You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.
1 juli: Het is de eerste week als werkeloze, maar ook de laatste week voor de triatlon…. Tenminste… als ik die mag doen van de dokter! Ik kijk of er nog een mogelijkheid is om een ander zadel aan te laten meten bij TriPro. Er is nog plek op woensdag. Maar eerst afwachten wat de dokter zegt! De wond doet geen pijn meer en er komt ook geen troep meer uit. Nu jeukt het als de lieve lust! Maar dat is niet zo erg als pijn.
11:50 De huisarts hoort mij aan en baalt met me mee dat het is gaan ontsteken. Ze vraagt direct door waarom ik geen werk meer heb. Dan kijkt ze naar het plekje. De wond is dicht, maar er zit nog wel een verdikking in de klier. Die is echter niet pijnlijk. Met een open wond raadt ze me af in het buitenwater te gaan zwemmen, maar dit ziet er goed uit. Ik heb de liefste huisarts van Almere! Ze begrijpt het. “Ik kan je niet van de triatlon weerhouden denk ik.” Ik beloof haar dat ik zal stoppen als het écht niet meer lukt.
Waren er vanmorgen voor woensdag nog 2 plekken voor de zadelmeting, nu zijn ze vol .
2 juli: Als ik bel om 10 uur, blijkt dat de eigenaar zelf in de kreukels zit met zijn rug. Dan moet ik maar niet zaniken! Ze schrijven mijn nummer op.
Vandaag ga ik zwemmen. Het is een extreem speciale zwemles. Precies 3 jaar na de eerste les. Exact! Dezelfde leraar, ik ga in dezelfde baan 1. Ik leg het RO uit, maar hij is zijn opmerking ‘je-hebt-een-lange-weg-te-gaan’ vergeten. Kon ik 3 jaar geleden de overkant niet bereiken, nu zwem ik op en neer zonder moeite. 4 banen achter elkaar. Ik heb er gelukkig nog steeds net zo veel plezier in! De trainer is bijna net zo trots als ik dat ik de hele lange weg gegaan ben!
3 juli: Om kwart over 11 bellen ze van TriPro dat ze om 12 uur een plekje hebben! Ik pak mijn fiets, fietsspullen en ik ga als de wiedeweerga naar Hilversum. Alles wordt ingesteld en mijn fiets kan nog zeker worden verbeterd! Maar nu ga ik van het ene zadel naar de andere. Ik ben niet aan tijdrit-regels gebonden. Het gaat om hoe het voelt – of beter: niet voelt. Op het beste zadel heb ik het idee dat ik nauwelijks zit! De pijnlijke delen komen helemaal niet in contact met het zadel en dat is de bedoeling.
Er zijn twee kleine nadeeltjes: de prijs van het zadel (maar ach, daar had ik op gerekend) en dat het zo lelijk is! Maar dat zie je niet als mijn billen er op hangen en er van genieten, zal ik maar denken!
En dan lig ik nog niet eens!
En dan ga ik ‘s middags fietsen. Trisuit aan, zalf gesmeerd en ik ga ‘zitten’. Het gaat goed! Ik fiets een rondje Noorderplassen en ik draai wat op het zadel, maar pijn gaat het niet doen. Het is licht gevoelig, maar meer niet.
‘s Avonds zijn we voor de funtriatlon in Amersfoort. Vincent doet mee en geniet met volle teugen, terwijl wij mogen supporten!
4 juli: Slapen blijft lastig met een mauwende/kotsende kat, laat naar bed, vroeg weer wakker door het licht en wat zenuwen die zich roeren. Vandaag is de zwelling ook weg, er zit wel een wond, maar die is dicht.
Ik ga samen met RW buiten zwemmen in het Weerwater. Rustig aan! Kijken hoe het voelt en meer niet. Het voelt heerlijk. Gemakkelijk. Windstil. Kalm. Lekkere temperatuur. Rustig. Overzichtelijk. RW wacht aan de kant op haar dochter en vriendin. Ik ga in het vochtige trisuit zonder sokken (die zijn nat geworden toen ik ze probeerde aan te doen aan de waterkant ) gaan we hardlopen.
Nou ja, joggen. Heel rustig aan. Kletsen en kijken hoe het voelt. Ik voel me goed, hooguit voel ik de plekjes, maar niet pijnlijk. We hobbelen netjes 7:00 per kilometer. Steeds ietsje sneller. En dat 5 kilometer lang. Hoewel we nog lang niet klaar zijn met kletsen, hou ik het hierbij. Ik ga nog zalf smeren, spullen verzamelen, me mentaal voorbereiden en zo rustig mogelijk blijven. Ik eet me suf.
Ik denk dat ik er wel klaar voor ben. Nu nog starten én…. finishen!
ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan
Veel tekst, weinig foto’s en geloof me…. daar ben je blij om!
Eerlijk gezegd kan ik het niet anders zeggen dan dat het helemaal mis is gegaan deze week. Sprak ik in de vorige mail al voorzichtig van een bultje op een (letterlijke) k*t-plek: ‘s nachts werd de bult pijnlijker en pijnlijker. Ik stapte op maandag in de auto en kon moeilijk zitten. Dit is mijn laatste werkweek, dus ik moet en wil eigenlijk graag naar Zeist. Maar nog liever wil ik dat de huisarts even naar het bultje kijkt. Misschien kan ze er nu nog iets aan doen!
Het is warm deze week en ik heb nog een paar fietstrainingen nodig. Er mag nog iets meer afstand op de tijdritfiets in mijn benen gaan zitten voor ik de 180 kilometer aan kan.
Op maandag 24 juni ga ik naar onze huisarts en zal ik ‘s middags doorrijden naar het werk. Onze dokter is een vriendelijke, begripvolle vrouw. Ik kan haar uitleggen wat de triatlon voor me betekent. Ze kijkt en geeft het bultje meteen een naam: een bartholinisch cyste. Een kliertje wat verstopt zit. Niks gevaarlijks. Moet vanzelf helen. Komt van het fietsen. Het is geen abces. De huisarts gaat het niet opensnijden, dat heeft geen zin. De cyste slinkt vanzelf of breekt open. Dan leg je er een gaasje op.
Dat is het goede nieuws. Ik hoor vooral slecht nieuws: (anke.badnews) fietsen voor deze week zit er zeer zeker niet meer in. En of dit binnen twee weken heelt is een hele grote vraag. Als het niet binnen twee weken weg is, kan ik de triatlon niet doen. Dat vind ik wel heel erg. We spreken af voor volgende week. De huisarts leeft met me mee en hoopt me niet terug te zien omdat het dan weg is.
Ik ben een vrouw met ballen. Letterlijk. Het is een kutprobleem. Ook letterlijk. Al die tijd heeft mijn lijf vrijwel nergens last van gehad: nauwelijks spierpijnen, geen greintje blessure, nog geen blaar. En nu
DIT
Al die tijd veroorzaakte mijn hoofd de meeste stress. Mijn lijf het slechtste moment uitgezocht om zich te roeren.
De werk(mid)dag duurt lang. Het is bloedheet buiten. En ik sport niet. Een dag rust na de training van gister is geen overbodige luxe. Dat ik moet afhaken vanwege pijn is nieuw en stemt me niet gelukkig.
Ik spreek met de trainer af zoveel mogelijk te gaan zwemmen. Mijn conditie hou ik wel vast. We moeten er het beste van hopen. Dat doe ik heus. Maar wel met veel pijn. Zitten doet pijn, gaan zitten doet pijn, autorijden doet pijn, lopen doet pijn en alles schuurt. Dinsdag is het ook bloedheet buiten. Ik werk en dat begint zinloos aan te voelen. Nu heb ik pijn op twee plekken: beneden aan mijn lijf en boven in mijn hoofd. Ik wil wel gaan zwemmen ‘s avonds, maar de hitte, het zinloze werk en de pijn maken me erg moe. Van nog een rustdag word ik niet slechter meer nu.
De laatste woensdagen had ik vrij genomen voor een lange fietstocht en de laatste trainingen. Het is er heerlijk weer voor. Maar ik kan niet. Ik hang op de bank. Dat is de beste houding voor mij. De enige houding die ik volhoud. De bult wordt alleen maar groter en pijnlijker. Ik twijfel me helemaal gek: ga ik naar de dokter morgen op mijn laatste werkdag? En als het dan toch opengesneden moet worden, mis ik de laatste werkdag dan? Dan mis ik alles opeens echt, ook de triatlon. De (vrouwelijke) huisarts is er niet op vrij- en woensdagen. Een andere arts?
“Ja”, zegt mijn vriendin; “Je gezondheid gaat voor!” “Wat jammer”; zegt mama “dat de triatlon dan niet doorgaat.” “Nee joh, starten” zegt de triatlonvriendin; “als het met een paracetamol kan, dan ga je op z’n minst zwemmen.”
Ik tape mijn bult in en ga vanavond kijken of ik kán zwemmen. Ik moet iets doen, anders word ik gek!
Het zwemmen lukt. Goed zelfs. Ik zwem veel met achtje, dan schuurt ‘t minder. Ik kom lekker mee en doe ook heel lekker mee. Achteraf sta ik te kletsen met HO. Ik wil als laatste de kleedkamer in, want ik heb een hele foute grote onderbroek! HO vertelt me dat zij dat ook heeft gehad, maar ze heeft er geen pijn van gehad. Haar dokter herkende het niet en ze zouden het wegsnijden, maar toen sprong het open bij haar, zo vertelde ze. En dat was precies ook bij mij gebeurt! Smerig. Heel vies. Ik had natuurlijk weinig bij me. Ik wilde snel naar huis, maar het was warm en broeierig. Ik zat op de handdoek en toiletpapiertjes. Thuis spoelde ik het af en deed wat ik de hele ochtend had gedaan: hangen op de bank.
Ik was blij: het zou over gaan! Dat was een vergissing. Er bleef troep uit de wond komen en het schuren werd zo mogelijk nog erger. Zitten en gaan zitten werd nog veel pijnlijker. De donderdag was een drukke dag: de laatste dag bij Civity in Zeist. Ik hoefde geen feestje, ik voel me niet feestelijk, niet op mijn best. Ik leef op ibuprofens. Gaasjes verversen en inlegkruisjes wisselen doen zoveel pijn dat ik op de WC mijn tranen verbijt. Op mijn afscheidsfeestje red ik het prima. De pijn op de terugweg in de auto is minder, maar zodra ik uitstap schuurt er weer iets en weet ik dat ik vanavond ook alleen maar kan blijven zitten op de bank.
De nacht van donderdag of vrijdag slaap ik bijna niet. Elke beweging, elke houding doet ontzettend veel pijn. Er zit nog steeds een bultje en daar is een wond bij gekomen. Vrijdag raadt iemand me een hele fijne zalf aan, of Sudocreme er op smeren. Ik doe het meteen en dat doet onwijs veel pijn. De huid is op meerdere plaatsen helemaal stuk. Toch heb ik een paar belangrijke afspraken en ik voel dat de zalf intrekt en helpt. Opstaan blijft pijnlijk. De huisarts mag maandag beslissen of het een beetje verantwoord is om te starten. Ik mag zelf beslissen welk beetje genoeg is.
Vincent heeft een wedstrijd in Zeewolde. Hij is geweldig bezig: zwemt als een prof, fietst als een malle en rent rechtop en trots. Hoewel hij derde wordt, is hij terecht heel blij en we zijn apetrots. De zalf werkt gelukkig goed, zolang het gaasje er op zit.
Zaterdag is weer een slechte dag: het is weer erg warm. Ik voel me op de reservebank zitten. Moet ik uitkijken naar de wedstrijd? Alles voorbereiden? Of niet? Blaas ik het -nu alvast- zelf af dat ik weet waar ik aan toe ben? Ik mis mijn uitlaatklep sporten. Eigenlijk wilde ik een stukje hardlopen, maar dat lukt nog niet. De zalf doet z’n werk, maar niet zo snel. Ik heb nu in elk geval geen ibuprofens meer nodig. Ik kom in de snoepwinkel van de triatlon in Hilversum: TriPro. De eigenaar doet ook mee volgende week en baalt van de lage temperaturen en voorspelde drizzle. Ik wou dat ik er blij mee kon zijn, dat ik me er op kon verheugen. Ik weet niet of ik de gels voor niks koop. Ik weet niets zeker. De vriendelijke man herkent mijn probleem en zegt dat ik een triatlonzadel moet hebben, om de druk te verdelen. Nu voel ik me naast bezeerd en onzeker ook nog dom. Dat ik niet het juiste materiaal heb. Ik heb er alles voor over om de komende week een bruikbaar zadel aan te schaffen als dat helpt. Aan de andere kant: bij ‘geen werk meer’, hoort ook ‘geen inkomen meer’.
Ik ga kijken of zwemmen lukt met de zalf en wilskracht.
Een hele speciale zwemtraining. Als ik al niet moest huilen van een beetje pijn of door gebroken dromen, dan wel omdat dit 3 jaar na de eerste zwemtraining bij TVA vertegenwoordigt. Het pierenbad ging ik vandaag in om te kijken hoe de wond en de pleister reageren. Toen vond ik het pierenbad diep. Ik kwam nauwelijks aan de overkant van het grote bad toen. Nu zwem ik baantje na baantje na baantje. Ik zwem 500m achter elkaar met achtje. En aan het einde ook nog 500m zonder achtje. Nooit, nooit, nooit had ik drie jaar geleden gedacht aan dit: aan deze droom, dat ik volgende week 4 kilometer buiten zwem.
Het uur bewegen doet me goed. De wond wordt beter -daar ga ik van uit- en ik ga zorgen dat ik goed kan zitten op de fiets. We gaan ‘s avonds ook een stuk wandelen. Met 1 pleister en tape lukt dat alweer en daar ben ik zo blij om dat ik alle rotvliegen negeer! De tape schuurt het meest. Het lijkt een eeuw geleden dat ik op zondag nog een lange training voor de boeg had. Het lijkt een maand geleden dat ik op mijn tijdritfietsje zat. Ik denk dat ik niet meer weet hoe ik moet hardlopen. Ik heb tijd te over en verveel me zo dat ik ga kleuren. Om rust te vinden. Een paar machines was per week: is dat in normale huishoudens zonder sport zo?! Ik zou graag mijn dagen indelen rondom een loopje, tochtje en zwemtrainingen als rustpunten zien.
hardlopend foto’s maken levert geen scherpte op, maar het maakt hem niet minder stoer!
Op zondag gaat het al beter. De wond is een beetje dicht. Ik slaap weer een keer redelijk goed, het is niet meer zo heet en ik heb wat meer energie. De pijn die ik een week lang toch behoorlijk heb gehad, trekt weg. Ik heb weer hoop, ik maak weer (voeding)plannen, ik koop eiwitshakes en ik begin met de uitstelpil. Ik kan strijken, lopen zonder gaasje en zit in een warm badje. ‘s Avonds ga ik proberen om hard te lopen. Een beetje hard dan 😉 Vincent gaat mee om zijn trisuit te proberen. Wat ziet ie er stoer uit!
De hardloopbroek zit me verrassend goed, zo lekker strak. Ik heb een gaasje vastgeplakt. De tape zit me dwars en zit duidelijk niet lekker. Het is ook gevoelige huid daaronder! Het hardlopen ben ik nog niet verleerd. Het tempo zijn navenant de hartslag en de warmte, niet erg hoog en niet erg gemakkelijk. Vincent tettert maar door, gezellig en gelukkig! Het ergste is dat het hele gebiedje ‘daar beneden’ beurs voelt. Ik realiseer me dat het enorme knauw heeft gehad. Mijn stuitje en de binnenkant van de dijbenen zijn echt gevoelig. Ik heb ook gevoelige spieren in mijn benen omdat ik de afgelopen week de spieren gespannen heb en ze iets anders zijn gebruikt dan normaal. Nu is de grootste ellende klaar, dat voel ik, maar ik vertrouw het nog niet helemaal. Aan een fiets moet ik nog niet dénken! Maar het gevoel van vrijheid, het geluid van vogels (tussen Vincent door) en het gevoel van onverharde paden vermengt zich met zweet, een schrale huid en dat maakt me gelukkig en sterker en tevredener dan ik was.
Dinsdag 11 juni Deze week heb ik maar weinig foto’s. Op maandag had ik een rustdag. Mijn stressmetertje liep op het werk vanzelf wel weer vol. Vandaag was ze ook al weer vol, maar ik ging lekker uitlopen met KH. Rondje om het Weerwater. Blijkletsen over hoe dat met mijn voeding moet. Ik hoefde een half uurtje, maar zij moest een uur, dus we namen een ommetje. Het ging prima, maar het voelde wel wat zwaar.
Woensdag 12 juni
Alleen maar zwemmen. Het zwemmen gaat erg veel beter, nu ik mijn hele lijf gebruik, de doorsteek dichterbij haal en ik langere slagen maak. Ik adem aan twee kanten. Samen met MB zwemmen we om de beurten vooraan.
Donderdag 13 juni
De wekker stond om 6 uur. Geloof het of niet, maar op deze dag doe ik twee trainingen! Eén heel vroeg en één laat op de dag. Tussendoor mag ik werken en proberen de laatste taak voor elkaar te krijgen. Maar eerst energie verzamelen in alle vroegte. Nuchter. Dus zonder ontbijt. Om kwart over 6 begin ik met hardlopen. Nouja, joggen. Snel hoeft niet en mag niet. Lopen op vet. Dat voelt stroperig en zwaar. Ik had niet zozeer trek als wel dat het totaal onsoepel aanvoelde. Wel genoot ik! Dat ik dit kan en doe en dat ik de vogels en de kikkers hoor en de zon zie. Het is stil. Ik loop lekker langs de plassen, heen en weer terug. Ik heb niet veel tijd, maar voel alle tijd die ik heb, ik beleef het intens. Natuurlijk ben ik daar alleen als mens. Om kwart over 7 ben ik thuis en ga ik snel onder de douche.
Als de taak op het werk volbracht is, kan ik ‘s avonds nog een keer de hardloopschoenen aantrekken. Als Vincent op de baan traint, loop ik langs de Vaart. Heen aan de rechterkant tot de witte brug bij de Kemphaan en daar steek ik over. Het gaat gemakkelijker en sneller dan vanmorgen! Ik hou me in, maar de hartslag is toch iets hoger. De lucht ziet er mooi, maar enigszins dreigend uit. En dat blijkt om tien voor 8: de douche wordt buiten aangezet! Ik loop door, want ik moet Vincent ophalen en regen deert me niet zo.
Vrijdag 14 juni
Vandaag wilde ik naar Utrecht fietsen, maar dan moet ik me aan allemaal tijden en afspraken houden en dat zint me niet. Ik ga dus eerst alleen fietsen en rij dan wel richting Utrecht. Dat is beter te controleren. Ik ga alleen. Muziekje op, tijdritfietsje mee en richting het pontje over de Eem. Het is lekker weer: bewolkt en niet te warm. Eerst wind tegen, later zal ik wind mee krijgen. Het fietspad richting de Arkermeederbrug ligt er prima bij en ik kan ook tegen de wind al een lekkere snelheid maken. Als ik de brug over ga, vallen de donkere wolken me al op, maar regen was niet voorspeld! Helaas heeft het weer zo zijn eigen grillen en komt het (weer) met bakken uit de hemel. Ik word niet alleen bekogeld met druppels, maar ook met vliegjes! En de zwarte wolken vliegjes blijven door de regen extra goed plakken. Ik voel me ontzettend smerig. Het tempo is gelukkig super omdat ik wind mee heb! Voorbij de Eemhof zijn de regendruppels en vliegjes verdwenen. Ik besluit dat ik nog best iets langer van het tempo mag genieten en steek pas voorbij de Kemphaan terug. Ik maak nog en ommetje aan de andere kant van de vaart om op 80 kilometer uit te komen in 3 uur. Ik wil douchen en me weer schoon voelen! Als ik klaar ben in Utrecht en de sportpsycholoog me heeft verteld hoe ik met de duiveltjes voor de wedstrijd om moet gaan (feitelijk moet ik ze negeren!), laat Manuel weten dat hij nog een stukje gaat fietsen. Ik ga graag mee. Niet zo snel meer, maar fietsen lukt me best. Denk ik. Eerlijk gezegd moet ik daar tijdens de rit een beetje op terugkomen. Ik heb niet zoveel gegeten tussen het halen van afspraken door en dat voel ik. Het wil niet zo. De wind werkt me voornamelijk tegen. Ik ben ook niet zo spraakzaam als anders. Mijn tijdritfiets is vanmorgen ook vies geworden en rammelt: dat irriteert me. Ik eet een gel en die helpt me er wel doorheen. Maar 40 kilometer hoeven niet van me, na 38 ben ik thuis en er klaar mee.
Zaterdag 15 juni
Heel rustig de benen loslopen. Dat is nou net wat ik moeilijk vind! Wat is nou heel rustig… Dat is sloom met de handrem erop. Geen ge-hol aan. Ik moet nog wat boodschapjes doen en ga dat maar combineren. Ik hobbel naar het centrum van Almere Buiten. Koop gelsnoepjes en ik hobbel weer terug naar huis. De rest van de middag zitten we lekker op een verjaardag.
Zondag 16 juni: De OD van Zandvoort krijgt een eigen blogje!
Ik wil meer buiten zwemmen! Vanavond gaat RW mee, de dochter van Joyce. Zij is een hele sterke zwemster, technisch gezien en ik heb de conditie. Ze heeft nog weinig buitenwater-ervaring, maar we hebben allebei al in de zee gezwommen: zij om Ibiza, ik bij Zandvoort. We gaan naar het Weerwater en zullen wel eens zien! Mijn pak vertoont wat kleine beschadigingen en die baren me wat zorgen. Het pak moet nog een paar weken heel blijven! RW en ik blijven bij elkaar en ik heb een fijne slag te pakken. Gestaag en lekker in mijn ademhaling. Als ik dit vergelijk met een jaar geleden ben ik ENORM vooruit gegaan. We zwemmen van boei naar boei en kletsen onderweg. Het is niet warm, maar ik ga echt lekker. De weg terug met wat golven tegen is nog iets meer mijn ding. We zwemmen een stukje extra om de 2000m te halen. Mooi begin van nog een heftige trainingsweek!
Dinsdag 18 juni
Al snel wordt de fijne trainingsweek rommelig. Ik heb moeite om alles met Vincents trainingen te combineren. Ik haal hem over om vanavond mee te gaan fietsen in plaats van hardlopen. Het is lang licht en warm. Kalm, gestaag en zonder haast fietsen we een rondje om de Noorderplassen heen. Wind mee op de dijk en lekker kletsen. Het is bijna saai, zo gewoontjes als het is.
Woensdag 19 juni.
Nog 1 grote training. Lang en zwaar wordt het vandaag. Ik heb het uitgekiend: ik heb vrij en om 2 uur verwacht het weerbericht de zware buien pas. MBB gaat een stukje meefietsen, ik ga rondjes lopen van 45 minuten en een kwartier fietsen daarna. En dat dan 4 keer. Ik begin alleen na een bord pap met een rondje langs de plassen. Ik neem een ommetje door het Kotterbos en hou het tempo en de hartslag laag. Ik geniet er van,
maar MBB appt me dat er veel regen aan zal komen. Ik zie de donkere lucht ook al, maar heb nog een paar uur de tijd. Zij zal niet meefietsen als het regent. Bij elke stap die ik doe, eigen er honderd vlindertjes op. Het lijkt wel een sprookje! Het is echt prachtig en ik moet lachen om al die breekbare vleugeltjes. Ik voel een paar druppels en besluit alleen de rondjes te gaan doen. Zonder MBB. Gewoon 4 keer 7 kilometer hetzelfde rondje en het omgekeerde rondje op de fiets. Lekker overzichtelijk! Tijdens het fietsen druppelt het. Als het hierbij blijft, kan ik het fietsen nog skippen en thuis bij-eten voor ik aan de volgende loopronde begin. Ik hoop er toch zeker 3 te halen! Na 4 km lopen neem ik een gel en op de fiets een Twix. Ik begin aan de tweede ronde en de lucht wordt donkerder. In de verte hoor ik het gedonder aankomen. Ik baal er van. Met onweer ga ik niet verder! Regen kan me wat, maar dat is met al dat gewisseld ook al lastig. De bliksem komt dichterbij, maar ik kan nog gemakkelijk tot 12 tellen. Er vallen al druppels, maar dat vind ik niet erg. Ik hoop het spoor te halen. Daar voel ik me veiliger.
De waarheid haalt me in: ineens dondert en bliksemt het tegelijk en voor mijn gevoel naast me! Ik sta midden tussen de plassen!! Al mijn haartjes staan overeind en zone 1 is ineens ver weg. Ik vind het maar wat akelig! Ik loop naar het fietspad. Bij het spoor regent het flink door en om mij heen rommelt het. Ik loop naar huis en zal de training afbreken. Balen, maar het zal wel moeten. Ik loop zoveel mogelijk tussen de wijken door terwijl het flitst en dondert om me heen. Ik ben blij als ik thuis ben! Als ik onder de overkapping zit uit te druppen en uit te hijgen, knalt het zo hard dat alle glazen er van trillen. Ik ben blij dat ik niet buiten ben! En tegelijk baal ik dat ik de training niet heb kunnen afmaken. In de loop van de middag verdwijnt het slechte weer, maar ik kan de training niet oppakken. Ik hoop dat er van het weekend iemand meegaat. Er blijft een beetje een kribbig gevoel over, want nu moet ik de training er een andere keer tussen proppen en dat bevalt me niets.
We gaan nog wel naar het zwembad. Samen met MB zwem ik moeiteloos vooraan. Met achtje, maar ook zonder achtje. Ik let een beetje op de techniek en hoor nog steeds de aanwijzingen: insteken-ringetje-ver vooruit-onder het lichaam doorhalen en 1 op drie of vier ademen. De zwemcursus was echt goed besteed!
Donderdag 20 juni
Vincent kon met iemand meerijden naar de baantraining, dus ik kon volgens schema op de fiets stappen. Muziekje erbij. Tijdritfiets wordt mijn vriend. Groot rondje Oostvaardersplassen. Een mindere ervaring: het TVAtrisuit zit niet lekker. Onderaan zeg maar. Het zit niet lekker op het zadel, hoe ik ook hobbel en schuif. Dat maak ik voor het eerst mee! Voor de rest trap ik heerlijk door. Andere fietsers zie ik nauwelijks. Ik blijf langs de Vaart trappen, want eigenlijk wil ik de 60 kilometer wel halen. Ik twijfel of ik ook nog langs het Wilgenbos ga, maar zie er van af. Ik heb het tegen half tien wel gehad met fietsen.
Vrijdag 21 juni
Ik verzet een afspraak om te kunnen gaan sporten. Om kwart voor 9 spring ik samen met KH in het Gooimeer. Ik wilde golfjes. Die kreeg ik. Niet heel erg, maar we begonnen met wind tegen. Ik hoefde niet zo hard, gewoon lang. In het begin vond ik het lastig, ik weet niet waarom. We gingen langs boeitjes zwemmen. En toen verder. KH zwemt (een stuk) harder dan ik, maar ze moest er even inkomen. Door naar de eerste flat. We moesten uitwijken voor een bootje. Dat vond ik zo stoer, dat er een bootje LANGS vaart. Toen begonnen de plantjes. Hele bossen. Tot vlak onder de oppervlakte. Dat maakte het zwemmen zo ongemakkelijk! Ik vind het niet eng of zo, maar lastig. En het was echt veel. Ergens vind ik die plantestaakjes wel spannend: je ziet niet wat er tussen zit en ik denk niet aan vissen, maar aan zeemeerminnenkastelen. Maar voor de slagen liggen ze toch in de weg! KH was ver voor me uit. Ze had me haar plan gegeven: we zwemmen 40 minuten heen en 38 minuten terug. Het duurde een tijdje voor ik had uitgeteld dat mijn 75 minuten dan net te kort zijn! En het duurde ook even voor ik haar dat kon vertellen, terwijl zij (op een open plek) lag te dobberen tot ik er ook was. We gingen terug zwemmen. Wind mee en dat merk je toch. Ik zou het verst ooit gaan zwemmen. Niet dat ik al aan de 4 kilometer zit, maar toch… Ik ging liggen mijmeren en bleef gewoon slagen maken. Veel anders doe je toch niet. Beetje de goede richting op en dóór! KH wachtte me weer ergens op. Toen was het terug naar de boeitjes, die stiekem skippyballen waren met een gezichtje erop en terug naar het strandje. De planten waren weer weg en het werd een stuk simpeler, alhoewel vermoeidheid nu ook mee ging spelen. Ik voelde aan mijn trillende horloge dat ik 3000m had gezwommen. Wow. Ik heb anderhalf uur in het water gelegen. Uiteindelijk werden het 3200m. Dat geeft een goed gevoel!
Toen kleden we ons langzaam om. Het was kouder dan ik had gedacht. Ik zag een beetje op tegen het zadel met mijn zadelpijn. En alles was nat… Het was bewolkt. We gingen richting de Hollandse Brug en er vielen zelfs wat druppels! De zadelpijn viel mee. Vanwege de druppels en de wolken richting Amsterdam, bedachten we het rondje Oostvaardersplassen te doen. lekker wind mee op de dijk. We gingen aan het kletsen, roddelen, vertellen, praten en de kilometers gingen goed. Zeker op de dijk. Het is raar als je na 25 kilometer naar huis zou kunnen. Op de Knardijk trok ik het karretje. Wind van opzij. Ik haalde de 27 en hoorde dat het voor KH net iets te langzaam was. We gingen langs de Vaart door het bos, dan valt wind tegen mee. Toen we op de lange vogelweg kwamen na de Praambult, mocht KH voorop. Zij is enorm sterk. Wat een onwijze power!! Ik hoefde er alleen maar achter te blijven hangen en zone 1 was even zoek!
Zij houdt ‘m -wind-tegen- dus voortdurend boven de dertig. Zo knap. Ik genoot er van en hield het bij. Tot de viaducten. Dan heeft zij nog power over om boven te komen en ik niet. Ze ziet er niet uit als een superslanke triatleet, maar ondertussen zit in KH meer power dan in menig eredivisie poppetje. We reden door Nobelhorst. Ik moest een beetje bijkomen. Dan langs de Kemphaan. KH zou me na 1 ronde verlaten, want zij moest ‘s middags nog van alles doen. Ik zou doorgaan tot thuis en dan later de auto ophalen. Maar we hadden er pas 65 kilometer op zitten, dus dan is 25km eigenlijk niet genoeg. Ik ging proberen alleen het tempo ook zo hoog te houden, maar het lukte me niet zo goed! Ik hield wel 27/28 aan en dat is voor mij nog altijd oké. De wind was wat gedraaid en aangetrokken, zodat ik ‘m iets langer tegen had. Ik wilde én de honderd halen én moest 4 uur volmaken. Dus nu erg het nog gekker: Ik nam onze eigen afslag en bedacht dat het vanuit huis ongeveer 10 kilometer was terug naar Haven. Dan zijn de honderd kilometer (zeker) vol en kan ik zelf de auto thuisbrengen. Het is helemaal raar om op nog geen 2 km van huis langs te rijden. Ik nam de route naar de vogelweg. In mijn eentje hield ik ‘maar’ 27km aan. In mijn uppie was Nobelhorst nog saaier. Ik vond het een stuk verder allemaal toen ik alleen was. Het tempo hield ik wel aardig hoog en ik zat weer keurig in zone 2. Ik heb denk ik net iets te weinig gedronken. De honderd kilometer haalde ik met gemak! Als ik in 4 uur de 110 zou halen, zo telde ik (in een kilometer of drie) uit dat ik dan gemiddeld 27,5 had gefietst. Dat is hard voor mijn doen. Ik rekende buiten de wind tegen op de dijk richting Almere. Die gaf nu echt wel zichtbare golfjes. Ik moest dus nog aanpoten om het tempo hoog te houden en in zone 2. Na honderentien kilometer in 4 uur was ik ook klaar. Ik was er vermoeid van. Niet verbrand, dankzij het t-shirtje met korte mouwtjes. Het was echt heerlijk weer geweest!
22 juni
Mijn stuitje doet een beetje zeer, ik ben een beetje moe. Vandaag alleen maar een uur zwemmen. En dan bedoel ik: een uur onafgebroken zwemmen. Ik deelde een baantje met een snelle meid: zij de ene kant, ik de andere. Een zwembad heeft geen plantjes, maar schoon is het ook absoluut niet. Baan na baan na baan met achtje doorploegen. Tot ik me realiseerde dat ik nog geen drie jaar geleden voor het eerst ging zwemmen. Dat voelde onmogelijk raar. Hier sta ik dan: klaar voor het destijds ondenkbare. Slag na slag na slag na slag. Ik begon met niks: nog geen 25 meter. Zoveel kan er in een paar jaar tijd veranderen: baan en zwemmen. …. En door: letten op de ademhaling, de slag, de rand. Ik zwom 57 minuten onafgebroken door en haalde 2650 meter: destijds ondenkbaar.
23 juni
De training van woensdag moest nog worden afgemaakt…. Maar vandaag wordt het bloedheet. Dus het moet vroeg. Om 6 uur ben ik al wakker en ik bedenk me dat ik niet met Vincent het rondje om de Oostvaardersplassen moet gaan doen. Uren op de dijk in de volle zon is zinloos en onverstandig. Ik ga 4 keer proberen het 7 kilometer rondje te doen langs de plas. Kan ik tussendoor thuis bijdrinken en ook hetzelfde rondje in een kwartier fietsen. Voor de verandering is er bij Vincent geen teleurstelling te bemerken 😉 Hij zal wel voor me klaarstaan, vanachter zijn schermpje. Om kwart voor 8 vertrek ik voor het eerste blokje zone 1 van drie kwartier. Het is nog rustig en nog niet heel heet. De vlinders zijn er weer en de dooie vissen die door een vogel zijn gedropt. Ik zie een paar mensen met hun hond, verder is de wereld op dit tijdstip op zondagmorgen van mij! Ik ga niet hard, hou het niet eens onder de 7 minuten. Maar de hartslag blijft wel laag en dat vind ik het belangrijkste vandaag. Op 4km netjes een gel.
Ik moet naar de WC en sommeer Vincent tijdig naar beneden om dit trisuit open te maken. Dan ga ik fietsen op de racefiets. Hetzelfde rondje, maar dan over de fietspaden. Een uitwaaien. En driekwart bidon sportdrank leegdrinken. Tsjakka. Door voor de tweede ronde. Nog steeds die akelige zone 1 die me de hele tijd terugpiept. Te hard ga ik niet, maar ik druppel wel leeg. Het wordt al warmer. Nauwelijks nog drukker, want het is pas 9 uur. Fatsoenlijke mensen liggen nog lekker in bed te zweten! Ik zweet tussen de eendjes, vlindertjes en vliegjes. Ik kom nu ook een paar andere hardlopers tegen. De meeste zijn mij wat te snel af. Ik loop de ronde nu in tegengestelde richting. Dat bevalt me beter, want de zon schijnt op mijn rug nu.
Ik begin sommen te bedenken om me af te leiden. Daardoor merk ik pas bij 4,5 km op dat ik de gel moet nemen. Een welkome afwisseling. Op het onverharde pad tussen het Oostvaarderscentrum en de bult is het al benauwend heet. Nog een rondje om het huis en iedereen is wakker in huize De Boer. Ik ga fietsen en drinken. Ik ben bang dat ik mijn sleutels ben verloren, maar ik heb ze thuis laten liggen gelukkig. Vincent bereidt nieuwe sportdrank en helpt me met insmeren voor de tweede keer. Nog een rondje. Het wordt wel zwaarder en de temperatuur is van 16 naar 21 graden gestegen. Ik mag nu in zone 2 lopen. Dat is iets minder gepiep en voelt minder lastig. Na het fietsen kom ik prima aan het lopen en de eerste kilometers vallen wel mee. Pas tussen de 3 en 5 kilometer wordt het lastig en zwaarder. Ik bedenk sommen zoals 38×14, maar voor ik het antwoord heb bedacht, ben ik de som vergeten! Het is een mooie afleiding voor het zweet wat in mijn ogen loopt en de hitte die harder loopt dan mijn tempo. Het tempo blijft ook in zone 2 achter, maar dat vind ik niet erg. Ik bedenk elke keer dat ik de marathon met 7:30 per kilometer ook haal. En dit is een training: nu moest ik nog maar niet stuk gaan. Dat is een mooie som: 42 keer 7,5…
Ik kijk er moeilijk bij! 🙂
Ik bedenk me dat voor het laatste rondje het verantwoord is als Vincent meefietst. Voor als ik de hitte niet meer trek. Ik sommeer hem als ik thuiskom en dan fiets ik nog een stukje. Het fietsstukje is elke keer hetzelfde. Lekker verkoelend, walgelijk rustig en veel drinken. Ik heb vooral de sportdrank nodig. Ik ga nog een keer plassen en dan gaat Vincent mee. Ik ben niet meer spraakzaam. Het rondje tegen de richting in weer. Zone 2. De eerste kilometers gaan hard in 6:30…. Duhhh: voor vandaag dan. We hebben weer een som! Vincent kijkt ‘m op de telefoon na.
Na 3 kilometer komt het onverharde, onbeschaduwde stuk. Ik weet dat het tempo onderuit zal gaan en ja hoor: weer boven de 7 minuten. De som is 22×68 en ik heb er grote moeite mee. Vincent geeft me water aan. Ik hobbel door. Na 4 kilometer wordt het erg zwaar. Dan moet ik het bloedhete pad nog over. Vincent mag er niet fietsen van een tuthola, gelukkig trekt hij zich er niks van aan en ik gooi water over me heen. Het verkoelt nog een beetje.
Ik probeer maar te rekenen. Het tempo gaat hard onderuit: dit gaat om volhouden. Ik ben de 25 kilometer gepasseerd. We komen JL tegen, die roept ons vrolijk toe: zij is net weg duidelijk! Dan de brug nog een keer op en we zien AD, die vooral Vincent vrolijk groet. Vincent vindt het moeilijk en wil het liefst papa bellen dat mama ‘in zichzelf praat’. Maar mama rekent. Op de brug gok ik dat de uitkomst tussen de 1475 en 1490 ligt, maar als Vincent zegt dat ik in de buurt zit, weet ik dat het 1496 is. Ik ga door het park. Ik heb nu alle keren hetzelfde rondje gerend: dat stukje onverhard kan er ook nog wel bij. Als ik terugdenk, is 75% van mijn rondje onverhard. Komt het tempo niet ten goede. In het park gaat het de verkeerde kant op: zone 2 wordt nu zone 3 en ik voel dat het heel erg zwaar wordt. Vincent moedigt me aan. Ik moet en zal het halen! Thuis wacht een koude douche en melk! Ik ga nog even uitfietsen en de melk pept me aardig op. Mijn schaamstreek doet nog steeds een beetje pijn, maar op de racefiets merk ik het minder.
De zwarte stipjes zijn plakkende vliegjes
Ik fiets iets harder, want hierna gaat Vincent nog lopen in de hitte en mag ik meefietsen. Dat bevalt mij een stuk beter, haha! Het ventje loopt snoeihard: boven de 13 kilometer per uur. Ik moedig hem aan, irriteer hem en film hem zelfs. Het is maar een klein stukje, ik heb 25km meer gelopen. Maar niet in de buurt van zijn tempo, nog geen 10 seconden! Om kwart voor 1 ben ik klaar met de opdracht. In de douche ontdek ik een bult in mijn schaamstreek, waarvan ik niet hoop dat die ernstig is.
Ik heb deze week (met de wandeling erbij) 19 uur gesport. Dit was de topweek. Ik kan 3 kilometer zwemmen, ik kan meer dan honderd kilometer fietsen en ik kan lopen als het bloedheet is. De week deed me goed, nu nog hopen dat een paar externe factoren meewerken: minder warm weer op raceday please, de vrouwelijke cyclus mg meewerken (al kan ik die beïnvloeden) en dat nare bultje moet even (vanzelf) weg.
Deze zondag staat in het teken van de triatlon in Zandvoort. Eerst zal Vincent starten, daarna ik. We zijn ruim op tijd en Vincent heeft de tijd om alles klaar te zetten in twee verschillende wisselzones. Je zwemt in de zee, dan haal je boven op de boulevard je fiets op en fiets je over het circuit. Daar laat je je fiets achter en doe je loopschoenen aan en dan over de boulevard lopen. Vincent doet de 380m zwemmen, 8km fietsen en 2,5 kilometer lopen. Het is wat rommelig, omdat er geen badmutsen zijn. Tijdens de zwemstart, blijkt dat de kinderen in de branding zouden moeten zwemmen, dus de route wordt 1 minuut voor de start nog aangepast. Het is wel wetsuit aan gelukkig! Vincent vindt de zee niks: zout, onrustig en hij kan zelfs stukjes dolfijnen. Ik loop met hem mee. Met al die verschillende plekken is het voor toeschouwers ook een heel gedoe. Ik moet flink doorlopen als Vincent eenmaal het water uit is. Ik zie Vincent voorbij fietsen en ben verbaasd dat hij al zo snel is! Op mijn slippertjes en in mijn jurk loop ik het circuit op naar de wisselzone. Ik ben ruim op tijd en hij wisselt prima! Dan haasten we ons naar de finish. Ik roep ‘m ruim op tijd toe te juichen! Komt ie zo mooi door dat hij in de aftermovie kan schitteren 🙂 Het is nog vier uur wachten voor ik ga starten en ik ben zomaar drie uur onderweg, dus we zorgen dat Vincent met iemand mee naar huis kan rijden.
Ik heb alle tijd om alles klaar te zetten. Fiets pakken, spullen verzamelen. Loopspullen bij de tweede wisselzone op het parcours leggen. Elke keer als er ‘bedreigende’ gedachten op me af komen in de trant van kan-ik-dit-wel, durf-ik-dit-wel, val-ik-niet-van-mijn-fiets, zijn-er-golven-in-de-zee of dadelijk-verongeluk-ik-net-nu moet ik hardop tegen mezelf zeggen: “ga weg, dit heb ik niet nodig”. Ik kort het af tot: ‘nee, niet nodig’. En dan is de gedachte weer weg. Fiets klaarzetten en naar de zee kijken. Insmeren. Voeding op de goede plaatsen. Kletsen met deze en gene. En dan richting de start met het wetsuit op de arm. Het is een heel eind om 1,5 kilometer over het strand te lopen! Zouden-er-kwallen-zijn: NEE, niet nodig. Is-het-water-zo-vies-als-Vincent-zegt: neeeee, niet nodig. Halen-we-het-wel: niet nodig. Alhoewel dat laatste wel een probleem zou kunnen worden…. We zijn net op tijd: hup, wetsuit aan en een reep naar binnen die nog lekker is ook en dan kan ik er nog net even inspringen. Ik herinner mezelf er keer op keer aan dat dit en bucketding is, dat ik het geweldig vind in de zee te zwemmen. Ik start samen met MW en MW: dat stemt me altijd gerust. Ik ben de enige met een blauwe badmuts. En hup, we gaan al!
Niet vooraan, dat hoeft ik niet. En dan zwem ik in de zee! Lange slagen. Rustig ademen. Ik constateer al snel dat het niet koud is, niet vies is, niet ernstig golft. Het is geweldig. Elke slag is een overwinning! Ik zwem een stukje langs MW. Ik kijk in de verte, kan de bodem niet zien. En elke keer als er een vervelende gedacht opkomt, ga ik terug naar het idee dat dit een bucketlijst streepje is, dat ik lange slagen moet maken, dat ik aan de goede kant adem voor deze keer, dat ik ook 1 op 4 kan ademen. De voordelen zijn veel groter dan wat ik ook bedenken kan! Ik geniet er ontzettend van, dat ik zwemmend vooruit kom. Ik zwem op de boei af, maar voor ik daar ben, moeten we al terug richting het strand. He, jammer… Ik vond het echt een briljante ervaring! ik dolfijn de golven door. De anderhalve kilometer ging me veel te snel. Ik hobbel het strand op met een grijns van oor tot oor. Ik stroop mijn wetsuit al af en klim rustig omhoog. “Hup, hup” roept iemand, “Het is een wedstrijd, lopen!”. Voor mij is het al klaar eigenlijk; dit was zo cool en fantastisch! In e wisselzone sta ik te kletsen terwijl ik mijn fiets pak. Ik heb de racefiets bij me, in verband met de bochten ga ik toch niet liggen op de tijdritfiets. Hup, het circuit op. Straks rijd Max Verstappen hier, maar nu ik op mijn fiets! De grijns is nog lang niet weg en ik doe dit voor mij lol! Ik zwaai en straal. Ik heb in de zee gezwommen – IK, die water zo eng vind! En trappen maar… Ik ga lekker de bochten door, schakel de heuvel op en ga hard naar beneden. Ik zet de hartslag voor in plaats van de snelheid: het boeit me niet hoe hard ik ga. Op de finishlijn zwaai ik naar Rob en ik neem een snoepje. Elke keer neem ik een snoepje. Snoepjes op = weer naar binnen.
Ik rij met een paar mannen mee. Een beetje hetzelfde tempo. Het is druk op het circuit. Omhoog, omlaag en snelheid meenemen omhoog. Aan de andere kant van het circuit drinken. Bochten door, omhoog naar het midden en dan langs de wisselzone. Er komt even wat wind tegen. Het is zo druk dat ik wel moet stayeren. Dan weer naar boven naar de finishlijn en het volgende snoepje. Ik geniet met volle teugen.
Onderweg vraag ik een meneer of die mooie meid zijn dochter is zelfs! Ik neem de tijd, maak me niet druk en zit lekker in het moment. Na zes rondjes worden de snoepjes wel saai…
Ik drink ook genoeg. Het wordt rustiger op de baan en ik haal MW in. Ik haal wel meer mensen in, maar zelf wordt ik ook (letterlijk) voorbij gezoefd. Het verbaast me dat het zo rustig wordt, want ik fiets niet heel zacht ofzo.
Na 8 snoepjes vind ik het genoeg geweest. Ik ga wisselen en vergeet bijna mijn helm af te doen. Dan ga ik lopen. Gewoon rustig. Niks forceren. Het is best warm en ik moet heel blijven. Naar boven loop ik nog met iemand mee die sloft, maar die loopt net te langzaam. Ik doe wel mijn eigen ding. De boulevard op. Daar is het druk en vol met auto’s. Ik ben nog steeds blij. Elke keer als ik terugdenk aan de zee. Ik kijk naar de auto’s in de file die op ons lopertjes moeten wachten. Grin. Ik kijk naar de mensen die een dagje strand doen en ons voor de voeten lopen. Mijn tempo moet kalm blijven voelen. Ondertussen kruipt het van 5:50 naar 5:30, maar het gaat om het gevoel. Er staat een donkere vrijwilliger met prachtige witte tanden: hij is mijn held! Ik vind het bankje ook gaaf: de ideale plek om met Manuel naar het water te gaan kijken denk ik zo. Op 4 kilometer neem ik netjes de gel, vlak voor de post, zodat ik het ding kwijt kan. Ik kijk vooruit naar de flats: dan weet ik straks tot waar ik moet. Iets eerder als ik denk, zit het keerpunt. Bekertje water en een spons en weer terug naar de oversteekplek en langs het bankje. Ik blijf kalm voor het gevoel lopen. Ik krijg al door dat ik niet de eerste, maar zeker niet de laatste ben! MW loopt achter mij, ik kom haar tegen. De route loopt iets anders dan vorig jaar. Vlak voor me neemt een oudere meneer op de fiets het fietspad waar wij lopen, ik moet hem ontwijken en hij mij en daardoor valt hij. Gelukkig loopt de vrijwilliger er snel op af. Vincent had me voorbereid op een stukje onverhard en dat blijkt zelfs een parkeerplaats te zijn. Warm en benauwd. Ik ga nog een rondje doen. Het lijkt een stuk stiller intussen. Nog een keer langs de rotonde. Het helpt me dat ik nu weet tot welke flat ik moet lopen: die lijkt niet eens zo ver weg meer. Ik zie mensen keren op de wegen, terwijl ze daarna door hadden mogen rijden. Er komt ook een hele club motoren voorbij. Het heeft geen zin om iets te gaan tellen; het is niet nodig, ik loop gewoon lekker kalm aan en het gaat goed. Ik tel al uit dat het geen volle tien kilometer gaat worden. Zal ik dan nog een extra gel nemen? Oversteken, de mooie zwarte man groeten en een high 5 geven en bij de post vraag ik of ze me ook wil besproeien bij terugkomst. Ik ben net iets te snel, maar maak mezelf lachend nat met een spons. En weer langs de grote foto’s en meneer MW haal ik in. Dat vind ik lastig, maar mijn tempo ligt iets hoger. Ik ben alweer op de terugweg van dit mooie avontuur! Ik ben nog heel, ik ben niet kapot, ik geniet nog steeds na van het zwemmen in de zee. De vrijwilliger ziet me aan deze kant niet lopen helaas. Bij het oversteken bedank ik de vrijwilligers. Dan weer over het stenige stukje parking en daarna de poort door het circuit op. Ik zou het bijna jammer vinden dat het erop zit! Ik ren nog even over het circuit en kan met gemak nog iets versnellen ook.
Het is inderdaad geen tien kilometer geworden. Juichend en vooral jubelend kom ik over de finish. Ik ben helemaal hoteldebotel van blijdschap!
Ik spreek vrijwilligster EM aan en sta te springen van blijdschap dat ik het zo leuk vond. Het enige wat ik tegen Rob zeg: het was zo leuk, het was zo gaaf! Na mij komen MW en meneer MW binnen en ik maar springen!
We wachten nog op de prijsuitreiking, want MW is de enige in de categorie 50+. Maar ze komt niet aan de beurt, want ze heeft een ronde te weinig gefietst zal achteraf blijken. Helemaal blij gaan we naar huis. We eten nog iets bij de McDonalds in Amsterdam en het wordt best laat al met al. Ik vond het echt een hele erge leuke wedstrijd! Uitslag is niet zo boeiend, maar voor de volledigheid:
Ik was 7de van de 13 vrouwen, 6de van de 7 veertig-plusters, 109de finisher en ik heb nog altijd 69 mensen achter me gelaten. 2:31:58 heb ik er over gedaan. Allemaal niet zo interessant: ik ben heel gebleven en heb met volle teugen genoten!
Maandag 3 juni Ergens hoopte ik een lang stuk te gaan fietsen bij de training. Geen saaie rondjes asjeblieft. We fietsten erheen en daar hoorde ik dat we het rondje Gooimeer zouden gaan doen. Dat is een eindje! Maar met de hele groep ook wel een beetje een verschilletje qua tempo. Hoeft ik dus mooi niet vooraan en MB fietste mee, dus het was wel gezellig. Vincent zou op me wachten. Ik kletste lekker met MB en op de dijk gingen we versnellen. Ik ben daar niet zo sterk in. Dan niet dus. Ik doe mijn eigen best wel. Op de dijk voorbij Almere Haven moesten we elke keer een paar minuten 27, 32 en 35 ofzoiets. Ik kan geen 35 fietsen. Ook niet als ik achter M fiets. Ik probeer het heus, maar mij lukt dat niet. Toen had er iemand een lekke band. We wachten en ik appte dat Rob Vincent moest gaan halen.
Ik stond vooraan en ging vooraan samen met AR de brug op tegen de wind in. Niemand haalde ons in, dus we bleven vooraan rijden. En niet eens zo zacht dus (anders hadden ze wel ingehaald). Vind ik blijkbaar toch niet zo erg, want ik zie graag de weg voor me. Toen we bij de bocht waren vond ik het welletjes geweest en ik kende de weg niet meer zo goed, dus ik ging in de groep rijden. Nu ken ik de weg nog niet. We moesten nog een klimmetje doen bij het Huizerhooght. Niet mijn sterkste ding, maar ze hoefden ook niet op me te wachten. Naast de A1 gingen we heel hard rijden in de groep en gek genoeg kan ik dat dus uit het niets heel goed! Vind ik ook nog leuk ook! Lekker alert blijven en doortrappen. Ik kletste bij met RV. Toen langs de golfvelden en ik was een beetje vermoeid, dus ik nam een gel. We moesten de brug op zo hard mogelijk en ik vond het wel goed: dat is niet zo hard. Daarna gingen we het Spoorbaanpad op. Die kan ik blijven volgen tot thuis. Er haakten steeds meer mensen af. Ik reed achter de mannen. Tot ik alleen overbleef en na een rondje van ruim 60 kilometer op een maandagavond mijn fiets ook weer in de schuur kon zetten.
Dinsdag 4 juni. Het was warm en benauwd en ik werk gewoon nog door tot ik op moet houden. Eigenlijk hadden we naar de training gemoeten, maar er zat onweer in de lucht. Dan alleen maar zwemmen? Nee, ik bedacht dat ik meteen als ik thuis was, een rondje zou lopen. Het was heet. En zwaar. En warm. En zwaar. En ik zweette me suf. En ik moest zelf de zones tellen. 10 minuten die saaie zone 1. Dat was zwaar. 30 minuten zone 2. Onverhard. Ook zwaar. En de rest van de tijd zone 3. Had ik al gemeld dat ik het zwaar vond :p Maar wie weet wat voor weer het is in juli? Dus het was een goede training, maar … zwaar
woensdag 5 juni. Ik laat mijn laptop in Zeist. Die komt zo min mogelijk meer in huis. Ook al werk ik dan niet meer zo vaak thuis. Dan rij ik naar Zeist voor een ochtend en neem ik de hardloopspullen mee. Ik parkeerde al bellend met paps en mams voor Paleis Soestdijk. Beetje dwalen en onverhard lopen. Gewoon genieten. Ik liep door het Emmapark. Supermooi! De bomen zijn nu groen en het zijn hele tunnels. Het tempo was knudde, maar ik genoot wel.
Ik ging even langs de weg en toen weer het bos in. Zou ik om Paleis Soestdijk heen kunnen? Het was een beetje zoeken, bospaden, onverhard, best wel benauwd en vol met mooie hekken.
Dan ga ik er toch omheen! Ik stopte zo nu en dan. Uiteindelijk rende ik helemaal om het paleis heen en kwam ik verrassend genoeg bij de MTB kruising. ‘k Wist niet dat die daar zat! Toen terug naar de weg die ik ken en zo vaak rij. Daar loop ik dan weer naar de parkeerplaats. Het was nog niet heel gemakkelijk, maar na 8 kilometer was ik weer bij kasteel Soestdijk waar mijn auto stond.
‘s Middags gingen we zwemmen, Vincent en ik. Ieder in onze baan en groep. Hij bij de kinderen, ik in baan 2. Vooraan. Het gaat erg lekker met zwemmen tegenwoordig. Aan het einde moesten we nog 400m zwemmen en dat aftellen vind het moeilijkste 🙂
donderdag 6 juni. Baantraining. Ik merk dat het werk me toch stressy maakt, maar ik ga weer op de baan lopen! Met 1 grote groep: dan lopen we voor de langzamere volwassenen met 6:00/5:50 wat stevig in, voor de snelle volwassenen wat sloom. Ik hou het bij. Op de baan moesten we tien keer 500: 400 op 5km-tempo/50 wandel/50 dribbel. Ik moet niet wandelen. Ik moet leren herstellen in de dribbel. Als ik straks de marathon moet lopen moet ik niet gaan wandelen, maar dribbelen. En ik weet dat ik morgen ook ga lopen en gister en eergisteren ook al, dus vandaag is 5km-tempo net zoveel als het 10km tempo, laat de rest maar!
2 Dames en 1 heer lopen voor me uit op respectabele afstand. Bij het wandelen haal ik ze net in, zodra zij gaan dribbelen, zijn ze me alweer voorbij. In de dribbel daalt mijn hartslag 18-20 slagen: herstellen kan ik! Na de derde keer meent de man commentaar op me te moeten hebben: “Wan-de-len: als je je eigen training doet, moet je zelf gaan lopen”, wijst hij mij terecht. Flikker op! “Dat is respectloos tegenover de trainers.” Ik laat hem lullen, want dat is wat lullen doen.
Ik doe mijn eigen ding: al raak ik de tel kwijt! Hij en 1 van de andere dames haken eerder af. Sneu. We moeten nog iets van 2 of 4 keer 200 hard en 100 wandel/dribbel. Ik doe het drie keer en mijn hartslag daalt precies evenveel. We lopen uit om de baan en ik loop de 11 kilometer vol. Nog een maand zo ongeveer tot de finish!
vrijdag 7 juni. Er moesten nieuwe achterbanden onder mijn auto. Het ideale moment om samen met Joyce een lange duurloop te gaan doen. We moesten hoog-hoognodig bijpraten. Ik had een route bedacht die mijns inziens 12/13 kilometer was. Om de Kemphaan heen naar het Museumbos. We hadden zoveel te bespreken! Over de kids, de mannen, inpakken, haar vakantie, mijn werk, roddels, stress, de nieuwe plannen! Onderweg moesten we even stoppen voor bellende/appende kinderen en weer door! We namen het museumbos in plaats van de berg. En dwaalden er rond. Verdwalen is een groot woord, we ‘ontdekten’! En zo kwamen we bij een kabouterpoortje.
Uiteindelijk kwamen we via de Dikste Populier weer bij de Berg. We gingen oversteken om weer terug te gaan over het 4-bruggenpad. Ik kletste Joyce nu een beetje de oren van het hoofd. De kilometers 12 en 13 gingen voorbij. Eerlijk gezegd… 14 en 15 ook! We waren weer bij de auto en de 16de zat er bijna op. Toen we die afmaakten deden we een sprong van schrik toen een vrachtauto een lekke band reed. Ik had weer verse achterbanden én een heerlijke ochtend gekregen!
‘s Middags na de lunch ging ik fietsen met Manuel. Eigenlijk was dat de warming up en cooling down rondom het lopen, maar dit wisselt lastig autobanden als je met de fiets komt. We gingen tegen de wind in, zodat we terug en op de Knardijk wind mee hadden. Ondanks de 10 engelse mijl van de ochtend, bleek ik vandaag toch fietsbenen te hebben! Ik vond het geen probleem Manuel tegen de wind in mee te sleuren. Leuk zelfs op de lange polderweg!
Op de Knardijk was het even rustig en toen reden we over de weg weer terug. Het viel een beetje tegen dat we niet echt-echt wind mee hadden, maar de paardenkudde maakte veel goed. Ook het vosje in het Kotterbos dat zich door ons liet bewonderen naast het fietspad, maakte de fietstocht waardevol.
zaterdag 7 juni. Soort van rustdag. Rustige dag. Gezien de stormwind, de regen en na 4 dagen lopen, geen verrassing of overbodig luxe, maar toch… Rust… Gelukkig wel zwemmen! In het kinderuurtje ga ik mijn eigen ding doen. Met de andere 2 baangebruikers overlegd hoor! 300m met achtje, 100 meter schoolslag. 300m zonder achtje, 100m schoolslag. Ik had wat last van buikkrampen. Je kunt niet overal om geven. 500m zonder achtje, 100m schoolslag. Geen getreuzel onderweg: blijven zwemmen. 30m zonder achtje, 100m schoolslag. Het went al. Ik hoefde het uur niet vol te maken. Mijn buik protesteerde. 300m met achtje, 100m schoolslag. Nu is de andere baangebruikster veel sneller met d’r Zoomers: een soort van korte flippertjes. Ze vind dat ze beter kan zwemmen dan ik vanwege die dingen. Ik heb ze 100m geprobeerd en ja: je kunt beter zwemmen, maar ja: zonder die dingen kan ik het ook prima! We maakten ‘s avonds een wandeling naar de Plus. Toen de storm was uitgewaaid. Even een frisse neus halen. Soort van rustdag toch?
zondag 8 juni. Om 7 uur staat de wekker. Om half 8 zit ik op de tijdritfiets. Ik ga naar SG die langs de Noorderplassen woont vanwaar we samen verder zullen fietsen. Ik ga 2,5 uur fietsen (65 kilometer graag), 2,5 uur lopen en een uur uitfietsen. Lekker monstertraininkje! Maar ik hoeft het niet alleen te doen! Eerst lekker bijpraten met SG. Ze doet een halve triatlon volgende week en ze gaat hartstikke lekker! We komen pas laat op de Oostvaardersdijk en zullen er iets van 25km op blijven fietsen. Van Duin tot Lelystad. Wind mee! We halen PV in en ze lift even mee bij ons. Voorbij ‘onze’ afslag halen we een knuppel zonder helm in die ons niet verstaat en hinderlijk meelift. Dan hangen ze in je wiel. Ik let niet op het tempo en ook maar niet op de hartslagzones: ik fiets gewoon. Het gaat prima! Op de Knardijk zijn we de knuppel kwijt. SG veroordeelt mijn manager en we fietsen naar de sluisjes.
Dan langs de Ooievaarsplas waar het fietspad wel een beetje dichtgroeit nu. Het is er wel erg mooi. ik zit al rond de 50 kilometer, maar of ik de 65 zo haal weet ik nog niet! We fietsen door het Kotterbos en ik fiets tot de witte hangbrug met SG mee. Dan ga ik naar huis en ik haal de 65 kilometer wel, maar net niet binnen de 2,5 uur. Op naar het volgende deel!
Twee en een half uur lopen: 5 keer 28 minuten (4 keer zone 2 en 1 keer zone 3) en 2 minuten rust (dribbelen dus, echt niet wandelen). Gelukkig gaat Manuel mee. Ik heb een trisuit aan. De temperatuur is prima. We gaan naar de dijk lopen en door het Kotterbos. Het tempo mag tussen de 6:00 en 6:30 liggen, maar we beginnen al sneller. Zo voelt het niet. Ik heb Vincent gecharterd om om half 12 met sportdrank bij het Oostvaarderscentrum te staan. We gaan echter wat te snel en zullen er veel eerder zijn. Dan nemen we het ommetje over het verbindingspad. We hebben alle energie om te kletsen en het is hartstikke gezellig. Het fijne van lopen met Manuel is dat we ook niet de hele tijd móéten praten. Op de dijk is het zonnig en benauwd: daar hou ik niet zo van. Dan langs de plassen weer terug. Na 9 kilometer voelt het aan alsof we pas 3 kilometer gelopen hebben! Ik neem braaf gels, maar kijk ook uit naar de WC. Dit is niet de beste dag voor een lange training. Menstruatie-gewijs. We zijn net voor het Oostvaarderscentrum over de 10 kilometer heen en ik roep de hele tijd dat de hartslag en het tempo omlaag moeten. Ik ga naar de WC, drink de halve bidon sportdrank leeg en we gaan weer verder. Op naar de halve marathon. Onverhard leveren we wel een beetje tempo in, maar de 6:30 is nog ver weg. Het Kotterbos in. We dribbelen netjes en Manuel houdt de kilometers bij. Mijn maandverbandje zit enorm in de weg en ik moet even de bosjes in om alles recht te trekken. Verloren zaak. Iemand op de fiets wenst een goedemorgen. Dat valt verkeerd bij me. Ik ben al uren onderweg, het wordt alsmaar drukker en het is nog maar ochtend! Hoe dan?! Lopen is gewoon vermoeiend en een belasting. Ik tel de kilometers al lang niet meer en neem nog maar een gel. De regelmaat is er wat uit. Gelukkig kan Manuel veel hebben. Ik mopper even en we gaan de brug over. Op de Trekweg doen we een belofte dat we ergens half juli een half uur gaan vissen. Bij gebrek aan vistuig, maken we er een half uur naar het water staren van. Om het draaglijk te maken, bedenken we dat we op de fiets naar een verre plek bij het water kunnen gaan. Een half uur stilzitten klinkt als een onwijze opgave: veel groter dan een halve marathon lopen.
De Trekweg is druk en vervelend. Worden wij ook vervelend van. En de hele tijd de zon die brandt. Manuel herinnert me er aan dat ik zonnebrand op had moeten doen. Intussen zitten er 18 kilometer op en dat het er 21 worden staat vast. Dat het zwaar is geworden ook. Manuel zegt me een gel te nemen en ik word er bijna agressief van. Gelukkig komt dat niet onverwacht en ik beloof dat we in de laatste dribbelpauze zullen wandelen en dat ik ‘m op zal eten. Doe ik ook. Het maandverbandje zit weer hopeloos. Ik ben weer ‘s blij dat het pakje rood is. Langzaam aan wordt duidelijk dat we de 21 kilometer over zullen gaan. Tot de witte brug! Ik loop de 21 kilometer in iets van 2 uur en 6 minuten. Dan is het op. Gek genoeg moet het dan opeens uit mijn tenen komen. We zijn bij de witte brug en dan mogen we dribbelen. Manuel schippert met het tempo tot aan het park, dus we houden de 6 minuten per kilometer aan. En daarna nemen we het fietspad ook nog op tempo. De Evenaar: dan mogen we langzamer. Elke keer ietsje verder dat we het tempo aanhouden. Uiteindelijk zijn we allebei op 23 kilometer en dan gaan we echt dribbelen. Het kan wel: het tempo terug naar 6:40! Ik hou het anders ook niet meer vol. Wat zone 3 mocht worden, is al zone 4. We nemen nog een ommetje, anders zouden we stoppen bij 24,7 ofzo. Er kan veel, maar dat toch niet…. Ik hoefde maar 2 uur en een kwartier, omdat ik ergens anders al een kwartier over had, maar we stevenen op de 2 en een half uur af. Toch wel. Ik heb het behoorlijk zwaar. De 25 kilometer haal ik net niet binnen de 2,5 uur. 2 uur 30 minuten en 30 seconden. Klaar! Klaar? Uitfietsen! Eerst chocomelk en cola drinken. En naar de WC.
Nu gaat Vincent mee. Ik ben er echt moe van. Gelukkig vertelt Vincent me van zijn computer. Hoe schattig! Ik wil rustig aan doen en heb moeite de snelste route te bedenken naar de Noorderplassen. Bij de plassen gaan we de route doen die Vincent morgen gaat fietsen bij de clubkampioenschappen. We doen de ronde twee keer. Ik kan intussen weer praten en fietsen is na al die stappen een ware verademing, maar ik voel me vermoeid. We fietsen ook het looprondje en dan gaan we terug naar huis. Vincent wijst de weg. Het tempo is een stuk lager dan vanmorgen, maar een uur maak ik vol!
Ik heb 6 uur gesport. Daar ben ik moe van. En ik ben verbrand! Op mijn schouders en in mijn snoet. Maar ik heb verder niks. Geen blessures, geen blaren, geen ongemakken. Al met al heb ik 18 uur gesport deze week. De wandeling telt mee. Maar ook zonder wandeling heb ik nog nooit zoveel gesport – nog nooit. Ik tel zelfs een keer mee bij de (ruim 300 leden tellende) triathlonvrienden club. Het wordt wel aardig serieus nu! En ik twijfel al: als ik vandaag zoveel moeite heb met 66+24 kilometer fietsen en 25 kilometer lopen, hoe fiets en loop ik ongeveer het dubbele?
Maandag 27 mei. Ik ging vroeg werken, want er moet iets af. Volgens mijn baas moeten we daarvoor allemaal offers brengen en alles op alles zetten om het project te laten slagen. Ik voel dat niet precies zo, maar ik zal mijn best doen… En als ik vroeg begin, zo dacht ik, dan kan ik ook bijtijds stoppen voor de fietstraining. Helaas… Het project liep ook uit. Besprekingen, van gedachte wisselen met de collega’s: de fietstraining was al lang en breed begonnen toen ik arriveerde. Kon ik samen met Rob gaan wandelen. Hij bedacht een oplossing voor het werk, waar ik zelf niet opgekomen was. Ik had net zo lang doorgewerkt tot ik er bij neergevallen was. Stoppen kan ik de baas, de klanten en de collega’s niet aandoen. Opgeven is wel het laatste wat ik zou doen! Daarom ben ik een triatleet: je geeft alleen maar op als het echt niet meer kan. En qua werk is het zo erg toch nog niet…..
Dinsdag 28 mei. Vanwege de stakingen werk ik thuis. Stuur ik mensen aan. Bel ik met tevreden klanten. Ondertussen denk ik over de oplossing na en langzaam dringt tot me door dat er bij neervallen niet het beste op zal leveren. Dat het me mijn werk én mijn triatlon zal kosten. Ik werk hard door en neem een besluit. De beste oplossing is om ontslag aan te vragen, om per 1 juli te stoppen met werken bij het bedrijf waar ik ruim 3 jaar heb gezeten. Dan heb ik in juli vrij. Eerst voor het hoofddoel, dan even vakantie en ik hoeft me alleen nog maar bezig te houden met iets nieuws vinden. Door de mist die al een tijdje om me heen hangt, komt een straaltje licht. Ik wist niet dat de mist, de apathische vermoeidheid, het gebrek aan belangstelling zo dicht geworden was. Vincent geeft de doorslag: hij begint te juichen als ik zeg te willen stoppen op het werk. Ik ga naar de hardlooptraining en nu kan ik het gekwebbel weer aan en wil ik met de anderen meelopen voor ik in mijn uppie weer aan het twijfelen sla. Ik kan wel flink op tempo doorkachelen en ook nog praten. Het voelt nu al beter!
Na het hardlopen ga ik zwemmen. Ik moet toch het brilletje op sterkte testen! We zijn maar met zijn drietjes in de baan en ik zwem vooraan. Gaat prima, ook de stukken zonder achtje. De stukken op snelheid doe ik lekker mét, lekker puh! We hebben de trainer die zo zijn best doet voor mij. Hij geeft mij een enorm compliment op geheel eigen wijze: hij vertelt de andere twee wat ze moeten doen. Ik doe het helemaal goed. WAT.
Woensdag 29 mei. Ondanks alles een onrustige dag met (ik durf het bijna niet meer te zeggen) wat extra werk en wat extra werkdruk. Zeker omdat het morgen Hemelvaartsdag is. Ik ga wel zwemmen. In baan 2 en we wisselen het kopwerk af. Ik hou het echt goed bij tegenwoordig. Ik adem dan ook 1 op 3 en met het brilletje kan ik zien hoe laat het is en hoe lang ik nog moet haha 🙂
‘s Avonds gaan Vincent en ik fietsen. We fietsen naar het Weerwater en Vincent verkiest een rondje Kasteel boven een rondje om het water. We kletsen lekker en hoeven niet snel. De luchten zijn erg mooi. Het fietsen gaat eigenlijk best moeiteloos, al raak ik aan het einde toch weer wat somberder.
Donderdag 30 mei. Het maakt niet uit hoe en of ik ga lopen vandaag. Ik had lang moeten fietsen, maar het past niet deze rommelige week. We ruimen op en zetten boeken in de nieuwe kast. Dat is vermoeiend. Maar ik moet ook naar buiten, maakt niet uit hoe ver! Ik neem muziek mee en ga richting de dijk. Het gaat. Het gaat prima. Ik nam toch maar de afslag door het bos. Ik kijk een beetje om me heen, ik voel een beetje de wind, ik ga gewoon door en door. Op de dijk met de wind mee. Over het bruggetje waar de steentjes opnieuw gelegd zijn. Ik kijk uit over het water, door het bos, luister naar de kikkers en zie de weidsheid van de plassen. Ik heb wel dorst.
Ik zie de bankjes en beloof en verplicht mezelf tot een moment van rust na de 10 kilometer. Ik ben dan op de uitkijkheuvel en die heb ik voor mezelf. Ik speel met de telefoon en het fototoestel, zonder me er schuldig over te voelen. Het licht is geweldig. Uiteindelijk ben ik net voor het donker na 12 kilometer weer thuis.
Vrijdag 31 mei. Ik ga mijn ontslagbrief indienen. Op mijn eigen manier. En dat is fietsend. Al weken (maanden) verlang ik er naar te fietsen naar mijn werk in Zeist. Dit wordt een speciale. Helemaal alleen lukt me dat niet, dus KH gaat met me mee. Dan keer ik tenminste niet halverwege om! Ik vertrek ruim op tijd en ben veel te vroeg bij het Weerwater waar we hebben afgesproken. Omdat ik liever niet stilsta, fiets ik een extra rondje om het Weerwater. De eerste 15 kilometer zitten er al op. Maar vandaag lijken mijn benen van rubber en mijn buik bevat een grote dikke steen. Dat komt door de brief in de rugzak. We hebben wind mee op de dijk en kletsen naar de Stichtse Brug toe. Soms klaag ik, we roddelen, we lachen. We steken Eemnes door en trappen richting de A1. Het kost me geen moeite, maar we gaan dan ook niet hard. Het is geen wedstrijd! Ik doe nu de energie op om de laatste maand straks te denken: hier fietste ik… Bij kasteel Groeneveld trek ik mijn mouwtjes uit: het is lekker warm geworden. We passeren Soestdijk en dan vind ik het emotioneel zwaarder worden. Ik heb hier vaak gereden op deze binnendoorweg en had al maandenlang veel wilskracht nodig om niet om te draaien en naar huis terug te gaan. Vaak wilde ik stoppen en hier fietsen of door het bos lopen in plaats van naar het werk te moeten. Ik heb het nooit gedaan. Doorzettingsvermogen bezit ik in ruime mate! Nu moet ik dat gebruiken om door te fietsen. Dat we op de terugweg appeltaart hebben verdiend, is een fijn vooruitzicht. Langs de grote huizen, langs Den Dolder. KH kwebbelt me er wel doorheen, terwijl de steen toch steeds iets zwaarder wordt… We fietsen door Huis ter Heide en als we de A28 over zijn, vind ik het echt spannend. We zetten de fietsen beneden en ik lever mijn brief in bij RP. Ik ben er vooral blij en opgelucht onder. Ik spreek mijn collega nog even over het werk en we praten nog even met de baas JM over het waarom en de achtergrond. Ik sta daar zoals ik ben: in mijn fietskleren, stinkend en best een beetje kwetsbaar. KH krijgt een chocomelk en dan stappen we weer op de fiets. De steen is weg, ik voel me een stuk lichter en het lijkt alsof we wind mee hebben. We rijden helemaal achter Den Dolder langs. We besluiten om naar de theetuin te gaan bij Eemnes. Ik heb wel het gevoel dat ik KH een beetje ophoud, maar het is er niet minder gezellig om!
Voorbij Soestdijk en Groeneveld en ik heb wel een beetje een dipje. Mijn sportdrank is ook op. Wat een prestatie 🙂 Het is even doorpeddelen over de Eemdijk/Wakkerendijk. De kilometers rijgen zich aaneen. Bij de theetuin nemen we appeltaart en ik vul de bidon bij. Ik voel me prima!
KH ziet nogal op tegen de wind op de dijk en stelt voor de andere brug te nemen. Dat vind ik prima want ik zie de honderd kilometer al tegemoet! Het is totaal nieuw voor me om door Huizen te rijden. Kan ik mooi even bochten oefenen. Ik ben wel wat moe, maar niet kapot. Ik ontdek samen met KH nog een weggetje langs de golfvelden. Dan de Stichtse Brug over en ik verkies het spoorbaanpad. Verder om over de dijk hoeft even niet meer van me. Ik wil de mail nog naar mijn baas versturen. De honderd haal ik wel. Het laatste stukje fiets ik alleen en na 113 kilometer ben ik thuis. Eigenlijk…. is dat net niet genoeg! Ik wil eerst de mail versturen en heb dan geen zin meer in hardlopen. Waarom is het niet genoeg? Omdat ik voor 1 keer de 1000 kilometer in een maand wil halen. Nog 12 kilometer. Ik ga ‘s avonds met Vincent fietsen. Hij doet de route. Dat is een keer leuk als het echt een verrassing is! Ik kom zelfs op 1005 kilometer uit! Het was een enerverende maand. Laten we het daar op houden.
1 juni. Een lome dag. Moe van alles. Niet van het fietsen op zich, maar van alles. Ik ga gewoon zwemmen! In het kinderuurtje. Het is niet druk. Er zijn zelfs twee banen voor de volwassenen! 1 baan met 2 snelle mensen en 1 baan met drie langzamere mensen. Ik ga doorzwemmen. Gewoon endurance. niet nadenken, 1 op drie ademen. De andere twee stoppen zodat ik de baan voor mezelf heb. Na 1500m kom ik toch even op adem en dan pak ik het achtje. Ik zwem nog een keer iets van 700m. Het uur is om.
‘s Avonds moet ik een brief wegbrengen in de buurt. Dat ga ik hardlopend doen. Daarna loop ik wel een stukje verder. Het voelt zwaar, traag en sloom. Als de brief weg is, twijfel ik over het ommetje door het bos: misschien maar gewoon de korte route naar huis? Dan krijg ik een appje van de baas JM wat begint met: “je bent een mooi mens. Onze korte ontmoeting gisteren…” De tranen vermengen zich met zweet. Hoe de app verder ook gaat, in mijn ogen zie ik alleen dat ene zinnetje.
Ik loop door het bos en het gaat een stuk lichter. Ik kom een buurjongen tegen. Ik loop steeds ietsje sneller. Ik ben gegaan voor 3 kwartier en die maak ik ook vol. 7,5 kilometer. Al met al gaat het nog best goed deze week. Volgens de app moet ik mijn werkmail lezen, maar dat stel ik nog even uit.
2 juni. We gaan buiten zwemmen. Vincent, DR en ik. DR is de beste zwemmer van ons, maar zijn voelt zich niet helemaal goed. Voor Vincent is het de eerste keer buiten dit jaar. De eerste keer in een nieuw wetsuit. Hij is bang voor het koude water, maar het is bloedheet buiten. Als we de wetsuits aan hebben, zijn we blij in het water te kunnen afkoelen!
Vincent heeft veel woorden nodig, maar hij vindt het ook super! Ik vind het water wat troebel, maar het is wel lekker. DR doet rustig aan en dat is goed voor haar. Ik mag van hen een stukje verderop gaan zwemmen. Mijn brilletje op sterkte werkt super, ik zie de rode boei liggen. Ik zwem erheen, maar vind de speedboten een beetje eng. Als ik er eenmaal ben en ik draai me om, dan zie ik hoe ver ik ben gegaan. En ik moet nog terug! Sorry lieve DR en Vincent, de bril zorgt er voor dat ik me een beetje op de afstand heb verkeken! Ik zwem terug en heb wel prima zicht. Ik kan nu 1 op 3 ademen en soms met gemak 1 op 4. Ik zwem me niet over de kop. En ik geniet er van. 1500m en 40 minuten. Niks snel, niet superver, maar wel supergaaf en heerlijk.
De andere blogs zijn in tekst klaar, maar nog niet qua beeld. Ze komen er aan! Update: 10 juni – alle blogs staan online.
20 mei: Rust. Tijdens de fietstraining van Vincent wandel ik samen met Rob een heel stuk tussen het groen van Almere naast de snelweg. Mijn hoofd kan het niet opbrengen om te fietsen. En daar luister ik maar eens een keer naar!
21 mei: Hardlooptraining. We zijn met een klein groepje van 5 mensen bij de ‘middelsnelle’. Ik ben vandaag de langzaamste. By far. Er zit geen energie in. Wel bij het inlopen, want ik ontmoet iemand uit mijn wijk die ook aan triatlon doet. Heerlijk! Maar daarna valt het me niet meer mee, ik kan niet zo snel, de hartslag is vreselijk hoog en meer dan hoog kan het niet worden. Dus meer dan niet te snel kan ik ook niet gaan. We doen zijdes van driehoekjes hard. Bij mij is het allemaal hetzelfde tempo. Dan lopen we door het bos, dat lukt me wel en dat vind ik leuk. Ik heb het te warm. En dan doen we nog een keer versnellingen die mij niet lukken. En door het bos lopen. Ik doe de versnellingen niet meer mee, ik loop de driehoekjes gewoon op 1 tempo: mijn eigen. Constateren dat het vandaag niet lukt, accepteren (dat is wat lastiger) en doorgaan. Ik maak de training wel af; dan wachten ze maar op mij vandaag. Eenmaal thuis laat ik het fietsen achterwege. Een foto heb ik ook niet gemaakt.
22 mei: De auto van Rob moet voor de zomerbanden naar de garage. Dat is niet ver, het is mooi weer, dus hoe kom je dan weer thuis? Hardlopend! Ik neem Vincent mee. Samen hobbelen we de 2,5 kilometer terug naar huis. Heerlijk! Nu is de hartslag laag, er hoeft niks en het tempo hoort bij de hartslag. Ook nu maak ik geen foto. Als thuis het (huis)werk af is, gaan we samen een stukje fietsen. Ook nu hoeft er niks en gaat het lekker. Ik hou de cadans hoog. We gaan door het Wilgenbos en helemaal langs de Lage Vaart terug. Ik fiets met het luchtkastje van mijn werk. Dat maakt het ook weer lastig, want zo heb ik het werk bij me tijdens mijn hobby!
“Je hebt meer apparatuur bij je dan de maanlander in 1969 had!” schrijft mijn collega 🙂
En dan moet de auto weer worden opgehaald natuurlijk. Ik ga nu alleen hardlopend naar de garage, want Vincent heeft muziekles. Ik kan nog iets harder en de hartslag is iets hoger. Door de zonnebril op sterkte raak ik een beetje dizzy. En dan gaan we samen naar het zwembad. Ik ga supergoed in baan 2. Ik zwem vooraan, ik hou vooraan bij (zeker met achtje) en ik zwem ook nog eens lekker. Ook zonder achtje kan ik de 400m met gemak zwemmen. Het verbaast me. En doet me goed.
23 mei: Mijn hoofd loopt om van het werk. En dat kost nachtrust. Teveel om te gaan werken. Ik heb weer een keer geen rust genomen en vandaag wreekt zich dat. Ik ben erg, erg moe, erg jankerig en instabiel. Pas tegen de avond ga ik sporten, hoewel ik het liefst op de fiets zou zijn gesprongen. Ik ga wel alleen lopen als Vincent op de baan is. Even geen andere mensen alsjeblieft zeg. Ik ben ziek en een beetje geblesseerd, maar dan in mijn hoofd. Van de trainer mag en moet ik even wat rustiger aan doen en aan mezelf denken. Ik heb besloten halverwege op een bankje te gaan zitten. Om van het uitzicht te genieten. Tempo is niet van belang. Rust kunnen nemen is de oefening. Ik loop om de Leeghwaterplas heen. Onrust zit overal in me en is moeilijk achter te laten. Ik loop langs de Hoge Vaart richting de boten, maar kom een avondvierdaagse met schreeuwende kinders tegen. Die verpesten mijn bankje. Dan maar het bankje aan de andere kant. En dat bankje is bezet. Ik pak een bankje verder. En daar zit ik dan. Genieten van het uitzicht. Ik vind het moeilijk. Ik kijk hoe ver het nog is, ik app naar Rob, ik luister even naar de vogeltjes, mag ik al verder, hoe lang zit ik er al… Rust kan ik nog niet zo goed. Maar ik maak wel een foto! 5 Minuten mag ik blijven zitten. Moet ik blijven zitten.
En dan loop ik weer terug naar de baan. Afstand, tempo: ik heb het even losgelaten.
24 mei: Fietsen mag ik. Ik ga alleen. Ik heb goed geslapen (want nu heb ik weer weekend). Ik besluit eerst door de stad tegen de wind in te gaan en een rondje Noorderplassen te doen. Als ik wil, kan ik er een rondje Oostvaardersplassen achteraan plakken. Ik ga op de tijdritfiets. Wederom is tempo en opdracht volledig ondergeschikt aan volhouden én rust nemen op een bankje! Ik fiets lekker. Na 15 kilometer kom ik op de Oostvaardersdijk. Ik zal er bijna 25 kilometer op blijven met de wind mee. Ik ga op het stuur liggen en vergeet de sores. Het andere rondje plak ik er achteraan, want ik wil op het bankje op de Knardijk gaan zitten om van het uitzicht te genieten. Daar hou ik me aan vast. En dan komt de verbeelding van hoe ik er in sta qua rust en rust nemen: ik kijk de hele dijk uit naar het bankje, maar als ik op de Knardijk ben, wil ik eerst even wennen aan de veranderende wind en fiets ik het eerste bankje voorbij. Het tweede bankje dan! Maar ook die laat ik liggen. Dan volgt er een overleg met mezelf in mijn hoofd en is er veel overtuigingskracht voor nodig om mezelf te beloven het bankje bij de sluizen te nemen. Uiteindelijk lukt het wel, maar dat is echt een barrière in mijn hoofd! En daar zit ik dan.
Ik maak een foto. Ik app Rob. Ik kijk. En dan hoor ik de vogels. Ik kijk niet naar de tijd. Dat is alweer een stapje verder dan gister. Als ik zin heb, ga ik weer verder en fiets ik terug naar huis. Uiteindelijk fiets ik ruim 60 kilometer. Een mooi stukje. Dat doet er net toe.
Ik ga ‘s middags naar de sportpsycholoog. Die moet me helpen de wedstrijdspanning te levellen. Draagbaar en hanteerbaar te maken. Ze zegt dat ik nog net niet overspannen ben, maar dat ik ook rust moet nemen en echt in moet plannen. Een dagdeel niks moeten. Dat lijkt me moeilijker dan een opdracht met vele uren fietsen!
25 mei: We hebben een feestje vandaag. Vincent wordt dertien en hij geniet van de mooie kado’s. Ik geniet van de taart en andere heerlijkheden. Het is al met al vermoeiend. Maar wel geweldig leuk, gezellig en waardevol.
26 mei: Vandaag mag ik met mijn dertienjarige held samen trainen. Dit is een kleine droom: we gaan samen het rondje om de Oostvaardersplassen volmaken. We nemen Robs racefiets, een setje om het zadel te verstellen, gewone pedalen, de helm van Vincent die gemakkelijk aan twee maten aan te passen is en een rugzakje vol snoep en gels. Voeg er twee bidons aan toe en een oefening voor mij van 3 blokken van 50 minuten en tussendoor 15-20 minuten fietsen en off-we-go. Onderweg gaan we spelletjes doen: Guess the animal (goed voor zijn engels), who-is-it… Ik ga eerst lopen in zone 1, maar dat lukt me toch niet en ik laat het horloge piepen.
We hebben al twee who-is-its achter de rug voor we op de dijk komen. Ik neem op 5 km een gel en dan de dijk op. Vincent is intussen verknocht aan Robs fiets en gaat even lekker hard wind mee. Na 8 kilometer en 50 minuten wisselen we helm, jasje, zadelhoogte en rugtasje. Ik eet een Twix en kom weer bij terwijl Vincent rent.
Ik ga ook even hard en dan zijn er een paar wielrensters die vragen hoe Vincent zo alleen midden op de dijk terecht gekomen is… na 18 minuten los ik hem weer af en wordt het wat zwaarder, ook al mag ik in zone 2 lopen. Ik kan ook wel iets harder, maar de dijk is erg lang en best saai. Veel adem voor lange spelletjes heb ik niet meer. Vincent vangt Pokemons en fietst vooruit. Op de Knardijk besluit ik tot het Oostvaarderscentrum te lopen.
Het is verder dan ik denk en ik loop 10 kilometer in een dik uur. We houden een plas-wissel-bijtank pauze bij het Oostvaarderscentrum die iets langer duurt. Dan mag Vincent weer lopen. Dat tempo ligt wat hoger als dat van mij! Hij loopt dan ook 2,5-3 kilometer. Hij geeft aan wanneer hij weer wil wisselen. Dan ga ik met het plan om 12 kilometer te lopen. Even geen hartslagbeperking. We gaan een black-box spelen. Mijn tempo ligt een stuk lager, maar het is wel erg gezellig. Die van mij is hartstikke moeilijk en houdt hem kilometerslang bezig. We gaan het Kotterbos in en opeens is mijn energie er vandoor. Dan wisselen we weer. Vincent zet vet aan en gaat hard.
Ik praat, hij rent (13 kilometer per uur) Hij loopt tot het andere centrum en dan mag ik het laatste stukje. We wisselen om en ik ga nog wat harder lopen terwijl hij praat. Ik haal net de 30 kilometer niet, maar ik vind het heel mooi geweest voor vandaag! Ik heb er energie mee opgedaan en ik ben er ook moe van geworden. Tijdens de F1 vallen mijn ogen herhaaldelijk dicht, maar ik geniet ook nog flink na van onze tocht en het feit dat we dit samen kunnen doen.
Het boogprogramma is vernieuwd! Nog veiliger, moderner… en even wennen… Dus de foto’s zijn er wel deze week, maar de vormgeving kan verbeterd worden!
13 mei: rondje Naarden
Ik bracht Vincent naar de fietstraining. Dat is ongeveer 10 kilometer fietsen. Ik ga zelf verder, want in de groep bochten oefenen is toch wat lastiger! Ik ga naar Naarden Vesting: lijken me heerlijk veel bochten! Het is lekker weer. Ik fiets op een prachtig fietspad met een keurig nieuwe brug onder de Hogering door en dan… houdt het fietspad opeens midden op midden in het niets. Terug dan maar en toch even door het Kromslootpark naar de Hollandse Brug. Ik kom achter iemand te fietsen die mij langs de golfbanen leidt. Ik hou de cadans hoog, snij de bochten af en geniet van de omgeving. Dan ben ik opeens bij Naarden. Ik mag het voetpad niet op en moet omfietsen langs de A1. Beetje zonde, maar daarna ga ik maar weer terug. De zon valt prachtig over de vesting.
Het is echt mooi en ik stop eventjes om er van te genieten. Maar niet te lang: er wachten nog vele bochten en ik moet op tijd terug zijn om Vincent op te pikken. De bochten gaan goed, maar ergens mis ik het laatste stukje fietspad en moet ik het stadje een klein stukje door. Dan ben ik rond en ga ik terugracen naar Almere. Ik heb nu wind tegen, dus het is iets meer mijn best doen. Vooral de brug over is dat best eventjes zwaar. Ik ga voor het eerste van mijn leven blij het bochtige spoorbaanpad over. Uiteindelijk ben ik 5 minuutjes te laat, maar… ik moet er nog zeker 10 wachten! Samen fietsen we weer naar huis. 50 Kilometer in de pocket.
14 mei
Ik hoeft alleen maar te gaan zwemmen. En een stukje lopen mag ook. Deze week vult het schema mij niet helemaal aan. Ik besluit een uurtje te gaan lopen en zet de zwemspullen ook vast klaar. Naar de manege en terug is het plan. De zon schijnt, ik heb geloof ik muziek bij me en ik hobbel rustig voort. Joyce heeft vandaag 12 kilometer gelopen en ik wou dat mij dat ook zou lukken. Maar ja, er staat zwemmen op het schema… Ik loop tamelijk moeiteloos vandaag. Eerst een half uur in zone 1 en dan zou ik naar zone 2 moeten, maar dat gaat vanzelf. Ik tel de kilometers liever door. Ik loop lekker onverhard. Ik loop te piekeren en tegen Joyce te “kletsen”. Om de manege heen lukt me gemakkelijk. Daarna loop ik door het bos heen. Ik kijk naar de bomen, de snelweg zo vlakbij en hobbel maar gewoon een soort van moeiteloos door. Ik ga over de Trekweg en loop Almere in. Ik kan nu naar huis lopen en gaan zwemmen of ik loop nu lekker en ga nog even door. Op het moment dat ik besluit lekker door te lopen en te kijken of ik ook 12 kilometer kan halen, daalt de rust nog verder in. Ik ga verder langs de Vaart en neem een gelletje. De hou ik vast en zal ik dadelijk wel in een vuilnisbak gooien. Voor me loopt iemand en heel, heel rustig haal ik die in. Ik denk dat 12 kilometer mij ook gaat lukken. De hartslag blijft laag. Ik hou de lege gel maar vast en mijn benen gaan maar door. Na de 12 kilometer ga ik door voor 15 kilometer: vandaag lukt het prima! Ik kom er achter de Stripheldenbuurt achter dat ik een ommetje zal moeten maken en ook dat is geen moeite. Het zwemmen mis ik nu toch! Uiteindelijk loop ik zelfs 16 kilometer. In precies 1 uur en 40 minuten. Ik heb genoten, een lage hartslag gehad en een prima tempo passend bij de lage hartslag.
15 mei
Ik had een lange fietstraining staan, maar het gaat er op deze woensdagmiddag gewoon niet van komen. Eerst moet ik naar de therapie en ik wil eigenlijk liever zwemmen. Uiteindelijk ga ik met een groepje ‘minder snelle’ zwemmers het buitenwater proberen om half 5. Kortom: aan alle kanten past een paar uur fietsen er niet tussen. De therapie doet me heel, heel erg goed en ik heb een paar belangrijke dingen ontdekt over de duiveltjes die mijn wedstrijd van tevoren altijd overnemen. Er is ook een duiveltje voor het buitenzwemmen: Het is te KOUD. Gezelschap gehouden door het duiveltje: Je kunt nu eenmaal niet zwemmen. Maar zoals altijd: ik luister niet naar de duiveltjes en ga lekker TÓCH. Wetsuit aanhijsen, wachten op GN, BIJ en DH. Een heerlijk clubje: niks hoeft, alles is goed. Het valt mee. De kou. Het valt me alles mee. Ik kan lekker zwemmen en adem 1 op 3. Dat gaat hartstikke goed. Ik zwem achter DH aan en achter mij de andere twee. Het gaat heerlijk, ik kan niet anders zeggen.
Er zijn al veel plantjes. DH keert om en ik dus ook. Zwemmen we tegen de golfjes in. Ik blijf aan één stuk door zwemmen en 1 op 3 ademen. Gaat allemaal prima. Ik zwem nog een stukje terug om de andere twee op te halen en al met al zwemmen we ruim 1500 meter binnen 40 minuten. Ik zou wat minder mijn hoofd uit het water moeten halen, maar met deze kou heb ik meer lucht nodig merk ik. Ik heb genoten! Alle duiveltjes weer in een doosje gestopt.
Daarna moet mijn fiets naar de fietsenmaker in de buurt. Er kraakt iets in de racefiets en van tijd tot tijd loopt ie vreselijk aan. Ik fiets er samen met Vincent door het Kotterbos naar toe.
We laten mijn fiets achter, Vincent neemt de rugzak over en ik wissel de fietsschoenen om voor hardloopschoenen. Ik ga lopend naar huis. Ook met een kleine omweg. Ik loop wat hard. Als we de loopclub tegenkomen, zelfs nog ietsje harder.
Toch vind ik het na 4 kilometer wel meer dan genoeg. Niet lang gefietst, wel buiten gezwommen en gelopen. Sorry dan.
16 mei.
Ik had kunnen rusten. Niks op tegen. Het erbij kunnen houden dat ik samen met Vincent ontzettend ben gaan uit eten bij Onderweg. Maar al die toetjes he… En de ontbrekende fietsuren van gister… Ik ga nog een uurtje voor de zon ondergaat! Ik wil een rondje om het kasteel. Het gaat heerlijk. Ik heb eerst wind mee, weet dat en incasseer later wel. Nu zit ik lekker op de tijdritfiets en ik moet en zal een rondje Kasteel. Het is mooi buiten.
Het is altijd een beetje de weg zoeken, maar het rondje om het kasteel lukt me. Dan ga ik richting Onderweg en wil ik een rondje Weerwater er aan vast plakken. Het wordt een heel ruim rondje! Ik kom langs het nieuwe busstation en moet dan tegen de wind in de stad door. Dat zou minder erg moeten zijn, maar dat is niet helemaal zo. Het wordt steeds donkerder! Uiteindelijk wil ik het rondje bijna afmaken, rij ik om om 30 kilometer te halen en ben ik net voor het donker thuis.
17 mei
Ik heb KH bereid gevonden om buiten in het Gooimeer te gaan zwemmen. Morgen is daar de wedstrijd en ik moet weten hoe koud het is. Ik moet me haasten. Voelt niet goed. Eenmaal in het water is het duidelijk: dit is VEEL kouder dan het Weerwater. Ijzig. Het lukt wel, maar niet heel gemakkelijk. Mijn voeten bevriezen. Ik kan wel zwemmen, maar als KH eenmaal begint, ben ik weer wat slomer. 1 op 3 ademen lukt ook nu weer. We zwemmen tot de flat en ik maak me oprecht zorgen over morgen: dit is wel erg koud!
Van KH moet ik ook meer eten om hier energie voor te hebben. Nee, daar kijk ik naar uit _NOT_ Terug hebben we golfjes en zelf ik vind 1 op 3 nu lastig worden. Sommige stukjes doe ik schoolslag, dat kan ik morgen ook doen. Om de rust er in te brengen. We zwemmen een dik half uur en ik val bijna om als ik het koude water uit kom!
Maar ik mag nog lopen en KH gaat mee. Gaan we even het terrein verkennen waar morgen de wedstrijd is en Vincent vanavond al start. Maar hij hoeft niet buiten te zwemmen… Hij mag rennen-fietsen-rennen. Het water is 13,4 graden. De voeten doen vreselijk veel PIJN bij het lopen. De eerste 500 meter toch echt. Daarna valt het alles mee.
We lopen 4 kilometer en hoe weet ik niet, maar het gaat in een flink tempo. We moeten vast en zeker opwarmen!! ‘s Avonds kijk ik lekker hoe slecht Vincent de eerste keer loopt, hoe fantastisch hij daarna fietst en hoe lekker hij daarna nog even loopt. Ik heb voor mezelf een hard hoofd in het koude water.
De Duin Triatlon in Almere Haven
17 mei
Het is raar hoe het went om alle spullen bij elkaar te zien. Hoe het went om een voedingsplan te maken. Hoe het went aan de afstanden. Er sluipt een soort gemak in. Atletenlicentie, chip, fietsspullen: alles ligt klaar en is klaar. Ik kijk er niet meer van op. En dat het mijn dag-van-de-maand niet is, zou ook moeten wennen. Maar dat doet het niet. Een flinke tampon dan maar. Het koude water zal alles wel afknijpen hoop ik en het pakje is toch rood! Wat niet went zijn de overvloedig aanwezige duiveltjes. In soorten en maten: “Het water is te koud, je gaat verzuipen” “Je valt om als je er uit komt en iedereen lacht je uit” “Je kunt niet fietsen” “Oh, wat zul je verbranden” “Je word allerlaatste” Ik weet dat ze allemaal (bijna) niet waar zijn, maar ze zijn er wel. Mijn startnummer is bijna onze postcode. Kalm zet ik de fiets neer en met SG samen -die naast me staat in de wisselzone, verkennen we de ellenlange looproute van het zwemmen naar de wisselzone. Ik kan wel 1000 keer vallen! Ik eet nog twee bolletjes en we gaan op tijd richting het water.
Ik heb gedaan wat ik kon, dit is een training; probeert het engeltje de duiveltjes te overstemmen. Enigszins tevergeefs. We mogen het water in en de kou beneemt me minutenlang de adem. Zwemmen lukt me wel, mijn brilletje zit goed en dan is de ergste kou er af. Gelukkig is het een waterstart! Pang en ik ga gewoon. Ik adem 1 op 2 en maak gewoon iets langere slagen. Ik cirkel een beetje om de mensen heen en de kou valt mee. Ik doe lekker mijn ding en ook hier al hoge plantjes. Ik volg altijd een beetje mijn eigen route. Ik maak 3 schoolslagen en ga dan een tijd op iemands voeten hangen. Tot ik hem/haar kwijtraak. Het is niet meer koud. De eerste boei is er snel, de tweede rond ik nog krapper. Bijna wil ik al terug gaan, maar ik moet ook nog een derde boei om. Ik ben nooit zo goed in de weg vinden op het water! Dan terug. Ik hou het prima vol. Het gaat. De kou is echt ver weg. Ik hoeft dit maar 35-40 minuten vol te houden. Daar ga ik van uit. Er zijn geen golven. Dan zit de eerste ronde er al op. Ik maak het zwemmen in elk geval af, want ik vind dat leuk. Ik adem een tijdje 1 op 3, maar richting de verre boei dwaal ik weer teveel af naar links. Een kanoer stuurt me terug. Ik heb het gevoel dat ik of afsnijd of veel te veel zwem. Ik kom weer tussen de witte badmutsen terecht (mannen 50+) en volg gewoon. Krap om de boeien heen. Nog dat hele eind terug en ik maak me maar vast zorgen over het uit het water komen. Het is best ver terug en dan ben ik bij de steiger. Het er op klimmen is het lastigst. Alle draaierigheid ontbreekt. Dan kijk ik op mijn horloge en ben ik maar een half uurtje onderweg geweest! Ik heb toch echt 1500m gezwommen. Hoe het verder ook gaat, ik heb een goede dag! Vorig zwom ik 7 minuten langzamer. Ik doe mijn wetsuit uit op de lange looproute en kan zelfs moeiteloos dribbelen. Ik zie MB en ben blij haar te zien. Ik vind snel mijn fiets, de dames om mij heen zijn al weg. Ik besluit dat ik nu al sokken aan doe, hoewel ik het niet koud heb. Ik doe alles keurig en neem een gel. En dan spring ik op de fiets en moet ik meteen de grote bocht in. “het is maar een bocht” zeg ik hardop tegen mezelf. Ik klik in en ga fietsen. Over het fietspad, aangemoedigd door DvanKH, de buurman van KH en mijn eigen mannen: “Kom op mama”. Daar ga ik de dijk over. Er zijn nog veel fietsers, want iedereen doet deze ronde 4 keer, maar wie in welke ronde zit… Ik kijk en heb DvanKH beloofd van de omgeving te genieten. Toch geniet ik niet echt deze keer. Ik ga hard, wordt ingehaald alsof ik stil sta, ga dames op kleine racefietsen voorbij. Ik lig, drink en ken de omgeving te goed. Er zijn nog mensen bezig met zwemmen, dus ik was niet laatste. De eerste 5km in precies 10 minuten. Dat moet sneller kunnen, maar goed. Dan wind mee, vissers aan de kant en de fijne weg. Ik kijk wel even naar het Cirkelbos en zie een bankje. Vinkje zetten bij “genoten-van-de-omgeving”. De dijk weer op (ik ben niet zo van het omhoog fietsen geloof ik) en daar neem ik een gel. Het tempo zit er lekker in nu en ik zal niet meer zo langzaam fietsen. Elke 5 kilometerblok begint nu met een 9 minuten. Zelf vind ik de mensen die gewoon op een bankje zitten te kijken leuker dan de grote horde toeschouwers. CB zit te kijken en maakt geen bombarie: heerlijk. Dan ga ik de drukte in en de grote bocht door. Het klinkt stom, maar ik herhaal mijn teksten hardop. De bochten gaan redelijk. Nog een rondje. Ik kan een paar bochten prima nemen, maar de dijk af en een 90 graden bocht gaan me iets te hard. Ik drink meer dan genoeg en voel geen trek. Bij het bankje staan ook grote meerpalen. Dubbel vinkje bij de “omgeving”. Er ligt iemand naast de kant bij de vissers, de medical-motor is er al bij. Als ik de dijk weer op ga, staat CB daar weer en de “snelle” fotografe SZ. En dan staat MD daar. Dat breekt mijn hart: hij heeft de hele triatlon gedaan vorig jaar, lacht altijd en kreeg toen ernstige hartklachten, maar hij is er nog, nu met pacemaker. Dat hij hier komt kijken, komt supporten en die eeuwige grijns komt tonen, vind ik klasse. Dat toont hoe hij is, hij had zich er ook ver van kunnen houden omdat hij dit misschien niet meer kan met zijn lichaam. Maar nee, hij ís er. In de grote bocht die ik weer hardop pratend doorga, staan Rob en Vincent. Ook DvanKH schreeuwt weer dat het goed gaat en ik lach bij iedereen die ik zie. In de derde ronde consolideer ik wat. Het is rustiger geworden op de route en ik kijk naar de anderen. KH gaat als een speer. Ik neem weer een gel en voel een paar druppels. Gezien het geknoei van de gel kan ik het wel gebruiken, maar veel is het niet. Ik hou wel van de rust op het parkoers. Maar nu heb ik alle tijd om te twijfelen en dat gaat me erg goed af. Eigenlijk wil ik er een punt achter zetten. Niet achter deze wedstrijd, maar mijn hele trainingsdoel. Ik moet er niet aan dénken dat ik tig van dit soort rondjes moet rijden, dat ik nog zoveel trainingsuren voor de boeg heb en dat dit maar een vingeroefening is. Dat is een vrij standvastig duiveltje. Ik rij weer richting MD, maar ik weet niet of hij er nog was. Ik zie wel anderen en ik bewonder BIJ omdat ze daar met een dikke grijns fietst en ik bewonder KH die al zo ver voor ligt en zo doorbeukt.
In het laatste rondje draait de wind. Ik heb ‘m nu mee op de dijk en maak er gretig gebruik van. Ik heb genoeg gedronken en dik 30 kilometer gefietst binnen een uur. Dan is veertig kilometer nog te overzien. De bochten neem ik nu met gemak en het Cirkelbos bestudeer ik grondig: ik moet er maar eens gaan lopen om de meerpalen te onderzoeken en de bordjes te lezen. Langs de vissers is het tempo moeilijker hoog te houden door de tegenwind en een lichte vermoeidheid. Het engeltje met de boodschap “dit-is-een-training” heeft de moed opgegeven. Ik neem nog een gel en verbaas me dat ik nog wordt ingehaald, maar misschien moeten die nog een extra ronde ofzo. Ik zie BIJ nog een keer en ook CB blijft strak op zijn post. Ik haal 40km binnen 5 kwartier, maar het is natuurlijk weer meer dan dat. En dan is er de stopstreep, vrij plotseling. De wisselzone in en daar staat SG haar sokken aan te doen. Ik zit vlak achter haar en ben verbijsterd. Ik heb mijn schoenen snel gewisseld. Zelfs het lappen van mijn horloge gaat elke keer goed. Het is net iets te druk in de te kleine wisselzone, waar de snelste sprinters ook al binnenrennen. Ik loop vlak achter SG aan. Eerst even zoeken. We gaan weer 4 rondjes doen, dus iedereen loopt door elkaar. Al binnen 500m haal ik SG in, ook al spijt me dat wel een beetje. Het tempo voelt goed aan. En daar is MD weer! Er staan anderen bij van de club, maar ik zie hem alleen maar: mijn held en op dit moment een steunpunt. Als hij hier nog staat, geef ik niet op. Ik zie clubgenoten die rondjes lopen, ik zie KH en de stralende KD. Er zijn er vast meer, maar van mij hoeft de herrie en drukte niet. Dat iedereen elkaar gedag roept. Ik neem een spons en schrik van de eerste kilometertijd: 5 minuten. Dat gaat Anke geen 9 kilometer meer volhouden. Ik ga uit van 5:40, dus dit is wat te veel van het goede. Langzamer mag, nee móét.
Verkenning, dit. Een stukje onverhard zelfs en een grappige nep-raceauto. Meer merk ik niet op, want ik vind de route saai. Het fietspad is krap. Misschien te onrustig voor mij. Na 2 kilometer krijg ik last van de tampon. Alle mannen moeten maar een paar regels overslaan, maar dit is letterlijk kut. 8 Kilometer zijn nog lang. En vertragen heeft geen zin, dan duurt het nog langer voor ik naar de dixie kan. Onderweg is er geen Dixie. Ik ram dus gewoon door. Als ik er nog van zou gaan genieten, is die kans nu verkeken. Ik zoek MD en aan de kant staan nog meer mensen me aan te moedigen. Ik lach naar ze, maar van binnen is dat niet echt zo. Ik weet dat ik nog best mooi en hard loop, maar de enige reden is dat ik er snel vanaf wil zijn! Je mag naar me roepen, maar eerlijk gezegd heb ik niet veel zin in antwoorden en tel ik de rondjes af. De meiden van de groep van GN juichen me luid toe. Ik denk dat ze een rondje voor me liggen. Eigenlijk moet ik na 3 kilometer een gel nemen, maar ik taal er totaal niet naar. Ik neem wel elke keer een spons mee. Ik zie een andere vrouw de bosjes induiken, maar ik heb niet echt ruimte daarvoor. Ik ga onze voorzitster inhalen. Echt zin om dat van tekst te voorzien heb ik niet en kan ik ook niet zo. Ik lach wel naar de mensen die ik tegenkom.
Het is even rustig op het parkoers: alle snelle mannen zijn weg en de sprint is er nog net niet helemaal. Mijn grote vriend RV loopt net achter KH. Ik krijg niet goed uitgevogeld wie waar loopt. Ik ben al bijna op de helft! Nog maar twee rondjes! Ik voel me inzakken na ruim 4 kilometer. Niet zozeer mijn tempo, maar mijn energie. Ik neem nog een spons mee, koel af en zwaai naar Rob en Vincent. Dan neem ik nog een gel. Iets te laat eigenlijk, maar ik zit al op 5 kilometer en daar heb ik nog geen half uur over gedaan. Ik kijk goed naar de andere mensen op het parkoers. De eerste lieden van de sprint schieten er tussendoor. Ik zie wel dat MC en JT supersnel zijn. Ik neem nog wat water, maar krijg het moeilijk weggedronken.
Dan nog een ronde en ik haal 1 van de luidruchtige dames in. Nog even en dan naar een toilet op zoek! Mijn tempo blijft rond de 5:30 liggen. Ik zie dat RV KH heeft ingehaald: zij zijn er bijna. Ik zie BIJ ook weer op het parkoers en ik geef MD bijna een handje. Het wordt weer druk, maar nu met sprinters. Rob en Vincent moedigen me nog een keer aan en ik neem nog 1 spons. Dag stomme onverharde pad, dag parkeerplaats, dag vrijwilliger, dag waterpost. Het gaat geen volle tien kilometer worden. Ik heb het niet gemakkelijk, maar de Dixie lonkt. Ik ben verbaasd dat er mensen zijn die nog een rondje lopen en op me achter liggen. Ik zie MB, altijd een glimlach waard. En ik geniet van de prachtige stijl van AS (zus van). Nog een keer omhoog en dan ben ik er! De tijd kan me niet meer schelen: ik wil hier weg. Ik zie Vincent en ik zet gelijk mijn horloge uit.
Ik neem de medaille en loop meteen weg. Liever geen hottub haha. Ik zoek Vincent en wil de tas. Maar daar zit geen reserve in. Eenmaal staand is het weer dragelijk, maar het doet wel zeer. Ik ben heel erg snel weer bij eigenlijk. Ik moet allemaal mensen gedag zeggen. Daar heb ik niet zoveel zin in. Ik ben aanzienlijk sneller geweest dan vorig jaar. Heel veel. Ik heb allemaal goede keuzes gemaakt. En ik drink direct de hersteldrank op. Vincent haalt de tas en ondertussen praat ik met deze en gene. Ik kom heel opgelucht de Dixie uit en ga MD nog even bedanken. Verder spreek ik iedereen, maar ik ben niet in opperbeste stemming. KH mag superterecht naar het podium en DH ook. Pas bij het inpakken van de fiets realiseer ik me dat ik niks te klagen heb. En dat dat het enige is wat aanvoelt als een enorme klacht. Pas als KH me er op wijst dat dit mijn hoofddoel niet is, breekt het bijna. Ik had net besloten dat het hier ophield, maar ik ben er nog niet zeker van vrees ik… Ik geef BIJ nog een dikverdiend schouderklopje en dan wil ik eigenlijk gewoon weg. Dit voelde lang niet als de overwinningen die ik eerder heb behaald. Het voelt bijna als “een makkie”: ik ben het toch een beetje gewend geraakt. Ik ben razendsnel weer hersteld, ik heb geen overvloedige honger, ik heb geen last van mijn darmen, de hartslag was lang niet zo hoog als vorig jaar, ik heb redelijk snel (!) gewisseld, er is niks kapot gelopen, ik heb harder gefietst als bij de tijdrit, ik heb behoorlijk hard gelopen met een gemiddelde van 5:25. Maar de euforie, de trots is er nog even niet.
Dan kan ik mijn racefiets ophalen. Hoe? Nou, ik ga hardlopend heen en fiets lekker rustig terug. Ik vind het een beetje raar, maar ik weet dat ik het kan. Heel rustig een kilometer of 2 dribbelen. Meer lukt mijn benen ook niet meer. Er vallen weer een paar druppels. Vincent fietst kletsend naast me. 7 minuten over een kilometer en het voelt niks soepel aan. Het licht is wel prachtig. Na 2 kilometer ben ik blij dat ik er ben. Fietsen gaat echter weer als een zonnetje. De fiets kraakt nu minder dan ik. En Vincent en ik kletsen heerlijk. We fietsen een klein half uurtje uit. Dat lukt prima. Het herstelvermogen is formidabel gelukkig!
19 mei
Ik slaap als een roos! Als je vroeg gaat slapen, ben je ook vroeg wakker helaas. Zeker als de kat moet spugen. Ik blijf lekker lang liggen, maar heb teveel zin in een boterham met hagelslag. Als die op zijn, gaan Vincent en ik het uitfietsen combineren met ijs eten en andere sporters aanmoedigen.
We fietsen naar Haven en gaan daar kijken naar de team-triatlons. Goed voor Vincents toekomst! Leuk om te zien dat zij het ook koud hebben. Leuk om andere mensen te spreken. Mijn ontevredenheid kan ik nog niet zo goed onder woorden brengen. We gaan een ijsje eten.
En dan fietsen we langzaam weer terug naar Nobelhorst, waar vriendin Joyce gaat hardlopen. Zo komen we van het ene sportevenement in het volgende. Meteen lopen we Joyce tegen het lijf. Ik heb even spijt dat ik niet meedoe, maar mijn benen weerleggen dat gelukkig direct. Ook hier weer veel bekenden. En harde muziek. Ik klets met RV.
We brengen Joyce richting startvak en dan wil Vincent graag de harde muziek verlaten en dat snap ik. We fietsen terug en als we de A27 over zijn, verlaat de energie me. Ik ben moe, ik wil naar huis. Ik neem nog sportdrank en snoepjes om het te halen. Ik ben gewoon moe. Maar mijn benen zijn weer bij en spierpijn heb ik niet. De rest van de middag geniet ik van de muffins, zit lekker achter een computer en kom een beetje bij.
6 mei. Na een lekker vol sportweekend kan ik er op mijn werk weer tegen! Ik ging bijtijds weg om de fietstraining te halen en nog snel iets te eten. Ik fietste samen met Vincent naar het Anna Park. Voor mij echter geen fietstraining vandaag, want er stond een bike-run-bike op het programmaatje. Ik voelde echter blijkbaar de trainingen van afgelopen weekend toch nog een beetje, ondanks dat ik al lang geen spierpijn meer had; het voelde best zwaar vandaag. Ik vond het niet erg de meute voorbij te fietsen en door te fietsen naar KH die daar dichtbij woont. Zij ging even op mijn fiets passen, zodat ik kon gaan lopen. 8 minuten zone 2, dribbelen, en dan 2 keer 8 minuten zone 3 met dribbelpauze tussendoor. Een half uurtje dus en KHs zoon zei dat om het ziekenhuis 5 kilometer was. Ik had mijn fietsjasje aangehouden en dat was een beetje te warm. Daar hou ik niet van. Zone 2 was wel te doen, maar ik zag al op tegen zone 3. Het dribbelen ging prima! Rondje om het ziekenhuis in zone 3 was prima te doen. Dan onder het tunneltje door en de dribbel waar ik me al op verheugde na 2 minuten zone 3. 8 Minuten is de doen, maar vandaag voelde het wel iets langer aan. Het laatste blokje in zone 3 ging nog steeds op een aardig tempo (onder de 5:30), maar voelde niet meer lekker aan: warm en wat zwaar. Gelukkig maar een half uurtje. Bij KH kletste ik natuurlijk te lang en toen moest ik nog naar huis fietsen. Dat voelde ook niet helemaal soepel alsof ik wind mee had. Ik schreef vanmiddag wel stoer naar de trainer dat ik geen rustdagen heb opgebruikt na de flinke training van zaterdag, maar mijn lijf was het daar niet helemaal met mijn hoofd op 1 lijn. Het ging allemaal wel en ik heb geen spierpijn of ergens anders pijn, maar de soepelheid ontbreekt toch even. Actief herstel zullen we het maar noemen.
7 mei. En dan komt daar de werkdruk bij die alleen maar erger wordt: 1000 dingen tegelijk, niet de dingen die ik het meest leuk vind die ik het eerst doe, ik sleep me soms een beetje door de dag heen, opdat ik ‘s avonds maar lekker kan sporten. De vermoeidheid zit ook een beetje in mijn hersens blijkbaar, maar ik zet gewoon door! Vincent en ik reden naar de looptraining. Ik ging met de langzaamste groep mee, dat was duidelijk. We deden oefeningen en toen gingen we inlopen over het nieuwe busstation boven de A6. Ik vond het geweldig! We gingen 5 minuten op ons 10-kilometertempo lopen en dan als groep 2 minuten dribbelen. Dat sloot best mooi aan voor mij, want als dat 8 minuten kan, kan 5 minuten helemaal goed. We starten toen we naar beneden liepen en ik vond een heerlijk en snel ritme van rond de 5:00 per kilometer. Ik keek goed om me heen naar deze nieuwe route en vond het leuk. Eenmaal vlak lag het tempo iets lager, maar 5:30 was prima vol te houden. Dribbelen vind ik ook geen probleem, ik zuig de groep wel op. De trainster zei me heel duidelijk dat ik niet harder mocht dan 5:30, en ze had groot gelijk. Weer 5 minuten door het bos bij de schapen. En dribbel! Daarna gingen we voor 5 minuten via het bos en daar genoot ik van! Dan maar een lager tempo (5:45), maar de rust, de bomen, de natuur, de avondzon: al mijn werkzorgen verdwenen en ik genoot voor het eerst sinds tijden even echt van het hardlopen! Ik was blij dat ik een remedie had gevonden om af te koelen: Anke gaat weer wat onverharde paden opzoeken! Ik huppelde bijna de volgende dribbel door. Weer 5 minuten op tempo en ik liep voorop: wel zo lekker stil. De zon was erg mooi. We dribbelden voor mijn gevoel een heel eind verder de A6 weer onderdoor. De trainster gaf me mee dat ik maar niet moest gaan wandelen, maar altijd eerst dribbelen. Toen moest ik zeggen welke marathon ik ging doen. Gelukkig gingen er weer 5 minuten in voor iedereen kon reageren! Daarna gingen we uitdribbelen. Het hoefde voor mij geen tien kilometer te worden, geen uur. Ik had lekker gelopen en daarmee punt. Of….
Er volgde nog een uurtje zwemmen! We mochten 1000m inzwemmen en dat vind ik heerlijk. Ik nam mijn achtje, verstand op nul en aftellen. Het ging lekker en ik deed er maar 20 minuutjes over! Daarna volgden oefeningen en ik deed alles vrolijk mee: ook het gedeelte alleen benen. Op het einde ontdekte ik dat ik niet met mijn hele lijf zwem, maar eigenlijk alleen met mijn armen. Als ik met mijn hele lijf een beetje draai gebeuren er twee dingen: die benen gaan meehelpen en ademen aan twee kanten wordt natuurlijker. De doorhaal wordt dieper. Ook hier kwam het uur niet vol, maar ik vond het wel best.
8 mei. Thuiswerken, het huishouden en toch een hoop onrust. Ik moest fietsen, 2 uur, maar het regende. Dat kan ik er dan net niet bij hebben. Daar baal ik dan van. Want wanneer moet of kan ik het inhalen? Vincent en ik gaan wel zwemmen. Ik ga in baan 2. Het gaat best goed, als ik maar oplet dat ik met mijn hele lijf zwem. We doen allemaal oefeningen. Als de ene voorop zwemt, is het tempo wel normaal, maar zwemt een ander voorop, dan ligt het duurtempo ineens veel hoger! Ik vind het verwarrend en vervelend. Gelukkig is de zon op en onder water heel erg mooi en concentreer ik me daar maar op. Na het douchen vertel ik vriendin DH van mijn plannen en zij is de eerste die heel oprecht heel lief reageert, zonder welke bijtoon dan ook. En precies goed: “ik vind het zo leuk voor je!” Met haar geinige accentje, dat is precies wat ik horen wil.
9 mei. De stress op mijn werk is hoog: ik doe nu echt vanalles tegelijk en kan het zelf ook niet meer goed volgen. Ik haal een beetje plezier uit een goed telefoongesprek, maar ik ben niet meer erg blij daar. Morgen heb ik een sportmedische keuring en die zit me onwijs dwars. Ik mag niet te hard of te veel sporten in aanloop daar naartoe, maar dat is lastig. De baantraining past dus sowieso niet. Ik mis de kracht om mijn eigen training in het horloge te zetten. Ik zal blij zijn als ik een uurtje kan lopen. Tempo laag houden maar. Accepteren dat vermoeidheid in het hoofd weerslag heeft op het geheel. Alles doet een beetje pijn: mijn linkerhiel, mijn rechterknie, mijn linkerknie, mijn rechterarm: maar niks wat echt blokkeert. Ik hobbel gewoon. Hou het tempo laag, maar de hartslag blijft hoog. Dat is met stress. Ik vind het moeilijk, maar ik blijf lopen. Probeer van het schelpenpad te genieten, van het bos, van het sluisje. Het lukt niet echt. Ik verval snel in piekeren of somberheid. Het Wilgenbos wil ook niet. Gaat alleen maar slomer. Ik denk nog dat mijn looptechniek vandaag ook te over laat. Dat looptechniek gelukkig niet telt: kijk maar naar PL, die loopt ook raar, maar wel een heeeeeel stuk harder dan ik. Ik loop rustig de dijk op en moet dadelijk weer terug. Wie kom ik daar tegen?! PL!! We maken een praatje en met zijn vriendelijke vragen beurt hij me helemaal op. Dat is het eerste wat ik leuk vind vandaag en als ik omkeer, loop ik zeker een kilometer lang gemakkelijk! Als ik weer bij het sluisje ben, heeft de benauwdheid het weer overgenomen. Ik blijf doorlopen en wil de tien kilometer volmaken. Daarvoor moet ik een ommetje nemen en ik heb nog tijd. Ik kan de weg ook steeds moeilijker bedenken. Het paard, het gedenkbord tussen de struiken, de volkstuintjes, een andere groep, de spelende kinderen bij het asielzoekerscentrum, de politie-auto: ik registreer het allemaal wel, maar er lijkt weinig mee te gebeuren. Ik maak tien kilometer vol en dat is het dan. Dat wordt een zware keuring morgen….
10 mei. En dan? De hele vrijdagochtend met goed weer stil gaan zitten? Werken? Of op de bank hangen? Werken moet even, maar daarna ga ik met Manuel fietsen. In zone nul of één. Heel rustig, een uurtje bijpraten. Toch kan ik het werk niet goed loslaten en blijf ik een beetje opgesloten. Misschien zie ik toch een beetje op tegen de keuring. We gaan niet hard, het hoeft niet hard en we kletsen wat. We doen een rondje om de Noorderplassen. Ik ga op de tijdritfiets. Pas als we na 3 kwartier op de Oostvaardersdijk de wind mee hebben en de lucht en de omgeving adembenemend mooi zijn, kom ik van binnen een beetje tot rust. Dan heb ik dus urenlang op hoogspanning doorgebracht en dan brengt het wijdse zicht op het water een beetje verlichting. Natuurlijk fietsen we meer dan een uur en ruim 30 kilometer. Wel heel netjes: zone 1 is geen moment uit beeld geweest!
De sportmedische keuring. Omdat ik met mijn zus aan het bellen was, had ik geen tijd om me druk te maken of ik de keuring wel zou doorstaan. Sowieso had ik me daar niet druk over gemaakt. We werkten eerst de vragenlijst door en daarna werd ik doorgemeten. Echt slank ben ik niet volgens de weegschaal, maar het vetpercentage is wel oké. Mijn spieren werken allemaal helemaal naar behoren, zijn even lang en erg soepel. De reflexen kloppen, de bloeddruk is ook goed. Dan een hartfilmpje gaan maken: ik word volgeplakt met stikkers en aangesloten op kabeltjes. Mijn hartslag is prima: de uitslag is die van een hele fitte sporter. Dan moet ik gaan fietsen. Steeds ietsje harder. Terwijl mijn hartslag gemeten wordt en van tijd tot tijd ook mijn bloeddruk. Ik hoeft alleen maar te fietsen en het wattage wordt elke minuut met 20 (wat?) opgehoogd. Ik moet in een hoge cadans blijven fietsen tot mijn benen niet meer kunnen. Mijn cadans ligt boven de honderd en ik kijk naar de treinen buiten, naar de metertjes, naar de (gammele) fiets. Zolang ik het maar leuk blijf vinden is er niks aan de hand. Het is wel warm. Na precies 9,5 minuut vind ik het opeens niet meer leuk: “wat doe ik hier, ik kap er mee, het heeft geen zin” denk ik dan. Ik stop niet, ik wil graag de tien kilometer fietsen, ook al klopt de snelheid van geen kant. Ik fiets geen 50, maar leuk is het wel. Ik heb weer een doel. Ik kreeg het wel zwaar. Niet dat ik opgeef -ik was nog niet op 10 kilometer- maar na een minuut of 12/14 gaan mijn benen het dan op: ze doen geen pijn, maar ik kan de cadans niet meer boven de 80 houden en opeens zakt het weg. Dan nog even uitfietsen en ik haal de tien kilometer pas bij het uitfietsen. Mijn hartslag ziet er prima uit en ook met de bloeddruk die ondertussen een paar keer gemeten is, is niks mis. De plakkers mogen er weer af en ik spoel me even af. We bespreken de resultaten, maar ik heb ze niet allemaal onthouden. Precies op het moment dat mijn hoofd het opgaf, zit mijn omslagpunt. Mijn hoofd vangt dus wel een signaal op van mijn lijf dat ik boven mijn kracht ga werken. Op het omslagpunt kan ik wel een hele tijd doorgaan, maar deze keer moest ik er overheen. Mijn hoogste hartslag en het omslagpunt verschillen niet veel ten opzichte van de test van 2 jaar geleden. De wattages zeggen mij niet zoveel. Wel weet ik dat ik net niet te dik ben… Ik ga er niks aan doen: ik drink en rook niet, laat mij maar teveel snoepen. Wat me wel wat zegt is dat mijn VO2max in twee jaar tijd gestegen is: 2 jaar geleden zat ik al ruim boven de norm van 38 met mijn 42 en nu is het doorgestegen naar 46! Ik ga tevreden weer naar huis: fysiek is er geen enkele beperking om te finishen. Misschien kan een sportcoach me helpen om ook probleemloos te gaan starten.
We zouden nog gaan zwemmen, maar het is te koud. Vincent hoeft niet te gaan zwemmen volgende week bij de triatlon, dus we slaan even over. Echter, mijn fiets moet nog even naar Vico de fietsenmaker om nagekeken te worden. We fietsen er met zijn drietjes heen. Ik voel wel dat ik al een beetje veel op een zadel heb gezeten. Er schraapt iets aan de achterkant van mijn fiets, maar het is niet gemakkelijk te reproduceren. Het kan geen kwaad, dus we fietsen een mooi rondje door het Kotterbos met zijn drietjes. Ik kan niet zo snel accelereren als de jongens, maar eenmaal op snelheid hou ik dat langer vol.
11 mei. Er stond een wisseltraining: 40 minuten hardlopen, 20 minuten uitfietsen en dat drie keer. Ik begon wat laat en had al het vermoeden dat ik het bij twee keer zou laten. De zon schijnt, de korte broeken liggen klaar en ik ga eerst lekker in zone 1 lopen. Het rondje langs de Oostvaardersplassen via de Evenaar. Ik heb een kalm tempo en zit elke keer net in zone 1. In tegenstelling tot donderdag geniet ik nu wel van de omgeving, ook al is me die heel bekend. Het is vogeltrekdag. Ik neem een onverhard pad net voorbij het Oostvaarderscentrum en daar ontdek ik een nieuw halfverharde pad tussen de bomen door. Het is er erg mooi. Ik denk dat ik een nieuw pad adopteer! Ik loop ruim 6 kilometer en ben na precies 40 minuten klaar. Dan pakken Vincent en ik de fiets en gaan we samen de andere kant langs de Oostvaardersplassen fietsen richting de dijk. We hebben wind tegen en ik heb het zwaar: ik merk gewoon dat het fietsen niet over houdt. We keren om bij de parkeerplaats en op de weg terug gaat het lekker hard, want dan hebben we wind mee. We fietsen ruim 27 minuten. Dan doe ik mijn hardloopschoenen weer aan voor 40 minuten zone 2. Ik doe de ronde met de klok mee en gaat nog beter. Ik voel me prima, het ritme zit er lekker in en de zon schijnt! Mijn hartslag blijft ook nu lager liggen dan afgelopen donderdag. Het tempo is aanzienlijk hoger. Ik zal niet beweren dat het vanzelf gaat, maar het voelt een heel stuk beter. Het wordt al druk bij de trekvogeldag. Ik ga gewoon lekker door. Alleen begin ik wel trek te krijgen en uit te zien naar de frikandellenbroodjes. Ik vind het eigenlijk zo ook wel goed en ga liever niet meer uitfietsen. Als ik na 7 kilometer (in iets meer dan 40 minuten) thuis kom, zijn de broodjes nog niet klaar. Ik ga dus toch nog eventjes fietsen. Doe ik het rondje nog een keer superkalmpjes op de fiets. Daarna val ik aan op de broodjes!
Maar er is ook nog zwemmen: Vincent gaat en ik dus ook. We zijn met zijn viertjes. ik ga 200tjes zwemmen: 200m met pulboui en letten op de doorhaal onder water en meezwemmen met het hele lichaam en daarna 200m zonder pullboui en letten op de ademhaling 1 op 3. Na een paar keer wisselen begint het in elkaar over te lopen en let ik ook met pullboui op de ademhaling en zonder pullboui op de doorhaal. Mijn horloge geeft me een paar baantjes kado. We moeten naar baan 6 voor de laatste minuten: dat voelt toch erg anders, maar ik zwem er nog 400m. Ik ben er een beetje moe van, maar wel tevreden met 2500m in een uur.
12 mei. Ik mag met de trainer gaan fietsen. Hij gaat me bochten leren rijden. We zullen elkaar op de rotonde bij de Knardijk en de Oostvaardersdijk ontmoeten. Ik rij er alleen naar toe op mijn tijdritfiets. Ik heb wind tegen, maar vooral mijn hoofd tegen: er zitten duizend duiveltjes tegen me te praten. ‘Arme trainer, moet hij in jouw slakkentempo fietsen’ ‘Ik heb geen fietsbenen vandaag’ ‘Bochten zijn niet mijn ding, ze zijn eng, want ik ben er een keer uitgevlogen’ ‘Het tempo is rampzalig’ ‘Misschien moet ik maar gewoon stoppen’ ‘Waarom ben ik niet in bed blijven liggen’ ‘Dadelijk ga ik vallen!’ ‘Of nog erger: uitklikken lukt niet’ ‘Ik ben te dik’ en vooral ‘Ik ben veel te langzaam’ Dat is maar een kleine bloemlezing van de duiveltjes. Er is maar 1 engeltje: ‘ik ben wel een doorzetter, want ondanks de tegenwind en het totale gebrek aan zin, fiets ik hier wél’ Ik ben op de dijk op mijn fiets gaan liggen en kom niet meer uit die positie. Ook niet in de bochten. Het tempo ligt echt onder de 25 en ik kom veel andere fietsers tegen. En dan wordt ik ingehaald door een supersnelle dame van de eredivisie. Dat maakt het er niet beter op. Ik kom meer fietsers tegen; die hebben blijkbaar naar de wind gekeken. Ik ook, maar dit is de kortste weg. In de verte zie ik de regen vallen. Als ik precies op de afgesproken tijd bij de trainer kom, blijkt het al enorm geplensd te hebben. Ik hoop dat de supersnelle dame er wel in zat, want ik heb geen druppel gezien! Het verklaart wel de natte fietspaden. En dus ook glad… Niet ideaal voor bochten. We gaan eerst kletsend de Knardijk af en eenmaal bij de trainer kan mijn tempo omhoog en is er niks meer om me druk over te maken. Ik klaag en raas even uit bij de trainer. Gelukkig snapt hij het, maar staat hij niet met een oordeel klaar. Als het moet kunnen we trainingstechnische een stapje terug doen, een groot deel van het werk is al gedaan. We fietsen over de weg en gaan dadelijk op het fietspad voorbij de Praambrug de bochten oefenen. Hij legt me de theorie vast uit en ondanks de belofte aan een zonnige ochtend, regent het weer. Wind en regen deren me niet zo: de duiveltjes zijn mijn grootste vijand! De trainer leert me de rechte lijnen in de bochten te vinden. In het bochtje wat als een Sje loopt, oefenen we een keer of wat. De eerste keer rem ik, de tweede keer gaan we langzamer en gaat hij voorop, zodat ik de lijn kan zien. Teruguit is iets lastiger. Uitklikken lukt natuurlijk ook elke keer. Ineens zie ik de lijnen en worden bochten onderdeel van een racespelletje. Volg de blauwe, rechte lijn en dan hoeft je niet te remmen. Ik begin er van te genieten. Binnen een half uurtje zijn bochten verandert van een gevaar in een uitdaginkje. Er volgen nog best veel bochten. Je moet bochten ook niet naast elkaar nemen! We pakken het fietspad door het Kotterbos: bochten genoeg en elke keer mag ik voorop en soms wijst de trainer me de betere lijn, maar het gaat al heel vaak heel goed. We gaan de brug over naar de Evenaar en dan onder de brug door. De trainer zal terugfietsen naar Lelystad en niet over de dijk. Ik breng hem naar de Trekweg terug. Dat ik iets nieuws onder de knie heb gekregen vrolijkt me heel erg op. Als ik wil, kan ik nog vanalles leren, als het maar vanuit de theorie gaat. Ik pak het fietspad door het bos nog een keer en maak het rondje af. Ik zou twee uur en een kwartier moeten fietsen en ik weet nog een paar bochten te vinden op weg naar de dijk, dus ik fiets nog even verder! De zon is ook fel als ie weer tevoorschijn komt. Ik rij door naar de dijk en besluit nog even een welverdiend stukje wind-mee te pakken en via het bos weer terug te rijden. Haal ik 50 kilometer en haal ik 2 uur. Tot mijn verbazing kom ik veel mensen tegen die bezig zijn met de parcoursverkenning, ik dacht dat die al lang weg waren daar. In het ‘bos’ kom ik ook Manuel tegen die aan zijn lange duurloop bezig is. En dan fiets ik weer vrolijk de bochten door. Ik ben wel nat, vooral mijn voeten. Eigenlijk wil ik de 2 uur en een kwartier ook halen en voorbij het Oostvaarderscentrum heb ik wind mee en ga ik ook nog een stukje hard. Ik kijk de bocht in en kijk nu naar waar ik er uit wil komen, dus remmen doe ik niet meer. Hooguit even stoppen met trappen. Ik rij zelfs 55 kilometer (op zomaar een zondagochtend) en ook al rijden alle anderen 100 kilometer: ik heb een angst overwonnen en van de trainer mag ik mezelf daar wel mee complimenteren! Als ik de vuile fiets onder de overkapping zet, begint het weer te regenen. Net geen 13 uur deze week.
Categories: Uncategorized|Comments Off on 2019-16 Stresssssss
28 april
Het seizoen gaat van start…. Vandaag de eerste echte triatlon met buiten zwemmen (in het buitenzwembad), fietsen en hardlopen. Het wordt een korte sprintafstand in Deventer. Vorig jaar hebben Vincent en ik ook meegedaan en dat beviel goed. Dit jaar schuift Vincent op naar de oudere jeugd van 12-16 en ik doe mee bij de pro’s in plaats van de recreanten. Rob rijdt, support en maakt de foto’s. We zijn er drie kwartier van tevoren en dat is een prima tijd. Gek genoeg wordt het ook steeds een beetje meer routine: fiets klaarzetten, schoenen erbij: ik ken het wel en weet het wel inmiddels. Vincents hoofddoel is het om mij te verslaan, mijn doel is het om sneller te zijn dan vorig jaar. En dan vooral op het zwemmen alsjeblieft. De druk maakt me zenuwachtig. En de slapeloze nachten doen me ook geen goed. Ik ben er een beetje misselijk en tegelijkertijd gelaten van. Ik zwem eventjes in in het warme binnenbad. Dan in het ‘verwarmde’ buitenbad. T*r*ng, wat koud! Ik had het echt koud-koud. Precies op het goede moment gestart, maar ik leek alle goede lessen vergeten in het kille water: ademhaling niet op orde, onrust, te hard van start. Desorientatie en koud.
Keren koste me echt moeite. Ik vond het niks leuk of beter gaan. Uiteindelijk ging ik maar iets kalmer zwemmen en 1 op 2 ademen. Dat bracht iets meer rust en ik kon de banen aftellen. Een beetje gedesillusioneerd stapte ik het bad uit en… 3 seconden sneller dan vorig jaar! Het is iets, maar niet wat ik gehoopt had. Ik was snel bij de fiets en de schoenen waren snel aan en de bril snel op. Helaas zette ik het horloge stil in plaats van de lapknop, maar ik merkte de fout al voor ik de wisselzone uit was. Met de fiets naar de baan en hoppa: trappen! Het eerste rondje was even wennen aan al die bochten. En het computertje opstarten. Eén meneer ging me zeggen dat ik mijn trapper omhoog moest doen als ik scheef ging hangen. Wacht even: ik scheef? Dat is vooruitgang! Ik ging hard op de rechte stukken en nam steeds iets meer risico in de bochten. Ik telde hardop de rondes af. Ik lette op de trappers, maar liever nog schakelde ik terug en ging ik door met trappen. 1 Bocht haalde ik elke keer op het scherpst van de snede. Ik zat dik boven de 30 en dat was fijn zeg. Het voelde goed. Dit was niet koud. Toen kwamen de kinderen: soms een beetje enger, maar ook leuker. Ik fietste gelijk met DE, een meisje die snel is. Net geen stayeren. Ik zag Vincent ook de baan op komen en haalde hem gelijk zijn eerste ronde in. Ik zat in ronde 6. Mijn laatste ronde zette ik nog aan en haalde DE in. Heerlijk hard gefietst. Zouden die cadans-trubbels toch ergens toe gediend hebben; al was het maar meer vertrouwen en leren schakelen? Ik zag op tegen wisselen, want deze klikschoenen en de hardloopschoenen gaan moeilijker uit en aan. Dat viel erg mee en ging heel snel. Ik zeg het hardop: bril af, helm af-mag want fiets hangt, startnummer draaien en dan gaan lopen. Ik had wat tijd over van het fietsen. Dus kei-hard hoefde niet, maar het moest wel een uitdaging zijn voor Vincent! Ik lachte naar Rob en rende heel alleen. Ik was als een van de latere begonnen met zwemmen en dus was het rustiger geworden. Vind ik niet erg, maar ook niet uitdagend. Ben ik op mezelf aangewezen. Vincent fietste nog; ik vond het leuk hem nog te zien. Ik was het rondje van vorig jaar vergeten en keek nu maar over het gras heen. Het is maar 2,5 kilometer, maar hemeltje: dan kun je het ook warm krijgen hoor! Ik zweette en liep maar iets langzamer dan vorig jaar. 4:47 is behoorlijk voor mij! De schoenen zaten lekker. Ik liep plaatselijke wandelaars en een fietser voorbij. Brugje over en ik werd aangemoedigd door vrijwilligers die mijn tempo mooi vonden. Dan door naar de baan. Het leek zo eenzaam allemaal. De baan moet je nog een keer op en neer en dat wist ik wel, want er zaten nog geen 2 kilometer op. Toen liep er eindelijk iemand voor me, maar die slofte zo dat ik er met gemak voorbij flitste. Ik was wel moe, maar nog lang niet kapot en zette nog even aan. De tijd was net over 12 uur, dus ik was sneller dan vorig jaar, maar niet binnen 40 minuten. Ik draaide me meteen om om op de klok te kijken, maar die moesten ze even resetten… 40:55 YES! Sneller dan vorig jaar en flink ook. Ik had geen enkele moeite om naar Rob te wandelen en Vincent nog aan te moedigen met fietsen en lopen. Vond ik nog wel even spannend of hij sneller zou zijn als ik… Ik gunde het hem wel heel erg. Hij haalde het net niet. Ruim 40 seconden. Wel superhard voor zo’n klein ventje. Ik koelde weer wat af en mocht Robs jas aan. Vincent werd helaas net vierde en dat vond ik ook sneu voor hem, want hij had zijn tijd van vorig jaar heel erg verbeterd. Nog meer dan ik! We hoefden niet te blijven voor de prijsuitreiking en konden de spullen ophalen. De recreanten waren nog bezig. Ik was er helemaal niet kapot van. Het is allemaal heel gemoedelijk en goed geregeld in Deventer. Vriendelijk, echt breedtesport en iedereen mag en kan meedoen. Jammer van het zwemmen, maar ik ben wel blij met het fietsen. En lopen- dat hebben Vincent en ik precies even hard gedaan! Van de 25 pro-vrouwen was ik 17de. Als ik ga tellen hoeveel daarvan 40+ zijn en hoeveelste ik in die categorie dan ben, dan ben ik -net als Vincent- vierde….
Al met al heb ik bijna een rustweek gehouden met minder dan tien uur sport!
29 april
Na zo’n week “rust” is er weer energie te over voor meer sport! Op maandag fiets ik samen met Vincent naar het Anna Park, waar de fietstraining is. Ik ga niet met de groep volwassenen mee, maar ga zelf de beentjes even lekker lostrappen. Ik wil wel eens de andere kant van het water zien en ga richting Muiden. De brug over, de provincie uit. Ik maak me niet druk om het tempo vandaag en ook niet om de cadans. Ik doe maar wat en dat is “trappen”. Ik fiets lekker langs de haven, heerlijk! En dan het kerkje en de lange dijk op. Ik merk wel dat ik een beetje wind mee heb, maar ook daar doe ik vandaag niet aan. Ik ben prima in vorm, maar nog wel sombertjes. Langs het prachtig klassieke dijkhuis en dan richting het Kasteel van Muiden. Ik vind het toch wel genieten zo midden in de polder. Bij Muiden moet ik heel even kijken, maar ik moet over het water heen om terug te komen. En dan heb ik een beetje wind tegen. Maakt niet uit: ik trap gewoon door! Ophaalbruggetje onder de grote spoorbrug en dan even doorbijten naar de Hollandse Brug terug. Ik nam het spoorbaanpad en bleef ook in de bochten trappen. Ooit gaat het wennen! En toen haalde ik Vincent op: ik fietste een rondje extra omdat ik ze eerst niet zag. Toen weer terug en Vincent kwebbelde lekker. Uiteraard moesten de 50 kilometer vol! Ik wen er al aan: 50 kilometer op een gewone maandagavond begint echt heel normaal te worden.
30 april
Het blijft maar onrustig op het werk. Heel vervelend. Dat kost erg veel energie, maar als ik thuis blijf, dan mag ik ook niet meer sporten. Dus ik zit soms de dag uit en ga dan ‘s avonds lopen. Met de training mee deze keer. Er was een kleine groep middelsnelle volwassenen. Een leuke en gevarieerde groep. Ik luisterde naar ze, maar mijn eigen somberheid zit vlak onder de oppervlakte. Versnellen zit er dan niet zo in: het lukt me gewoon niet om harder te rennen dan een stabiele basissnelheid. We doen iets met 100, 200, 300, 400 meter en dan steeds rustiger en daarna een kilometer terug dribbelen. Ik ben dus niet van het sprinten. Ik wil ook graag alleen lopen en ben erg verdrietig. Daar kan ik niemand bij gebruiken! Ik dribbel net zo hard als de 400m sneller lopen. Ik leg me erbij neer. Het is dat ik fysiek aanwezig ben; mijn gedachten zijn heel ver weg. Ik hobbel maar gewoon. Niemand mag iets tegen me zeggen, ook MB niet. Dan ga ik namelijk op het gras zitten te huilen en kom ik nooit meer weg. We lopen nog een keertje dat we moeten versnellen, maar ik doe de basissnelheid. Dan lopen we uit en samen met MB begin ik te kletsen over fietsen. Dat helpt me enorm, haar vrolijke vriendelijke gekwebbel. Met degenen die dat willen (bijna allemaal) lopen we de tien kilometer vol. Ik hobbel gewoon mee.
En daarna naar het zwembad. Het was niet zo druk door het voetbal. Lekker met 5 mensen in een baantje, heel goed. Dan kan ik in baan 2 en ik neem lekker mijn achtje mee. Ze kunnen me wat! In baan 2 is dat de mode: iedereen heeft er 1. We moeten 400m inzwemmen. Dan volgt een serie van 4×25 benen links en rechts. Dat gaat goed, tot ik mijn neus in het water moet doen: dan wordt het minder prettig. Daarna 4×50 heen met vuisten en terug gewone slag. Ik laat je jongeling voorop zwemmen en erger me aan de mevrouw die in baan 3 is gaan zwemmen omdat ze vind dat zij het na d’r cursus veel beter kan dan ik. Wat niet zo is, tenzij ze met achtje en flippers zwemt. Nog 3 keer 100m waarvan de laatste 25m hoog tempo. Ik maak het verschil vooral in mijn armslag en let vandaag goed op mijn hele lichaam te gebruiken en de schouders omlaag te drukken. Tot slot moeten we 400m zwemmen en elke 100m harder. Ik ga niet zo hard als de jongen voor me, maar wel elke keer harder. Dan doen we het hele riedeltje nog een keer: vreselijk benen, vuisten, hondertjes. Ik zit er lekker in. Dan de 400m en eigenlijk is de tijd om. De laatste 100m gaan dus echt snel 🙂 Zo, weer een dagje 2 uur gesport, wat stukken minder vermoeiend was als welke twee uur werken van de dag dan ook. En zo sluit ik april af met weer meer sporturen dan ooit tevoren.
1 mei
Vincent is met de trein naar Eindhoven gegaan, het werk is klaar (nooit af) en ik ga fietsen. Op de tijdritfiets. Daar moet ik op oefenen. Op die houding. Ik neem twee bidons mee en gels en vertrek een uur later als ik in eerste instantie wilde. Ik moet in zone 2 fietsen. Dat lukt wel redelijk. Iets met een cadans van 90-95, maar ik vind 80-90 ook prima. Op de Oostvaardersdijk is er een wolkbreuk gaande: vliegjes! Dikke zwarte wolken kilometers lang vol met vliegjes. Die achter je bril, in je oor, door je neus, op je gezicht pletteren. Geen ontkomen aan. Ogen half dicht, mond dicht: niks helpt. Afzien. Na een tijd is het over en kan ik een beetje over het water heen
kijken. Het gaat met wind mee gelukkig wel snel! De Knardijk gaat nog beter: die ben ik snel voorbij. Ik haal zelfs een andere racer in. Ik lig lekker op het stuurtje. De Praambult lijkt dichtbij en dan even een stukje inspanning op de ibisweg (of hoe die ook heet). De echte pret ligt deze keer op de Doddaarsweg: wind mee, recht, weinig andere mensen en lekkere muziek. Heerlijk tempo dus ook! Ik zie al een beetje op tegen de dijk, maar niet echt: dit is een training, geen wedstrijd! Bij het Horsterwold begin ik me serieus af te vragen hoe ik daar terecht gekomen ben. Hoe dit aanvoelt als ‘een beetje halverwege’ in plaats van als een rot-end. Het bos ligt er prachtig bij, zelfs vanaf mijn ligstuur. Ik ben alweer helemaal gewend en geniet van de tijdritfiets. Die is ook wel super hoor. Dan de Winkelweg. Het begint vermoeiend te worden, als altijd op die plek. Ik weet nooit zeker of ik de weg weet en het is er druk met ander verkeer. En de wind zit al meer tegen. Ik neem de stoplichten, ga maar niet over de autoweg fietsen met deze drukte. Kan ik lekker eventjes stoppen en een gel nemen voor ik de dijken ga trotseren! Het valt heel erg mee: ik zie haven liggen in de verte en dat ga ik halen ook! Het tempo en de wind vallen nog meer mee. Rustig door de havenkom heen en dan de dijk over richting de Hollandse Brug. Het is een raar idee dat ik al zover gefietst heb en dat ik niet meer zo ver hoeft naar mijn idee. Omdat ik de weg nu ken? Het tempo naar de brug toe lijkt wel of ik wind mee heb! Het is alsof er toch een soort spiergeheugen is: zoals je de stukken de eerste keer ervaren hebt, zo blijft het. Voorbij de brug volgt een tegenvaller: ik moet door de woonwijk Duin heen. Dat is vervelend met de heuveltjes, bochtjes en spelende kindertjes. Niet wat ik gehoopt had en ik word er extra moe van. Eenmaal op de Oostvaardersdijk begint de wind pas echt tegen te zitten. Ik ben moe, mijn benen zijn moe (warempel) en ik heb iets minder zin, maar ik moet en zal de 100 halen! Dat is nog ‘maar’ 20 kilometer. Ik heb moeite met tellen hoeveel tijd me dat gaat kosten. Van mezelf mag ik bij het Da Vincipad op het bankje gaan zitten. Dit is immers een training en geen wedstrijd. Ik smikkel de koek op en laat het bankje voor wat het is. De vliegjes zijn terug. Niet in zulke zwarte wolken, maar toch weer duidelijk aanwezig. Ik zet het tempo nog even door langs de Noorderplassen en reken uit dat ik door het Kotterbos om zal moeten. Ik hoop het binnen 4 uur te halen, maar dat moet lukken. Ik ben tevreden als ik helemaal rond ben. Als ik naar huis zou fietsen is het echt precies zo lang als de challenge: 93 kilometer. Maar ik fiets nog door. Het tempo zit er nog goed in en/of ik heb weer wind mee. Door het Kotterbos. Ik ben wel moe, maar niet stuk, gewoon vermoeid. Ik rij nog langs de vaart (en hard ook) en wil dan binnen 3:45 de 100 halen. Dat lukt nog ook! Thuis stap ik vermoeid en tevreden af. Voor het eerst sinds tijden heb ik zadelpijn. Overal, tot in mijn onderbroek, zitten de vliegjes. Blergh. Ik heb trek. Ik heb netjes de hele bidon water leeggemaakt.
3 mei
Gister had ik een dag niks. Ik was heel erg uitgeput van het werken en ik kon het niet opbrengen om ook nog eens te gaan hardlopen. Vandaag had ik de keuze of ik ging lopen of fietsen of koppelen, of toch lopen en waar dan of met wie of alleen, maar dat is niet goed. Teveel keuze is niet goed voor mij! Ik kwam er niet zo uit en pakte uiteindelijk de tijdritfiets voor een rustig rondje waar ik maar heen wilde. Ik dacht onder de A6 door en langs het Kotterbos. Een uurtje. Ik vroeg Manuel nog, maar die kreeg ik niet te pakken. Dus ik ging zelf. Ik volgde mijn neus en mijn voeten trapten rondjes. Meer en minder was het niet. Onder de A6 door, een beetje wind mee op de lange polderweg, veel liggen in het stuur en mijn hoofd maar malen en langzaam alle korreltjes afvoeren naar de trappers. Terug onder de A6 door en dan naar het Kotterbos. Ik dacht niet heel hard na over de route. Alles is bekend en weinig nieuws. Ik zag op tegen de beproeving morgen. Ik had nog tijd om naar de dijk te fietsen. Liever dat dan koppelen met lopen. Langs de Oostvaardersplassen. Het tempo ontbrak een beetje vandaag. Gelukkig de meeste vliegjes ook. Ik genoot van het heldere uitzicht op Amsterdam, van de vogels en hun gekwetter overal. Ik fietste terug langs de plassen en toen wilde ik toch wel de 30km halen, want dan is het morgen maar 3 keer dat. Dus fietste ik weer dezelfde mensen voorbij. Na 5 kwartier was ik weer thuis met 30km op de teller. Manuel hielp me ‘s middags om een voedingsplan te maken.
4 mei
De parcoursverkenning. Ik hoop niet dat er nog mensen zijn die meelezen en zich afvragen waarvoor, maar ik ging me melden in Friesland om het parkoers van de Frysman te gaan fietsen en de loopronde te bekijken. We gaan twee rondjes (van de 4) fietsen en (de anderen gaan) 1 of 2 rondjes lopen van de 6 rondjes loopparcours. Aangezien ik er dan toch ben en 2 rondjes fietsen 90 kilometer is, sla ik de gezamenlijke lunch over en ga 3 rondjes van 7 kilometer lopen. Dan hoop ik daarna om 4, 5 of 6 uur een zwemtraining mee te pakken. Kortom: we gaan de afstanden van de halve triatlon doen. En dat noem ik dan een training. Dus het hoeft niet hard, het hoeft niet snel, het is geen wedstrijd. Desalniettemin: ik ben helemaal zelf verantwoordelijk voor alle voeding onderweg. En voor de wissels. En ik moet in een groep fietsen. En het is vroeg. En alles moet klaar liggen. En dat vind ik al spannend genoeg!
Om kwart voor 8 rij ik met de nodige spanningsbuikpijn richting Stavoren. De spanning is pijnlijk, maar het haalt het niet bij het stukje naar Zeist rijden: hier zit ook wat “zin” bij, die richting Zeist de laatste tijd ontbreekt. Ik heb alles bij en goed voorbereid: de tasjes van de challenge komen goed van pas! Een tas voor naderhand (groen), een fietstas (rood) en een tas met de renspullen (blauw). Fiets ligt in de auto, bidons gevuld. Voor me rijden 4 auto’s met fietsen erop en erin, achter me ook een auto met fiets. Ik zal de enige niet zijn, maar misschien wel de langzaamste. Die angst beklemt me altijd.
Ik ben netjes op tijd met zo’n 40-50 anderen. Zij zijn goed ingepakt en ik heb alleen maar fietshandschoentjes. Het waait. En als ik dat zeg, als poldermeiske die heel wat gewend is, dan zouden jullie het over storm hebben over het Friese land! Ik doe een paar extra sokken aan en neem mijn looprugzakje met waterzak mee voor onderweg. Bij gebrek aan gels heb ik Twixen mee voor op de fiets. Samen met Manuel heb ik de koolhydraten uitgeteld en met de sportdrank samen moet ik elk uur een pakje Twix naar binnen werken. Ik heb mijn hardloophandschoenen vergeten mee te nemen, dus ik zal het met fietshandschoentjes moeten doen. Er is 1 man die helemaal geen handschoenen heeft. Niemand heeft een korte broek aan en gelukkig ben ik niet de enige vrouw. Al zijn veel dames heldenhelpers: de vrijwilligers om het parkoers heen die zo onmisbaar zijn! We krijgen een bidon met de nieuwe sportdrank en ik neem een gelletje cola van de Sanas. Die kan ik straks bij het lopen heel goed gebruiken!
Om kwart over 9 leggen de organisatoren het uit. Ik ben gelukkig niet de enige vrouw. Ik fiets op 3/4 van het peloton naast een vrouw die de Triple Dutch gaat doen: alle drie de hele triatlons in Nederland. Vorig jaar heeft ze net naast een ticket voor Hawaii gegrepen in de hele triatlon van Maastricht. Ze is ouder dan ik, maar kinderloos en met fulltime job. Ze komt uit het kite-surfen. Kortom: we kletsen de tijd moeiteloos vol! Zo in het peloton valt de wind wel mee, maar ik vind het lastig om tegelijkertijd ook nog goed op de route te letten. Daar is de parkoersverkenning toch eigenlijk voor. Dan begint het te hagelen. Hard! Dat is nadat de wind nog extra heeft aangezet. Mijn gewone bril is dan niet zo handig, die beslaat. Maar ik ben ook blij dat ik die op heb, want ik zie (zonder dat ie nat is) een stuk scherper. De hagel is niet fijn. Nog altijd beter dan vliegjes, hou ik me voor, maar dit is kouder. Ik moet gaan eten en drinken en kan mezelf er niet gemakkelijk toe zetten de bidon te pakken in de groep. Ik eet een eerste Twix. Ik kijk op de klok, maar weet niet precies hoe laat we weggingen en hoe laat ik de Twix op moest hebben. Tijd zegt mij niks meer, ik tel in kilometers tot de 90.
Bij de eerste post op 11 kilometer stoppen we even. Het is weer droog geworden. Ik klets verder met de andere deelneemster, dat zij ook gespannen is, maar niet voor de wedstrijd. We krijgen nog een flinke hagelbui op onze donder. We rijden door de Friese dorpen heen. Het is mooi en afwisselend, maar ik heb er nog niet zoveel mee. Ik kijk uit naar de dijken en windmolens. Zolang ze met me mee draaien. Ik heb niet het idee dat dit voor mij een zone 1 training is: het gaat hard en ik vind het niet easy. We houden het wel keurig bij elkaar. Ik eet en drink het eerste uur keurig. En dan draaien we tegen de wind in. De zon komt er zelfs bij en de omstandigheden wijzigen zo snel, dat ik uit balans raak. Ik moet mijn geklets onderbreken omdat ik de energie weg voel vloeien. Damn. 1 Meneer pept me op en geeft me een duwtje in de rug: “in het peloton gaan fietsen”, zegt hij me en hij wijst me welke kant. De lichte helling omhoog wind tegen: het zit me even niet. Ik drink veel sportdrank en de volgende Twix werk ik weg, maar nu kost het kauwen en doorslikken me moeite. Het geeft me wel kracht weer verder te gaan en ik rij de groep weer in. Even stilte, even alles weer op een rijtje zetten. Dan zijn we bij de post op 33km. We stoppen (een oude-mannenpauze) en ik kan de andere Twix opeten. Ik heb het totaal niet koud. Ook niet in mijn handen. Ik heb het ook niet te heet. We gaan de dijken op en ik kom naast de meneer te fietsen zonder handschoenen. We kletsen even dat hij zijn spullen vergeten is (oen), dat het ook zijn eerste triatlon wordt en dat hij uit Gouda komt en ITer is en een vervent Tacx-fanaat. Het helpt me de dijken over. En dan opeens zijn weer bij het Reaklif. Het hart van de triatlon. De wisselzone. Het heuveltje. Doen we nog een rondje? 90% van de mensen wel en ik natuurlijk ook. We stoppen even bij de auto’s voor bidonswissels. Mijn eerste bidon is het niet leeg. Ik durf niets te wijzigen.
Als je nu nog aan het meelezen bent en er toch enige vragen rijzen…. Als je een beetje geteld hebt…. De Frysman is een HELE triatlon. Zwemmen in het IJsselmeer. 180 Kilometer fietsen door het Friese Gaasterland. Veel bochten, licht glooiend; maar alsjeblieft zonder de hagelstenen. En dan 6 rondjes van 7 kilometer hardlopen. Een andere afstand is er niet. Ik weet al sinds december dat ik op 6 juli de Frysman kan gaan doen. Pas op 6 juli na het startschot om 7 uur ‘s ochtend weet ik het zeker. Geen minuut eerder. Daarom heb ik het lang verzwegen voor iedereen. Er moet geen enkele druk zijn. Thuis weten ze het, de trainer weet het, mijn beste vrienden weten het. Maar de rest weet het pas een maandje. En nog lang niet iedereen: geen social media berichten van mij! Eigenlijk weet ik al veel langer dat ik de Frysman zou gaan doen: al in de blog van de eerste halve triatlon staat: “Frysman? Bewaar me dat ik ooit een hele ga doen.” Deze race is kleinschalig, vriendelijk, betaalbaar en voor de zomervakantie uit. Aan de meefietsende organisator van het evenement leg ik uit dat mijn keuze al twee jaar vastligt, maar dat het nu ten uitvoer gaat komen. We zijn de tweede ronde ingegaan. Nu mag iedereen zijn of haar eigen tempo doen. Als ie de weg kent.
Ik ga niet mee met de voorsten, ben ze als snel kwijt. Ik doe graag mijn eigen ding. Kan ik om me heen kijken. De dorpsnamen onthouden. Zien hoe door Warns reed langs de school. Door de velden. Met de wind mee. Ik kijk nu veel meer om me heen. Van dit geploeter in mijn uppie geniet ik meer dan van snelle tijden in de groep. 1 Meneer vind dat ik mijn fiets nog wel kan bijwerken, die kraakt en steunt net als ik! Maar dit is de trouwe racefiets (die aanloopt) en ik ga straks op de tijdritfiets. Met de klikpedalen, dubbele bidons en met dit weer heb ik liever deze fiets. De groep valt uit elkaar. Voor me fietst een meneer in het rood-zwart van Triami Deventer en (ver) daarvoor de mevrouw en een man. Zij geven me redelijk de route aan. Ik lig niet laatste geloof ik. En anders wel. Ik zie de kunstwerken, de bomen, het oude restaurant, de plaatsnamen, de bruggetjes. En geloof het of niet: er volgt weer een aantrekkende wind en een dikke hagelbui. Ik fiets met de Triami-Meneer op. Stayer echt achter hem aan. We hoeven niet te praten, maar ik ben de man dankbaar. Het kost me veel moeite te bedenken of ik weer een Twix moet wegwerken. De kilometers tellen op en ik tel ze af. Kruispunten, de plek van de post, weer een dorpje, het oeroude bos, de grote weg. Ik weet nog stukjes van de route, maar het is nog lang geen geheel. Ik hoeft niet hard, ik mag niet te snel, want ik moet straks nog lopen. We komen bij het stuk waar het daarstraks mis ging en ik eet nu wat als ik de Duitse Kiteschule zie staan. Om het spiergeheugen te trainen dat dit geen breaking gedeelte wordt. De snelle jongens zijn ver weg. Ik eet en drink en merk dat het goed valt. De Friese TukTuks zijn weg. Ik neem de helling nu goed en de wind valt me mee. Als ik het maar alleen mag doen. Dan ga ik voorop fietsen. De meneer uit Deventer mag mee, maar het lukt hem niet. Ik fiets naar het volgende groepje toe. Het is even goed opletten in het dorpje, zeker omdat ik het daarstraks niet heel goed meekreeg. Snellere mensen halen me in, dus die zijn een keer misgefietst. Ik hou de witte twee voor me in de smiezen en haal ze bij op het laatste stukje wind mee voor de dijken. We praten heel even en dan laat ik de man achter me. De vrouw fietst hard voor me uit. Tot mijn verbazing haalt de man zonder handschoenen me ook weer in. Op de dijken heb ik het deze keer in mijn eentje zwaar. Ik moet echt bikkelen. Ik vind dit leuk (begrijp me niet verkeerd), maar de wanhoop dit straks nog 2 rondes te moeten doen, bekruipt me en ik vraag me af hoe dan. Ik kan het Reaklif zien en tel de kilometers tot de 90 af, maar het komt niet snel dichtbij. Uiteindelijk is het er toch! Ik rij naar de auto’s. Omkleden, even bijkomen, organiseren van spullen, een gel eten, drinken. Ik heb nog sportdrank over. Het verbaast me dat er ruim tien minuten na mij nog een hele groep binnenkomt van een man/vrouw of 5-6. De zon is gaan schijnen. Er gaan lopers in korte broek, maar ik niet.
Ik loop als 1 van de laatsten weg en een vriendelijke meneer wacht op me, zodat hij me even de weg kan wijzen. Het is een onverhard pad omhoog. Nu nog leuk, maar of dat de 5de keer ook zo is straks betwijfel ik. De meneer is een heldenhelper in het wisselvak, hij zou zelf nooit meer dan 15km lopen of buiten zwemmen. Zijn tempo ligt lager dan het mijne zou liggen, maar dat hindert niet. Ik ben niet met een wedstrijd bezig en ik moet nog een heel stuk. We kletsen over sportende kinderen, over het mooie Laaksum, waar ik nu al dol op ben, over Friesland. Ik spreek mijn oneindige waardering uit voor de heldenhelpers: ik weet dat ik heb hard nodig heb. We lopen naar Warns en 1 meneer zit aan de kant met een overactieve darm. Het is de meneer uit Deventer. Ik ga elke 3km een gel eten. Lijkt zo snel, na 3km al, maar het moet. Ik heb ze in mijn flipbelt en ik zoek de lekkere uit. We praten als we Warns door zijn over de Friese taal en dan moet de meneer even een pitsstop maken. Ik ga door. Langs de molens tegen de wind in. Ik groet de andere deelnemers. De weg terug langs de molens is wind mee! Ik geniet van dit lopen. Hard hoeft het niet, maar ik ga nu net onder de 6 minuten zitten. Door het dorpje Skarl. Het klinkt als een Oostenrijks bergdorp en met zijn 4 huizen ziet het er voor mij ook zo uit. Van die beelden niet nooit meer wijzigen… het eerste rondje zit er bijna op en bij het bosje zie ik de organisatrice staan. Ik roep haar dat ik nog twee ronden ga en niet naar de lunch kom. Ze wenst me succes met alles. Zo vriendelijk en gewoon als ze zijn… Zo aardig en eenvoudig! Weer het onverharde pad op. Weer langs de dijk naar Laaksum, waar ik naar uitkijk. Nu is er rust, stilte, mijn eigen ding. Bij 9 km moet ik weer een gel nemen, maar ik herken het gevoel in mijn buik en darmen: er komen teveel koolhydraten binnen. Ik wil de tien kilometer in een uurtje lopen. Dan kom ik voor een halve op 2 uur en een kwartier, met de nodige vertraging meegerekend. Ik loop iets harder nu en het gaat soepel. Op naar Warns! Langs de paardenmoeders en hun veulen die over 2 maanden groot zal zijn, langs de meneer die zijn gras maait, langs het meisje wat op de trampoline springt, naast het kleine paardje en het schaap op het erf. Ik krijg het mee en neem tegen de tien km pas de gel. Die plakt. Vreselijk. Alles plakt nu. Vervelend. In Warns langs het leuke huisje, door naar het streepjesbordje. Er stopt een busje en iemand van de organisatie stapt uit: “Jij loopt drie rondjes? Succes” en “Zie ik je straks nog bij de lunch?” Ik zeg van niet, hobbel verbaasd door. Hoe vriendelijk! Ik had ‘m om water moeten vragen om af te spoelen of moeten zeggen dat ze mijn nummer aan de mevrouw moeten geven. Maar ik kijk naar de kerk, naar de beeldende kunst. Dan de hoek om richting de molens en langs de moestuin. Ik begin me te herinneren dat het lang geleden is dat ik meer dan 14 kilometer heb gelopen. De wind bij de molens trekt aan. Heen niet grappig, terug heerlijk. Ik besluit dat de laatste ronde rustiger mag en dat ik dan foto’s zal maken. De boer in Skarl zwaait weer naar me. En dan weer omhoog naar het Reaklif. Ik maak een snelle foto en antwoord Robs SMS. Op de dijk wordt duidelijk waarom de wind aantrok: de hagel slaat weer toe. Ik fotografeer in Laaksum en zie vaag de Frysmanpijlen op de weg. Door naar Warns. Er is nog hagel over en die teistert nu mijn gezicht. Minder. Fijn is dat ik mijn plakkende vingers kan schoonmaken. Warns lijkt verder weg deze keer. De Weyde Blick is een vakantieoord met ‘mafketen’. Gekke titel! In Warns liggen er twee beelden te vozen achter de bosjes: of zouden ze omgevallen zijn? De oranje bordjes met witte krulletjes zullen op een waterpunt duiden. De kerkklok van Warns slaat geen drie uur. Ik vind het nu moeilijk uit te tellen wanneer ik de gels moet nemen. Ik neem er nog 1 en dan straks misschien nog- of is dat niet nodig? Mijn tempo gaat ook omlaag. Het is een training, hou ik mezelf voor. Weer dringt de vraag zich op, hoe ik ooit het dubbele moet doen. Ten opzichte van de vorige keren valt de wind langs de molens nu mee, maar het is toch zwaarder. Ik hou mijn telefoon vast voor foto’s. Als ik heel even twee passen vertraag, voel ik dat meteen in mijn spieren. Niet meer doen dus. Ik groet de boer die mij voor de derde keer passeert met de mest. Net als Laaksum heeft Skarl ook mijn hart gestolen, al ben ik op dit moment meer bezig met de laatste kilometer aftellen. Nog een keer omhoog naar het Reaklif en ik geniet ervan. Het voelt een beetje als een mijlpaaltje! Ik loop 21kilmeter ruim binnen de 9 kwartier. Op het Reaklif maak ik foto’s. Om de gemiste kilometer bij het fietsen goed te maken, hobbel ik een buitenom langs de schapen terug naar de auto. Daar ben ik behoorlijk tevreden! De lieve Frysmannen hebben een bidon met de Sanas-sportdrank voor me achtergelaten. Een mooie groene bidon. Hoe lief! Dat is mij meer waard dan een medaille: het gebaar!
Eindelijk doe ik de plas die ik al in de wissel wilde doen en ik kleed me om. Ik neem de hersteldrank, maar zoveel ik verheugde op de pennywafels; ik krijg ze niet allemaal op. Dat het hongergevoel ontbreekt: betekent dat dat ik me goed aan het voedingsplan gehouden heb?!
Ik bel Rob en ik ga naar Almere rijden. Gelukkig heeft de auto cruise-control. Mijn benen zijn wat gevoelig. Een ander probleem is dat ik straks moet tanken en daarvoor moet ik ‘m bij het zwembad opladen. Als ik daar uitstap, protesteert mijn hele gestel hevig! Niks mee te maken, benen: we gaan zwemmen. We hebben nog 2000m tegoed en hoe we het doen, vraag ik me af, maar dat ik het doe is zeker. Om mijn benen tegemoet te komen, gaan we met achtje in baan 1 aan de gang. Ik klets niet veel, ik zeg dat ik alleen maar baantjes trek. Ik krijg het niet goed uitgelegd: wat moet ik ook zeggen: ik moet nog even een halve triatlon afmaken? Klinkt wat raar in baan 1… Ik heb krampachtige trekkingen in mijn benen en ben blij met de originele volgorde: eerst zwemmen, op het laatst pas lopen. Ik heb moeite met een goede ademhaling, maar probeer steeds terug te keren. De slag is rommelig. Het brilletje is wazig. Ik zwem gewoon door. Soms even inhouden en alleen maar doorgaan. 1 Baantje wordt niet geteld, want ik keer te vroeg. Na op het horloge 1475m gooi ik het achtje aan de kant. We zijn nog maar met zijn drieën dus ze hebben geen last van me als ik vertraag. Ik ga 500m aftellen. De kramp is over en mijn benen doen met liefde mee. Na 300m pik het helemaal op: alle techniek overboord en gewoon zwemmen. Ik zwem dus naar de overkant van het bad en zie dat ik de 2000m binnen 42 minuten heb afgelegd. Dat is voor mij uitstekend! Ik ben blij, moe en tevreden. Ik zwem rustig terug, klok iets van 43 minuten en ben er klaar mee. Ik kan nog een kwartier uitzwemmen, maar nee. Uit het bad, bij de baby kijken.
Ja, ik ben er moe van. Ja, ik ben trots. Maar nee, als ik de anderen voor me uit zag fietsen en hoor dat zij gemiddeld 17 uur per week trainen, dat ze in 12 en een half uur hun eerste triatlon voltooien: dan voel ik me een ukkiepukkie. Dan heb ik nog een lange weg te gaan. Maar er was niemand die vandaag een HD-afstand deed. Ik kan dat moeilijk relativeren. Voor mij is 21km in 2:12 niet echt snel, maar in mijn familiekring doet niemand het me zomaar na als ze eerst 90 kilometer gefietst hebben. Of ik klaar ben voor een hele triatlon? Welnee, nog lang niet! Mijn lijf is er over twee maanden vast klaar voor, maar ik…. Ik ben er over twee jaar nog niet klaar voor!
5 mei
Ik had spierpijn! Jawel, ikke. Komt niet vaak voor dat ik last heb van wat stijfheid. Ik deed rustig aan, maakte de fiets schoon, blogde bij en waren de pijntjes weg: tijd om uit te fietsen. Ik nam Vincent en Manuel mee. Om onze fietsen te testen en op een heerlijk laag tempo. Het idee was een rondje Oostvaardersplassen, maar op de weg kwamen we in een bui en toen bedachten we dat de dijk niet leuk zou zijn. Vincent wilde met Manuel kletsen, dus ik ging achter ze fietsen. We gingen langs de sluizen en toen was de bui weer over. Net iets verder de dijk over en langs de plassen achter Haje. Ik was er nog nooit geweest en was verbijsterd over de prachtige route. Heel gaaf daar. Door het Kotterbos weer terug en Manuel kletste lekker. Er zaten veel vliegjes. We haalden een ijsje bij de IJspressie en ik fietste 31 kilometer. Dan heb ik 300 kilometer gefietst deze week. Bijna 17 uur gesport (16:57:36). Nog even en ik hoor erbij…. De spierpijn was helemaal weggefietst.
Categories: Uncategorized|Comments Off on 2019-15 Het seizoen begint…. Van de sprint tot de HD