wedstrijd van gemaakt en laten zien hoe snel hij geworden is!

Zondagmiddag 20 september

Uitfietsen. Omdat het nog steeds kan in deze mooie nazomer. Samen met Vincent op de Purple Blue Star. We gingen op de foto bij de paarden langs de weg, toen we wind tegen hadden. Op de dijk hadden we wind mee. Al met al een week met dik tien uur sport. Lekker als vanouds! Omdat het nog kan. Met de nazomer in september.
Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-33

De Gear Week

Deze week interviews met de hardloopschoenen, fietsen, de iPhone en andere mee-sportende artikelen.

7 september De Zwarte Ascis Sportschoenen. Zowel Mevrouw Links als meneer Rechts doen het woord. “Fijn dat jullie tijd voor me vrijmaken. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: hoe was het lopen vandaag?”

Mevrouw Links: “Nou ja, hoe zullen we het zeggen….” Meneer Rechts: “Kijk, wij zijn zeer respectabele Ascis. Eigenlijk gemaakt voor asfalt, maar over een beetje modder doen wij niet moeilijk.” Mevrouw Links valt haar rechtergenoot bij: “Nee, we hebben heel veel zand en stof gezien toch?!” Meneer Rechts vervolgt zijn verhaal: “Maar een beetje tempo vinden wij wel fijn, toch?” Mevrouw Links knikt. “En vandaag gingen we eerst wandelen. Dat is toch wel wat raar, niet?” “En hoe”, vervolgt mevrouw Links; “Het ging echt erg traag.” “Gelukkig worden wij niet gek van dat geklets boven ons”, vult Meneer Rechts aan, “en dat was maar goed ook!” “We gingen ons net afvragen of we ook dienst mochten doen, maar na weer een pauze, kwamen eindelijk de loopspullen te voorschijn!” “Gelukkig”, verzucht Meneer Rechts.

“Eerst dus een wandeling om op te warmen? Dat is…” Meneer Rechts onderbreekt me: “Warm?! Ja, dat zeker wel! Het viel weer niet tegen!” “Ik schat zo’n kilometer of drie wandelen”, peinst Mevrouw Links. “Toen we eenmaal mochten hardlopen, bleef het ook allemaal onverhard”, gaat Meneer Rechts onverstoorbaar verder, “Het tempo ging wel iets omhoog, maar niet eens zo heel erg veel!” Mevrouw Links doet een duit in het zakje: “Ondertussen weten wij het, dit is zone 1. We vroegen ons af hoe lang het zou duren.” “Nou,” weet Meneer Rechts, “dat waren 20 minuten. Die duurden lang!” “En weer wandelen daarna!” snuift Mevrouw Links verontwaardigd. “Was het wel allemaal onverhard?” Vraag ik snel, voor ik geen kans meer krijg met dit drukpratende stel.”Ja, meestal wel hoor!” roept Mevrouw Links uit, “het was hartstikke mooi groen overal.”

“Maar denk niet dat het tempo omhoog ging”, klaagt Meneer Rechts verder, “Weer twintig minuten dat ons onwaardige gehobbel”. “Ochjee” leef ik met het onfortuinlijke paar mee, “was het zo erg?” “Neu”, zwakt Mevrouw Links haar wederhelft af, “De bazin zal het wel wat zwaarder hebben gehad.” “En er waren mooie stukken bij, langs de dieren”, valt Meneer Rechts bij. “Alleen na 20 minuten weer wandelen he.”

Even valt het stil, maar voor ik mijn volgende vraag kan stellen, neemt Mevrouw Links het woord: “Toen gingen we hetzelfde pad weer op als bij de wandeling!” “Jep”, beaamt Meneer Rechts, “weinig diepgang.” “Ach,” zegt Mevrouw Links, “Ik geloof werkelijk dat de bazin het niet makkelijk had. Het tempo was niet zo hoog, maar dat ding piepte wel. Het was een beetje aftellen geloof ik”

“Er waren wel nóg meer dieren”, herinnert Meneer Rechts zich, “Allemaal verschillenden. Die moesten natuurlijk op de foto!” “Stilstaand”, voegt Mevrouw Links er aan toe. “Al met al best een mooie tocht dus? Waar waren jullie precies?”

“De Kemphaan”, weet Meneer Rechts, “we deden de natuur-apen-zintuigen-route. Of alledrie.” “Ik was blij dat het zowat klaar was,” zegt Mevrouw Links, “De bazin liep zo te zuchten en soms wandelden we ook stukjes.” “Ja, ik denk dat het qua tempo wat tegenviel”, zegt Meneer Rechts een beetje vilein, “Ik mat nog geen 8 kilometer in een uur”. “Komt door de wandelpauzes en zone 1,” zegt Mevrouw Links wijsneuzerig, “Uiteindelijk liepen we 9 kilometer, dat is toch ook wat waard? In die lage zones!” Meneer Rechts schudt zijn neus.

Ik concludeer dat het wat tegenviel. “Welke cijfer zouden jullie de training geven?” vraag ik voorzichtig. Het antwoord verbaast me, omdat ik een onvoldoende verwacht: “Een zes en een half”, zegt Meneer Rechts, “want we hebben het toch maar weer gedaan, of niet?!” Dat beaamt Mevrouw Links volmondig.

We gaan voorzichtig door naar De Nieuwe Fiets. Een blinkend paars-blauw paradepaard. Nog nooit buiten geweest. Helemaal geconstrueerd uit het beste materiaal. Laten we eens kijken of de Nieuwe Fiets daardoor hoog van de toren blaast!

“De eerste rit buiten…. Hoe was dat?” “Ik was een een beetje zenuwachtig,” aldus een duidelijk articulerende Nieuwe Fiets, “Ik kan natuurlijk geen krasjes hebben en nu moet wel alles werken.” Dat snap ik meteen. “Kijk, ik loop dan wel gesmeerd, maar ik had nog een klein rammeltje voor in het stuur”, vertrouwt Nieuwe Fiets me toe. “Eerst ging De BouwMeester proberen.” “Was het leuk?”, kan ik me niet meer inhouden. “Nou, het was…. ik weet het niet…. geweldig?” zegt Nieuwe Fiets, “Ik weet het niet natuurlijk… ik kende dit helemaal niet, dat je banden vuil worden, de wind langs je heen…” “Kon je meteen voluit gaan?” vraag ik nieuwsgierig. “Nee, hoor, we moesten even wennen en een keertje stoppen en toen liepen dezelfde bekenden voor de derde keer langs om me te bewonderen, haha”. Als de lach is weggestorven vervolgt Nieuwe Fiets zijn verslag: “Toen gingen we met mevrouw rijden, die was wel een beetje voorzichtig hoor. In het begin dan. Daarna gingen we even los en dat was echt, ehhh, gaaf, zoals ze dat tegenwoordig noemen. Ja, zeg dat wel.” Ik durf Nieuwe Fiets bijna niet te onderbreken, hij lijkt in vervoering. “Schakelen en liggen tegelijk, ik geloof dat ik daar werkelijk in uitblink. En blinken kan ik!” De Nieuwe Fiets knipoogt er zowaar bij!

“Passen jullie goed bij elkaar?”, waag ik te vragen. De Nieuwe Fiets denkt even na: “Ja, we moeten nog wennen en dit was pas het begin natuurlijk. Ik moest nog even tentoongesteld worden. En nu krijg ik nog een stuurlint. En nog iets… Dit smaakt naar meer!” Ik laat een zeer tevreden Nieuwe Fiets achter die al droomt over de volgende avonturen.

Dinsdag 8 september. We komen de Cannondale tegen vandaag, want ‘oude fiets’ klinkt zo onaardig. Cannondale en Nieuwe Fiets hebben de hele nacht wetenswaardigheden met elkaar gedeeld, zo fluistert Cannondale me in. “Maar vandaag mocht ik weer mee!”, juicht Cannondale er hardop achteraan. “Waarom?”, ontglipt me, maar Cannondale neemt er geen aanstoot aan. “Wij hebben samen al zoveel beleefd en zoveel kilometers gemaakt, we zijn gewoon vertrouwd met elkaar,” antwoordt Cannondale mijn vraag, “En voor alle zomaar-ritjes mag ik voorlopig nog gewoon mee. Vandaag ook zo’n gewoon ritje: beetje tegen de wind in, door de stad, langs de schapen, over het snelle rode fietspad en de witte ophaalbrug.

We kwamen ook een nieuw bord tegen, dat heb je als je alles weet, dan verbaas je je over iets nieuws! En dan op de dijk lekker scheuren. Kijk, ik ben dan wel een oud-gediende, maar ik kan ook nog gewoon goed doortrappen hoor! En met een muziekje op en zonder haast, gaan de bazin en ik nog prima samen. We kunnen heel goed genieten met z’n tweetjes. We trappen op een avondje zo 25 kilometer weg. Dat hoeft toch niet perse binnen een uur, ben je gek, wij trainen! Het racen laat ik aan de racepaarden over, maar ik ben gewoon je-beste-maatje-voor-de-rest, snapje?”

Ik knik, overdonderd door de stortvloed aan woorden van Cannondale. “Kijk, wij gaan al bijna 9000 kilometer met zijn tweetjes en dan ben je op elkaar ingespeeld. Dat moet dat ‘paarse monster’ (zegt ze met een brede grijns) nog maar eens halen! Wij hebben samen al zoveel meegemaakt, dat nemen ze me nooit meer af. Ik denk echt dat ik de tienduizend ook nog wel haal, ook al ben ik niet zo ‘flitsend’, gestroomlijnd en gesmeerd!” En daarmee bedank ik Cannondale voor het eerlijke en optimistische verslag.

Woensdag 9 september

Vandaag zit ik tegenover 2 uitgelaten sokken, die onafgebroken kwekken. “We zijn nog nooit geïnterviewd!” “Wat een verrassing.” “Ohjee, ik weet echt niet of ik alles goed zeg, hoor, is dat erg.” Ik onderbreek de 2 kwebbels met de vraag wat ze vandaag mochten doen. “We gingen fietsen, hoewel we niet perse voor fietsen zijn”, brandt de ene Kalenji los, “Is het goed als ik dat vertel?” “Dat is het begin”, vult de andere Kalenji ogenblikkelijk aan, “want we hebben ook gelopen en dat was spannend want…” Ik onderbreek het gesprek om te proberen enige regelmaat in het gesprek te brengen, terwijl de Kalenji’s elkaar vragen welke kant ze voor moet houden voor een persfoto. Als ik de attentie weer heb, stuur ik het gesprek terug naar het fietsen. “Welke fiets hadden jullie mee?”, probeer ik. “Geen idee, is dat erg…” antwoordt de ene Kalenji ongelukkig. “De witte schoenen, dat weet ik wel.” “Zijn er meer fietsen dan?” fronst de andere Kalenji. Even zijn ze stil.

Ik vraag ze snel hoe het ging, maar ze beginnen allebei tegelijk te praten, dat het altijd heerlijk is om buiten te zijn en dat ze weer veel gekletst hoorden, maar dan met de jongeman. Ik onderbreek maar weer om te vragen of er nog iets is opgevallen in het gesprek. “Ja, we gingen veel door het groen!” “Het was niet druk”. “Ik weet het weer, ze waren allebei op een oude fiets!” “Op een oude fiets moet je het leren”. De meiden gieren het uit en ik ben de draad weer kwijt.

“We zijn wel een keer gestopt”, weet 1 van de Kalenji’s nog te vertellen als ze klaar zijn met giebelen. “Ja, toen werd het donker!” vult de andere aan. “Best donker”, herhaalt de eerste. Veel wijzer worden we hier niet van, maar dan komt de aap uit de mouw: “We zijn ook nog gaan hardlopen.” “Ja, daarom mochten wíj natuurlijk mee op de fiets.”, verklaart de ander. “Het was nu al echt donker”, weten de dames te melden. “Ze hadden een plan, dat heb ik afgeluisterd”. “Rondjes om het park.” Om de beurt vertellen de meiden het verhaal. “Drie kilometer.” “Ja en de jongeman deed meer geloof ik.” “Ja, die deed dan drie en een halve ronde.” “Maar eerst gingen ze samen.” “Ze waren ergens boos over.” “Dat weet ik ook, weer iets afgelast.” “En toen ging de jongen sneller.” Om de beurt en zin voor zin weet ik het wel uit de Kalenji-dames te halen! “De bazin ging gewoon maar door.” “Allemaal verhard.” “Op de witte schoenen.” “Wat minder past bij ons zwart natuurlijk en dat is echt zonde.” “Niet dat je dat zag, want het was echt donker.” “Wij gingen gewoon de hele tijd even hard.” “Geen moeite natuurlijk.” “En we hebben gewandeld.” “Ja, want de jongen was weg.” “Nou, dan wandelen wij uit.” “Net zo gemakkelijk.” Het lijkt wel een tenniswedstrijd, ik kijk elke keer van de één naar de ander! “Ja, maar wel netjes 6:55 gelopen.” “Ik geloof iets meer dan 3 kilometer.” “Ja, dat denk ik ook.” Ineens zijn de meiden stil en kijken ze me verwachtingsvol aan: “Was dat goed?” “Hebben we alles verteld?” vragen ze me onzeker. Ik stel ze gerust dat ik er een verhaal van zal maken en dan raken ze weer verwikkeld in een gesprek over de wasmachine en hoe je haren daaronder lijden.

Op 10 september is er geen sportende gear beschikbaar. De camera’s en de spijkerbroek hebben een hele tijd gezeten, maar die sporten niet. Toch jammer dat ik geen zwemspullen ontmoet deze week, maar dat zit er blijkbaar niet in.

Vrijdag 11 september. Op deze dag ontmoeten we het sporthorloge, de Garmin 745XT. “Dat is een hele mond vol”, glimlacht het horloge, “Noem mij maar gewoon Garmin, dat is voldoende.” De Garmin kan ons heel veel vertellen, omdat ‘ie bijna dag en nacht aan de baas vast zit. “Welnee,” wuift de Garmin onze nieuwsgierigheid weg, “Ik lig overdag vaak lekker aan de voeding hoor! Ik mag mee slapen en mee sporten en dat vind ik heerlijk en dat is genoeg voor mij.” Wat was er vandaag te doen voor het klokje met het blauwe bandje? De Garmin denkt even na: “Het slapen gaat wat rommelig de laatste tijd, ik ben vaak mee wakker ‘s nachts. Maar je wilt het zeker liever over het sporten hebben?”

Ik knik en de Garmin vervolgt op rustige toon het verhaal: “We zijn vandaag gaan fietsen. Op de Paars Blauwe Fiets. Samen met De Garmin van Vincent. Die gaat vaak mee hoor! Dan hoor ik de jongeman kletsen en denk ik altijd: oh, gezellig, dit scheelt weer een paar hartbeats. Ja, ik zie dat meteen terug!” Oh, de nieuwe fiets mocht weer mee! Wat leuk! “Ja,” beaamt de Garmin, “De cadansmeter krijg ik nog niet binnen. Ik had denk ik die van Vincent. Die is bezig met het verhogen van de cadans, dat is een goede zaak. Wij blijven meestal rond de 70 hangen, dus dat kunnen we echt verbeteren.”

Ik vraag naar de route van vandaag. De Garmin glimlacht: “Het is niet erg origineel deze week! We moesten 25 kilometer voor de IronmanVR – tja, ik moet alles bijhouden natuurlijk- en dat is weer een rondje om de Noorderplassen heen net als een paar dagen geleden. Hier en daar een beetje anders, maar wel weer door de stad en later langs de dijk. Het waaide nu niet zo hard. We hebben gestopt om de mooie zeilboot te fotograferen. Ik ga bij het fietsen dan even op pauze.” Ik vraag de Garmin of ‘ie nog een een leuke anekdote heeft. “Nou,” zegt de Garmin na even denken, “Ik kan me het gesprek in het begin nog goed herinneren. Zegt Vincent tegen het baasje: “Je kunt niet meer ophouden met lachen! Je hebt een grijns van helm tot helm.” Ik denk zelf dat het door de nieuwe fiets kwam en door het gemak waarmee ze kon fietsen en schakelen. Ik moet maar eens vragen of ik ook mee mag kijken bij het schakelen, want de fietscomputer kan dat ook.” De Garmin valt even stil. Dat is ook lastig voor een grote dataverzamelaar om te weten dat er meer gegevens beschikbaar zijn.

Ik informeer of het beter ging ten opzichte van de vorige keer. “Ja,” denkt de Garmin, “Het ging iets sneller dan een paar dagen terug, maar niet heel veel hoor.” Ik vraag of het gelukt is met de vijfentwintig kilometer. “Natuurlijk!” antwoordt de Garmin. “En er moest ook gelopen worden, wat denk jij dan?” Ongeveer een seconde verbaas ik me daarover, maar dan snap ik het wel weer. “Niet veel hoor,” vult de Garmin aan, “Maar 1 rondje om het park, een kilometer. Ook voor de Ironman VR22. Natuurlijk mocht de Garmin van Vincent en Vincent zelf ook mee. Niet zo snel. Gewoon om het doen, weet je wel.” Aan de Garmin durf ik het wel te vragen: “Is de baas altijd zo fanatiek?” De Garmin lacht: “Ja, daar moet je even aan wennen, maar eigenlijk wel! Die rustdagen, dat zijn we niet zo gewend.” De Garmin lacht er vriendelijk om. Er moet ‘m nog wel 1 ding van het hart: “We hebben al een tijd niet meer gezwommen. Gezien de verhoogde rusthartslag, denk ik ook dat we dat even niet kunnen, maar het duurt langer dan anders.” We hopen samen dat het wel bijtrekt en hebben er alle vertrouwen in.

Zaterdag 12 september. We spreken de telefoon vandaag. De iPhone 11. Een nieuwe exemplaar van nog geen maand oud. Blijkbaar voelt de iPhone zich een beetje aangesproken omdat hij niet eerder is gevraagd. “Ik ga altijd mee, sinds ik binnen ben,” klinkt het uit de hoogte, “Ik ga overal mee naar toe, gewoon omdat ik onmisbaar ben met al mijn functies.” Ik informeer meteen maar waar de reis vandaag heen is gegaan. “Kijk,” legt de iPhone me op pedante toon uit, “We gingen naar Lelystad. En ik kan bijna alles, maar vandaag hoefde ik alleen maar mee voor de muziek. Ik ben er natuurlijk ook altijd bij voor de veiligheid en als noodlijn, maar de route hoeft ik niet te doen. Dat is wel zonde van mijn capaciteiten, maar goed. Daar blijkt de fietscomputer voor te zijn.” Ik concludeer dat er gefietst werd vandaag. “Ja, we gingen dus naar Lelystad,” vervolgt de iPhone onverstoorbaar zijn verhaal, “Om de fiets te laten zien aan meneer de Trainer. Ik ken de Trainer van alle mails en whats-app berichten natuurlijk inmiddels. Goeie gozer, dat wel. En ik heb al een heleboel foto’s van blauw-paarse fiets mogen maken. Dat ding heeft wel wat, al ik ben ik zelf natuurlijk nog belangrijker.” De iPhone laat zich niet van zijn bescheiden kant zien. Ik vroeg of het lekker ging. “Jaja”, beaamt de iPhone, “We hadden eerst wind mee. Dat is natuurlijk altijd leuk voor het tempo. Gelukkig wordt het tempo niet door de muziek bepaalt, want die afspeellijst is niet van de snelle beats.” De iPhone zucht een keer diep, alsof hij zelf voor iets anders zou kiezen.

“Meneer de Trainer was, zoals verwacht, enigszins onder de indruk van de fiets. Ik heb een foto mogen maken op de lokatie. Wellicht is het volgende keer handig als ik ook de meldingen geef voor de voeding, want de bazin luistert naar niemand zo goed als naar mij! Ik zou er voor zorgen dat ze meer dan genoeg dronk en at. Met het fietscomputertje gaat het redelijk hoor, maar ik denk dat ik het beter zou doen.” Ik onderbreek de iPhone door naar de terugweg te informeren. “Tja, dat fietscomputertje doet z’n best, maar het ding rammelde. En Lelystad rammelt ook. Dan kan ik nog zulke fijne muziek hebben, dan is het toch niet erg rustig. Maar we kwamen bij wat de bazin ‘de Anaconda’ noemt. Op de brug mocht ik de foto’s verzorgen.”

“En toen zijn we langs het water gaan fietsen. Ik heb even opgezocht dat we het over de Lage Vaart hebben en dat we die kunnen blijven volgen tot thuis.” Ik zeg nog iets over de wind. “Tja, die was nu tegen ons gekeerd. Maar de bazin weet er wel raad mee. En ik verzorg de afleiding. Daar maak ik geen probleem van.” Ik informeer naar de afstand en het gemiddelde tempo. “Door die wind zakt het tempo natuurlijk. Maar voor een eerste iets langere rit was dat niet zo erg. Leuk apparaatje, die fiets, al zeg ik zelf. En je vroeg naar de afstand. Ja, dat was een dingetje. Want voor de IronmanVR23 moesten we 50 kilometer fietsen. En niks minder. Dus dat doen we dan. Met een stukje extra op het eind. Nee, vertel mij dat ik netjes 50 kilometer moet fietsen en dan doe ik dat!” Ik geef de iPhone een compliment, wat hij minzaam in ontvangst neemt. “We zijn nog niet klaar,” gaat de iPhone verder, alsof ik zijn monoloog onderbrak, “want we gaan natuurlijk ook nog hardlopen. Uiteraard ga ik mee. Ik heb een eigen tasje. Ik zei al: onmisbaar, dat ben ik! De jongeman Vincent gaat ook mee.” De iPhone schakelt even: “Wil je zijn nummer, dat kan ik natuurlijk zo geven”, maar ik knik van niet.

“Het was niet veel hardlopen. Een mijl. Dat meet het horloge natuurlijk af, daar hoeft ik niks voor te doen. Dat horloge, daar kan ik mee communiceren. Wij zijn van dezelfde onmisbare elite. Al ben ik er áltijd en óveral bij.” Ik knik en rol met mijn ogen over zoveel eigendunk, maar de iPhone gaat alweer verder: “Het was Rommelroute, dat had ik op Facebook gezien, dus de straat stond vol mensen. Dat is niks voor de bazin. Dus anderhalf rondje om het park werd voor het laatste stukje onverhard door het park.”

“Puik idee, ik had het kunnen verzinnen. Het tempo was wel eens beter. Ik hou het op de zon of dat het niet perse hoefde, daar zal het mee te maken hebben. Al met al liepen moeder en zoon een mijl in iets van 10 minuten. En toen werd ik even aan de kant gelegd.” “Moest je worden opgeladen?”, ontglipt mij. De iPhone kijkt me ontstemd aan: “Natúúrlijk niet! Ik mocht gewoon even uitrusten. Opladen… Tjongejonge…” Binnensmonds volgt wat gemopper en een boze blik is mijn deel. “Bedankt voor dit gesprek,” zeg ik nog, maar de iPhone is alweer bezig met het verzenden van berichten, het ordenen van foto’s en het ontvangen van e-mails.

13 september. De laatste keer dat we met Gear in gesprek gaan, spreken we met de trailrugzak.

“Ja, ik mocht er weer een keertje uit!” roept de trailrugzak met een overslaande stem. “Geen heuvels en voor mijn doen koud”, giebelt ze. “Weet je dat ik een hele koude waterzak meekreeg? Wow, die was ingevroren geweest. Dat is toch stoer!” Ik vraag haar of ze ook is gaan trailen. “Nee, niet alleen maar, ook over de wegen hoor.” luidt het antwoord. “Mevrouw heeft beloofd goed te voeden, dus ik mag weer mee. Water en gels en zakdoekjes gingen mee. En Vincent ging ook mee.” Dat is altijd leuk om te horen! Maar is er dan een rugzak nodig? “Oh ja, zeker!” volgt het antwoord direct, “Als ze meer dan een uur gaan, dan wel. En de bedoeling was 12 kilometer. Dat is niet niks zeg, en dat dan heel rustig. Dat zei Vincent wel tien keer 🙂 “.

Ik herinner me dat de iPhone me vertelde van de IronmanVR23 en dat daarvoor inderdaad 12 kilometer gelopen moest worden, maar Rugzak zegt dat niet te weten. “Ik ben van de voeding, niet van de data,” verontschuldigt ze zich. Dan vraag ik maar of het goed ging. “Nou, het was nog best warm, maar dat zijn we gewend,” vertrouwt Rugzak me toe, “en het ging heel rustig, maar dat ben ik ook wel gewend.” Ik denk dat ze doelt op de onverharde routes door de bossen. “Ja, dat klopt, maar nu gingen we niet door het bos. Het horloge van Vincent moest in zone 1 blijven. Dat is niet erg hoor, want we hadden genoeg water bij ons.”

Ik vraag me af of er ook water gebruikt is, de bazin kennende. “Jaja”, zegt de Rugzak, “Na 4 kilometer stopten we en gingen ze drinken. Dat was wel lekker, want de Camelbag klotste een beetje. Komt door die kou vermoed ik.” Ik ben verbaasd en vraag of er dan echt goed gedronken is. “Nou en of,” beaamt de Rugzak, “zowel door Vincent als door Mevrouw. Ze had alleen moeite de gel open te krijgen. Trok ze een leuk gezicht bij hoor! Daar moesten Vincent en ik om grinniken.” Ging het tempo na de 4 kilometer omhoog? “Nee, joh”, weet de Rugzak me te vertellen, “gewoon lekker doorhobbelen. We waren nu wel in het bos, maar allemaal asfalt. Dat bos komen ze vaak.” Oh, dat moet het Kotterbos zijn! “Ja, en een drukte ook met fietsers enzo. We zijn daarna onverhard gaan lopen. Langs het water. Daar was het rustiger. En raad het: op 8 kilometer weer gestopt! Gel en drinken, ze leert het wel, de Mevrouw.”

Ik val bijna om van verbazing. Twee keer stoppen voor voeding! En dan raak ik bezorgd: “Ging het slecht?” wil ik weten. “Och, nee,” knikt de Rugzak, “Gewoon z’n gangetje. Misschien moet dit ook voor de Irondinges, dat weet ik niet, dat moet je aan de iPhone vragen. Die mag ik dan dragen, maar die zegt niks tegen mij hoor, die vindt mij maar een lapje.” Ik kan me dat wel indenken van de arrogante iPhone, maar hou mijn mond. Gelukkig gaat de Rugzak onverstoorbaar verder: “We zijn toen best een stukje onverhard blijven lopen. Dat gaat ons eigenlijk beter af, daar zijn Mevrouw en ik samen hartstikke goed in, al zeg ik het zelf.”

Ik moet daarom glimlachen. “We koesteren mooie herinneringen samen.” gaat de Rugzak verder, “maar meestal ga ik niet alleen mee, maar heeft ze ook iemand om mee te kletsen. Nou, die Vincent kan er ook wat van hoor! Die hoefde ook niet zo hard te lopen, dat hij zijn adem moest sparen. Maar ik hou daar wel van.” Ik vraag hoever ze uiteindelijk gelopen hebben. “We zijn door de straten terug gelopen, dat wel.” vertelt de Rugzak, “en toen moesten de 12 kilometer vol. Daarna zijn we meteen gestopt. Ik was toen een beetje leger. In elk geval geen geklots meer! Nu hang ik weer netjes op mijn plekje. Het was weer leuk om deze bij te schrijven.” Met deze mooie en tevreden afsluiting nemen we afscheid.

Zo, dat was mijn weekje interviews met sportspullen. Allemaal heel verschillende artikelen, die elk een belangrijke bijdrage leveren! Helaas kon ik de pulboy voor het zwemmen niet aan de ‘rand’ voelen, maar het was leuk om van schoenen, sokken, fietsen, een horloge, een rugzak en een iPhone te horen hoe hun kant van het verhaal is! Volgende week mag de bazin en mevrouw Anke zelf weer vertellen wat ze doet!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-32

Maandag 31 augustus. Ik ben wat vermoeid en het is onrustig nu Vincent een Corona-test moet doen. Is hij ziek? Moeten we straks in quarantaine? Worden wij ook ziek? De kat houdt ons uit onze nachtrust en het werk houdt ons bezig. Ik wil ‘s avonds even naar buiten en ga dan maar een stukje fietsen. Muziekje op, want ik wil en mag niemand mee nemen. Ik fiets een rondje om de Oostvaardersplassen. Ik kom een clubgenoot tegen en we kletsen even op anderhalve meter. Dan de dijk af, en vandaag heel relaxed zonder wind. Het fietscomputertje maande me keurig om te eten en drinken en ik hield me netjes aan de piepjes! Ik vond het wel lekker, even alleen. Om me heen kijken, me aan niemand aan hoeven te passen.

Op de Knardijk heb ik lekker wind mee. Ik maak me niet druk over mijn tempo. Het is overal lekker rustig. Voor september ligt mijn uitdaging klaar:

  • 1 Rustdag in de week, waarop ik echt niks mag doen wat met sport van doen heeft (dus ook geen yoga of wandeling)
  • 3 Kilo afvallen (ik begin vanaf week 2)
  • Elke training langer dan een uur voldoende drinken of eten. Dat heb ik al gedaan vandaag!

Dinsdag 1 september. Nieuwe maand, nieuwe kansen, maar eerst…. wachten op de uitslag van Vincents Coronatest. Ik maak me er druk om en dat is ook niet goed voor de nachtrust. Een lange dag werken zonder bericht van het RIVM helpt niet mee. Uiteindelijk komt om kwart voor 7 het verlossende antwoord: Vincent heeft geen Corona! Hij is wel heel erg verkouden. Na het eten en het spelen van GeoGuessr ga ik nog een stukje hardlopen. Zonder plan, want mijn schema komt pas volgende week en ik weet het niet voor deze week wat er wel en niet lukt. Als ik op weg ben, merk ik dat ik wel een paar intervallen wil proberen. Ik spreek met mezelf af dat ik 2 kilometer inloop tot het Schanullekesluisje en dan 500m voluit ga en 500m rustig, verdeeld in 250 dribbel en 250 joggen. Ik ga heerlijk! Even graven, even het beste beentje voor en even inspanning voelen wat ik al een lange tijd niet meer heb gedaan! Ik ga echt hard, maar moet zelf op de tijd en afstand letten. Drie keer, spreek ik met mezelf af, ik doe dit 3 keer.

Het wordt alweer vroeg donker. De tweede keer ga ik ook goed. Gewoon langs het water knallen, rechtdoor. De 500 meter rustig lijkt lang te duren. De derde poging gaat ook nog steeds goed. Ik tel elke keer. Afleiding. Zeker 2 minuten aftellen. Scheelt ook de hele tijd op het horloge kijken. Ik loop de 5 kilometer binnen een half uur, waar ik eerder vandaag geïrriteerd was door clubgenoten die PR’s posten met pauzes onderweg. Dan daag ik mezelf maar uit: nog een keer extra…. En ik doe toch een vierde keer! Het gaat iets minder gemakkelijk en iets minder hard, maar ik doe het wel zeker!

Te donker voor foto’s intussen!

Ik denk over de vijfde keer. En ik denk nog een keer. Maar ik heb er eigenlijk geen zin meer in en net iets te weinig puf meer voor. Drie werd vier en dat is genoeg. op de Laan der VOC doe ik nog een paar lantaarnpalen versnellen, maar ik zit er wel redelijk aan het einde van mijn energie. Ik loop ruim 7 kilometer.

2 september. Vincent wil ook weer een beetje sporten Dus we gaan maar fietsen. Dat is het minst belastend. Na weer een nacht slapen, voel ik me wat zwak. Ik maak me nu zorgen om de zwemtocht om Pampus, want ik moet 3 rondjes binnen een uur zwemmen door het Corona-protocol. En ik weet niet of ik dat wel kan! Zit er opeens weer tijdsdruk op. We fietsen een beetje op de gok.

Over de Ibisweg en dan helemaal door Nobelhorst. We nemen het nieuwe fietspad langs de busbaan. Ik vind het licht echt alweer vroeg weggaan. Door mijn vermoeidheid heb ik het zwaarder dan Vincent met zijn snotneus! We maken er 15 kilometer van. Ik kijk er nu alweer naar uit, dat het tot na 9 uur licht is buiten! En dan is september nog maar net begonnen.

Donderdag 3 september. Een rustdag!! Dat moest he. Nou ja… Ze bellen of ze morgen de nieuwe kozijnen kunnen komen plaatsen. Dus wij moeten de overkapping afbreken, de kamers ontruimen en er moet ook gewoon gewerkt worden! Het regent de hele dag. ‘s Avonds ga ik met mijn vriendinnen uit eten. Een rustdag is zo niet erg moeilijk! Mijn lijf werkt ook niet mee en stelt uit wat niet uitgesteld (maar ongesteld) zou moeten worden. Ik voel me er oud onder. Dat gaat niet goed uitkomen met de zwemronde om Pampus heen!

Vrijdag 4 september. Ik slaap nog steeds niet goed. Om diverse redenen: de kat mauwt, ik ben midden in de nacht klaarwakker, ik maak me zorgen om het rondje Pampus en meer dan eerder in dit jaar ben ik bang ziek te worden. Ik besef nu wat de gevolgen zijn. Vandaag komen de bouwvakkers met veel lawaai en ik ga ‘s morgens fietsen met DR. Ik liep met haar de halve marathon in Linschoten en zij heeft nu triatlon ontdekt en afgelopen weekend Duin gedaan. We zijn een paar weken terug ook samen gaan zwemmen. Zij; jong, fris en enthousiast en ik voel me vandaag oud, vermoeid en opgefokt. We doen een groot rondje Oostvaardersplassen. Tempo niet van belang, maar de gezelligheid des te meer! Ik moet doortrappen om mee te kunnen, maar ondertussen mag ik naar haar raceverslag luisteren. We doen het hele grote rondje langs Lelystad en de McDonalds. Ondertussen klets ik haar ook de oren van het hoofd!

Voor de IronmanVR22 moet je 1 kilometer hardlopen, 25 kilometer fietsen en 6 kilometer hardlopen. Ik denk dat ik vandaag de 25 kilometer fietsen maar vast doe! Dan moet ik straks de meting stopzetten en opnieuw opstarten voor de laatste 25 kilometer. Dat doen we bij het sluisje. Ik maak de 35 kilometer vol. Dan start ik opnieuw het horloge. 25 Kilometer is nog best een eindje, maar we hebben tot half 12 de tijd en dat gaan we wel halen! Zelfs als het tempo voor mij iets lager komt te liggen. We gaan langs de plassen achter de Haje en stuiten op een stel lodderig kijkende dames.

We gaan de hele Ibisweg af, want de tegenwind valt reuze mee. Het is echt heerlijk weer: bewolkt, prima temperatuur, wind tegen is behapbaar en wind mee is heerlijk! 1 Nadeeltje: door al het geklets vergeet ik genoeg te drinken! We fietsen nog door Nobelhorst om de 25 kilometer en in totaal de 60 kilometer vol te maken. Om kwart over 11 ben ik thuis. De ramen zitten er al in! Ik heb ‘s middags nog energie om de overkapping weer mee in elkaar te zetten zelfs.

5 september. Rondje Pampus. Dit was de laatste van mijn serie uitdagingen in 2020. De Trail de Fantomes heb ik gedaan, de halve triatlon in Amsterdam en nu deze zwemtocht nog. Hier had ik mij het meest op verheugd, maar ik ben het minst goed voorbereid en uitgerust. Ik moet vroeg op, want om 8 uur moet ik in Muiden zijn en me melden. SG gaat ook mee zwemmen. Wij doen de prestatietocht: 3 rondjes om het eiland. Ik wil er graag drie doen, maar we krijgen maar een uur de tijd. SG weet niet of ze met haar schouderblessure de 3 rondes red. Eerder stoppen kan altijd. Ik heb genoeg gegeten en om half 9 zitten we met mondkapjes op op de boot naar Pampus.

Er doen ongeveer 100 mensen mee. De volgende ploeg vertrekt over een uur en dat zijn de recreanten; die doen 1 of 2 rondjes. Het is lekker weer intussen, want vannacht en vanmorgen regende het nog. Ik weet dat de wind zal aantrekken. Maar ik zie het wel. Iedereen heeft een gerecyclede badmuts gekregen, die van eerdere jaren overgebleven zijn. Ik heb een roze, maar een meneer die een gele heeft, wil met me ruilen om zijn collectie compleet te maken. Al snel zijn we op het eilandje. We moeten ons onder een zeiltje omkleden.

Ik heb snel mijn wetsuit aan en mijn spullen bij elkaar. We gaan naar de verzamelplek vol ervaren zwemmers, waartussen ik me een beetje verloren voel. Maar he: 5 jaar geleden kon ik NIET zwemmen en nu…. Het Rondje om Pampus! Wat een droom! We moeten binnen 3 kwartier 2 rondjes gezwommen hebben. “Dat haal je wel”, zegt SG. 1 voor 1, als een rollende start, springen we in het water. Er is geen tijdwaarneming. Ik vind het spannend. Ik weet nooit hoe zwemmen gaat tot ik aan het zwemmen ben. En misschien gaat het vandaag wel minder. Op de steiger staan die pijn doet aan de blote voeten en ik zet op tijd mijn horloge aan.

Dit is de andere groep, maar zo sta je op de steiger, achter elkaar.

Ik spring erin en weet het binnen een paar slagen: minder. We zwemmen wel mijn kant op: met de klok mee. Dat betekent dat ik het eiland de hele tijd kan zien. En de gele boeien die we links moeten laten liggen ook.

Ze halen de boeien op waar we omheen moeten zwemmen, dat je een idee hebt hoe groot en geel ze zijn.

Ik zwem wel lekker, maar er zit niet veel kracht in. Door een week slecht slapen en verbouwingen, is de energie sterk verminderd. Dat voel ik nu. Ik geniet ook en kijk naar het eilandje achter de golven. Het water onder me is prachtig! Er zijn wat plantjes en even later zie ik zelfs de bodem met schelpjes! Ik navigeer strak van boei naar boei. Ik word ingehaald, maar dat maakt me niets uit. Ik adem 1 op 4 of 1 op 2; er komt niet echt rust in. Dan zijn we aan de andere kant van het eiland en krijgen we golven mee. Dat zwemt heel relaxed. Ik raak 1 boei even een beetje kwijt. Op het eiland zie je het fort. Ik doe mijn best, maar veel snelheid levert het me niet op. Normaal zou ik dat niet erg vinden, want ik ben hier voor het genieten, maar nu moet ik toch snel door. Dat vind ik jammer.

Van boei naar boei, ik vergeet ze te tellen. Het gaat heel lekker! Ik zie de tentjes al en de vlag in de verte. Er zwemmen veel mensen om me heen. Dan komen de golven weer. Ik zwem langs het paviljoen en daar is het onrustig. Voorbij het steigertje jubel ik echt even: ik heb het rondje Pampus gezwommen! Of het er nu nog 2 worden of niet, ik heb het helemaal gedaan!! Veel tijd om te jubelen is er niet: de golfslag wordt hoog. Ongekend. Of eigenlijk: heel bekend. Ja, de Frysman was erger, maar ik moet er nu dwars tegenin. Ik krijg zelfs wat water binnen! Gewoon 1 op 2 ademen en naar de boei zwemmen. Daarna zal het beter gaan. Het duurt lang en ik raak onrustig. Dit is niet mijn ding! Ik wil hier genieten en een beetje afzien mag, maar dit hoeft niet echt. Ik weet dat het over gaat en dat het maar 2 boeien is. Er zijn nog steeds andere mensen die om me heen zwemmen. Joh, al ben ik de laatste… En dan kan ik weer genieten: de bodem zien, naar het fort kijken. Almere of bebouwing is niet te zien, want daarvoor lig je te laag en zijn de golven te hoog. Ik schrik als ik de tijd zie van de kilometer. Dat is echt veel! En ik moet nog een stukkie! Met de golven haal ik dat dus niet 3 keer. Ik weet niet of ik het jammer vind. Wil ik nog een keer de golven door? Als ik weer in de rust zwem, denk ik van wel, maar aan de andere kant: kan ik dat met mijn vermoeidheid nog een keer? Als ik de tentjes zie en de vlag, denk ik: ach, ik ben er nu. Als ik mag, ga ik nog een ronde. Ik ben bijna weer bij de steiger als ze mij en een hele grote groep terugsturen. Fijn, want dan weet ik waar ik naar toe moet om eruit te gaan tenminste. Dat wist ik namelijk niet!

Ik klets met een mevrouw terwijl we naar de steiger zwemmen en er zijn zeker 20 a 30 mensen die terug moeten. Aan de ene kant ben ik wat teleurgesteld, aan de andere kant ben ik blij dat ik niet zelf hoefde te beslissen. SG is toch doorgegaan, want ze is er nog niet. Ik zwem 1900m in iets van 50 minuten. Het laatste stukje naar de kant, inclusief kletsen en schoolslag en het enge trapje op klimmen zit er dan bij. Ergens ben ik net te moe om echt van de prestatie te genieten.

Ik wacht op SG en zij is helemaal superblij! Ondertussen zie ik iemand die ik ken en gedag zeg in de andere groep. SD van Trispiration. Ik vind haar superlief en zo stoer, dat ze zonder pak gaat!

Snel omkleden en van iedereen hoor ik dat het zwaar was en steeds erger werd. Dat is prettig voor me. We zien de andere groep vertrekken en … we zien dat ze aankomen ook! Want zij mogen echt maar 1 ronde vanwege de golven. Dat doet mij goed. Het was dus echt zwaar. Er zitten witte schuimkoppen op de golven. Windkracht 4 a 5 is dat. Een medaille hoort hier niet bij, maar de badmuts en het foldertje zeggen genoeg.

Ik eet een reep met pindakaassmaak, die ik niet zo heel lekker vind! Als we op de boot terug gaan, zie ik vooral heel, heel veel zeilboten. Voor hen is het prachtig weer! Ik zelf vind het toch maar jammer van die derde ronde en dat ik er niet genoeg van heb kunnen genieten door de vermoeidheid. Op het moment dat we in Muiden aan land stappen, begint het te stortregenen. We drinken nog iets, SG en ik. Dat zit mijn ‘sportjaar’ erop. Zo voelt het. Een jaar van niks. De trainer bagatelliseert mijn opmerking over “golfjes” meteen. Dat doet me wel goed.

‘s Middags help ik met de restjes energie die er nog zijn de zijde van de overkapping afbreken en opnieuw opbouwen.

Hier is het bewijs:

IK HEB HET RONDJE OM PAMPUS GEZWOMMEN

En een bonusrondje door de golven erbij! Wat ik heel, heel lang wilde: de golven weer in. Na de Frysman.

Zondag 6 september. Hoewel ik nog naar de Ironman Hoorn ga begin oktober, voelt het toch alsof het jaar klaar is. En van alle nachten slecht slapen, zorgen om Corona en ziekte, verbouwingen, gewijzigd(e) werk(tijden) en een lichaam wat me duidelijk maakt dat ik de jongste niet meer ben, ben ik voornamelijk moe. We maken vandaag de overkapping af.

Aan de ene kant moet ik sporten van mezelf. Maar ik ben moe en ik heb er geen zin in. Ik weet even niet waarom. Behalve dat het zou moeten, omdat ik anders ‘maar’ 6 uur heb gesport. Mijn weerstand is laag, gezien de koortslip die niet echt weg wil en de zweertjes in mijn mond, die ik heel lang niet heb gehad. Deze rustdag kan er wel bij. Ik leg me erbij neer dat dat het beste voor mij is.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2020-31

24 augustus. Ik heb geen spierpijn van de halve triatlon – helemaal NIKS. Nergens! Wel heb ik last van andere zaken: mijn billen zijn geschuurd van het (natte, vieze) zadel en mijn gezicht is verbrand. Ik ben er in mijn hoofd moe van en een nacht slecht slapen door een overactief mauwende kat, maakt het niet beter. Het ergste is mijn verbrande gezicht. Weet je waarom? Omdat ik de hele zomer braaf heb opgelet en ook gister netjes ben ingesmeerd terwijl het regende! Het is een ‘domme’ fout, terwijl je bij spierpijn tenminste nog voelt dat je iets hebt gedaan! Ik hoeft niet te werken, maar ben toch een uurtje kwijt aan een noodzakelijke bespreking. Dat geeft me ‘s avonds wel tijd om te gaan fietsen met Vincent. TRA–AA–HAAA-GGG. We gaan de zonsondergang op de Oostvaardersdijk tegemoet. Het begin is even lastig met zitten op het zadel en ook trappen voelt even behoorlijk zwaar.

Vincent doet de route, dat soort stomme dingen zijn dan te vermoeiend voor mijn hoofd. We gaan langs de gevangenis en dan rechtdoor langs het industrieterrein. Vincent raakt het spoor bijster en we fietsen de hele Bolderweg over. Dat is onverwacht en ik kijk mijn ogen uit, want hier kom ik nooit. Net het pad wat hij zo graag wil vermijden, daar komen we uit! Zul je zien. We zijn net na het donker thuis, omdat de zon tegenwoordig alweer vroeg ondergaat. De beentjes en de billen zijn alweer bijgekomen!

25 augustus. De website op het werk moet af. Er moeten allemaal grote en kleine zaakjes geregeld worden en de kat die ons om 3 uur, om 4 uur en om 5 uur probeert luid mauwend ons iets duidelijk te maken, zorgen dat ik me niet minder vermoeid voel in de loop van de dagen! Na het werk, eigenlijk net te snel na het werken om 5 uur al, gaan Vincent en ik met MW zwemmen. Buiten. Op de plek waar de Duin Triatlon aankomende zondag is. In de golven. GROTE golven. Regenbuien. Slecht weer. Vincent doet er lang over om in het water te springen, wat warmer is dan de lucht. Het irriteert me mateloos (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 1). Dat MW geen boei heeft vind ik ook erg onhandig. Ze vindt zichzelf wel een geweldige zwemmer, maar deze omstandigheden maken dat je elkaar slecht ziet en ik blijf dicht bij Vincent.

Ergens in de verte is een gele boei te zien……..

We zwemmen naar de gele boei en dat is wel te doen. Geen haast. Dan keren we om en is het gedaan met wel-te-doen. Golven tegen. De andere 2 zwemmen voor mij uit. Mijn lichaam heeft hier moeite mee (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 2). Ik ploeter. Ik krijg geen water binnen en ik kan Vincent blijven zien en de andere gele boei in de verte ook, dus zo erg is het allemaal niet, maar dit roept herinneringen op aan de Frysman. En dat blokkeert een beetje. En de vermoeidheid die van zondag nog rest. Ik kom er ook wel. Maar genieten zoals Vincent doet, dat lukt mij niet. Het voelt in mijn hoofd en benen zwaarder dan het is. (misschien had ik ook meer moeten eten van tevoren 3)

We zwemmen iets van 1200m en ik vergeet het horloge uit te zetten als we door de kou en regen naar de auto teruglopen, dus ik heb meer meters gemaakt. Ik moet nog langs het kantoor voor de laatste spullen en dan kan ik eindelijk gaan eten!

26 augustus. Een dag vol bedrijfsuitje! Vanaf half 9 tot 12 uur valt het gemakkelijkste deel voor mij: het vergaderen en overleggen wat mijn baas heeft bedacht. Vanaf de lunch heb ik alles georganiseerd: een schilderworkshop, oud-Hollandse spelletjes, een letterspel en ik maak de verse frieten.

Een leuke dag, maar -hemel- wat vermoeiend! Ik heb deze week namelijk nog niet 1 nacht meer dan 6 uur geslapen (ik denk dat we Stekker binnenkort in het stop-contact steken). Toch wil ik ‘s avonds even gaan hardlopen. Ik moet frisse lucht! Ik moet even mijn gedachten verzetten!

Manuel gaat mee. Om diverse redenen:

  • Hij mag de route verzinnen (in kleine stukjes, want mijn informatieverwerkingssysteem kan niet zoveel aan)
  • Om te blijven kletsen
  • Omdat ik anders ga wandelen
  • Omdat het vroeg donker word en ik bang ben in het donker en dan weet ik de weg helemaal niet meer!

Ik wandel niks, we lopen 6 kilometer, het blijft droog en ik ‘pest’ Manuel door mijn hele rustige gestage tempo aan te houden van rond de 6:20. Mij valt dat mee, maar voor Manuel is dat een wandeling! 3 Dagen na de halve triatlon en ik loop alweer. Best raar. Misschien ga ik morgen toch echt het concept rust maar weer eens bezigen.

27 augustus En jawel: niks gedaan op sportgebied. Als de rode ring van de Apple-watch, die de hartslag meet, volloopt terwijl je niks doet en zelfs sta-uren mist, dan is de hartslag iets hoger dan normaal. Ik voel een koortslip en werk hard door om de website af te krijgen. We hebben nog een team-meeting en dan ben ik er even klaar mee! Vroeg naar bed maar.

28 augustus. Het moet niet gekker worden, want ik doe nog een dag niks. Niet aan sport. De koortslip zet door, alles doet net een beetje pijn en we hebben het heel druk met de overkapping. Mijn rode doel op de telefoon komt akelig moeiteloos vol!

29 augustus. Ik kan niet nog een dag niks doen! Dat kan ik niet. Ik heb meer dan 10 uur geslapen en dat helpt net zo goed als de zinkzalf. Het voelt allemaal wat beter. Vincent voelt zich echter niet beter en is te verkouden om te gaan zwemmen. Ik ga later op de middag fietsen. Omdat het regenachtig is ga ik op de mountainbike. Dat is wat stabieler dan de dunne racefietsbandjes. Ik ga met mezelf en mijn eigen muziek. Mijn neus achterna, die me over de Oostvaardersdijk leidt. Daar zie ik een mooi zeilschip varen.

De nieuwe telefoon maakt er een prachtige foto van, ook als ik inzoom! Ik worstel tegen de wind in en besluit een ommetje te maken, zodat ik straks wind mee heb op deze plek. Over de Wilgenbrug, door het Wilgenbos, over de sluis en dan over de Lage Vaart om aan de andere kant langs de Noorderplassen, camping en de rode ophaalbrug over. Het is overal heel stil en rustig op dit tijdstip.

Daarna ga ik langs het Bloq en nu heb ik wind mee! Dat schiet beter op! Ik zie in de verte de geheimzinnige windmolens weer. Ik kan maar niet bepalen waar die staan. Met dit fototoestel kan ik ze wel fotograferen.

rechts van het meest rechter witte zeiltje…..

Als ik langs de parkeerplaats gaat, trapt de ATB opeens door. Ik denk: de ketting erop leggen. Maar! Ik zie geen ketting meer! Die is gebroken. Ik wandel wel naar huis, het is 4 kilometer. Dat is nog best een stuk, maar vanaf de Almeerplant over het viaduct ontdek ik het steppen. Dat is vermoeiender, maar wel sneller.

Als ik thuis kom, zijn Rob en Vincent met een andere fiets voor Vincent bezig. Samen met Vincent ga ik na 6 pannekoeken ook nog even fietsen om te kijken hoe hij past op de (aangepaste) fiets van zijn vader.

Een paar uur later blijkt het allemaal vergeefs te zijn, want Vincent heeft koorts boven de 38. In 2019 noemden ze dat griep of zware verkoudheid, anno 2020 gaan alle alarmbellen af: je bent nergens meer welkom, testen, quarantaine!

30 augustus. Als Vincent niet naar de Duin triatlon mag, kan ik ook niet. Ik slaap er heel slecht van, van een zieke met zoveel onvoorziene complicaties. Zondagmorgen beslissen we toch echt dat we ons niet bij Duin vertonen. We regelen een corona-test, moeten de plaatsing van de kozijnen omzetten en accepteren dat Vincent (en wij ook) de komende dagen afgezonderd worden. Maar ik moet naar buiten. Ik moet iets doen! Ik wil zo graag (voor mezelf) laten weten dat je een week na een halve triatlon een sprint zou kunnen doen! Zwemmen lukt niet, dus ik maak er een run-bike-run van. 3 Kilometer hardlopen (is ongeveer gelijk aan 750m zwemmen), 20 kilometer fietsen de Oostvaardersdijk op en neer om dezelfde wind te hebben als bij Duin en nog 5 kilometer hardlopen. Ik hou de rondes simpel. De wisselzone is onder de helft van de overkapping die nog staat.

Ik zoek een zo droog mogelijk moment uit om te fietsen. Terwijl ik hardloop, breekt het zonnetje zelfs door! Ik heb het snel warm.

3 Kilometer is zo ver niet. Ik hoeft nergens voor te haasten. Dat zou ik bij Duin ook niet hebben gedaan. Dit gaat om het dóén. Misschien bij Duin voor de medaille, maar daar geef ik niet zo heel veel om. Er is – net als bij Duin- geen publiek, maar dit is wel heel stil! Er is geen enkel wedstrijdgevoel. Na 2,5 kilometer moedigt een man op de fiets me aan “Jij bent sportief!!” en dat doet me wel goed. Ik loop de 3 kilometer (precies) onder de 18 minuten.

Door het huis, fietsspullen aan, snoepje eten en binnen twee minuten ben ik de ‘wisselzone’ weer uit. Het wordt beuken op de fiets. Het waait ontzettend hard. En er zijn toch een paar andere fietsers of weggebruikers waar ik even voor moet uitkijken. Ik ben vergeten het jasje dicht te doen, dus dat wappert. De wind is NIET LEUK. Ik hou het tempo rond de 22 kilometer per uur, maar met moeite. Nu mis is echt elke uitdaging. Het wordt pas echt erg als ik de dijk opdraai richting Lelystad. De wind komt van OPZIJ en ik hang scheef op de fiets. Instabiel en ongelukkig. Dit vind ik helemaal niks leuk. Ik tel af tot ik op 10 kilometer ben en het duurt lang ook. Ik permitteer me een stop, ook al kan dat in een wedstrijd niet, maar dan heb je meer uitdaging aan de andere deelnemers. Ik krijg de telefoon nauwelijks te pakken en dat irriteert me mateloos. Het jasje kan dicht.

Ik keer me om en krijg nu grotendeels wind mee. Meer dan eens vraag ik me af ‘waarom’. Ik vind die niet leuk. Hier heb ik echt geen lol in. Ik ben gewoon blij dat ik niet bij Duin hoeft te rijden, maar aan de andere kant had ik dat wellicht wel leuker gevonden. Nu is het een uiterst eenzaam gevecht met de wilskracht. Ik kijk uit naar het hardlopen, maar vraag me ook daarbij af: waarom. Als ik langs de Oostvaardersplassen raas, krijg ik wel wind kado om me zo snel mogelijk naar huis te brengen, maar ook wandelende en vertragende wandelaars. 48 Minuten doe ik over 20 kilometer fietsen. En dan ben ik blij in de wisselzone te zijn. Ik lees een appje dat Duin ook een run-bike-run wordt omdat het voor het zwemmen te hard waait. ‘Doe ik ook’, denk ik bij mezelf, ‘dus stuur die medaille maar op.’ Dan gaat het nog ergens voor! Ik graai de sleutel mee en neem een gel en dan ga ik hardlopen. Het miezert intussen. Prima omstandigheden, maar….een saaie en overbekende route! Ik moet langs rijdende auto’s slingeren en langs honden.

Het tempo blijft boven de tien kilometer per uur liggen en ik geef nu niet meer op, maar het moet uit mijn eigen tenen komen! Ik wil graag binnen 1 uur en drie kwartier halen. Ik kan ook naar huis gaan en 3 kilometer hardlopen. Dat doe ik niet. Lopen gaat me goed af en hou ik wel vol. Uiteindelijk is het ook maar 5 kilometer.Ik ben mijn eigen foto-service en ik app ook naar huis voor de finishfoto. Ik ben zelf van de route. Bij 4 kilometer weet ik dat ik de 5 kilometer ga halen en dat ik de 5 kilometer ook binnen een half uur zal lopen ook! Daarmee moet het me lukken binnen de 7 kwartier te blijven. Ik wilde achterom gaan, maar strak voor de voordeur heb ik de 5 kilometer gelopen in 29 minuten. Klaar d’rmee! Geen gelukkig-finish-gevoel. Ik ga door de achterdeur voor de finishfoto.

1 uur 40 minuten en 16 seconden. De mensen bij Duin die andere atleten om zich heen hadden, niet naar de route hoefden te kijken, enige support hadden (ook al waren het er maar tien, dat zijn er tien meer dan ik) en echt een wedstrijd deden (de enige triatlon op Almeerse bodem), waren veelal sneller. Maar…. ze liepen maar 2 kilometer en fietsten maar 17,7 kilometer. Ik heb gewoon een week na de halve triatlon laten zien dat je een sprint kan doen!

Een rustige week met nog geen 6 uur sport. Het weer en de gezondheid, het materiaal en de mogelijkheden: alles liet het afweten van tijd tot tijd. Maar ik heb weer eens aangetoond dat ik wilskracht bezit om door te gaan als ik het niet leuk vind en mijn eigen grenzen wel bepaal! Dat ik doorga – ook als het (allemaal) tegenzit en niet vanzelf gaat. Dat ben ik.

Categories: Geen categorie | Leave a comment