De Halve Triatlon met eigen afstanden in Zeewolde. – 2000m zwemmen – 80 kilometer fietsen – 20 kilometer hardlopen.
Vooraf niet zenuwachtig. Ik weet wat er mis is en mis zal gaan: voeding gaat geen voldoende opleveren. Ik heb net-aan genoeg gelletjes, niet lang genoeg over de voeding nagedacht. Ben ik daar al ooit aan doodgegaan? Is nog niet gelukt en al vaak geprobeerd. Nou, dan zal het nu ook niet gebeuren. Ik ontbijt dus redelijk rustig, al is het weer vroeg dag. Ik wil om half 8 weg. Rob gaat mee, Vincent komt op de fiets naar de Biezenburcht op de Knardijk. Ik drink alvast een bidon leeg. Alle spullen liggen klaar, ook het wetsuit. De temperatuur is te hoog voor een wetsuit, maar ik hoop ontzettend dat het gezakt is! Ik zwem beter en liever met wetsuit. We parkeren de auto en eventjes ben ik dan toch overdonderd door al die enorme fietsen en geweldige mensen. Maar ik hoef vandaag alleen maar te finishen, de snelste ga ik hier niet worden, dat is zeker! Ze doen alleen de snelste 3 vrouwen en ik weet al dat ik daar niet bij hoor. Daar kom ik met mijn leeftijd niet aan. k ga mijn nummer halen en zie dan dat ik met wetsuit mag! Mijn dag is meteen weer goed. Wat ontzettend fijn. Een no-brainer: ik ga met wetsuit. Period. Als we aankomen zie ik meteen Annemarie en ik zie in de wisselzone ‘collega’s’ van de triatlonvereniging. Ik weet wat ons hier bindt… Maar zij niet. Ik sta met mijn fiets op de ideale plek, dicht bij de fietsin- en uitgang. Tussen W en TR in. Makkelijk te vinden, zeer ruim en weinig geren met de fiets.
Ik vergeet totaal om zenuwachtig te zijn. Geen buikpijn, geen stress: dit ga ik gewoon maar doen. Ik spreek nog iemand die de sprint gaat doen (WS) die ik lang niet heb gezien en ik hijs me in het pak. Naast het water tref ik een Eindhovense die duidelijk zenuwachtiger is dan ik. Ik praat met haar en ben bijna verbijsterd hoe rustigjes ik zelf ben. Het water in met een setje dames. De mannen zijn al 5 minuten voor ons vertrokken.
Ik test even het nieuwe brilletje en het pak zit goed. En hoppa: gaan. Zwemmen is in 1 woord: HEERLIJK! Ik genoot van het nieuwe brilletje waarmee ik prima navigeer, maak gewoon simpelweg slag na slag. Ik adem 1 op 4 en voel me helemaal prima. Ja, er zijn plantjes, maar mij storen ze totaal niet. Het is wel even kijken hoe ik zwemmen moet, maar de boeien zijn herkenbaar en de paar roze badmutsjes ook. Ik doe mijn ding. Vind mijn plek en de ruimte.
Het is wel grappig met zoveel haven om me heen. Oranje boei. Ik heb sterk het idee dat er wat dames afsnijden, want ik ga strak door naar de gele boei en dat moet ook echt. Als ik me zorgen begin te maken of het horloge wel aan staat, zijn we al op 500 meter. De temperatuur is prima en er zijn werkelijk nul golven, niks. De gele boei om. Dan moet ik even kijken en in de verte is een oranje boei. Ik zie ook al witte badmutjes en haal er ook een paar in! Dat zijn gewoon mannen he…. Ik ga strak en gestaag naar de oranje boei en er wordt gefloten voor andere dames. Ik ben niet de laatste. Ik kijk naar de bootjes en daarna naar de huizen. De oranje boei snel om en dan naar de volgende. Het is heerlijk rustig met veel ruimte en leuk om te kijken. Dan naar weer een boei en ik kom bij het bruggetje.
Ik zie Rob staan en zwaai zelfs even naar hem. Het gaat echt super. Dat slootje is superleuk. Ook om vanaf het water het publiek te zien. En dan weer door voor de tweede ronde. Ik vind het niet erg. Ik ben niet moe, niet misselijk, voel me uitstekend. Een vrouw haalt me in. Wonderlijk. Ik probeer even in haar benen te hangen, maar ze gaat te snel. Ik heb gewoon geen zin om me over de kop te zwemmen. Ik haal nog meer mannen in. 1 Heeft het moeilijk, maar hij zwemt weer door gelukkig. Ik ga om de boei heen en geniet nog een keer van het luxe bootje en de man die daar in de kano zit te zitten. Ik zwem strak en steady verder. Nu neem ik soms wat plantjes mee. Ik ben echt blij hoe dit gaat en hoe leuk ik dit vind! Ik zie Rob weer en steek een duimpje op.
Nog een keer door het kanaaltje en dan voorbereiden op de het afscheid nemen van dit heerlijke zwemtochtje. Water happen, plasje doen, nog een keer ademhalen voor ik de trap op ga. Ik ben achtste vrouw, zeggen ze. Boeie. Ik kijk ook niet naar de tijd en ga niet rennen ofzo. (tijd valt achteraf ietsje tegen, toch maar 1900m gezwommen volgens Garmin) Ik wankel ook niet.
T1; kalm aan. Hardop praten. Geen stress. Ik doe wat ik moet doen, neem wat te eten en drink het warme water. Vergeten dat die zwarte bidons zo warm worden in de zon. Jakkiebah. Ik zie H, die heeft langzaam gezwommen. En dan de wissel uit en eventjes lopen en rustig opstappen.
Ik wist het al met 5km: geen fietsbenen. Ik ben net de stad uit en over de rotonde en op het fietspad. Lig niet lekker, geen gemakje. So be it. Moet je het mee doen. Al is 80km dan lang, maar goed: 4 rondes. En die rondes kan je aftellen. Ik moet het maar zien als een lange duurrit, zo zonder al te goeie kracht.
Al bij het ophaalbruggetje heb ik me erbij neergelegd. Ik probeer het nog wel op het fietspad, maar het is zo rustig!! Waar is iedereen?! Er zijn nog mensen van de sprint in hun tweede rondje ofzo. Er rijdt politie met zwaailichten langs; toch niet voor Vincent, paniek ik heel even. Dan ben ik al bij de Biezenburcht en daar staat Vincent. We gaan de weg op, dat is wel leuk!
H haalt me in en roept dat hij zijn horloge heeft moeten opduiken. (misschien zag ik hem worstelen?) Er zijn nog behoorlijk veel mannen die me inhalen. Maar absoluut geen drommen, geen drukte. En geen wind. Misschien voedt dat mijn verveling ook, er is nul strijd. Geen afleiding en weinig mensen om me heen eigenlijk. We gaan een andere weg op met een leuke bochtencombinatie. Nog even zie ik de snelle mannen voor me, maar ik voel “hét” niet vandaag. Ik drink water+gels. Ook warm, maar het is goed voor mij. Alles wat ik nu naar binnen werk, helpt me later vandaag. Over lange polderwegen met een grote weg ernaast. Het kan me niet bekoren, niet afleiden. Wat niet is, is er niet. Accepteren en doortrappen. Langs de EHBO en dan komen we elkaar nog even tegen op het keerpunt. Ik ben niet de laatste, maar het is wel een enorm niemandsland. Ik bekijk de post en eet een gellie en drink zelf. Dat dat betreft top. Dan de Knardijk weer op, over de steentjes en langs Vincent de weg op.
De weg zou leuk moeten zijn zonder wind, maar er is geen uitdaging. Niemand om in te halen, niets. ik doe mijn best en wil best boven de dertig blijven, maar de wilskracht ontbreekt. Dan door Zeewolde. Ondanks de vele bochten vind ik dat wel leuk. Ik moet alleen niet blijven liggen op de drempels. Alle 4 de drempels. Hier liepen we ooit toen Vincent wel kon rennen en ik ziek en/of geblesseerd was. Dan Zeewolde in en Rob roept me waar ik heen moet voor de volgende ronde.
In ronde 2 al met alfabetten begonnen: wat-hoort-bij-ons (A+R+V), wat vind ik echt leuk en waar wil ik heen verhuizen. Dan zitten er nog geen 30 kilometer op. Het leidt af. Je denkt niet aan andere dingen, alleen aan de letter waar je iets voor zoekt. Arteon- Badnews – Catan…… Zo erg was het: dat was nodig. Al vroeg in de race dus. Ik denk over de H als ik Vincent weer passeer.
Ik zie het vissertje en verder zie ik bijna niemand. Misschien heel in de verte eens een fietser. Gewoon een rondje polder door. Bij het keerpunt blijk ik niet de enige te zijn en dat weet ik ook wel, maar het is best saai. Als ik “ons” alfabet heb gehad ga ik maar door met wat ik écht leuk vindt. Het is bijna een noodgreep, want het is wel goed om te denken aan leuke dingen. Ik tel niet echt in kilometers, wel een beetje in rondes. De bidon is bijna leeg, dus dat gaat goed. Ik wissel om met water en dat gaat prima. Het stukje niet inhalen, Zeewolde door en ik ben al op de helft. In 1 uur en 20 minuten, dus 2,5 uur ga ik absoluut niet redden. Maar ik ga het wel halen en soms, op sommige dagen, is het gewoon niet meer of minder dan dat. Ronde 3 was heel stil. Ik heb het hele fietspad tot aan de ophaalbrug volkomen voor mezelf. Saai. Erg, erg saai. Het alfabet helpt nauwelijks genoeg. Dan is Vincent weg en de weg is ook leeg. Het past mij uitstekend, begrijp me goed, maar ik heb me nog nooit verveeld. En bij de V staat op de leuke-dingen-lijst absoluut niet Verveling. Vincent denk ik wel. Op de slingerweg langs de wildrooster heb ik goed geplast. Ik heb water zat en er is niemand die er last van kan hebben. Qua tempo zal het me allemaal wat. Daar ben ik helemaal niet meer bezig. Dit is het. Zo is het als je geen fietsdag hebt. Gelukkig zijn het geen 93 kilometer en slechts 80. Ik blijf wel positief hoor. Het zwemmen ging lekker en je kan niet alles maar mee hebben zitten als je elk weekend een triatlon doet. In Zeewolde word ik ingehaald door een vrouw! Dat geeft tenminste iets sjeu. hHet betekent twee dingen: ik ben niet meer alleen en al ben ik nu misschien de laatste, er is tenminste iemand anders nog! En laten we eerlijk zijn: de 60 kilometer zijn ook voorbij gegaan. Raar idee dat we deze afstand die ik nog moet fietsen, straks ook nog moeten lopen. Hopelijk heb ik wel betere loopbenen. En anders niet. Finishen is genoeg. Nu niet lek rijden.
In ronde 4 kreeg ik ineens de geest! Wist ik weer hoe ik moest liggen. Ik haal de andere dame in en kan het fietspad af. De laatste 15km lig ik weer goed op de fiets en op de weg en ik zie het water enzo. Nou, dat is helaas wat laat, maar ook dat zij zo. Hoewel het nu echt stil is, kijk ik goed. Volgens mij zie ik wel wagens of was dat in een eerdere ronde? Na het keerpunt zie ik de vrouw niet al te ver achter me zitten en zij kan zeker beter lopen. Ik plas nog en wissel nog een bidon en ik heb voldoende gegeten en gedronken. Al dat plassen geeft zo’n ontzettend vies gevoel. Ik spoel veel met water, maar het blijft onpraktisch. Op de weg gaat het weer wat minder easy. (misschien stak er wat wind op?) Met deze stilte en deze rust en leegte knal ik nog lekker door in het niet-inhalen stukje en ik bedankt de verkeersregelaars. Dan in Zeewolde vind ik het wel best. De vrouw mag me met al die bochten inhalen en ik ga me voorbereiden op lopen en ben blij dat het fietsen voorbij is. Ik heb het gehaald. Nee, fietsen was geen hoogtepunt.
T2: sokken aandoen, rust, drinken (jek, warm) en gaan lopen. Ik doe niks verkeerd, maar absoluut ook niets snel of overhaast. Gewoon de korte sokjes aan. Schoenen goed doen. En dan gaan rennen, de wisselzone uit.
He, dat gaat goed! Ik kom achter W te lopen en ik vind de drukte hier in schril contrast met het fietsen nu wel prettig. Acht rondjes, er lopen nog mensen van de OD (denk ik), dus veel mensen, maar genoeg ruimte. En je weet niet wie waar zit. Straks anders, maar nu ben ik blij om te rennen. Eerste km’s te hoog tempo onder de 5:20. Nergens voor nodig. Ik kijk goed rond. Veel publiek, veel mensen. Ook op het strand. Weinig tot geen schaduw. Rob en Vincent zitten naast de kant. Ook dit ga ik maar rondje voor rondje doen. Daar ben ik goed in.
Ik loop langs Fika, een restaurantje en dan langs de eerste post waar ik drink en een gellie neem en ik pak ook sponzen mee. Gek genoeg valt de warmte me mee. Waar trainen al niet goed voor is… Maar geen Dixie. Ik zie Annemarie en met haar luide gymjuffenstem roept ze iedereen toe. Ik zit pas in ronde 1 en ben nog blij. Sowieso eigenlijk wel.
H haalt me in. Hij ligt eigenlijk maar 1 ronde voor. Ook bij de andere post geen Dixie. Ik voel dat ik die wel nodig ga hebben. Ik laat W iets uitlopen. Het is hartstikke zonnig op het fietspad. Na de eerste ronde snap ik ook het keerpunt. Rondje 2. Sponzen, water, gellie, bochten, andere mensen. Ik loop met een vrouw die het zwaar heeft op de kwart. Ik heb het niet zwaar. Maar ik moet en er zijn geen bosjes. Niet. Wel een strand WC. Ik roep naar Vincent dat hij naar de FIKA moet gaan om de WC vrij te houden. 5 Kilometer doet ik met gemak in een half uur. Het tempo ligt gewoon hoog. Al voelt het wel als rustig en kalm en beheersbaar.
Dan moet ik behoorlijk. Op km6 bij FIKA ren ik naar binnen en de WCs zijn vrij. Gewoon een dikke drol. Ik eet netjes een gellie, drink en spoel mijn handen. Het trisuit kan weer aan. Ik zie Annemarie weer en vertel haar welke oplossing ik heb genomen. Ik heb een lekker loopritme, zegt ze me. Dat is belangrijk. Geen moeite. Ik kan ook met saaie rondjes omgaan. Gewoon tellen tot de helft en dan aftellen. Dit is al ronde 3. Ik pak zo het ritme weer op. Ik pak elke keer sponzen aan.
Als ik ronde 4 in ga, heb ik met gemak 10 kilometer in 58 minuten gelopen. Inclusief dixiestop van circa 2 minuten. Acceptabel….. En weer door! Nu komen de moeilijkere rondjes. Al is 5 ook nog prima. Ik hou het tempo van 5:30 redelijk vast zonder idioot veel moeite. Ik koel goed, ik blijf eten. Uit deze ronde heb ik minder herinneringen. Al valt het me nu voor het eerst op dat het omhoog loopt als je de laatste bochten aan het einde hebt gehad. Ik vind het strand grappig: al die zomerse mensen die zitten al te warm vinden.
Mannen die moeten plassen. Rondje 5 is wat saai. AC en BT moedigen me aan. Bij het keerpunt zegt iemand die mij intussen voor de zoveelste keer ziet: Dat is ook gewoon nog steeds hardlopen in een prima tempo. Ik heb het ook niet moeilijk. Dat is wel verwonderlijk. Het lopen beheers ik blijkbaar! De omroeper zegt dat ik de volgende ronde in ga, maar Genesen zegt hij niet goed. Het werd wel steeds leger, maar dat kan ik ook. Rondje 6 was het moeilijkst, dacht ik. De omroeper zegt mijn naam verkeerd en ik roep naar Vincent dat hij dat echt moet rechtzetten straks. Ze zijn ergens anders gaan staan.
Nog een keer naar de WC. Accepteren. Het trisuit gaat iets moeilijker aan, maar mijn darmen zijn nu echt leeg en ik heb toch weer een fruit gellie op. Ik drink elke keer water. En pak daarna het looptempo en het loopritme weer op. Dat is natuurlijk best heel erg sterk! Rondje 6 duurt wat langer, maar ook de 15 kilometer loop ik binnen anderhalf uur. Inclusief 2 stops! Dan moet je nog 5 kilometer, wat beter klinkt dan “nog twee ronden”. Ik was vergeten dat rondje 7 naar de vreselijke 10 engelse mijl loopt en nog stiller is. Nu is de rust prima, maar het heeft ook iets saais, waardoor wandelen aantrekkelijker wordt. Niemand die het ziet… Ik zie Annemarie nog even die naar huis fietst en vertel haar dat ik nog een rondje moet hierna.
Uiteindelijk gestopt met eten erin proppen en mijn buik klotste ook van het water. Wel sponzen en koelen. De stilte is niet erg, dat kan ik wel handelen. Ik haal het absoluut niet meer binnen de 5 uur. Even jammer. Iemand van Proschema loopt mee met een deelneemster, maar ik heb dat niet nodig. Ik heb het niet meer vanzelf, maar het is behapbaar. Als ik maar blijf koelen. Nog 1 keer keren. Ik heb een medaille gezien, dus ik doe het niet voor niks en dat stemt me gerust.
Rondje 8 was het moeilijkste: weinig mensen meer en wat er nog loopt, ploetert. Ik bedank de vrijwilligers en sla de posten over met drinken. Dat ik nu minder voeding heb, merk ik een beetje. De wil is ook minder. Ik wandel soms een paar lantaarnpalen. Wat maakt het uit?! Maar ik ren dan liever en ga langer door en kan dat ook. Ik wist dat ik het zou gaan halen en ook binnen de 6 uur. Vond ik prima en de rest boeide me niet echt. 3 wedstrijden in 3 weken is heel wat voor mij! Ik geef de sponzen af en loop heel blij naar de finish. Het zit er op. Ik ga juichend de finish over en hij zegt mijn naam goed!
Hier met die medaille. Er kan een dik vinkje bij de halve triatlon. Uiteindelijk 5:22:22 en meteen weer helemaal bij. Niet hongerig of erg moe of kapot. Heel raar.
Weer wat rondgekletst (er zijn wel lieve mensen) en spullen gepakt. Dat was ‘m dan. Het is zo raar dat het allemaal ‘niks’ voorstelt. Vijfde van de 35+ vrouwen (7) en in totaal negende van de 16 vrouwen. Uiteraard een dik PR en eindelijk onder de 6 uur, maar wat wil je met 13km minder fietsen. Wat fijn is op de niet-beste-fietsbenendag. De wisselzone is ook veel korter. En het is minder druk, mentaal en qua mensen. Het hardlopen is veelbelovend, maar ontbrekende dixies baren me zorgen. Ik had de halve marathon rond de 2 uur kunnen lopen. Dat is met de hitte een heel fijn idee.
Op voor de hamburger en alles opruimen. Ik kan maar niet beslissen of ik echt trots ben of het weird is om “zomaar” een halve triatlon te doen, terwijl dat een paar jaar geleden nog een enorm ding was.