2020-01

Dit is een rustweek. Ik bedoel dan: er staat minder dan 5 uur op het schema voor deze week! Heus, er waren hele weken dat ik 4 uur en 3 kwartier op 1 dag bij elkaar sportte en daar mijn hand niet voor omdraaide. Maar nu heeft mijn lijf, mijn hoofd en ik even wat rust nodig. Sinds 2017 ben ik voortdurend bezig geweest met trainingen: voor een halve triatlon en toen eigenlijk vrijwel meteen door voor een hele triatlon. Daarna deed ik even een weekje weinig (net als nu) en toen nog een halve triatlon. Ik heb dat allemaal blessurevrij en met liefde gedaan, maar nu moet ik even op alle fronten bijtanken. Het grote nadeel is dat er nu een doel ontbreekt. De motivatie is weggevallen. Dus nu vraag ik me bij elke training af: waarvoor doe ik dit? Waarom zou ik gaan zwemmen/fietsen/hardlopen?

Op 1 januari is de antwoord nog: om het jaar goed te beginnen en om de goede-start badge van Garmin te halen. Dus ik ging er lekker samen met Vincent op uit. Eventjes maar. Een half uurtje. Vincent mocht de route doen, ik deed het slome tempo. We renden naar de plek waar je binnen kunt mountainbiken. Het plan was 400m rustig en 100m snel, maar voor mij waren de 400m al best op tempo en bij de 100m stoof Vincent voor me uit. Ik voelde de oliebollen, champagne en laat naar bed. Er waren heel, heel veel wandelaars. Vol goede voornemens denk ik en ze vinden ons allemaal ‘goed bezig’.

Terwijl mijn enige goede voornemen met dit stukje hardlopen juist onderuit wordt gehaald: ik ga rustig aan doen! Uiteindelijk liepen we een kilometertje of 5. En toen ging het goede voornemen in: ik deed lekker niks op 2 januari. Niks sportiefs in elk geval. Werken, eten, wassen: dat wel natuurlijk. En weet je wat? Op 3 januari deed ik ook niks. Schoonmaken, lunchen met een vriendin, het regende de hele dag en ik deed lekker niks sportiefs! Het gaat goed met het goede voornemen en het aantal uren deze week! Maar goede voornemens zijn niet gemakkelijk vol te houden…. Op zaterdag 4 januari is het droog, is alles schoon en geregeld en schop ik mezelf voor een training naar buiten. Een uurtje. Dat is de tijd die ik ga lopen en die ik nodig heb om de zin te maken. Ik heb wel vaker geen zin, maar dan was er een wedstrijd, een doel, iets om toch maar wel voor te gaan. Dat ontbreekt nu. Maar ik ga tóch!

Omdat ik nieuwe schoenen heb. Vorige keer had ik witte Ascis, nu heb ik precies dezelfde uitvoering, maar dan in het zwart. Ik ga 5 minuten blokjes lopen en daar tussenin 1 minuut rust. Eerst 5 keer in D2, dan 5 keer in D3. Het ging wel. Nu ik een beetje last heb van motivatie-gebrek voel ik ook veel meer pijntjes: in mijn lies, onder mijn linkervoet, in mijn kuit… De hartslag is te laag en daarna te hoog en dan dribbel ik een minuutje. Ik ga naar de dijk en probeer het tempo steeds aan zone 2 aan te passen. Ondertussen is er ook weinig om me zorgen over te maken, dus hobbelen mijn gedachten er een beetje achteraan. Op de dijk heb ik 5 keer zone 2 erop zitten en dan keer ik weer om. Zelfs de route-inspiratie laat me in de steek!

Zone 3 bevalt iets beter, maar ook dan ga ik snel te hard. Ik tel maar mee uit verveling. Tussen de 5 minuten zone 3 door moet ik wandelen!

Wan-de-len. Ammehoela, dat kunnen de schoenen eigenlijk niet. Daar zijn ze niet voor gemaakt, deze hardloopschoenen. Dus ik doe half om half met 30 seconden wandelen en 30 seconden dribbelen. En dan ben ik na 11 kilometer weer thuis. Door naar de zwemtraining. Ik ga gewoon lekker suf met achtje in baan 1 op en neer zwemmen. Eerst doe ik 100tjes, een stuk of 8 en dan 200tjes een stuk of wat en dan 300tjes tot de tijd om is en ik 2500m heb gezwommen. De andere zwemmers zijn sneller en doen de training (die ik toch niet kan volgen) en er is een nieuweling die ook sneller is het eerste half uur. En dan zitten er weer 5,5 sporturen op.

Ik loop wazig te doen! 😉

Maandag 6 januari. Ik ga lopen samen met Vincent. We gaan drie kwartier: eerst een kwartier in mijn zone 2 en daarna 2 keer een kwartier in mijn zone 3. Voor Vincent blijft het zone nul. We lopen langs de rode flats. Het schiet niet op. Dan zeg ik Vincent een blokje om te doen, maar ik realiseer me later pas dat ik links-links heb gezegd in plaats van links-rechts. Dus ik keer om en zoek hem in het donker, terwijl hij mij zoekt. We vinden elkaar weer (zoveel lopers zijn er nu ook weer niet) en dan lopen we nog helemaal achterlangs. Het wandelen tussendoor gaat me goed af. Vincent kletst maar door en door en ik moet op mijn ademhaling letten. Het is volkomen duidelijk wie er in zone nul en wie in zone 3 loopt. Hij doet nog een aantal versnellingen langs de lantaarnpalen en dan lopen we weer terug door de Cornelis Matelieffstraat.

Vincent is al boven!

Dinsdag 7 januari. Vandaag gaan we weer samen. Weer het donker in. Ik doe 10 minuten deurtempo 1 en dat is een langdradig, langzaam, koud en moeilijk begin. Vreselijk! Vincent doet de route en we lopen over de Evenaar. Na ‘n korte wandelpauze doen we zone 3 en dat wil ook maar mondjesmaat. We gaan niet over de Trekweg in het donker en we lopen langs de de hoogspanningsmasten. Ik verheug me 15 van de 20 minuten op de wandelpauze! Daarna gaan we nog een keer 20 minuten zone 3 doen. Laag zone 3. Eigenlijk is het na 5 minuten alweer op. Ik heb het echt zwaar en hobbel maar wat achter Vincent aan. De route is leuk onverhard, maar als we weer bij de rode flats zijn, is het eigenlijk óp bij mij. Ik vraag Vincent me af te leiden door wat-dan-ook te vertellen en ik krijg een heel verhaal over een computerspelletje, maar alles in mij protesteert. Ik heb niet echt op 1 plek pijn, maar alles voelt zwaar, sloom, traag en ontzettend moeizaam. Ik blijf hardlopen, maar daar is alles mee gezegd. Ik sleep me tot het sluisje, sleep me tot het brugje en dan zijn de 20 minuten om en mag ik wandelen. Ik moet me nog naar huis slepen en dat lijkt echt alsof ik een molensteen achter me aan trek. Vincent gaat er de laatste kilometer vandoor op eigen tempo en ik sleep Anke en het anker ook naar huis en naar de WC.

Woensdag 8 januari. Zwemtraining in Almere Poort. Het lijkt lang geleden. Ik ga in baan 2 en ik hoeft niet voorop. Ik neem mijn achtje en zwem lekker in. Ik tel de slagen naar de overkant. En terug. En weer. En het zijn er net iets teveel. We gaan techniekoefeningen doen. Saai, maar vast nuttig. Na de techniekoefeningen heb ik minder slagen nodig om aan de overkant te komen. Mijn brilletje loopt steeds vol. We gaan 100-200-300-200-100m zwemmen met als pauze rug25m-school25m en 15 seconden pauze. Ik ga gewoon mee en tel slagen. Heen en terug en weer en nog ‘s. Dit gewoon niet zo snelle zwemmen en dan een beetje afstand bevalt me wel. Mijn bril loopt weer vol en ik zie niks meer. Dat desoriënteert me. Na de piramide doen we steigerswims en dan blijft de badmuts ook niet meer zitten. Uiteindelijk zwemmen we hartstikke veel.

Donderdag 9 januari. We gaan lekker wandelen. Geen baantraining, maar samen met Rob een stuk lopen. Heerlijk. Geen last van spiertjes die trekken of tempo’s die niet willen, gewoon lopen en praten. Aan het einde begon het ineens SNOEIhard te regenen en toen waren we in een minuutje doorweekt. Dus de 6 kilometer heb ik lekker net niet volgewandeld.

Vrijdag 10 januari. Ik ga hardlopen en fietsen. Ik zie er een beetje tegenop, omdat ik eerder deze week al niet lekker liep en nu moet ik langer lopen en daarna ook nog fietsen daarna. Ik vraag of Manuel mee gaat fietsen, dan kan ik mijn eigen slome tempo lopen. Nou, goed voor Manuel!

Kilometer 1 in zone 1: zeven minuten en achttien seconden!
Opwarmen heet het dan, maar…. ik kreeg het koud! Miezer, traag lopen, wind op de Evenaar. Kilometer 2 ging zelfs NOG langzamer! In 7:40. Dat is zowat wandelen. Dan kilometer 3 en 4. Ik ga na de “warming-up” tien minuten in zone 2 lopen. Dan krijg ik het ietsje warmer, maar het gaat nog niet echt hard. 6:45 De miezer houdt op. Ik app Manuel wat hij allemaal “mist”.
Daarna mag ik naar zone 3. Hoog in zone 3. Dat hoeft ik maar 8 minuten te doen. Het tempo gaat naar 6:05 ongeveer. Ik zie een andere hardloper, met dure AirPods in en een perfect hardlooplichaam. Hij knikt me toe en… gaat wandelen met een grote grijns! Ineens verlaat mijn gedachte dat-ik-echt-wel-harder-kan me 🙂 Na 8 minuten ga ik een minuut wandelen en een minuut dribbelen.
Ik ga onverhard en dan gaat het tempo weer iets omlaag. Ik heb het gevoel voort te hobbelen. Hoe ik in deze hartslagzone een paar maanden geleden nog 5:40 liep, is me een raadsel. Het is hetzelfde als eerder van de week: het voelt niet zo gemotiveerd. Ik hou me strikt aan de opdracht, maar het voelt niet soepel of gemakkelijk. Wel zou ik dit heel lang vol kunnen houden, ik word niet echt heel moe. Over 5 kilometer loop ik 34 minuten.
Weer een wandelpauze. En nu hoeft ik nog maar 2 keer 8 minuten in zone 3 door te brengen. En ik blijf lekker verhard lopen! Er loopt iemand voor me. Zij heeft ongeveer hetzelfde tempo als ik. Maar mijn horloge piept elke keer net. Ik voel me toch uitgedaagd en kan haar inhalen! Het is goed weer even iets te voelen en te willen. De kilometertijd komt onder de 6 minuten per kilometer te liggen. Misschien heb ik nu wind mee. Of ik ben klaar met de warming-up.
Ik wandel de laatste keer en zij mag mij nog 1 keer inhalen. Ik doe een uur en 7 minuten over 10 kilometer. De zon breekt een beetje door. Ik heb het intussen wel warm! Als we de brug afgaan, haal ik haar weer in. Ik loop de laatste keer zo hard mogelijk en kom uit op 5:47. Waar je al niet blij mee kunt zijn. Ik maak 11,23 kilometer vol in 75 minuten. Niet mijn beste loop, maar…. ik heb het gedaan! Mijn zorgvuldig opgebouwde VO2Max daalt een punt en de hersteltijd loopt op.

Dan ga ik met Manuel mee fietsen. Op de ATB. Ik vind het fijn dat we weer even buiten kunnen trappen. Hard ga ik niet. Vandaag niet. Er staat best veel wind. Ik heb het bij het lopen niet gemerkt. Nu is de wind koud. We gaan dus ‘binnendoor’ door de stad naar de dijk en hebben dan op de dijk vanaf het Wilgenbos wind mee. Manuel kletst. Ik hoeft alleen maar te luisteren, te trappen en uit te kijken. Dat gaat me goed af! Lekker door het Wilgenbos en dan komen we op de dijk. En daar miezert het en de wind komt van opzij. Het is niet echt fijn fietsen. Het laat mij onverschillig. Dat is een beetje de kern van het probleem. Al dat sporten doet me niet zoveel. Regen, kou, wind: het kan mij allemaal niet boeien. Langs de plassen hebben we wind mee en is de miezer weer gestopt. Het tempo ligt nog niet boven de 20 km/u. Dus over de 25 kilometer doe ik langer als een uur. Ik mag op de bank liggen! Volgens mijn horloge en de hersteltijd moet ik daar 4 dagen blijven liggen.

Zaterdag 11 januari. Ik zie de medaille van de Apres Ski Run en ik weet het zeker: die moet ik hebben! Nog even en het wordt een gewoonte om me in te schrijven voor de medailles…. Ik ga voor de 5 kilometer. ‘s Middags gaan we zwemmen. Vincent traint in baan 5, ik mag in de oudjes-baan 1. Ik ga zwemmen. Niets anders. Op en neer. Een uur lang. Met achtje. We zijn met zijn drietjes, de andere twee zijn sneller, maar ze tikken me aan en dan ga ik even aan de kant. Vandaag heb ik last met ademhalen. Ik moet de eerste banen 1 op 2 ademen. En heb ik normaal aan 21 slagen genoeg om de overkant te halen, vandaag heb ik er zeker 2 meer nodig. Ik ben denk ik een beetje verkouden, waardoor ook het lopen niet zo lekker gaat. Niet dat ik er echt last van heb met een volle neus of keelpijn, maar ik heb met alles net iets meer moeite. Ik ga een kilometer onafgebroken zwemmen en daar doe ik 20:44 over. Na circa 15 seconden rust ga ik weer door. Ik heb totaal geen zin meer na 1400m en een half uurtje zwemmen. Ik drink wat ranja en dan ga ik maar weer. Ik kom er opeens in. Het kan me niet schelen hoe snel ik ga of hoe goed. Ik ga gewoon. Baantje na baantje na baantje. Ik hoeft niks en opeens geniet ik daarvan. Van de stilte en het gewoon maar blijven zwemmen. Ik zat echt in een soort zwemflow. Dat het niet uitmaakt. Heerlijk! Het had nog wel een heel tijdje kunnen duren, maar toen was het trainingsuur om. Ik had 2600m gezwommen. Misschien niet zo snel, maar ik had wel weer eens best lekker gezwommen. Ik was er wel erg moe van.

12 januari. Ik slaap heel goed ‘s nachts, eindelijk weer ‘s een keer! Eigenlijk had ik vandaag een dag waarop ik me prima kon vervelen. En dan hik ik tegen de sportopdracht aan. Buiten goot het en het waaide hard. Als ik gedacht had aan buiten fietsen, moest ik dat maar achterwege laten. Ik ging op de Tacx en het plan was om een uur in zone 2 te fietsen. Dat lukte me niet. Ik bleef in zone 1 hangen en had geen zin om persé een zone hoger te gaan zitten. Erg he, dat de zin gewoon ontbrak en dat ik dat er maar lekker bij liet!

Ondertussen keek ik naar de tekenfilm van Alfred Jodocus Kwak die een triatlon deed. Gister heb ik de prachtige film 100meters gekeken waarin een man met MS trainde voor de triatlon. Natuurlijk zat er ook een ander element in met zijn schoonvader, maar het was wel indrukwekkend. Wat er niet klopte was dat hij 17 uur over zijn hele mocht doen en dat hij zonder achterfietser in doodse stilte over de finish kwam (zonder achterfietser of vuurwerk). Al snap ik dat filmtechnisch wel: na 15 uur komt er niemand meer binnen en heb je de filmset voor jezelf!

Alfred Jodocus Kwak liet op een andere manier zien dat trainen geen makkie is en daar speelde het element doping een rol! Erg leuk. Dan hoeft je je toch ook niet druk te maken over de zone waarin je fietst?! De Fabeltjeskrant behandelde met een Panda uit het buitenste buitenbos de vreemdelingen-politiek op eenvoudige wijze. Het uur ging wel om hoor! En ik fietste 22 kilometer.

Daarna de fietsbroek uit en hardlopen. Daar zag ik wel tegenop na de zware lopen van afgelopen week. Ik mocht nu op ‘flink tempo’. Het hoefde maar 20 minuten. Dat hielp mij. Ik ging gewoon een rondje om de wijk. 20 Minuten is lekker overzichtelijk. De eerste kilometer durfde ik niet naar het horloge te kijken; het voelde alsof ik hard liep en ik wilde niet zien dat het tempo weer op 6 minuten zat. Ik dacht wel even aan de wind tegen waar iedereen over klaagde, maar ik merk dat nooit zo erg. De eerste kilometer ging in 5:12 en dat stemde me tevreden, maar ik werd ook meteen angstig dat ik dat niet zou kunnen volhouden. Ik ging het maar proberen. En toen ging ik door het bos en ik moest wat mensen inhalen. Ik schaamde me dood, want ik klonk echt als een oude stoomtrein, zo was ik aan het puffen! Maar goed, de tweede kilometer ging nog iets sneller ook.

Weer thuis! i did it

Toen begon ik het te voelen! Aangezien ik volgende week 3 kilometer moet lopen, dacht ik dat het toch zeker tot 3 kilometer moest volhouden. Dat was doorbijten en zweten, maar het lukte. Ik deed 15 minuten en 22 seconden over de 3000 meter. De derde kilometer ging ook nog eens iets sneller! Mijn hartslag bleef een beetje achter met 160. Ik knalde nog maar even door en besloot de 20 minuten vol te maken. Toen kreeg zelfs ik duidelijk wind tegen, maar daar geniet ik van in plaats van te vloeken. Ik kon iets hebben… Ik vond het fijn te merken dat er in elk geval nog wat vechtlust over is. In de 20 minuten loop ik 3,89 kilometer. Dat is best oké voor mij. Ik wandelde even en dribbelde rondom de vertrekkende buren de 4 kilometer vol in 21:38. Hoestend en proestend. Ik was er moe van, maar ook weer eens ergens tevreden over! Ik heb deze week heel wisselend gepresteerd. Dat voelt niet goed en geeft me weinig vertrouwen voor de toekomst. Ik mag na deze rustperiode tenminste weer gaan opbouwen nu!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-de laatste

Voordat het nieuwe jaar begint, mag ik nog twee dagen werken. Het is niet druk en we hebben nog een mooi karwei wat prima in deze rustige dagen gedaan kan worden! Het is zelfs wel een beetje ‘gezellig’, als er niet zoveel drukte is. Op maandag 30 december ga ik ‘s avonds nog even op de Tacx TV kijken. Het gaat over MI6 in Londen (het is de serie Londen indeed 😉 )Het boeit me meer dan ik gedacht had en ik hou het een uur vol op de Tacx.

31 December laat ik de laatste wens in vervulling gaan: nu kan het namelijk: van het werk naar huis lopen. Van mijn leuke werkplek waar ik zonder problemen op de laatste dag van het jaar leuk werk mag doen in het laatste zonlicht naar huis lopen. Het is iets verder als in deze mega-lege-rustweek op de planning staat, maar dat is dan jammer. Het is nog steeds een organisatie, want nu moet Rob me brengen en ik moet zorgen dat ik niets mee naar huis hoeft te nemen wat niet in het rugzakje past. Alvast de loopschoenen aan en de hartslagmeter om… We maken de opnames op het werk af en Joyce gaat met me meelopen: wat een extra mooi tintje aan de afsluiting van het jaar! Om 3 uur sta ik buiten en gaan we lopen. Ik heb de eerste stappen behoorlijk last van mijn lies/schaambeen, maar niet te erg om niet te gaan rennen. Het neemt in de loop van de run af. Ik begin tegen Joyce te kletsen. En te kletsen. En we lopen gewoon maar door. Joyce moet de 2400 kilometer vol maken (vierentwintighonderd) en daarom gaan we aan de buitenkant om het Weerwater. We hoeven niet hard. Mijn verhaal duurt even en het lopen gaat bijna vanzelf. Eigenlijk wilde ik deze loop voor mezelf gebruiken om alles op een rijtje te zetten en terug te kijken op dit jaar. Maar gezellig met Joyce lopen is veel en veel leuker! We komen bij de reclame van Pon en maken een foto- en rek-stopje.

Het is mooi met de ondergaande zon over het Weerwater, waar ik zo vaak en graag zwom. Ik sta er zelf even bij stil dat ik hier liep met de halve triathlon, hoe moeilijk ik toen kon genieten en hoe warm het was. Nu is het heerlijk koel loopweer. Ik weet nog dat ik toen doorliep en doorliep. Aan de andere kant weet ik het niet meer precies. Er is weinig van de halve triatlon overgebleven in mijn gedachten. We liepen verder over het fietspad en ik genoot van de 1% die we onverhard liepen, net als bij de triatlon. Er zijn nu wel stukken in mijn herinnering. De voetstappen op het pad, daar stond KvH om mijn bidon over te pakken, het water om te zwemmen en daar verderop het Frysman-tentje.

We kletsen heerlijk verder, ook al gaat het tempo iets omlaag. Maar tussen het gekwebbel door zie ik wel de andere beelden en weet ik waarom ik nog naar de ziekenhuisbrug wil lopen. Vlak voor de ziekenhuisbrug is Joyce klaar. Ze heeft meer dan genoeg gelopen dit jaar en heel, heel knap gepresteerd.

Ze is mijn zonnetje!!

Ik hoeft geen aantallen meer te halen. Of ik 1850 of 1860 kilometer loop, maakt niet meer uit. Maar ik wil naar huis kunnen lopen vanaf mijn werk. Mijn leuke werkplek. Joyce neemt de bus. We hobbelen samen naar de halte en vanaf daar ga ik alleen verder. Het lopen zelf wordt zwaarder, want ik moet mezelf nu aan de gang houden en over de route denken. Ik neem Vincents fietsroute vanaf de school naar huis. Hoeft ik niet meer na te denken over de route, maar moet ik wel over het saaie Spoorbaanpad. Kan ik mijn tijd gebruiken om terug te denken. Aan de heerlijke loopjes met Joyce. Die waren het allermooist: het waren geen prestatie-lopen, maar avonturen. En die gaan we volgend jaar nog meer maken hebben we elkaar beloofd. En dan de triatlons. De halve van Almere heb ik net rond het Weerwater wel een beetje achter me gelaten. Ik had het te druk met een brugklasser en nieuw werk om er van te genieten. Jammer, maar helaas. Dat kon de PR niet verhullen. En dan de wedstrijd in de hitte van Emmeloord. Ik denk terug aan het lopen in die warmte. Dat hield ik ook vol, dus vandaag laat ik me niet uit het veld slaan door oliebollengeurtjes en knallende vuurwerk-kinders. Ik vind de ‘mist’ die blijft hangen juist mooi passen!

Mijn meeste gedachten gaan als vanzelf naar de hele triatlon in Friesland. Naar het ongelooflijk zware zwemmen, maar daar heb ik vaak genoeg aan gedacht. En de marathon ook. Alles is zo vaak gepasseerd in mijn gedachten, op 1 moment na: de finish. Ik heb weinig stilgestaan dat ik een Frysman ben geworden. Een triatleet. Vandaag heb ik expres mijn Frysman t-shirt aan en als ik de Vaarten over ben en mezelf een stukje wandelen toesta bij de supermarkt, dringt het tot me door dat het niet uitmaakt hoe lang het duurde, maar dat ik echt karakter heb getoond en een heuse Frysman ben. Een vrouw met ballen die kan zwemmen tot ze er net niet bij neervalt, die lekker kan fietsen en die daarna alles uit de kast haalt voor een marathon op karakter.

Ik wandel even, want vandaag maakt het niet uit. Ik heb al 12 kilometer gelopen en ik ga gewoon door tot ik thuis ben. Het licht van 2019 dooft langzaam weg. uit de serie ‘sommige-dingen-leer-ik-nooit’ heb ik niet genoeg voeding gehad of bij me. Ik voel het niet, maar weet het. Als ik door het centrum van Almere Buiten loop, mag ik weer wandelen van mezelf, maar ik sla het over. Ik wil zo snel mogelijk thuis bij de oliebollen, familie en in het licht zijn. De kleuren buiten zijn prachtig en ik hoeft nergens snel voor te zijn. Het enige wat ik hoeft te doen is blijven lopen. Zoals zo vaak. Doorzetten. Het lijkt of ik dat niet opgebruikt krijg! Ik loop de wijk in en realiseer me dat ik 14 kilometer heb gelopen. Ik zie dat als twee rondjes. De Frysmanronde trekt nog 1 keer aan me voorbij , want sinds ik triatlons doe zijn looprondes 7 kilometer. Ik heb dit jaar zoveel kilometers gesport dat ik zwemmend-wandelend-rennend-fietsend naar de evenaar kan, diep in Afrika. Ik kan hardlopend met gemak naar Pompeii en dan pak ik de fiets, zwem ik naar Albanie en ga ik fietsend via Moskou weer naar Almere terug. Meer dan 5500 kilometer gefietst en 1860 kilometer hardgelopen. In 2013 en 2015 liep ik meer (toen zwom en fietste ik er nog niet bij) 230 Kilometer gezwommen. Ik heb ook bijna 200 kilometer gewandeld. Alles bij elkaar 7800 kilometer gesport. 566 uren aan besteed verdeeld over 550 activiteiten: dat is 3,5 week onafgebroken sporten (24 uur per dag). Nog nooit eerder in mijn leven heb ik zoveel gesport. Het is mijn hobby, mijn passie en aan het begin van het jaar was het mijn uitlaatklep, maar nu heb ik dat niet meer zo nodig. Als ik thuiskom wordt ik verwelkomd door de buren en vuurwerk. Ik heb het jaar goed afgesloten en ga liever naar huis dan de 15 kilometer vol te maken. Ik maak een mooie collage van mijn sportjaar:

Ik wilde ‘m op Facebook zetten met een mooi verhaal over dit jaar, maar het komt er niet van. Ik doe liever mee spelletjes, eet me ziek aan de oliebollen en drink me draaierig aan de champagne. Vorig wenste ik mee een sportief jaar toe zoals ik nu achter de rug heb. Dat besef ik me maar al te goed als ik naar het vuurwerk kijk.

2020 wordt een stuk rustiger!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-45

16,17 & 18 december. Ik verstuurde deze app naar mijn trainer:

Ik ga het rust-schema zo netjes mogelijk opvolgen, maar gemakkelijk is dat net zo min als een overvol schema. De trainer kan er wel om lachen, maar drukt me op het hart dat ik ‘recht’ heb op rust. Dat mijn lijf even bij moet komen en dat ik hooguit 1 training mag toevoegen. (ik opteer meteen een training van 2 à 3 uur) Rust is Training schrijft hij me. Of ik dat op een tegeltje wil zetten. Dat is niks voor mij, maar ik moet mijn tijd nu op een andere manier doorkomen:

Als ik dit heb gedaan, alle was gedaan is, dan mag ik toch best even een stukje lopen? Ik moest gister 20 minuutjes gaan lopen en vandaag 30 minuten. Dat vind ik echt niet de moeite en gister had ik geen zin, dus ik combineer de trainingen vandaag. Eerst mag ik 6 keer 500 meter lopen. 400 Daarvan in een (heel) rustig tempo, 100m versnellen. Dat zie ik als de warming-up. Daarna ga ik een half uurtje proberen precies 10 kilometer per uur te lopen. Dat ga ik combineren met het aanzetten van RacePro op mijn horloge. Het is lekker weer. Droog, koel en een licht zonnetje. Kijk, dat bevalt me nog net ietsje beter dan borduren!

Bij het Oostvaarderscentrum is de ‘warming-up’ voorbij. Ik ga proberen om een half uur lang precies 10 kilometer per uur te lopen. Aanstaande zaterdag ga ik iemand “hazen”, dan loop ik met iemand een halve marathon en we willen precies op 1 tempo gaan lopen. Ik loop lekker en gemakkelijk. En… te hard. Ik loop 5:45. Misschien ietsje minder hard als ik over de onverharde paden ga, maar de 5 kilometer zijn na 29 minuten klaar. Aan mij zal het niet liggen! Intussen heb ik ook één van de laatste doelen van dit jaar gehaald: 1800 kilometer hardgelopen.

Donderdag deed ik ook weer rustig aan. Vrijdag 20 december moest ik eigenlijk gaan zwemmen volgens het schema, maar dan is er gen zwemmen. Dus ik stapte maar weer eens op de Tacx. Met anderhalve aflevering Outlander. Heerlijk! Het was een onverwacht fijne aflevering en de tijd fietste voorbij. Ik ging niet al te hard, want we hebben geen warm water om te douchen. Leuk zo naast de kerstboom!

Na een half uurtje ging het vliegwiel meewerken. Dan ga ik een stuk harder. Ik fietste door terwijl ik lekker aan het kijken was. Voor mijn neus staat een kerstboompje. 75 Minuten hield ik het gemakkelijk vol.

Zaterdag 21 december.
Ik ging met DR mee naar haar geboortedorp Linschoten om haar te hazen bij de halve marathon. Haar moeder heeft deze loop vaak gedaan en de loop komt bij haar ouderlijk huis langs. Inmiddels woont haar moeder daar niet meer, maar in een verzorgingshuis. D’s vader woont daar nog wel en daar waren we van harte welkom. Vincent ging ook mee, hij ging de 5,3 kilometer hardlopen. Ik sliep niet zo goed, dat is al een paar nachten zo. Geen reden voor, gewoon vaak wakker of laat in slaap. DR wilde de halve marathon net zo snel lopen als haar moeder, namelijk 2 uur en 9 minuten. In elk geval wilde ze sneller dan 2 uur en 20 minuten die ze de eerste keer deed. Dat moet makkelijk lukken. Een vriendin van D, HN, kwam ook naar ons toe. Met zijn vieren reden we naar Linschoten. We waren al vroeg, om 12 uur gingen het dorp ‘op slot’, om half 1 ging Vincent lopen en wij pas om kwart voor 2. Ik had niet zoveel zin. Het is mijn rustperiode en zo voel ik me ook een beetje: alle doelen gehaald, alles gedaan: het hoeft niet meer zo van mij. Ik bedacht zelfs dat één van de dingen die ik nog niet heb gedaan niet-finishen is en dat dat ook een mogelijkheid zou zijn.

Bij D’s vader zit nog meer familie die de 5km gaat lopen. Dochter van 16 voor de eerste keer, D’s oom heeft een marathon gelopen en vertelt daarover. De man van de vriendin van D heeft de halve triatlon gedaan. En bij mij sluipt het er in: “leuk allemaal, maar kom terug met je marathon als je daarvoor 180 kilometer hebt gefietst en verzopen bent.” We halen startnummers en ik zie het snelste waar we zijn moeten. In mijn hoofd zeurt het stemmetje voort: “dit is jouw wedstrijd, niet de mijne.” Ik ben vandaag van de begeleiding: eerst Vincent, straks D. We lopen op en neer en dan gaat Vincent starten. Ik laat hem gaan: hij mag doen wat hij wil, hoe hij wil, hoe hard hij denkt te kunnen. Vooraan beent de knul weg.

Geen partij voor de lange slungels, maar hij laat zich niet kennen, de kleine. Ik wacht even en na 23 minuten en 20 seconden is hij weer binnen. Wow. Snoeihard. Dan weer naar D’s huis lopen om om te kleden. Ik ga toch in lange mouwen en ik heb een liter sportdrank bij me. Van mijn zeurende hoofd heb ik hoofdpijn gekregen en ik neem een paracetamol. Misschien heb ik vandaag teveel pijn. We lopen naar de start, nog een keer plassen, wachten, nog een keer plassen en in het startvak. Haar vriendin gaat sneller dan wij.

Ik ben gelaten. D had me beloofd dat het niet druk zou zijn, maar ik vind het best wel druk! Ik loop rechts van haar, ik zal wel kletsen en ik heb nog steeds geen zin. Ik heb niks met Linschoten of Oudewater of Montfoort. Pas 3 minuten nadat de eersten gestart zijn, gaan wij lopen. Voor haar huis langs en we wisselen even van plek, zodat zij naar iedereen kan zwaaien.

Vincent zal met D’s vader mee rond gaan fietsen. De brandweer staat buiten met zwaailichten. Het is wel gezellig en sportief. We lopen door Linschoten heen. Wat een leuk dorp! Over een bruggetje en langs de warme bakker. Vincent en R’s vader staan er al en we zwaaien. We lopen het dorp uit en we mogen over de weg. Altijd leuk als het asfalt voor de lopers is, maar ik kom hier nooit. We gaan de wegen op en voor ons loopt een lang lint met lopers. Ik vind het nog steeds best druk. Ons tempo is precies wat het moet zijn: 6:08. En dat wel 4 of 5 kilometer lang! Ik hoop dat we dat vol kunnen houden. Ik kijk mijn ogen uit. Het is apart hier te lopen. Ik zie de huizen met kerstbomen en het water. Is het erg als je je dan voornamelijk afvraagt hoe het is om daar in de zomer te zwemmen? Veel hekjes en landgoederen. Ik klets soms wel wat en we halen hier en daar iemand in. Ik heb nergens last van, behalve een beetje melancholie en somberheid. Mijn schaambeen irriteert wel een beetje, maar niet erg. Ik drink wat gels-in-water na 5 kilometer. We hebben precies een half uur gedaan over de eerste 5 kilometer. We lopen in een soort van groepje en het gaat verder uit elkaar lopen. We lopen nu een beetje tegen de wind in. Is dat voor mijzelf een reden om een tandje bij te zetten en het eigenlijk niet eens te merken, ik merk het nu aan D en de anderen om ons heen. We vertragen. De tijd loopt heel langzaam een beetje op.

Na 7 kilometer fleur ik even op: het eerste rondje zit erop! Zo voelt dat. We lopen langs water en huizen ernaast die niet gemakkelijk bij hun overburen kunnen komen. Stomperwaard ofzoiets, heet het.

Ik maak een foto en app met Vincent. Dat we op 8 kilometer zijn. Ik voel me niet uitgedaagd en dat hindert mij dan. Ik kwebbel wel vrolijk hoor, maar er ontbreekt een tandje inspiratie bij mezelf. Bij de tien kilometer staan Vincent en R’s vader weer. We zijn dan net in Ouderwater. Dat is ook een leuk plaatsje eigenlijk. Daar is het dan even wel druk. Het grootste deel van de route is qua toeschouwers heel erg stil.

We lopen onverhard en zo langs het water dat ik toch weer meer zin krijg in zwemmen dan in lopen! Even iets drinken en we blijven hardlopen. De tijd loopt steeds een klein beetje op. Diep in mij blijft het katterige gevoel over dat ik meer kan. In werkelijkheid is dat helemaal niet zo! Ik zou niet veel harder kunnen en vooral niet willen op dit moment. Ik begin te kletsen tegen D en de mevrouw voor ons kan daar niet tegen. We halen haar in. Het maakt me niet uit of D luistert, maar het leidt haar af.

We zijn al over de helft en voor ik het in de gaten heb zitten er 12 en 13 kilometer op. We lopen nu wel uit qua tijd en ik begin bang te worden dat we de 40 seconden niet meer goed kunnen maken. Ik hoor anderen weer over de wind en voel ‘m zelf ook, maar hij komt van opzij. 14 Kilometer is voor mij altijd een punt: het tweede rondje! We zijn al anderhalf uur bezig en we gaan nog een half uur. D ziet haar man en kindjes en krijgt een knuffel.

Ze ziet ook haar broer. Dan komen we Montfoort in. Daar is herrie en het is er druk en ik vind het er erg leuk. Ik monter echt even op. We zullen het wel halen, dringt tot me door. We hoeven nu alleen nog maar terug te lopen naar Linschoten. Vincent appt dat zij er al zijn. D’s broer fietst een stukje mee en dat doet haar goed. Ik zie aan haar dat ze vermoeid raakt. Ik voel het zelf ook wel een beetje, maar ik ben nog lang niet op. Verre van. Nu krijgen we wind mee en dat maakt het gemakkelijker.

Ik wil best jagen op de 2 uur 9, maar van D hoeft het niet. Zij vindt alles binnen de 2 uur en een kwartier winst. Ik zou liever dichter bij de eindtijd komen en ik vind het moeilijk me erbij neer te leggen. Omdat ik zelf nog zou kunnen ook denk ik. We tellen af vanaf 18 kilometer. In kleine stukjes. We zien Linschoten al liggen. Nog een stukje wind tegen, maar het kan D niet meer aanzetten. Ik dreig een beetje, maar ze zegt dat ze op is. Ik geloof er niks van, want ‘op’ zit in je hoofd. We lopen de wijk nog door en ik kan wel harder, maar D niet. Hoewel… we hebben het tempo iets opgeschroefd. We moeten nog een keer het brugje over en het lijkt me een drempel van niks nu, maar ik kan me voorstellen dat niet iedereen zo denkt. Als ze haar vader ziet, kan D nog een versnelling inzetten. Ik heb even moeite om haar bij te houden, maar ze zwakt snel genoeg af.

Het wordt een tijd van onder de 2 uur en 11 minuten. We gaan juichend de finish over samen. Ze is ape-trots: haar PR met tien minuten doorbroken.

Ik zou ook trots moeten zijn dat ik dat gewoon gedaan heb, maar ik voel het niet zo. Vincent zijn PR er dik aan, D’s PR er dik aan, een tevreden nichtje die 5 kilometer in 35 minuten heeft gelopen, de PR van D’s vriendin er dik aan en ik… Ik heb maar een halve liter gedronken. Ik ben moe van te langzaam lopen. Ik ben niet blij omdat er geen uitdaging was. Net niet hard genoeg. Ik heb niet bij een ander gevoeld wat ik wel dubbelendwars heb: net het beetje vechtlust extra. Iets meer willen dan je eigenlijk kunt. Mijn schaambeen doet zeer. Ik ben blij voor iedereen, maar niet echt voor mezelf. Ik kleed me om en neem hersteldrank. De kortste dag van het jaar is alweer donker. Vincent en ik rijden samen naar huis. Er is geen warm water om te douchen. Ik ben ook niet heel erg bezweet meer. Samen met Rob wandel ik naar de frietkraam voor een hamburger. Omdat het toch een wedstrijd was en ik een medaille heb!

22 december. Ik slaap weer eens heel lekker. Lang en diep en bijna aan 1 stuk door. Mijn schaambeen irriteert vooral als ik lig, dat is vervelend. Ik heb ook overal een beetje spierpijn. Niet genoeg, maar de spieren voelen moe. Ik ga na het ontbijt maar gelijk uitfietsen. Niet van harte, maar om de op-één-na-laatste aflevering van Outlander te kijken. Ik hoeft niet hard, want stel dat we weer geen douche hebben.

De aflevering is wat luguberder dan ik dacht en na een kwartier neemt de zin al af. Na een half uur is de zin in fietsen op. Het voelt niet goed, ik mis alle inspiratie en drive. Ik wacht op het volgende blokje in de serie en zet ‘m af. Ik fiets de drie kwartier vol en ben blij dat ik af kan stappen. De douche doet het gelukkig nog. We wandelen nog op en neer naar de Plus. Voor de rest neem ik de rust gewoon. 6 Uurtjes gesport deze week. Zucht. Erg genoeg went het toch!

23 december. Ik ga zwemmen. En niet bij de TVA, want die hebben geen trainingen op maandag. Ik ga naar het zwembad de Vrijbuiter in Almere Buiten. Dan kan ik daar ook douchen, want vanmorgen deed de douche het weer niet. 😐 Ik rij met auto een stukje en loop het laatste stukje. Dan blijk ik mijn horloge niet bij me te hebben. Grmbl. Ik zal baantjes moeten tellen. Als ik naar huis ga, hou ik te weinig tijd over. Ik had al niet veel zin over…. Het water is warm. Ik kies de achterste baan en ga banen tellen. In blokken van 20. En dan leg ik mijn slippertjes een tegeltje verder. Ik moet andere mensen ontwijken. Ik ga namelijk gewoon baantje na baantje door.

Wel met een achtje, maar mijn tempo ligt “een ietsepietsje” hoger dan die van de rest. Ik zit niemand in de weg. Ik krijg het er wel warm van. “Ik heb al 36 baantjes gezwommen”, vertelt een jongeman zijn vriend. Zij waren er al toen ik kwam. Ik zit al op de 44. Ik ga zeker door tot 100 baantjes. Het gaat niet vanzelf, maar het gaat wel gestadig door. 120 en door voor de 140 baantjes. Ik vind het bad vies. En ik weet niet hoe lang het is. De laatste 10 baantjes doe ik zonder achtje. Het is rustiger en mijn tempo is er dan wel een beetje uit. 150 baantjes. Nu er nog achter zien te komen hoe lang het bad is. Ik loop te meten en een meneer snapt mij nu echt niet meer. Hij had gedacht dat ik na een half uurtje mijn moordende tempo wel zou opgeven. Ik ben niet moe, maar de hitte maakt het niet gemakkelijker. In de douche kom ik een andere triatleet tegen die in het grotere bad zwemt. Een lekker warme douche! Ik heb uiteindelijk heel veel gezwommen, want het bad is 20 meter. Was ook ietsje langer dan een uur.

24 december. Dat ik niet wist hoe de serie afliep, zat me toch een beetje dwars. Dus als je op kerstavond toch niks anders te doen hebt, dan ga je maar lekker TV kijken en Tacxen! Het bloederige viel me reuze mee. Ik moest nog niet zo hard fietsen dat ik ging zweten, want het is niet zeker dat de douche gefixt is. Ik trapte dus eigenlijk behoorlijk lekker en toen na 15 minuten het vliegwiel al mee ging werken, ging het nog best aardig qua tempo ook! Als het echt spannend werd en ze gingen knokken, ging mijn tempo vanzelf omhoog 🙂 Ik stapte na een uur en een kwartier af. Weer een doel afgevinkt voor dit jaar: de serie Outlander 1 tot en met 4 helemaal afgekeken.

25 december. Eerste kerstdag. We gaan naar mijn ouders. En we nemen mee: een kind met een nieuw sporthorloge, hardloopkleren en shampoo om te douchen. Als je dat combineert, volgt de honger voor het kerstdiner vanzelf daarna. Ik ga samen met Vincent naar mijn lagere school lopen. Vroeger leek dat best een stuk fietsen, want wij gingen niet naar de school in de wijk.

Nu blijkt het maar 1,5 mijl te zijn. Ik moet 400m rustig en 100m snel doen. Kind kwebbelt me er vrolijk doorheen en dat moet ook wel. Het gaat best snel voor mij en ik voel me niet zo sterk vandaag. We lopen door de Polkestraat en over een rotonde die er vroeger nog niet was. En dan zijn we er al zowat. We kijken bij de tegeltjes die er vanaf het begin hangen en dan lopen we door het park. Vincent vraagt me of ik vroeger ook al lopend naar school ging. De schat, toen kende ik het begrip hardlopen nog niet eens!

We hobbelen weer terug en Vincent gaat proberen een selfie te maken, maar ik pas er elke keer niet op! Ik zal blij zijn als er 5 kilometer op de teller komen te staan. Dat lukt uiteindelijk als we het paadje achterom doorlopen, maar er is nog geen half uur voorbij. Een warme douche en een heerlijk diner is onze beloning!

26 december. En dan naar Hilversum op tweede kerstdag! We gaan hetzelfde doen: eerst lopen om daarna extra van het kerst-snoep en en -eten te genieten. Vincent moet er van mij een hartslagbeperking op zetten, op zijn horloge. Dan voelt hij hoe dat is!

We gaan lekker onverhard lopen door Anna’s Hoeve. Ik ga iets beter, want nu hoeft ik niet zo hard te lopen, grimas 🙂 Anna’s Hoeve is een bouwput in de natuur. Er is veel afgesloten, maar we kunnen toch wat heuveltjes meepakken. Ik leg uit hoe dat zit met de hartslag. We steken over bij de A27 en dan gaan we de heuvel op. Vincent moppert (lachend) wat af op de beperking die hem elke keer als hij ietsje harder gaat tot de orde ‘piept’. Hij gaat heel rustig de berg op. Dan lopen we door naar de volgende berg die later is aangelegd. Die kan hij sneller op.

Ik vind het best lastig, maar ik stop pas als ik boven ben! En dan de trap af naar beneden. Nee toch? Ik loop liever over het pad. We gaan weer terug en deze keer doen we ruim 32 minuten over de 5 kilometer. Dat is niet erg.

27 december. Een lange dag van hot naar her en veel “auto’s” als thema. Maar daar verdien ik mijn sport niet mee, dus ik stap nog even op de fiets. Ik heb andere series gevonden op Netflix en ga al trappend kijken hoe de ondergrondse wereld van Londen er uit ziet. Wederom hou ik me niet aan een opdracht, hoewel warm water uit de douche nu weer zou moeten lukken. Het Londen onder de grond kan me wel bekoren en ik fiets rustig door.

Stekker loopt wacht tot ik weer binnen kom!

Het tempo ligt niet zo hoog en dat hoeft ook niet. Na een half uurtje gaat het vliegwiel aan. Ik doe nog wel een blokje hoog-tempo, maar dat hou ik niet zo lang vol. Ik fiets uiteindelijk 25 kilometer bij elkaar in een uurtje en weet nu dat de kunstwerken van Londen in metrostation Aldwych werden bewaard tijdens WOII en dat er nog diepere War Cabinets zijn elders in Londen op een geheime plek. De warme douche maakt het af!

28 december. Terwijl Vincent en heel veel andere kinderen aan het zwemmen waren, ging ik hardlopen. Rondjes door het park. Eerst zoveel mogelijk buitenom, ook al was dat onverhard. Het ging niet soepeltjes. ik heb last van mijn lies aan de rechterkant, ergens diep van binnen en dat voelt niet lekker. Het lukt me niet om heel ontspannen te lopen en tot rust te komen. Ik had mijn telefoon vergeten deze keer. Toen ging ik een rondje over het skeelerpad, maar ook daar kon het tempo niet echt verbeteren. Ik keek niet veel op het horloge, maar ik telde wel een soort van de kilometers af. En dat was een mentaal dingetje, want ik dacht elke keer: ik stop bij {vul aantal kilometer in}, maar ik ging toch telkens ietsje langer. Ik maakte nog een klein rondje binnendoor, maar toen was de motivatie echt oppperdeop. Ik ging nog zwemmen ook! Met een minsaldo aan zin.

Ik ging bij HB in baan 1, ieder een kant en ik de buitenste zijde. Met achtje. Als ik er echt zat van had mocht ik stoppen van mezelf. We deden 10 keer 50m met techniek naar eigen keus. We deden hetzelfde als ze in baan 2 verzonnen. Daarna moesten we 6 keer 100m in hoog tempo. Hoewel ik een achtje had, lag het hoge tempo niet zo hoog en kwam het zelfs vaker niet dan wel onder de twee minuten. Toen nog 3 keer 200 meter met de laatste 50 meter op hoog tempo. Ik deed het zo een beetje. De afstand klopte wel, maar veel sneller was het hoge tempo nou ook weer niet. Toen nog even uitzwemmen en het zat er wel weer op. Gelukkig.

29 december. Deze blog is door Vincent geschreven:

Vandaag kwam mama’s trainer FW langs voor de schema’s voor mij. Na een lang gesprek gingen we eindelijk hardlopen! Ik had er al super veel zin in en op tijd gegeten en opgestaan. Het was ijskoud en ik zette een muts op, maar toen ik naar buiten stapte was het helemaal niet koud! Muts door de brievenbus duwen en gps zoeken en gaan!

Mama mocht vandaag helemaal niet rennen van de trainer! note van de mama: dat mocht wel hoor, maar ik hoefde helemaal niet zo hard als de heren gingen!!

We zijn naar de berg gelopen ( ondertussen kwebbel kwebbel) (2km) en daarna door naar het Oostvaarders centrum ( hier nog steeds kwebbel kwebbel) (2km). En naar huis (2km). Het was een rustige training dus lopen we rustig door. Ik heb zelf een klein stukje afgesneden… (geen goed voorbeeld van hoe ik train, helemaal geen goed voorbeeld, foei Vincent :)) Het was super gezellig en hebben het veel over wedstrijden gehad. Groetjes Vincent

Ik liep zelf erg lekker. Had steeds mínder last van mijn lies! Ik kon het iets hogere tempo goed aan en had geen last van de kou. Ondertussen kon ik ook nog praten zelfs. Ik vond het een klein rondje voor deze keer.

De eerste rustweken zitten erop. Rond de 6 / 7 uurtjes gesport. Ik heb het overleefd, maar ik voel me ook niet meer gemotiveerd. Voordat iedereen met cijfertjes zou gaan beginnen heb ik op Facebook aangekaart dat iedereen moet laten weten wat zij bereikt heeft: hoe ver ben je gekomen en wat heb je over jezelf geleerd? Ik heb geleerd dat ik beschik over een bovenmatige dosis doorzettingsvermogen. En hoe ver ik gekomen ben? Lopend kom ik tot in Pompeii. En dan ga ik fietsend en zwemmend (tussen Italie en Albanie) via Moskou terug naar huis. Als ik alle kilometers achter elkaar zet en ik ga naar het zuiden, dan kom ik uit op de Evenaar!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-44

3 december. Ik ging ‘s avonds lekker rustig op de Tacx uitfietsen. Een beetje serie kijken en kalm aan. Geen gedoe meer met hartslagzones of cadans: als ik op de fiets ga zitten is dat al heel wat! Na een half uurtje ofzo, gaat het vliegwiel meewerken en dan komt er flink tempo in- dat het nog wat lijkt. Maar na een uur stap ik snel weer af!

4 december. Lekker weer, een dag vrij, maar….. ik ga ‘s middags met Joyce lopen. Dat zal niet veel zijn, want zij heeft zondag de marathon gelopen. En 5 kilometertjes is voor mij net niet genoeg. Dus ga ik eerst even zelf. Niet heel lang, gewoon het kleine rondje langs de Oostvaarderplas. Mijn schaambeen is geïrriteerd, dus ik loop niet al te snel. Het gaat ook meer om het doen dan dat ik een opdracht heb.

Nu ik besloten heb dat rust wel even goed is, ebt de motivatie weg. Ik hoeft niet meer al dat gedoe, ik wil gewoon lekker lopen. Als ik zelf rond ben, hou ik de renkleren aan en haal Joyce op. We gaan naar het Vroege Vogelbos. Joyce vertelt over de marathon. Er komt een meneer voor ons rennen en met hem praten we over marathons en of Valencia leuk is. Ik vind het gaaf dat je aan mensen die hardlopen eigenlijk niet ziet wat ze kunnen of dat het tempo laag ligt omdat ze bijvoorbeeld net een marathon gelopen hebben. En ik vind het tof dat Joyce nu alweer gewoon kan blijven lopen. Van mezelf verwacht ik na een half marathonnetje niet anders, gek genoeg.

We kletsen gewoon door als we lunchen bij het Eksternest. En dan ‘s avonds, als het donker is, ga ik nóg een keer hardlopen! Weer een kort stukje, maar nu samen met Vincent en gewoon door de wijk heen. Elke kilometer iets sneller. We beginnen op 7’30” en ik vind dat wel goed voelen, maar Vincent vindt het een soort van wandeling. Hij rekent zich rijk naar de laatste kilometers toe en we gaan in grote stappen harder. 6:55 (gaat nog goed!), 6:18 (ook nog oké) en 5:37. Ik moet al harder werken, maar Vincent kletst gewoon door en verheugt zich al op de laatste kilometer. Ik hijg ‘m door in 5:09 en voel dat echt! Vincent wil nog verder en gaat km6 alleen door. Hij schiet voor me weg.

Zo schiet Vincent er van door…… 😀 Dan red hij nog 4:17!!! Hoe dan! Ik zak terug naar 5:42

En dan val ik stil. Ik heb geen motivatie meer, geen zin, voel me niet goed (genoeg) en neem zomaar twee rustdagen achter elkaar. Het regent dan ook als ik vrijdagmiddag vrij ben en ik kan het niet opbrengen. Mijn lijf wil rust, mijn hoofd eigenlijk ook, de kracht is weggevloeid. Ik wil snoepen en op de bank liggen onder een dekentje met een boek en ik wil niet zweten en moe worden! Ik heb alles gedaan dit jaar, het is klaar.

7 december. Samen met Manuel ga ik een rondje door het Kotterbos lopen. Het is heerlijk weer en we kunnen lekker kletsen. Even geen Frans wat ik met Vincent druk aan het oefenen ben. We kletsen een beetje bij en voor Manuel ligt het tempo wellicht wat laat, maar hij heeft er zelf voor gekozen. Ik vind het tempo rond de 10 km/per uur heerlijk. We lopen over de natuurbrug. Daar glooit het tenminste! Het is (heel) lang geleden dat ik hier gelopen heb. En over de uitkijkheuvel.

Ik voel me echt goed, alleen dat knijpen met mijn ene hand is een teken dat het niet vanzelf gaat. We lopen lekker lang onverhard en dan gaan we via het glibberige mountainbikepad de andere uitkijkheuvel op. Ik doe dit nog liever (soort van) hardlopend dan op de fiets!

Dan maken we ook nog het ommetje langs de Oostvaardersplassen en we gaan door het bos om het trapje te vermijden. Mijn 10 kilometer duren iets langer als die van Manuel, want hij stopt vaker: om foto’s te maken als ik naar boven klauter bijvoorbeeld 😉 Ik vind 11 kilometer wel prima, maar ik had ook nog een heel stuk verder kunnen lopen.

8 december. Gourmetten gisteravond en veel te veel eten. Vandaag moest ik veel Frans doen samen met Vincent en ik had niet veel zin om te gaan bewegen buiten.

Pas rond 3 uur sleepte ik mezelf de fiets op. Het was stormachtig buiten en ik bedacht dat ik liever wind mee dan wind tegen zou hebben op de dijk. Ik hoeft allemaal niet meer zoveel. Er is echt een sport-onverschilligheid ingeslopen. Een anti-zin. Vooral veel la-maar. Ik fiets en vind het wel leuk, maar niet geweldig. De waarom ontbreekt. De drive is weg. Als ik na een dik half uurtje thuis kom, neem ik een lampje en vooral Vincent even mee naar buiten. Weer het rondje langs de Oostvaardersplassen, maar nu eerst over de Evenaar om daar de wind mee te hebben. Saampjes gaan we de berg even op. Het was de bedoeling dat Vincent ‘nee’ zei, toen ik hem vroeg of hij dat wilde 🙂

We liepen lekker, terwijl het langzaam donker werd. Het is grappig hoe snel dat dan toch gaat. Het tempo bleef voor mij net een ietsiepietsie te hoog en voor Vincent mooi laag.

Het werden net geen 7 kilometer. En toen vond ik het wel weer mooi. Ik had nog een keer moeten gaan uitfietsen, maar het was donker en ik had al geen zin, maar nu was er geen sprankje meer over. Ik heb weinig gesport deze week, niets gezwommen en maar doelloos wat gerommeld. Dat is niet erg! Ineens is het off-season dan ook voor mij aangebroken.

Maandag 9 december. Ik had zin om lekker serie te kijken. En ik doe dat het beste strijkend of fietsend. Er was niks te strijken, dus ik ging fietsen! Koptelefoon op, Netflix aan en Outlander kijken. Het was zelfs onder de overkapping koud. Dus ik fietste lekker door. Na 40 minuten ging het vliegwiel meewerken en toen ging ik harder fietsen. Ik heb anderhalve aflevering gekeken.

Dinsdag 10 december. Om de leerstress een beetje te laten verwaaien (het is Frans wat de klok slaat – letterlijk en figuurlijk), gingen Vincent en ik een blokje om. Ik moest eerst inlopen en dat voelde al niet zo soepel. Ik had het heel koud en de hartslag reageerde door heel hoog te zijn. Toen 4 minuten in zone 3. Langzaam kwam er een beetje zin. We hadden dikke wind tegen, maar ik had het zo bekeken dat we langs de Vaart wind mee zouden hebben. 4 Minuten zijn zo om.

Maar helaas 2 minuten rustig dribbelen ook. Dit was meer een dag voor rustig dribbelen. Toch ging ik netjes versnellen. De derde keer ging Vincent hard voor me uit tot het Schanullekesluisje. Ik was blij: nog 1 – zo dacht ik. Dat was best haalbaar en ik begon het zelfs weer een beetje warm en goed te krijgen. Helaas: ik had me misrekend: ik moest VIJF keer 4 minuten in plaats van vieren. Die moest uit mijn tenen komen! Terwijl Vincent naast me lantaarnpalen intervalde. Deze 6 kilometer voelden niet als een eitje.

Woensdag 11 december. Langer werken terwijl ik in het licht wilde lopen. Vincent thuis. Ik wil wel-niet-toch wel-nee, liever niet-wel lopen. Toen kon Joyce vanaf half 5. Ik ging met de opdracht van een half uur zone1 en dan zone 2 met pauzes, maar het was hopeloos. Ik vloog zone 1 uit, had een beetje haast, over het saaie pad. Mijn benen waren teruggegaan als ik Joyce niets had beloofd. Mijn hoofd was maar wat graag meegegaan! Toen Joyce aanhaakte, ging het een stuk beter. We gingen lekker klagen, kletsen en het hele tempo was niet meer van belang. We liepen via de manege terug. Onafgebroken ratelend van Sinterklaas naar kerstdorpjes via Frans en huishouden stapten we Almere Buiten door. Na een kilometer of 9 was ik het wel zat eigenlijk, maar ik moest nog met Joyce naar huis en haar iets geven. Uiteindelijk liep ik 11 kilometer en het was helemaal zat. Ik voelde me er niet beter door. (we liepen zo te kletsen dat ik niet eens aan een foto dacht!)

Donderdag 12 december. Lekker wandelen met Rob! Tegen de wind in naar de snackbar en dan weer terug met wind mee. We hadden lekker wat te bepraten.

Vrijdag 13 december. Het zou de hele dag regenen en het was weer voor een dekentje op de bank en een film aan. Maar dat ga ik vanmiddag doen! Vanmorgen eerst maar een stukje lopen met Manuel. Ik vloog als taxi-boodschapper-afspraak rond en toen haalde ik Manuel op. Het was een beetje droog. Wel wat druppels maar niet veel. Het doeltempo werd 6:30. De afstand richting de 16km. Dijk-wilgeneiland en de stad door. “Hoeveel hardlopers gok jij dat we tegenkomen?” vroeg Manuel. Ik gokte twee, hij drie. Het koste me een paar kilometer om te bedenken dat hij kansberekeningstechnisch wel veel meer kans had te winnen dan ik! Ik kwebbelde over Vincents school. Het hele stuk langs de Oostvaardersplassen zagen we niemand. De eerste kilometer ging wel goed in 6:25, maar daarna gingen we steeds sneller. Het ging niet significant harder regenen, gewoon de hele gestaag een beetje. Ook op de dijk kwamen we geen enkele medesporter tegen.

Ik wilde bij de Trekvogel naar de WC en wat drinken als dat moest, maar het hoefde niet. Dus ik ging na 8 kilometer een minuutje wandelen en Manuel rende even door. Ook in het Wilgenbos was niemand te bekennen. Over de tien kilometer deden we langer dan een uur. Maar minder dan 65 minuten. In de verte wandelde iemand met de hond, maar dat telt niet. We liepen over de brug langs de Hogering en Manuel ging even zijn eigen tempo. Mijn tempo ligt nu eenmaal iets lager dan het zijne en dat is voor hem niet makkelijk lopen. Heel in de verte zag ik een meneer joggen, maar Manuel zag hem niet (die liep te ver voor me). Toen de wijk door en we kregen een dispuut over iemand die naar de bushalte rende: ik vond het geen hardloper. We roddelden en toen zagen we iemand in sportkleding, maar die zat op de fiets. Telt ook al niet. Ik vond het al met al wat zwaarder worden. Het ging ook iets harder regenen en ik had niet genoeg te eten genomen. Ik verheugde me op de filmmiddag met een marathonfilm in de thuisbioscoop, mijn beste vriendin, veel M&Ms en een dekentje op de bank. Wat me nogal uit balans haalde was dat de lease-auto nog altijd op precies dezelfde plek stond! Bij gebrek aan verdere hardlopers discussiëerden we over het woord “gemakkelijk”. We zaten op 14 kilometer en Manuel zei dat we de 15 kilometer ‘gemakkelijk’ gingen halen. Toen hebben we zowat een kilometer doorgebracht met ‘kibbelen’ of gemakkelijk sloeg op afstand of beleving. Al die tijd keken we goed rond, maar zagen geen enkele andere loper. Bij nul mede-lopers hadden we geen van beiden gewonnen. Ik vroeg me nog wel af of dat ons doorzetters maakt of een beetje gestoord…..

De laatste kilometer (na 15 dus) voelde helemaal niet meer gemakkelijk, maar op het fietspad, met het einddoel in zicht, kon ik nog prima versnellen met grotere passen. 16 Kilometer: rond, nat, tevreden dat het gelukt was, hongerig en enorm toe aan de film Brittany Runs the Marathon. De film viel nog veel meer tegen dan het hardlopen van 10 engelse mijlen in de ochtend. Maar het dekentje en de M&Ms maakten het helemaal goed!

15 december. Gister lekker een dagje rust! Vandaag ga ik met DR, Joyce en MK van de Hardlopende Dames van Almere een stukje lopen. Tempo moet tussen de 6:30 en 7:00 liggen. Ik loop eerst naar DR toe. Ik ben erg benieuwd naar haar verhaal, want zij heeft laatst tijdens een training een PR gelopen op de 10 kilometer. Als ik haar zie, denk ik dat ze veel sneller kan lopen dan ze nu doet! We spreken af bij haar huis, dat ligt op 2,5 kilometer bij mij vandaan. Het gaat bagger als ik naar haar toe loop: ik voel me alsof ik tien kilo teveel mee moet slepen. Ik moet een aantal blokjes lopen om aan 3 kilometer te komen en dan is Joyce er al. Zij heeft 2 huizen verderop gewoond. We wachten op MK bij DR thuis en bewonderen haar kleine meisjes. En off we go. Ik mag een beetje de route doen. Ik ga meteen aan het kletsen met DR en vraag haar naar haar eerdere HM’s en hoe ze loopt. Met kleine kinderen is het gewoon wat lastiger, maar we wegen evenveel (zij ietsje minder en ze ziet er veel slanker uit!) en ze is 12 jaar jonger dan ik, dus ze moet echt sneller kunnen met een beetje beter gerichte training. We gaan als vanzelf steeds iets harder en lopen zonder moeite of hijgen 6:20.

Dat had ik wel verwacht. We komen nu vanaf de andere kant de Oostvaardersplassen in. Dat is lollig. We lopen over de berg heen om Joyce en MK bij te laten komen. Joyce heeft haar dag niet vandaag. We lopen over het intervallenpad naar het Oostvaarderscentrum. Ik heb nu geen last meer van wat dan ook, ik loop heel lekker. Ook al gaat het iets onder mijn tempo. Ik ben hier heel bekend en hoeft nauwelijks om me heen te kijken. Dat is wel jammer, maar ik kan me concentreren op het verhaal van DR. Tijd e berg stoppen we. Ik heb geen zin om naar boven te lopen. We komen mede-lopers tegen en kletsen. Dat maakt het wat killer, maar ook daar heb ik geen last van. We blijven nu achter Joyce en MK lopen, maar dat maakt Joyce niet zekerder.

Als zij wandelt, gaan wij de brug over en kunnen zij teruglopen door het bos. Er staat best wat wind, maar ik merk dat vaak niet zo. Ik merk wel dat het tempo en de kracht er bij de anderen een beetje uit is. Ik heb al berekend dat ik nu twee keer een bergje op moet. Als we weer saampjes lopen dringt het tot me door dat ik nu wel lekker loop, maar dat de marathon vandaag echt een tandje te ver zou zijn geweest. Ik weiger ook te eten onderweg, want ik heb dat na 2 bolletjes ontbijt niet zo nodig geloof ik. Met dit tempo. Ik zet even aan om te bedenken of ik niet toch nog zelf 42 kilometer zal lopen van de week, maar tussen kilometer 12 en 14 bedenk ik me dat het écht niet nodig is. Joyce en M wandelen van tijd tot tijd en dan halen DR en ik hen weer op. We lopen op een kilometer van mijn huis langs, dat is gek: dat je dan terugloopt en weet dat je straks weer naar huis moet! Ik kan altijd nog naar huis wandelen. Het doet me verdriet dat het Joyce niet zo gemakkelijk af gaat als normaal, maar ik begrijp het wel goed. We lopen nog even flink tegen de wind in en de laatste kilometer wandelen we gezamenlijk uit. Ik zit al bijna op de 10 engelse mijl intussen en voel me nog niet moe. Voor het huis van DR kletsen we nog even en dan moet ik alleen naar huis lopen. Dat is een beetje stil en saai opeens, maar ik zal het nu volmaken ook! Ik had me deze 2 kilometer naar huis verrekend eerlijk gezegd. Als ik onze straat in loop, begint het nog te regenen ook. Kom ik toch nog moe thuis en staat er dik 18 kilometer op de teller. Voor een zondagochtendje lijkt me dat prima! Ik ben heel tevreden.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-43 De Twiske Molen Loop

Afgelopen woensdag vroeg YZ of het geen idee was om met haar en haar man mee te gaan lopen in het Twiske. Daar is meermaals per jaar een loop en ik heb er al van gehoord, maar nog nooit meegedaan eigenlijk. Als ik het na het zwemmen met Vincent bespreek, ziet hij dat wel zitten. We twijfelen nog twee dagen over de afstand en afgelopen vrijdag (!!) schrijf ik ons in: Vincent voor 5 kilometer – op welk tempo hij maar wil en ik ga voor de halve marathon. Rustig aan. Want ik loop vrijdag ook, en zaterdag en zaterdagavond hebben we een feest. Er waren tijden dat ik voor een halve marathon goed at, op tijd ging slapen en rust nam…. Dat lijkt heel lang geleden…..

Ik slaap niet heel diep of heel lang (voor een zondag). We krijgen een mailtje van de organisatie dat er in het Twiske niet gestrooid mag worden en dat het glad is. Ze kijken om 11 uur of de wedstrijden door kunnen gaan. We wagen het er op! We rijden (voor de laatste keer) met de lease-Volkswagen naar Landsmeer, parkeren in de woonwijk en wandelen naar de atletiekbaan.

Startnummertjes halen, naar de WC, omkleden, naar de WC en YZ en MZ groeten. Het is mistig, maar niet meer glad. Ik start om 11 uur als eerste voor de 21 kilometer, 5 minuten later start YZ voor 16 kilometer, om 10 over elf start MZ voor tien kilometer en Vincent start als laatste om kwart over 11 met 5 kilometer.

Als het startschot klinkt, moet ik snel mijn horloge aanzetten en is er geen tijd meer om de koptelefoon uit de knoop te halen! We lopen eerst anderhalf rondje over de ‘onverharde’ baan en dan breekt de zon door. Alsof het zo moet zijn! Ik ga gewoon lekker lopen, en verder hoeft er niks. Ik gok op 2 uur en een kwartier. De eerste kilometer gaat in 5:16 en de tweede kilometer ook. Toch loop ik lekker. Dus dit houden we maar even zo. Zwaarder zal het toch wel worden.

En ik loop te denken. Te wikken en te wegen. Te twijfelen. Voor de oplettende lezers: er ontbreken een paar blogs. Niet omdat ik niet kan tellen, maar daar staan dingen in die ik nog niet wilde publiceren. 2019-38 en 2019-40 hield ik nog even achter. Daarin legde ik mijn laatste plan uit voor 2019: het lopen van een marathon. Ik wil dolgraag terug naar Spijkenisse. 6 Jaar nadat ik de eerste keer een marathon liep, wilde ik daar het jaar afsluiten. Zodat ik niet alleen alle triatlonafstanden, maar ook alle hardloopafstanden ‘in the pocket’ had. Ik heb er naar toe getraind. In deze blogs staan de 800-tjes uitgelegd, de lange duurloop. Alle fysieke trainingen voor de marathon gaan vlekkeloos. Moeiteloos. Mijn conditie en mijn fysiek zijn nog nooit zo sterk geweest. Het plan voor de voeding heb ik vastgesteld. Ik schrijf me niet in, maar ik train wel. En toch twijfel ik. Heel sterk. Ik wíl wel graag, ik kán het ook, maar het voelt niet goed. Mijn hoofd wil namelijk niet. Mentaal zit er een grote knoop. Ik heb geen zin om nog een keer af te zien, nog een keer mezelf te pushen tussen kilometer 30 en 42 van de marathon. Weer een dag op te offeren om naar Spijkenisse te gaan vol zenuwen. Ook al maakt de tijd me dan niet uit. Ik heb genoeg afgezien dit jaar en grenzen verlegd. Maar de andere kant is dat ik het mezelf maar moeilijk zal vergeven als ik iets laat wat ik wel zou kunnen! Ik heb ook gedacht dat ik dan maar ‘zelf’ 42,2 kilometer zal lopen. Dat is dan geen wedstrijd. Met hulp van Joyce en Manuel als mobiele posten red ik dat best. Al is dat mentaal nóg heftiger! Ik kom er maar niet uit. Ik wik en weeg en vraag en twijfel. Ik kan niet tot een besluit komen. En niemand kan me helpen, want ik ben echt de enige die weet wat het beste zou zijn, wat het beste voelt. Het laat me niet los.

En door het Twiske, langs de molens en het water, loop ik ook te piekeren. Het zit voortdurend in mijn gedachten. Na een kilometer of twee voel ik me nog altijd prima.

Maar dan dringt het tot me door: ik kan -zomaar- een halve marathon lopen, maar een hele marathon als je er niet goed bij voelt is een lijdensweg. Ik moet het niet doen. Terwijl ik een blinde-geleider inhaal, overdenk ik alle prachtige triatlonwedstrijden van dit jaar. De hitte, de vreselijk golven, het racecircuit, de Bosbaan; maar ook de prachtige trail met Joyce, de loop op Spa, genieten bij de Dam tot Dam. Het is genoeg geweest. Ik wil nu op de bank liggen en boekjes lezen en rusten in plaats van obsessief van de ene training naar de andere. Ik wil onafhankelijk van het donker zijn en uitslapen! Het tempo blijft onverminderd onder de 5:20 liggen en er loopt iemand met me mee. Ik neem afscheid van mijn droom. Dat is niet gemakkelijk, want iets laten wat kan en een kans laten liggen voelt altijd een beetje zonde. Ik kan doen alsof het zweetdruppels zijn of mijn neus snottert omdat ik verkouden ben, maar ik wil straks een potje hard janken omdat ik nu beslis dat dit de laatste wedstrijd is dit jaar.

Over tot de orde van de dag: langs de koeien en over (niks gladde) bruggetjes en ik deel de wedstrijd op in 5 blokjes: 4 keer 5 kilometer en 1 extraatje. Het eerste blokje zit er al op. Ik wandel bij de posten en drink sportdrank. Zal wel zien hoe dat valt. De zon is doorgebroken, het is prachtig en we lopen lekker om het water heen. De blokjes gaan als volgt: 5:20/5:30/5:40/5:50. Is verkeerd om, maar ik doe het heel aardig zo.

Ik overleg met Joyce, die 1500km zuidelijker wel de marathon loopt. Zij ligt ongeveer 20 kilometer op me voor. Ik was even jaloers op haar, maar nu vertel ik ‘r maar dat zij het voor mij af moet maken. In haar eigen tempo. De mannen zijn doorgelopen bij de post, die ben ik kwijt. De mensen van de 16km halen me al in en ook YZ komt voorbij. Ik geniet van het waterrijke landschap en de Zaanse huisjes. Het is een heerlijk simpele wedstrijd. Vincent en Rob appen me dat Vincent 23:44 heeft gelopen. Een mooi nieuw PR, omdat er niks ‘moest’! Ik herken dat wel, dat het dan lukt, maar ik reken toch altijd. Al zijn dat vandaag in blokjes. Gister vroeg de trainer of ik liever horizon had of liever bergen. Ik ben meer van de horizon denk ik, maar vandaag ontdekte ik dat ik meer van het bos ben: geborgen en verborgen en verdekt. In het kleine stukje bos is het geel en ruikt het heerlijk! De eerste tien kilometer zitten er in 54 minuten op. Een snelle rekensom leert me dat ik binnen 2 uur binnen kan komen. Maar het andere stemmetje in mijn hoofd zegt: het moeilijkste moet nog komen, dit was pas blokje 2! Ik ben pas op de helft.

Ik neem weer wandelend een bekertje sportdrank. Dan komt het zwaarste blokje: Ik bedenk me dat ik kan stoppen en uitstappen. Dat heb ik namelijk ook nog nooit gedaan. Het tempo blijft nog onder de 5:40 liggen hoor en ik loop 11 kilometer in een uur. Ik kijk op mijn klok en denk dat ik de overige tien kilometer ook binnen een uur zou moeten kunnen halen. Maar dan moet alles onder de 6 minuten blijven. Ik weet het zo net nog niet. Ik weet ook niet meer zo goed waar ik blijf, want we zijn rond en gaan nu rechts. Ik zwaai weer naar de fotograaf en ik word ingehaald door een grote groep. Ik zie soms mensen wandelen, maar ik hou een beetje hetzelfde tempo aan als de mevrouw ver voor me in het roze. Ik vind het allemaal niet zo leuk meer. Waarom wilde ik ook een halve marathon doen en vond ik 16 kilometer niet genoeg? En als ik dat denk, weet ik dat ik 42 kilometer helemaal niet meer ga afmaken. Of daar nog lol aan ga beleven. We komen weer bij de post (maar nu van de andere kant) en ik neem een gel en een bekertje ijskoud water. Het zwaarste blokje komt nu pas!

Weer langs de koeien. En dan nog een ommetje, waar ik eventjes niet op geteld had. Het is heel vlak en in de verte zie ik de meneer die ik haaste en de mevrouw in het roze zakt wat af. Ik heb grote bewondering voor degene die nu nog juist harder kan, want ik ben een beetje door de energie heen. Ik app Vincent dat ik onder de 2 uur zal blijven. Hij vraagt hoe laat ik binnen komen. Ik zit op 17 kilometer, dus ik kan aardig zeker zeggen tussen 10 voor en 3 over 1. Ergens trek ik weer wat energie vandaan, want ik hou de tijd onder de 6 minuten. Hoe zou het Joyce gaan? Als ik niet opgeeft, zal zij dat ook niet doen. Ik tel echt kilometers af. Het gaat geen PR worden. Zolang ik maar niet ga wandelen.

Ik bedankt de fotograaf en lach nog wel naar de vrijwilliger. Dan gaan we weer op de molen af. En daarna is het langs de woonwijk terug naar de baan. Ik ga achter de meneer aan die nog iets versnelt. Als ik de baan op kom, zie ik YZ, MZ en Vincent en de klok staat op 1 uur en 58 minuten. Er zit nog wel degelijk iets in die benen, want de stappen kunnen groter en krachtiger. Ik haal de meneer en nog een mevrouw in, want ik wil alleen op de foto staan én ik moet en zal binnen die twee uur blijven! 1 uur en 59 minuten precies. Mooi.

En dat was het dan. Ik ben zeer tevreden. YZ kan altijd hard lopen, Vincent is dolblij, MZ heeft goed gelopen. Dan zoek ik een hoekje op en een emmertje om op te zitten en ik brul even alle frustratie eruit. Een paar minuutjes maar. Ik leg het YZ en MZ uit en ik ben blij dat ik een beslissing heb genomen, het voelt bevrijdt. Ik vind het niet meer vervelend. Ik tril er wel van en snak naar thee. MZ en YZ rijden door naar de familie.

Ik krijg van Vincent een medaille en hij krijgt een shirt van mij. Ik drink thee, zeg de haas-meneer nog gedag (die maar 2 minuutjes sneller was uiteindelijk) en ik voel mijn schaambeen zeer doen. Verders niks. Ik kleed me om en wandel rustig naar de auto, terwijl bijna alle lopers binnen zijn. Ik app de trainer en hij snapt het. We zien Joyce binnenkomen en ik ben supertrots op haar.

Als ik thuis kom, plof ik op de bank. En eet een witte chocolade letter A weg. ‘s Avonds haal ik friet met een hamburger. De douche moet lang op me wachten (huiswerk, f1-race, was). Ik heb een besluit genomen en zo ga ik de marathon dus toch maar niet doen 😀

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-42

26 november. Eerst moest het huiswerk af, moest de planning worden gemaakt en moest we eten. Toen speelden we een spelletjes en daarna ging ik samen met Vincent even hardlopen. Niet lang, niet ver, niet hard. We liepen rustig in en gingen om de hele Seizoenenbuurt heen. Op de Evenaar ging Vincent intervallen: 1 lantaarnpaal hard, 1 lantaarnpaal zacht. Toen kon ik hem voorblijven, want ik was intussen ook opgewarmd.

Vanaf de oversteekplaats ging Vincent 2 lantaarnpalen hard en 1 rustig en toen bleef ie zijn moedertje hartstikke voor! We liepen nog een kilometer uit om de 5 vol te maken en toen moest ik snel omkleden. Door naar de zwemtraining! Ik haalde MW op en we gingen in baan 2. MW zwemt eigenlijk te traag voor baan 2. En dan zwemt er ook nog een Rose en die doet haar eigen programma.

Het is onoverzichtelijk. Maar ik zwem met achtje achter M aan. We hebben een andere trainer. Mijn favoriete trainer is gestopt. 🙁 Nu staat ROh er en die doet 400tjes. Eerst 2×200 heel rustig, dan 4×100 gewoon rustig, daarna 8×50 en die doen we om de beurt voorop en die mogen flink hard en daarna nog iets van 100tjes, maar ik geloof dat we dat net geen 4x meer redden.

27 november. Eerst werken, dan huishouden en dan intervallen lopen. Een hele trits. Ik maak er weer eens een foto-rijtje van:

Oostervaardersplassen: het wuift er en de eerste intervalletjes had ik wind mee. Grappig genoeg levert dat juist het minste op voor mij, want dan word ik laks.
Over de dijk! Er toeterde iemand, leuk hoor. Ik pikte de tempo’s weer op, nadat ik mezelf streng toegesproken had.
Juist als ik wind tegen heb, span ik me iets meer in! Ik word een ster in tellen en weet nu hoe ik redelijk nauwkeurig de snelle interval kan aftellen. Ik heb maar weer een gel genomen. Toen moest ik even puzzelen over de weg, want in de snelle interval kom ik liever geen viaduct tegen!
Ik miste een aantal foto’s, want ik was bezig met tellen, route verzinnen en de moed er in houden. Zou ik de afstand halen en ook nog binnen de tijd? Uiteindelijk natuurlijk wel. En maar vermijdend gedrag vertonen tegenover viaducten!
De laatste komt er aan! Die viel tegen, want er zat niet alleen een wildrooster in, maar ook…..
…. halverwege de brug op! Dus nu weet ik nog niet of het tegenviel omdat het de laatste was of vanwege de omstandigheden. Het werd al een beetje donker. Stom jaargetijde ;(
Ik had een beetje haast om naar de zwemtraining te gaan. Dus ik heb er nog een extra interval achteraan geplakt. Omdat die niet getimed in mijn horloge stond, was het net te kort en net niet snel genoeg, maar het was ook een bonusje.
En toen even ‘uitzwemmen’. Ik was nog moe, mijn benen waren moe en ik heb nog niet eerder zoveel kramp gehad (Maar ik zwom wel door!) De oefeningen met benen verving ik voor schoolslag en na 35 minuten was ik er helemaal klaar mee!

29 november. Manuel is met vakantie geweest (voor het geval het je al opviel dat hij niet meer met mij meeloopt) en daar kan hij minstens anderhalf uur over vertellen. Na een regendag gister, was het vandaag weer opgeknapt. We gingen voor een rondje Naardermeer.

Maar dan de verharde paden. In het begin had ik het koud- zeker 4 kilometer lang. Het miezerde zelf nog een keer of twee! Manuel vertelde maar over zijn rondreis. Het is raar te horen over warme dagen en andere culturen als je zelf door de herfst loopt. Ik kan me er wel iets bij voorstellen, maar het is toch beter als je er zelf bent geweest! Elke 5km gingen we even wandelen en ik ging drinken. Ik geloof niet dat Manuel het heel erg vond. Toen brak er een Hollands herfstzonnetje door. We liepen langs een druivig balkend ezeltje.

Daarna het lange rechte fietspad. Ik ken de weg intussen al een beetje en hoefde me alleen maar te concentreren op Manuels verhaal. Het ging mij niet moeilijk af om te blijven lopen.

Het ging niet snel, maar van de intervallen had ik totaal geen last meer (en gister voelde ik er ook helemaal niks van!). Als je verhard blijft, is het rondje Naardermeer lang niet zo spannend, maar onverhard zou de modder nu iets teveel zijn geweest. We liepen alweer terug richting Naarden en ik begon te vermoeden dat het geen 18 kilometer zou worden, maar dat we eerder klaar zouden zijn. En dat klopte ook. Aan de ene kant vond ik dat prima, aan de andere kant had ik ook nog prima een half uur door kunnen lopen. Maar de route was ‘op’ en het verhaal ook zo’n beetje en we hadden zin in thee.

30 november. Ik ging met de trainer lopen. Deze keer reed hij naar Almere, naar het Oostvaarderscentrum en ik moest een route van ongeveer 7 kilometer maken. De trainer is namelijk geblesseerd geweest en moet nu vooral langzaam opbouwen. Ik ken de weg in het bos. Zelf wil ik minstens tien kilometer lopen, want dan heb ik de afgelopen maand het meest gelopen van het hele jaar! We moeten ook eens goed bijpraten. Na precies 2 kilometer ben ik bij het Oostvaarderscentrum en dan lopen we eerst door het bos. Eerst jubelt de trainer hoe blij hij is dat al zijn blessureleed op z’n retour is. We gaan verder het bos door (straks zullen we het fietspad terug nemen) en ik praat de trainer bij over hoe ik de trainingen vind gaan.

Eigenlijk gaat het allemaal erg goed 🙂 Alleen twijfel ik er zo over met mijn hoofd. 🙁 Het gaat goed, maar zo voelt het niet. En ik zeur door over het laatste besluit wat ik nog moet nemen. De trainer denkt superfijn mee. Uiteindelijk moet ik zelf beslissen. We lopen in een prima tempo, maar mijn hartslag is wat aan de hoge kant. We lopen over het fietspad terug en het is leuk om eens aan iemand anders te laten zien hoe mooi het hier aan deze kant van de Oostvaardersplassen is. Ik benadruk maar eens hoe blij ik ben met zijn schema’s en hoe hij de coaching aanpakt. Het is heerlijk zonnig weer.

We kijken even uit op de heuvel en lopen dan terug naar het Oostvaarderscentrum. Guess what: exact 7 kilometer! We zijn lekker thee gaan drinken in het Oostvaarderscentrum. Ik ben nog rustig naar huis gerend. Elf kilometer in de pocket én…. 200 kilometer gelopen in de maand november! Ik had moeten gaan uitfietsen, maar daar heb ik geen zin in. Vincent gaat zwemmen en dus ga ik ook maar uitzwemmen. Ik heb een baan voor mezelf alleen. Vind ik altijd ook weer lastig. Ik ga eerst een kilometer met achtje zwemmen. Het gaat niet heel soepel. Niet dat ik stop hoor, maar het voelt wel eens beter. Dan zwem ik 500m met paddels. Tot slot plak ik er nog 500m zonder hulpmiddelen aan vast en dan vind ik het mooi geweest. Ik ben uitgezwommen!

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-41

maandag 18 november.

Ik kroop weer eens “lekker” op de Tacx. Het is toch altijd weer een drempeltje over (letterlijk, maar vooral figuurlijk) om in de kou op dat saaie ding te kruipen. Gelukkig helpt Netflix, Outlander en de koptelefoon en vooral het feit dat ik vandaag niks ‘hoeft’. Gewoon een uurtje trappen, geen gedoe met zones of cadans. De koptelefoon filtert het saaie geluid van het vliegwiel weg en ik kan Claire en Jamie van de serie goed volgen.

Ik loop wel een beetje halverwege de afleveringen, maar dat lost zich vanzelf op. Een uur is dan opeens best snel om zelfs. Na dat uur moet ik nog een half uurtje lopen. Het is intussen natuurlijk al lang en breed donker, maar een half uurtje door de wijk en dan 6:00 minuten per kilometer lopen, dat moet me lukken. Ook al hebben mijn beentjes gister nog een intervalletje gedaan. Ik volg mijn neus en verzin geen route. Om de Eilandenbuurt heen zo blijkt. Ik probeer een tempo van 10 kilometer per uur te vinden, maar het gaat heel gemakkelijk veel harder. Toch word ik ingehaald door een jonge knaap met rammelende sleutels. Ik kan er wel om lachen en verbaas mezelf dat ik adem te over heb om hem een fijne avond te wensen.

Ik loop verdikkeme bijna 11 kilometer per uur! Dat mag dus langzamer, maar mijn beentjes vinden van niet. Ik draaf lekker door. Vijf kilometertjes, kom op zeg. Ik zal er 4 doen en dan wandel ik de vijfde wel om op een half uur te komen. Ze gaan allemaal rond de 11 kilometer per uur. Moeiteloos. Ik verbaas mezelf. En toch ook niet. Want als er iets is wat ik kan, dan is het hardlopen na het fietsen. Als beide tenminste niet enorm veel zijn. Ik doe er minder dan een half uur over: 27:35. Maar het voelt wel goed!

Dinsdag 19 november. Ik ga lekker zwemmen ‘s avonds. Niet vooraan, want ik moet en mag rustig doen. Ik zwem lekker in en ga niet vooraan zwemmen. Dat laat ik aan de man over in de baan! We gaan aan de slag met de ademhaling. Geweldig. Dat vind ik inmiddels supergaaf. Als ik maar goed blijf uitademen is het nog superrelaxed ook. We doen elke 50m een keer minder ademhalen. Zes keer. Dus je begint met 2 keer ademhalen en dat vind ik het moeilijkst. Dan heb ik het minste ritme. Eindigen bij eens in de 6 slagen ademhalen bevalt me met achtje prima.

We doen ook andere dingen, gewoon niet heel hard of snel. 1 Iemand in onze baan is duidelijk net iets te langzaam, maar zelf heeft ze dat niet door. Tot slot moeten we 100m zwemmen, waarvan de eerste 50m 1 op 5 ademen en de laatste 50m 1 op 7 ademen. Ik kan dat! Lukt me dus gewoon!! Vooral letten op het uitademen en rustig blijven en dan komt het goed. Als we dat nog een keer herhalen probeer ik zelfs de eerste 50m 1 op 7 te ademen en de tweede 50 meter red ik zelfs 1 op 9! Dan haal ik maximaal 2 keer adem en de rest zwem ik rustig. Gaat echt supergoed en ik kom tevreden het water uit.

Woensdag 20 november.

Ik werk extra deze ochtend. Anders is er niemand bij de telefoon. Ze vroegen met of ik de hele dag wilde werken, maar dat was nadat ik met Joyce had afgesproken om een rondje Kromslootpark te gaan lopen om half 1. Natuurlijk belde iedereen om 12 uur tegelijk. Even over half 1 stond ik klaar voor 15 kilometer bijkletsen en lopen in het zonnetje. Ik had er zin in en daarom startte ik wat te hard! Niet voor mij, maar voor Joyce. Ik heb al mijn collega’s gedeeld met Joyce. We zagen een groot bord alsof we er niet door konden, maar lopend kan je toch zeker overal komen?! Dat was een vergissing, want de brug was helemaal weg. We moesten dus terug en langs het zwembad. Er fietsten een paar meiden die luidkeels Jingle Bells zongen. Het lange saaie fietspad over en die kletste Joyce vol. Het tempo moest wel omlaag voor haar, maar ze bleef lang net voor me uit lopen. Toen gingen we richting de brug, maar we namen de afslag onderdoor naar het Zilverstrandje. Het was heerlijk weer en ik voelde me prima.

Toen gingen we de dijk op. Dat was niet warm. Het waaide er best kil door mijn ene laagje heen. Het tempo legden we wat lager. Mij ging het nu goed, maar deze keer had Joyce nog wat last van de lange tocht van zondag. Ik wilde wel even mijn eigen tempo doen en toen we op de dreef waren en we tot mijn verbazing al 9 kilometer gelopen hadden, ging ik tot de Beginweg mijn eigen tempo. Dat was ook wel even prettig. Daarna haalde ik Joyce op en we moesten nog een stukje om voor de 15 kilometer. Joyce had het een beetje gehad. Dus in plaats van over het viaduct en een ommetje, gingen we gewoon terug. Ik vond het prima, want ik moest 75 minuten lopen en dat ging me lukken. Ik moest ook Vincent weer ophalen en met 15 kilometer zou me dat net niet lukken. Het tempo lag lager, maar ik vond het niet erg. We liepen over het fietspad en toen weer terug naar mijn werk. Het werden al met toch 13 kilometer. Dat was prima, maar mijn energie was nog niet op.

Toen ging ik Vincent halen, huishoudelijke klusjes afwerken en daarna gingen we zwemmen. Ik wilde lekker rustig aan doen en ging weer niet voorop. Het viel me iets zwaarder vandaag en de stomme dingen sloeg ik over of deed ik half. Dan bedoel ik ‘met één arm’ enzo. We deden ook walgelijk veel benen. Ik deed het wel, maar niet op mijn rug, daar werd ik echt niet happy van! We zwommen veel en toen was mijn drang naar overmatig energie-verbruik weer gestild.

22 november (merk op dat er gewoon een rustdag tussen zit…! Terwijl ik niet hou van dat concept….) Vandaag stond er (naast de tandarts, de was, de kattenbak, boete lezen, langs de winkel etc) een intervalletje op het programma met uitfietsen. Ik had ‘m in de middag gepland als het gaatje in mijn tanden weer dicht zou zijn en de lunch verwerkt. Het was heerlijk weer: zonnetje, 8 graden en vrijwel windstil. Ik ga in een t-shirt en een halflange broek. Dat is altijd koud met inlopen, maar ik zal het wel weer warm krijgen. Het idee is een heel groot rondje Kotterbos.

Ik weet intussen waar ik ongeveer begin en omdat het veel intervalletjes zijn, moet ik maar niet meteen heel hard starten. Dus ik loop soepel en zo hard ik kan. Dat gaat goed. Ik ren net voor de auto langs en ben nog iets sneller als ik gedacht had. Dan lekker rustig aan tussen de intervallen door. Bijkomen is een belangrijk onderdeel van de intervallen, waar ik meestal het snelst genoeg van heb. Ik heb het nog niet warm, dus ik moet blijven dribbelen. Tijdens de tweede interval krijg ik het wel warm. Ik tel altijd mee. Daar bak ik weinig van, maar het leidt me af en zorgt ervoor dat ik mijn vingers ontspan als ik de tijdsblokken bijhoud met mijn vingers. Ik haal grijnzend wandelaars in – ach, je moet iets. In de derde interval blijkt het hek in het Kotterbos dicht te zijn. Dat wist ik wel, maar ik was het totaal vergeten. Plan naar de filistijnen en ik besluit maar door te lopen en later om te keren dan. Mis ik de wildroosters. Mijn tempo ligt elke keer hartstikke goed. En ik loop me niet over de kop.

Ik heb bedacht dat ik om kan keren als ik op de helft ben. Maar als ik flink doorloop tijdens de helft van intervallen, bedenk ik me dat ik het inlopen niet heb meegeteld. Ik calculeer in dat ik dadelijk het zuchtje wind mee zal missen en ga er van uit dat de tweede helft langzamer zal zijn. Als ik op de helft ben, keer ik om en neem ik een gel. Ja heus! Ik wandel er bij. Dan dribbel ik weer om de wind tegen te voelen, maar die valt mee (eigenlijk komt die ook van opzij als ik de windmolens mag geloven). En dan op voor de tweede helft. Ik zet lekker aan, doe mij maar aftellen. Overigens: dat tellen lukt me niet 1 keer nauwkeurig, meestal tel ik veel te langzaam. Het tempo gaat zelfs omhoog tot mijn verbazing! Dat zal de gel zijn.

Ik dribbel weer en nu gaat dat ook langer duren voor mijn gevoel. Ik loop langs het dichte hek en erger me even en dat helpt altijd; een beetje boos worden. Ik loop tot de paaltjes die ik niet dacht te halen, maar ik red het net. En zowaar: nog sneller! Nu begint het aftellen en ik zal moeten beslissen of ik precies dezelfde weg loop of naar dat stomme schanullekesluisje loop. Mijn voeten wijzen de weg en gaan naar het sluisje. Mijn voeten en benen zijn nu helemaal niet meer koud en in vorm, want we gaan weer harder dan de eerste helft. Het moet niet gekker worden. Ik zie op tegen de laatste en raak hopeloos de tel kwijt ook nog. Dan is tie maar iets trager, tot nog toe gaat het namelijk wel erg supergoed. Het eindresultaat is dat ook de laatste interval sneller is dan de eerste. Gel, wind, vorm van de dag, naar het einde toe beter opgewarmd? Ik weet niet wat de reden is, maar het is me goed afgegaan. Ik heb maar een verschil van minder dan tien seconden tussen de snelste en langzaamste interval.

Ik wandel even om bij te komen en ga dan via een ommetje naar huis. Eigenlijk wilde ik Vincent tegemoet fietsen bij het uitfietsen, maar nu loop ik hem een beetje tegemoet. Dribbelen meer. Ik loop dezelfde afstand als met Joyce, maar dan in een veel kortere tijd. Ik had gedacht dat in 75 minuten te proberen, maar dat lukt me gemakkelijk. Met het gedribbeld haal ik het gemiddelde omlaag. Vincent zie ik niet. Eenmaal thuis ben ik trots, een beetje moe en tevreden. Ik wacht op Vincent. En dan zie ik dat hij een uur later pas uit is! Ik kleed me om en fiets hem tegemoet op de mountainbike. Dat valt me wel een beetje tegen, want dat vinden de beentjes even minder. Een half uurtje lekker rustig aan en de tweede helft gaat beter, want dan mag ik naar Vincents gekwebbel luisteren. En thuis wacht de andere helft van de hersteldrank, iets lekkers en een warme douche. En… nog een machine was!

23 november. Ik hoeft niks te doen vandaag. Rustdag noemen ze dat. Vreselijk concept, waar ik werkelijk niks mee heb. Dan zit je maar op de bank. Met een boek. Wat zo uit is. En dan verveel je je maar. Ik had dat gemakkelijk voort kunnen zetten aan de rand van het zwembad. Niks doen. Maar zo zit ik niet in elkaar. Dus ik ga ook even. Ik krijg van verschillende mensen te horen om 5 over 4 dat het echt mag en dat ik er “zo lekker gemotiveerd” uitzie. Dan zal ik maar he. Ik ga 1000m zwemmen met achtje. Ik ga gewoon lekker en ik tel elke baan mijn slagen. Keer op keer. Op en neer. Omdat ik toch niet anders te doen heb. Ik doe minder dan 20 minuten over de kilometer. Met zo nu en dan een stopje om de heren voor te laten gaan. 1:59 op de 100m. Ik rust eventjes (een seconde of 30) en dan ga ik het nog maar een keer doen. Het gaat wat moeizamer, ik heb 1 of 2 slagen meer nodig om de baan te voltooien. Ik zwem niet heel langzaam ofzo, maar het is net niet meer heel soepeltjes. Ik tel het eerder af dan erbij. Hier doe ik dan ook net iets meer dan 20 minuten over. Ik rust weer eventjes en doe nog 100m schoolslag. Dan vind ik het meer dan genoeg geweest voor een rustdag.

24 november. We zijn bij M&MBvdB in Nobelhorst om hen te adviseren over het internet. Als Rob dat heeft gedaan, gaat hij rijdend en ik lopend terug naar huis. Dit is altijd de opdracht waar ik niet zo tegenop zie: 3 keer 25 minuten in zone 1 en 2. En dit is de opdracht die altijd tegenvalt. Want zone 1 is niets gemakkelijks aan! Dan loop je te remmen en te stroperig. Ik heb een muziekje bij me. Ik loop helemaal achter langs.

Na de 25 minuten ga ik zelfs een minuut wandelen, zoals de bedoeling is. Ik merk dat ik weinig ontbeten heb en mijn lijf schakelt ‘vrolijk’ om naar vetverbranding. Dan gaat de hartslag iets omhoog en het tempo iets omlaag. Vooral het viaduct over is dat niet al te prettig, dan is ook zone 2 traagheid. Ik loop de eerste afslag voorbij. Er zijn veel (de weg zoekende) fietsers. Het valt me mee hoe koud het is. Ik neem de volgende afslag. Het is er glad van de blaadjes en er is weer een bruggetje en twee tunneltjes onder de A6 door. De kilometertijd is heel erg sloom opeens.

Zonder echt goede reden. Dan kom ik op de Trekweg en ik zal daar altijd naar rechts gaan. Ik tel drie minuten af, omdat het afleid. Dan wandel ik de brug op. Ongemerkt zijn er alweer tien kilometer onder mijn voeten door gegaan, maar het blijft stroperig voelen. Misschien toch nog van de intervallen? Ik mag nog een keer 25 minuten zone 2. Ik hobbel en hark langs de TBS kliniek, de auto stopt voor me (had niet gehoeven hoor) en ik moet nog door de Stripheldenbuurt om ook.

Ik wandel even omdat ik twijfel en dan moet ik weer voor de grote boodschap. Ik heb niet meer zoveel zin aan de ene kant en wil de 13 kilometer vol maken aan de andere kant. Ik loop dus nog een klein ommetje voor ik thuis aanbel en meteen de toilet in duik.

Dan eet ik wat met extra eiwitten en daarna ga ik -zoals beloofd- met Vincent fietsen. Ik wil naar de Grote Trap. Een natuurfietspad wat Flevoland gepresenteerd. Eerst zijn de korte handschoentjes koud. We rijden door het Kotterbos naar en over de piano- en keyboardbrug (zo noemen we ze). Dan over de Ibisweg (ook wel tyfusweg genoemd) tot we bij het begin van de Grote Trap aankomen. Het is iets meer dan ik gedacht had met 8 kilometer. Het pad is saai. Dat is op zichzelf een goede representatie van Flevoland, maar wel erg eenzijdig. het pad kringelt een beetje.

Naast de keurige betonplaten zijn de sporen zichtbaar van het werkverkeer. Er is veel modder. Een schuilhutje met een bankje ernaast, waar je nog niet kunt komen zonder met je enkels tot in de modder te staan. De bossen zijn uitgedund, het water ligt er stilletjes bij. Nog steeds een prima representatie van Flevoland, maar weinig aanlokkelijk. We fietsen tegen de wind in, te zien aan de windmolens. Ook Flevoland ten top, maar geen hoofdprijs. We komen bij d Vogelweg en Vincent gaat daar pauze houden, zodat ik de rest van de Grote Trap kan beoordelen. Dat is ietsje beter met een spiegelglad meertje, tussen 2 redelijk authentieke bossen door en de werksporen zijn al overwoekerd door een miniem laagje groen. Ik kom 2 fietsers tegen, 1 skeelerende persoon en voor me fietst een man die ik graag inhaal. Dat lukt me voor we bij de Arendweg/Flehiteweg zijn.

Ik keer om en neem de wind mee de Grote Trap de andere kant op, terug naar Vincent. Langs een identiek schuilhutje als in het begin staat(hoe Flevolands) en rond de keurig aangelegde bochtjes. Dit schiet iets beter op. Al met al is het iets langer dan ze beloofd hadden, maar ook dat is gelijk deze provincie. Ik kom Vincent weer bij en die heeft de skeeler gesproken. De meneer eet zijn boterham met pindakaas op en wij hebben nog een halve Grote Trap af tegoed. Met wind mee is het beter en het is ook nog stiller geworden.

We zien weinig vogels en houden onszelf keer op keer voor dat het hier in het voorjaar en de zomer vast wel veel mooier zal zijn. Kortom: de Grote Trap is een prima representatie van Flevoland, maar ik weet zeker dat er meer is in Flevoland! Ik opper een innovatief kabelbaantje voor de terugweg, een onverhard wandelpad aan de andere kant van het water en informatiepanelen. Vincent doet de route terug en waar ik vanmorgen nog hardliep onder de A6 door, fietsen we nu.

Vincent gaat op de Trekweg naar links, wat ik nooit zou doen, maar hij heeft het voor het zeggen. En dan is mijn zinnetje óp. We zouden een uurtje fietsen, maar dat is al lang voorbij. Koud heb ik het ook niet. We gaan Almere weer in en dan is het nog even uitzingen tot er 30 kilometer vol zijn en tot we thuis, wat nog anderhalve kilometer langer duurt. Dat was weer een fijn weekje.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-40

16 november. Er is weer een nieuw plannetje ontstaan, want de afgelopen week is tot me doorgedrongen dat de marathon helemaal niet nodig is. Ik heb zoveel gedaan dit jaar; ik ben er moe van. De lange trainingen wilden niet lukken de afgelopen week en toen ik van Rob het prachtige t-shirt kreeg, bedacht ik me dat het echt nergens voor hoeft. Dat vind ik enerzijds heel verdrietig, maar aan de andere kant geeft het me ook rust. Als ik het bespreek met de trainer, snapt hij het heel goed: we willen nu eenmaal veel en meer als triatleten en het is moeilijk jezelf tot staan te brengen. Ik heb al in geen jaren meer een langere periode van rust gehad. Dat maakt dat ik niet echt goed durf te stoppen, maar het zou wel vreselijk goed voor me zijn. Er stonden lange trainingen deze week, maar ik voelde me niet in staat ze uit te voeren. Ik ben niet helemaal fit en dat speelt mee. Maar in hetzelfde gesprek met de trainer ontstond het idee de marathon zelf te lopen: niet als wedstrijd, maar als afstand. Mijn eigen rondje. Waar ik alles ken. Om de Oostvaardersplassen heen. Met mijn vrienden op de posten. Op mijn eigen moment. En die route zie ik al voor me. Ik heb gezien dat ik het rondje Oostvaardersplassen kan verlengen. En vandaag ga ik dat nafietsen. Op de ATB. Met een muziekje op. Het stuk langs de dijk is lang, maar dat kan ik wel alleen lopen met mijn rugzakje met sportdrank op. Elk stukje dat ik fiets, ‘loop’ ik daar voor mijn gevoel. Ik maak het ommetje naar de dijk toe. Ik ga niet over de Knardijk, maar richting het gemaal Wout Wagtmans. Daar ga ik langs het water tot ik de witte brug zie. Dit stuk is nieuw voor me. Ik mag zelfs een stukje onverhard! Ik vind het al fietsend al best een heel stuk. Ik drink elke tien kilometer, maar ik merk dat ik niet genoeg binnen krijg en ik ga elke 5 kilometer drinken vanaf 25 kilometer. Het bos is wel heel erg mooi met al die goudgele bladeren. Ik moet even zoeken naar het fietspad als ik de weg oversteek, want die ligt een beetje verscholen. Dan zie ik de witte brug al. Ik weet dat het nu nog best een eindje is naar de Knarsluis. En vandaar is het een kwestie van naar-huis. Ik ben er nog steeds best moe van, want 40 kilometer op een ATB is wat zwaarder dan op een racefiets. Ik trap lekker door en dan moet ik nog een stukje verder naar het Schanullekesluisje. Ik besef dat lopen hier verre van eenvoudig zal zijn. En misschien moet ik nog wel ietsje verder om, want ik heb een stukje extra gereden vandaag. Uiteindelijk kom ik op 42,5 kilometer. De route is gezet, nu het hoofd en de beentjes nog zo ver krijgen.

17 november. En dan moeten de benen aan het werk. We zitten inmiddels op 7 achthonderdtjes. Het is heerlijk koel weer en droog. Toch sta ik een beetje in rustmodus, lekker rustig opstaan en een boekje lezen. Maar goed, na de lunch en het huiswerk van Vincent ga ik dan toch maar. Ik heb het koud. Met mijn lange mouwen en halflange broek heb ik het echt koud. Ik weet dat het goed gaat komen als ik eenmaal “los” mag, maar het inlopen is echt niet chill – of juist wel chill en cool!

Als ik de witte brug over ben, mag ik. Ik ga lekker meetellen in een rustig tempo en hoop rond de 4 minuten te lopen: zo consistent mogelijk, desnoods langzamer beginnen. Ik loop langs de kassen en krijg het al iets warmer. Ik doe er 3:53 over. Mooi. Dat vind ik heel prima. Ik moet wel blijven hardlopen, anders koel ik veel te veel af. Ik zie even op tegen de tweede keer 800, want ik moet oversteken. Ik doe de volgende in 3:56 en dat is ook nog prima, gezien het wildrooster. Ik moet omlopen weet ik. Het zal een loop worden van zo’n 12 kilometer. En dan de derde: ik zit er lekker in en tel kalmpjes aan om rustig te blijven. Weer terug op 3:53 op het lange rechte pad. Ik ga door het bos en dan terug over de dijk. Dan moet ik omhoog vrees ik en dat klopt: ik ben nog net niet boven. Ik loop de hele dijk flink door en mag maar heel even naar beneden. 3:58. Acceptabel. Ik loop intussen te zweten. En te snotteren. De vijfde begint met een wildrooster én gaat omhoog, maar als ik de hoek om ben ga ik recht langs de plassen terug. Ik heb dorst en merk dat het iets zwaarder wordt. Nog altijd 3:57. En ik heb het grootste deel al achter me liggen. Bij de zesde zie ik mensen voor me wandelen en die ga ik inhalen. Altijd leuk, een doel. Toch merk ik dat dit al de zesde is en dat mijn tempo flink hoog ligt, want de 3:55 haal ik niet meer, ik doe er 3:58 over. Nog maar één keer.

Ik zie er enorm tegen op om de brug op te moeten lopen, dus ik neem het fietspad. Dat is helaas een stuk drukker met zondagswandelaars en ik moet een stukje onverhard. Ik doe 4:01 over de laatste. Ik loop rustig uit over het onverharde pad en ga helemaal rustig de trap op. Intussen heb ik het heel warm en ik blijf lopen. Ik wil wel stoppen, maar het gaat nog wel. Beter dan vrijdag. Ik denk elke keer: ik loop tot de 12 kilometer vol zijn, tot ik de brug over ben, tot ik bij het fietspad ben, tot ik bij de laatste straat ben. Maar ondertussen loop ik door tot ik na 12,5 kilometer thuis ben. Met een mooi gemiddelde van 5:39 ofzo. Mijn benen kunnen het wel. Maar mijn hoofd is het daar nog lang niet mee eens.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-39

Maandag 4 en dinsdag 5 november werk ik in respectievelijk Amsterdam en Rotterdam. Veel reistijd, andere omgeving, onrustig: ik neem even sportvrij hoor! Maar ik mis het ook. Ik voel me een gekooid diertje. Beetje onrustig.

woensdag 6 november. Een volle dag met een beetje werk, veel was, de nodige rustmomenten én sporten! Ik stelde het een beetje uit en twijfelde welke ik zou meepakken, maar het werd eerst de fietstraining van gisteren: 10 minuten infietsen, 50 minuten zone2.

Ik ging zowaar op de Tacx, want deel 4 van ‘mijn’ serie staat op Netflix en ik koppel de koptelefoon aan. Dan heb ik geen geruis van de Tacx en hoor ik de serie. Helaas is het wel wat zonnig, zodat de hele donkere scenes wat onzichtbaar zijn. Helaas ook koppelt noch de hartslagmeter, noch de cadansmeter meer met mijn horloge. Om toch een soort van richtlijn te hebben doe ik het horloge om en heb ik een polshartslag. Ik fiets gewoon lekker en na een kwartier gaat de Tacx meewerken en gaat het tempo omhoog. Ik kijk lekker de eerste aflevering en zweet wat van mijn onrust er weer uit. Daarna ga ik verder met lunchen, de was en bloggen. Ik moet eigenlijk ook nog hardlopen. Een half uurtje maar. Ik wacht tot Vincent thuis is en dan ga ik toch maar eens eventjes, dan kan ik bij Manuels huis langs.

Ik loop 5 minuutjes in en moet dan 5 keer 4 minuten in zone 4 en 1 minuut wandelen. Ik doe keurig wat mijn horloge aangeeft. Met polshartslag. Het tempo gaat lekker omhoog in de vier minuten. Het is niet erg warm en zeker in het begin heb ik het koud in mijn korte broek. Ik tel elke keer zo goed mogelijk 4 minuten mee, want dat leidt af. En ik wandel netjes, ook al kijk ik keer op keer na 40 seconden al of de minuut voorbij is.

De oefening is eerder klaar als ik bij Manuels huis ben, maar ik bn nu bezweet en moet maar even niet gaan wandelen. Ik ga bij Manuels huis langs en loop de 6 kilometer vol in 35 minuten. Dan begint het getwijfel weer of ik ga zwemmen. Als Vincent aangeeft laat het ik het er ook bij.

Donderdag 7 november doe ik lekker niks. Een stukje wandelen met Rob. Ik heb bedacht dat het “erretje” in het schema voor Rust staat. Laat ik eens aantonen dat ik dat ook best kan (ugh)

Vrijdag 8 november. Ik begin de dag met… werken! Ik moet nog iets afmaken. Daarna ga ik sporten. Ik ga eerst zelf 10 kilometer hardlopen. Ik ga richting de dijk met een muziekje op. Gewoon in zone 2 proberen te blijven. Het is flink afgekoeld intussen, maar ik loop wel lekker als het buiten tussen de 5 en 10 graden is. Het gaat best soepeltjes. De eerste 3 kilometer ga ik steeds ietsje sneller tot ik net onder de 6 minuten zit. Daarna ga ik rond de 6 minuten per kilometer lopen. Dat gaat prima, zeker als ik langs de Oostvaardersplassen loop. Maar na 6 kilometer word ik opeens moe. Dat is het teken dat ik te weinig voeding binnen heb. Dat kan ook wel kloppen, want ik heb alleen een shake op als ontbijt. Omdat ik dit wel een beetje aan zag komen, heb ik gelsnoepjes in mijn zak gestopt. Er verdwijnt er snel 1 richting mijn buik! Ik hobbel wat moeizamer verder, hoewel het tempo niet eens heel erg veel lager komt te liggen. Ik merk alleen dat ik me moeilijker kan concentreren en lastiger kan genieten. Terwijl er nog een heleboel trainingsuurtjes voor me liggen! Misschien komt het ook omdat ze me van het werk nog storen omdat we wachten op een antwoord wat maar niet komt. Daar word ik onrustig van. En zo hobbel ik maar door over de bekende route langs de Oostvaardersplassen. Ik ben bang dat ik nog om de wijk heen terug zal moeten om de tien kilometer te halen. Vanaf 8 kilometer gaat het ineens weer beter. Het kost dus een minuut of tien voor een gesnoepje ingedaald is!

Ik loop om de wijk heen en kom een hele grote hond toen die tegen me op begint te springen en ik roep snel “laag”. De hond wordt tot de orde geroepen en ik kan weer lekker verder. Het tempo over de brug was er uit, maar nu gaat het weer terug naar rond de 6 minuten per kilometer. Ik maak het af tot 10 kilometer en doe daar iets meer dan een uur over. Thuis kleed ik me snel om en dan stap ik op de mountainbike. Ik heb sportdrank gemaakt en ga die opdrinken. Terwijl ik fiets. Ik heb het even best koud, maar ik fiets iets harder.

Ik ga gewoon over de fietspaden en ik maak een ommetje via het sportpark en dan terug langs de Vaart naar het huis van Joyce. Ik maak een ommetje tot net geen 11 kilometer en dan staat Joyce klaar om mee te gaan hardlopen. Ik wil richting de Kemphaanbrug. Ik heb 80% van de sportdrank opgedronken. Al kletsend vertrekken we. Voor Joyce ligt het tempo wat hoog, maar ze kwebbelt gewoon door. We lopen rond de 6:10. Het gaat mij beter nu we samen lopen. Het is ook niet vreselijk druk, zodat we steeds voor auto’s moeten uitwijken. We besluiten een rondje Nobelhorst te lopen. Eerst langs het huis van onze fysio en daar zit ik precies op 5 kilometer.

We stoppen even, maar ze is helaas niet thuis. Ik eet een snoepje en dan weer door Nobelhorst uit richting de witte brug. Het tempo blijft prima wat mij betreft. Ik kan gewoon kletsen nu en het voelt beter dan de eerste keer tien kilometer alleen lopen. We gaan de witte brug over en de ophaalbrug over en dan terug aan de andere kant van het water. Eerlijk gezegd tel ik wel kilometers af in plaats van op nu.

Het tempo is voor Joyce nog steeds net iets te hoog, maar ze kan het wel! Ik voel me een beetje schuldig dat ik haar tempo opdrijf. Als we een brug verder nemen, zou het net iets meer dan tien kilometer worden en ik besluit dat toch niet te doen. Waarom ook? We lopen 10 kilometer binnen 1 uur en 2 minuten. Ik ben trots op Joyce. Mijn schaambeen doet nog steeds een beetje pijn tijdens het lopen. Een bekkenbadje wat teveel trekt. Dan kletsen we nog even en ik fiets weer naar huis via de andere kant van Almere.

Blijkbaar heb ik nu wind mee, want dit gaat nog iets lekkerder. En zo zit de sportdag er weer op. Ik ben er moe van. Dit heeft me meer energie gekost dan de lange duurloop, maar dat kan ook liggen aan het moment van de maand. Dit is niet precies het meest relaxte tijdstip!

9 november. Ik moet fietsen. Als ik twijfel over buiten of binnen, begint het te regenen en dat stopt niet. Keuze gemaakt, maar ik kan nog wel uitstel bedenken! Dat doe ik voor een paar uur en dan stap ik toch maar op, met Netflix bij de hand. Ik moet 25 minuten zone 1 fietsen en dat gaat prima. Met de serie erbij, zijn die snel om. Dan moet ik 25 minuten in zone 2 gaan fietsen en Engels overhoren. Dat gaat minder goed.

Ik haal zone 2 niet zo. Engels gaat beter bij Vincent dan mijn zone 2! Mijn benen zijn gewoon moe. De laatste 25 minuten moet ik zelfs zone 3 fietsen, maar ik geef het bij voorbaat al op. Slecht – ja; verstandig – ook. Maar ik fiets wel door hoor! De laatste 20 minuten zonder Engels en zonder Netflix. Zodra de tijd om is, spring ik van de Tacx af! Door naar het zwembad. Ik deel een baan met 1 andere man: hij de ene kant, ik de andere. Ik ga een kilometer met achtje zwemmen. Dat gaat wel weer goed intussen. Gewoon slagen tellen tot de overkant. En er van genieten dat je in het water met niks anders bezig hoeft te zijn dan… zwemmen. Ik pak de peddels en ga een hele tijd met achtje en paddels zwemmen. Dat verbetert de slag zo dat ik met 3 slagen minder de overkant haal! Na 600m doe ik de paddels weer weg en zwem ik met achtje de 2 kilometer vol. Daarna ga ik zonder hulpmiddelen en dan heb ik 3 slagen meer nodig om de overkant te halen! Ik hou dat zo’n 300m vol en dan vind ik het wel mooi geweest en is het tijd ook.

10 november. Er is jeugdtriatlondag bij Sportcentrum Papendal. Terwijl Vincent fietst, krijgen wij ouders uitleg van een sportpsycholoog. Als we de fietsen van de kinderen weer hebben opgeruimd, hebben we als ouders even vrije tijd tot aan de lunch en kan ik mijn interval-training doen. Ik zie er een beetje tegenop, want vorige week ging het wel goed, maar toen was ik op bekend terrein, was het niet zo vreselijk koud en ik vermoed dat ik nu meer heuvels tegenkom dan in de polder. Joyce zegt dat dat niet zo is, maar binnen een kilometer moet ik haar al ongelijk geven.

Even inlopen en dan de eerste interval. Voordeel is dat de heuvels ook omlaag gaan en ik ga lekker hard! Het stoplicht laat me lekker even uitrusten en dan naar rechts. Ik heb een vierkantje uitgezocht wat makkelijk zou moeten zijn, maar ik zie alweer een weg omhoog gaan: ik vind het een heuse berg! Als ik boven ben, interval ik weer hard naar beneden, maar dan houdt het fietspad op en moet ik de weg op. Gevaarlijk punt, waar ik niet keihard door kan lopen. Deze interval is dus iets minder snel. Ik loop Oosterbeek door. De pauzes neem ik echt rust en ik zoek even de weg. De pauze duurt mij veel te lang.

Dan krijg ik het best koud in mijn korte broek bij 5 graden! De wegen zijn erg mooi met de herfstkleuren. Ik zie varkens langs de weg; eens iets anders dan schapen of koeien. De weg glooit nogal en in mijn hoofd mopper ik wat af op Joyce 😉 Ik zie dat de weg afbuigt, maar ik kan een fietspad op. De intervallen gaan wisselend, ligt aan de ‘bergen’ die ik tegenkom. Tunneltje. Ik vind de pauze echt te lang! Ik ben in de helft van de tijd al weer klaar voor de volgende. Er volgt een lastige, want ik moet in Wolfheze het spoor over en het is er onrustig en de weg is afgesloten. Ik zou geen andere route weten.

In de pauze kijk ik uit over glooiende hellingen en een vliegtuig monument. Ik kan de weg aflopen gelukkig. Nog 1 laatste interval. Die komt uit mijn tenen, want ik heb trek intussen en ik raak de tel kwijt. Ik tel altijd als afleiding de minuten af. Ik ben bijna bij de stoplichten en ga nog even rustig uitlopen tot de 10 kilometer vol is. Ik zit al in de lunchtijd en het is iets verder dan ik dacht. De tien kilometer loop ik in een uur en dan draai ik Papendal weer op. Ik zie al mensen met hun lunchpakketje, dus dat haal ik eerst op! Ik verorber een broodje en de chocomelk. Dan douchen en naar de presentaties over voeding en over de triatlonbond. Ik ben blij dat ik lekker mag zitten, maar ik ben niet kapot.

11, 12 en 13 november: Dat ik een beetje moe was, kwam later pas. Op maandag hoefde ik volgens schema ook niks te doen en daar maakte ik mooi gebruik van! Voor dinsdag stond er fietsen en lopen op het programma, maar ik had iets anders te doen. Ik voelde me niet topfit en ik vierde liever mijn verjaardag dan op de tacx te gaan zitten. Dus zaten we lekker pannekoeken te eten! Op woensdag voelde ik me ook niet lekker: keelpijn, slecht slapen, een beetje verhoging en moe. Ik ging toch naar het zwembad. Niet vooraan vandaag, maar gewoon lekker volgen. We mochten veel armen zwemmen met achtje en anders gebruikte ik het achtje ook! Ik werd helemaal dizzy van het rugzwemmen en voelde me steeds iets minder sterk. Ik was doodmoe van het zwemmen. Heel, heel moe. We hadden wel veel gezwommen, maar deze vermoeidheid was echt overdreven! Dat ik ook nog had moeten lopen- daar was geen denken aan! Toen kreeg ik van Rob mijn verjaardagskado. Ik was heel erg ontroerd. Hij heeft voor mij een t-shirt gemaakt waar al mijn triatlonwedstrijden op staan, met de tijden en de logo’s en de afstanden erbij. Elke afstand vertegenwoordigd.

Eindelijk drong het tot me door: wat een bijzonder jaar was het! Maar ik voelde me wel een paar jaar ouder. Ik ging vroeg naar bed met een paracetamol. Dat hielp niet heel erg tegen de keelpijn, maar ik sliep wel goed!

14 november. Ik voel me niet 100%, maar ik kan prima werken. Dan haal ik de sportdoelen van de Apple Watch met gemak, want de hartslag is verhoogd. Ik ga niet naar de baan en ook de zware training van morgen ga ik overslaan. Alles in mij schreeuwt om rust! Maar dan vraagt Vincent: mama, zullen we samen een stukje gaan lopen? en dan kan ik geen ‘nee’ zeggen.

Ik voel me tegen de avond ook weer ietsje beter (ook zonder paractamol) en we hoeven niet lang of ver. De week is nu toch al “verpest”. We gaan de wijk niet uit en ik ga voor een kilometertje of 5. Langzaam op mijn tempo. Het is kil buiten, maar droog. We lopen de straatjes door en het valt me helemaal niet tegen. In ons deel van de wijk moet Vincent bij me blijven. De kortere straatjes aan de andere kant gaat hij intervallen en schiet hij me voorbij. Ik ga (stiekempjes) ook steeds ietsje harder! Maar hij haalt me in.

Ook als ik meer dan een halve straat voorlig. Hij is er moe van en komt ook snel weer bij. Als we een ‘wedstrijdje’ doen wie het eerste bij de witte brug is, wint hij met overmacht. Natuurlijk… We lopen de 5 kilometer vol in een half uur en dan is het weer goed. Dat voelde wel weer prettig. Maar ik hou me nog even in!

15 november. Veel kleine dingen die ik moet doen: naar de winkel, langs het oppashuis, wassen en strijken en bovenaan de lijst prijkt: rustig aan doen. Ik denk dat ik ga fietsen en hardlopen, maar ik moet ook iets naar Joyce brengen met de auto, dus ik skip het fietsen. We rijden samen door naar de Kemphaan. Hoewel ik rustig doe, ben ik toch wat moe vandaag. Dat maakt me een beetje afwezig en ik volg een paar dingen wat moeilijker, zoals de route die we bespreken. We gaan voor tien kilometer. Ik heb de voeding mee in het rugzakje. Uiteindelijk zal ik weer net zoveel mee naar huis nemen als ik aan het begin van de tocht heb. Joyce heeft veel te vertellen. We lopen een stukje tegen de wind in. Het tempo ligt dichter bij de 6 minuten per kilometer dan bij de verwachtte 6:30. We halen iemand in. We blijven op het asfalt. De bomen zijn mooi, maar ik heb het moeilijk. Gewoon al vanaf 3 kilometer! Dat ken ik niet, maar er trekken spieren en het voelt zwaar aan. De hartslag blijft wel binnen de perken en ik luister dolgraag naar Joyce, maar als ik alleen was geweest, was ik bij 5 kilometer gestopt! Nu stopte ik ook voor die tijd, want tot overmaat van ramp moest ik echt wat kwijt in het bos! Mijn maag en darmen zijn ook nog eens van streek. De minnetjes hebben bij mij de overhand. We lopen Almere Haven in en zwerven er doorheen. Ik kan het net niet hebben, want ik ben ook nog eens onrustig. Een consistent verhaal vertellen lukt me niet goed. We lopen weer terug over het pad waar je met de challenge ook fietst. Ik had gedacht op de dijk te komen, maar we halen het niet. Na 6 kilometer heb ik het echt niet meer gemakkelijk. Dat frustreert me en dan wordt het nog lastiger. Ik heb al door dat we over het Kerkuilenpad met de vele bochten gaan. Iets leuks kan ik er niet meer van maken.

Het bos is prachtig, Joyce loopt heerlijk naast me, ik kan het tempo hoog houden, maar ik voel mijn lichaam net iets teveel protesteren. Na 8 kilometer blijkt het tempo voor Joyce iets te hoog en ik ben erg blij dat ze gaat wandelen! Ik maak een foto en de enige reden dat ik op het Kerkuilenpad blijf hardlopen is, omdat ik mezelf heb beloofd dat ik onder het tunneltje wandelend door ga. Mijn darmen zijn weer aan het rommelen. Eigenlijk is het op, maar de tien kilometer zullen volkomen! We hobbelen de laatste kilometer over de atb-route. Vind ik een beetje leuk, maar het gaat de verkeerde kant op. Letterlijk dan. Figuurlijk gaat het al een tijdje minder! Als de tien kilometer erop zitten, klik ik vrijwel direct het horloge uit en we glibberen terug. Ik wil zitten, rust en onder het dekentje en naar huis, ik voel me net zo somber als het weer. In de auto gaat het wel weer. Ik knuffel Joyce mooi niet, want mijn lichte griep kan haar marathon verzieken (letterlijk). Een lekker warme douche helpen me er doorheen. Er zit iets niet snor deze week en ik ben blij dat ik de zware trainingen even laat voor wat ze zijn.

Categories: Geen categorie | Leave a comment

2019-38

1 november.

Deze blog gaat even de censuur in. Die hou ik achter. Ik heb namelijk nog 1 plan en uit wat ik hier ga schrijven, kan een ervaren lezer dat opmaken. Dit plan is besproken met de trainer, dus ik ga wel degelijk te werk! En vandaag begin ik aan de Yasso’s. De achthonderdtjes. Ervaren lopers weten wat dat betekent: met een serie achthonderdtjes kun je een (voorlopige) voorspelling van een marathontijd doen. Als je 800 meter zo hard mogelijk loopt, zijn de minuten en seconden die je daarover doet de uren en minuten die een marathon je gaat kosten. Volgens de trainer zal ik onder de 4 minuten uit kunnen komen, maar ik gok op 4:15. 6 Jaar geleden deed ik de 800tjes in 4:30 en soms liep ik die sneller in 4:05/4:20, maar toen deed ik over de marathon in Spijkenisse toch 4:42, dus tot zover de accuratesse! De tijd die je over de 800m doet, is ook je pauze. Het is buiten somber, koud (het voelt als 3 graden) en dit staat voor een uur in het schema met daarna uitfietsen. Voor je 800m op zijn hardst gaat lopen, moet je eerst inlopen. Dat doe ik braaf: dribbelen in zone 1. Ik kies voor de meest vlakke route en rechttoe-rechtaan. Aan het einde van de Evenaar ga ik richting de TBS-kliniek en daar zet ik de eerste 800 in. Ik begin meteen met meetellen. Dat leidt af. Ik tel de minuten. Ik heb het al snel warm en kan niet goed inschatten hoe hoog het tempo ligt. Ik hou het wel vol, dat wel. Gelukkig kan ik zo kruising over knallen. En dan is de eerste alweer voorbij en wacht me een verrassing: 3:48! Ik mag dus 3:48 rustig uitdribbelen. Dat gaat me goed af en eigenlijk ben ik na 2 minuten alweer klaar voor de volgende! Maar ik neem de rust. Ik moet nog 4 keer… Dan de tweede. Ik zet het weer op een tellen en neem het hoge tempo aan. Dat gaat me goed af. Ik had gedacht op en kilometer of 8 uit te komen, maar dit worden er meer. Ik kan dus de hele Knarweg af. Na 3:50 ben ik klaar. Tsjakka. Ik dribbel en rust voor 3 minuten en 50 seconden. De derde zal het lastigst zijn: zo op de helft pas en al. Ik moet ook een veerooster over, maar ik zet door. Dit is meer van doordrammen en niet aan een lager tempo toegeven. En tellen. Minuut na minuut. Tot mijn tevredenheid weer 3:50! Het begint goed! Ik moet nu een seconde of 30 wandelen om tot rust te komen. Ik heb het al lang niet meer koud en de lichte regen doet me helemaal niks. Ik zie een platgereden kikker en het andere wildrooster valt in de pauze. Op voor de vierde keer. Tot mijn verbazing is juist deze het zwaarste! Ik moet een paar keer gedachten dat-het-niet-lukt wegdrukken. Intussen werd ik ook opeens moe en dat is een teken dat ik de snelle energie verbruikt heb. Ik loop nog niet in het rood, maar moet nu even uit een ander vaatje tappen. Ik ben voor de berg klaar en zit op 3:52. 40 Seconden wandelen en dan dribbel ik weer. Ik had er iets langer over moeten doen, want nu moet ik nog net het laatste stukje van het viaduct omhoog lopen voor de laatste 800m! Daarna gaat het omlaag, maar ik heb op de Evenaar wind tegen.

Deze laatste keer is doorbeuken en een lichte aarzeling bij het oversteken, maar ik tap het vaatje leeg. 3:55. Aha. De trainer heeft gelijk. Ik ben er blij mee. 1 Zwaluw maakt nog geen zomer, maar dit is een prettig begin. Ik ben vooruit gegaan de afgelopen jaren zeg ik. Wat zowel de trainer als ik wel onderschatten is het ongelooflijke herstelvermogen wat ik heb. Ik ben echt akelig snel weer op adem en klaar voor de volgende. Dus ik denk dat ik de marathon echt in 5 kilometer blokken moet doen en elke 5 kilometer rustig op de post moet voeden. Je zou bijna zeggen dat het een makkie kan worden… Maar ik onderschat de 42 kilometer al lang niet meer! Dan nog twee dingen: (1) Ik kom niet op een uur en (2) ik kom niet op 10 kilometer. Ik loop rustig dus nog een stuk om de wijk om en dan een keer of wat voor het huis op en neer. 10 Kilometer in precies een uur. Naar de WC, een banaan opeten, fietsbroek, fietsschoenen en warmere jas aan, helm op, ATB pakken en lekker uit gaan fietsen.

Ik besluit hetzelfde rondje te nemen als ik net gelopen heb. Hoeft ik niet na te denken en kan ik op dubbel tempo fietsen. De benen moeten even wennen, maar het gaat lekker. Denken aan hoe hard ik net liep, hoe mooi de blaadjes zijn, hoe stom veeroosters, de dooie kikker, heel sloom de brug op. Weet je wat bij fietsen veel meer tegenvalt dan bij lopen? Al die andere mensen! Je inhouden voor een hond, een wandelaar, een auto. En de afstand is bij het fietsen net iets meer, omdat je de binnenbochten niet kunt nemen ofzo denk ik. Ik doe er net iets langer over. Het was wel lekker om te fietsen. De trainer vind het ook een mooie start en mooie tijden. Maar zoals al eerder deze week, laat hij blijken heel goed te begrijpen dat dit nog niet zaligmakend of voorspellend is, want hij onderstreept dat de (weer)omstandigheden en de vorm van de dag altijd mee zullen spelen.

2 november

Rustig aan doen vandaag, zo tussen 2 grote opdrachten in. Ik moest vroeg in de ochtend gaan fietsen, maar er waren eerst een heleboel andere dingetjes die aandacht vroegen. En het regende heel erg hard. En toen lunch. En toen werd het droog. Uiteindelijk ging ik pas ‘s middags fietsen. Op de mountainbike. Met een koptelefoontje en muziek. Ik ging mijn neus achterna. beetje hierheen, beetje daarheen, fietspad zus, omkeren zo en over een stom industrieterrein.

Langs Almere Binnen, langs het Bloq en weer terug, door het Wilgenbos. Allemaal een beetje heel erg rustigjes aan. Niet eens over het schelpenpad, gewoon verhard. Stukje langs de Vaart, over de brug en via het ommetjes-pad wel terug. Ik was niet geïnspireerd en ik had geen hoog tempo. Ik zat ook steeds niet in de goede hartslagzones, maar als dat echt niet lukt- dan lukt het niet. Punt. Ik ben ook nog gaan zwemmen, maar daar kreeg ik steeds minder en minder zin in. Het voelde niet lekker. Niet dat het niet goed ging, maar gewoon niet lekker. 35 minuten en toen klom ik weer op de kant. Leuk geprobeerd, maar zwemmen komt wel weer.

3 november

En daar is deel 2 van de censuur! We deden het op conto van Joyce met als smoes dat zij een lange duurloop voor de marathon moet doen, maar ik moet dat ook doen! Ik ging lekker met haar meelopen, zo schreven we achteraf op Facebook; voor de gezelligheid. Dat was ook zeker waar, maar de kern ligt toch daarin dat ik ook gewoon een keer een dikke afstand moet lopen! En 30 kilometer is een heel stuk. Kijk: ik moet dan (hoe dan ook) toch heel blijven en dat maakt me zenuwachtig. Ik heb 1,5 liter met daarin 6 gels opgelost in het rugzakje zitten: voor mij is dat de grootste uitdaging om dat op te maken. 2 Witte bolletjes met stroop als ontbijt vormen de basis. We namen de trein naar Amsterdam Science Park. Joyce stapt bij Parkwijk in om half 10. Tegenover zit een moeder met kind en we kletsen over hardlopen. Zij redt al een paar kilometer op de loopband.

Er gaat ook een meneer de trail om Almere lopen. Om 10 uur zijn we in Amsterdam en zorgen we dat alle spullen goed zitten. Fotootje bij het station en we gaan! Het tempo hoeft en mag niet hoog liggen. Joyce heeft dit al eens gelopen, dus zijn kent de weg. We doen het in 6 blokjes van 5 kilometer. Na elke 5 kilometer gaan we een minuut wandelen. Dat simuleert de posten voor mij. En ik vind 6 keer 5 kilometer totaal anders klinken dan 30 kilometer. We lopen over het studententerrein naar het water. Het is stikdruk met hardlopers. Dan rustig het dijkje op. Ik kan het tempo heel erg goed aan, we zitten rond 6:30 Eigenlijk is dat voor Joyce net iets te hard, maar ze hoeft niks anders te doen dan naar mijn gekwebbel luisteren.

We gaan een brug over. Een voetgangers-fietsersbrug. Een witte. Ik vind het leuk. We hebben er vandaag ideaal hardloopweer bij: het is koel, bewolkt en er is geen regen. Als we de brug over zijn, komen we in het Diemer Park. Een interessante belevenis. Hardlopers en fietsers (wielrenners) zijn er in overvloed. IJburg links van ons en hoewel het een park is, is het ook een betonachtige vlakte. Ik klets maar en klets maar. Dan zitten de eerste 5 kilometer er al op. Ik vind een minuut wandelen meer dan genoeg en herstel in die minuut volledig. Dat geldt minder voor Joyce. Ik vind het lastig dat zij het moeilijk heeft. Liefst zou ik de moeite eerlijk verdelen en dat is op dit moment niet zo, want zij draagt het meeste moeite. We lopen boven langs en dan komen we langs oude huisjes, bootjes en een verstopt fort. Ik ben hier werkelijk nog nooit geweest en ik weet ook niet precies waar ik zit. Dat hindert me nu niet. Het zal wel goed komen, zeker als we voorbij Muiden komen. Nou lopen we door een natuurgebied achter de energiecentrale langs. Er komt zelfs een klein zonnetje kijken. Ik ga nog altijd zorgeloos en kwebbel maar door. Dat leidt lekker af. Ik verbaas me er over hoe mooi het hier is! Gekke plek eigenlijk. Dan komen we langs de Maxis aan de andere kant en we lopen richting Muiden. Ik ken dit hele natuurgebied niet en ben verrast door de schoonheid zo langs het water. In de verte zie ik Pampus en dijken en dat is wel erg Hollands allemaal.

Ik weet niet waar we in Muiden uit zullen komen, maar verdwalen kunnen we ook niet. Het gaat mij nog steeds gemakkelijk af, maar ik weet dat het zwaarste stuk pas in Almere zal komen. Daar maak ik mij nu nog niet druk om. In de verte horen we een toeter. Papa en mama bellen als we Muiden in zicht krijgen, maar nu kan ik even geen vakantie reserveren! Wij kijken uit op het Muiderslot en op een stoere bunker.

Ik geniet nu dubbelop. We wandelen en maken een foto. Het is er druk met volk en herrie van een toeter. Er is een wedstrijd aan de gang, maar wat weten wij niet precies…. Voor Joyce verlengen we de wandelminuut. Dan gaan we even op het dijkje kijken wat er te doen is en er is een sloepenrace. Zo leuk!

Roeiers. Drukte. Dat doen andere mensen dus op hun vrije zondag. Wij lopen door en ik heb nog meer energie om door Muiden te zwerven. Dan komen we bij de brug in het centrum en vanaf nu weet ik waar ik ben en hoe ver ik nog moet. We lopen door rood, maar de brug gaat niet omhoog en dan gaan we richting het kasteel. Ik loop langs het water en de boten en de sloepenrace. Dan steken we terug de ‘uitgang’ van Muiden uit en nu gaan we het vlakke land in. Op naar de Hollandse Brug. Ik ga nog altijd behoorlijk goed en heb geen last van energieverlies, moeite of pijntjes. Joyce wel, die heeft last van haar rug. We lopen de lange rechte weg af richting het dijkhuis. Dat vind ik een moeilijk stuk, maar ik stop de gedachte meteen weer weg. Joyce begint lekker te kletsen nu. Een oud stel krijgt ons bijna niet ingehaald en vind dat wij zo goed doorlopen. Ik vind het tempo wat tegenvallen, maar besef terdege dat dat maakt dat ik dit volhou. We zijn bijna halverwege. De mevrouw rolt nog net niet van haar fiets af.

Bij het dijkhuis maakt Joyce een foto van mij. Ze heeft niet alleen last van haar rug, maar ik weet dat dat verergert wordt doordat ze zich een soort van schuldig voelt dat ze mij ophoudt. Ik herken dat heel goed en ik kan haar verzekeren dat ze me red en zeggen dat het niks erg is, maar ik weet hoe het voelt als dat eenmaal in je hoofd zit. Dat maakt het niet gemakkelijker. Ze herinnert me er aan dat we hier jaren geleden ook samen liepen en dat ik toen geen werk had, geen triatlon en een totaal andere mindset. Ik vind het moeilijk daar bij stil te staan, want dan moet ik erkennen dat ik het nu veel beter voor elkaar heb, terwijl ik me afvraag waar ik dat aan heb verdiend. Op het weggetje komt een mevrouw langsfietsen en die roept: kom-kom-kom en maakt een handgebaartje. Gelukkig heeft ze het tegen haar hondje. De oude mensen houden we nog een hele tijd in het zicht. We zitten op blokje 3 van 5 kilometer kilometer en gaan weer wandelen. We zijn al over de 15 kilometer heen, want in de wandelblokjes tellen de kilometers wel door. Voor Joyce is het wandelblok niets te vroeg gekomen. We verlengen het wandelblok. Joyce zit vol excuses, maar ik heb daar niks mee. Ze is voorlopig nog niet van af, want tot de brug blijf ik bij d’r! Bij het bordje Muiderberg starten we weer op. Dat vind ik lastiger, zeker omdat we meteen omhoog moeten lopen. Tot nog toe is de route veel mooier dan ik had gedacht, want zo langs het water bij Muiderberg is ook erg mooi. Ik zie zelf op tegen de brug. Al in Muiderberg laat het tempoverschil zich duiden. Liefst zou ik Joyce zeggen dat ze in Poort de trein moet pakken, maar dat is net zo zinloos als haar vertellen dat ze geen schuldgevoel moet hebben. We kletsen iets minder in deze fase. Dan moeten we het laatste stukje door Muiderberg ook weer wandelen. Tot aan de brug. Ik besluit dat ik door zal lopen en beneden op Joyce ga wachten. We zitten op 20 kilometer. Dat is alvast een heel stuk, maar dat je nog tien kilometer moet lopen lijkt nu veel verder! Ik stiefel gestaag en rustig de brug op. Mijn rugzakje wordt steeds lichter en ik drink genoeg. Ik heb ook geen last dat ik moe word of me slap voel. Of ik voldoende drink vind ik erg lastig te beoordelen. Toch is de brug niet leuk met al die herrie van auto’s en dat het omhoog gaat. Ik ga gewoon door om er sneller vanaf te zijn. 21 kilometer in 2 en een half uur. Ik vind het wel goed zo, dit is een training en geen wedstrijd. Aan de andere kant van de brug draai ik me om en loop ik Joyce tegemoet. Eigenlijk zit ze niet zo heel ver achter me. Maar als ik nu bij haar blijf lopen, drijf ik haar op of kom ik niet in mijn eigen ritme. Het walgelijke spoorbaanpad is nog heel erg lang. We wandelden een stuk en gingen toen weer dribbelen/hardlopen. Ik weet dat het pad opengebroken is, maar voor Joyce was het een onaangename verrassing. We moeten dan door Poort lopen. En bij elkaar blijven. Ik raakte het daar een beetje kwijt. Dat je van het ene op het andere moment begint te voelen dat het eigenlijk best heel ver is met die 30 kilometer. Dat de laatste 5 kilometer nog een behoorlijk eind zijn. En toen we weer op het pad waren, ging ik weer een stuk vooruit. Tot de volgende opbreking, die ook voor mij een verrassing was. En geen leuke! We konden niet langs het hek. Het was of een paar kilometer omlopen of aan de buitenkant van de brug er omheen. Eng, want ik werd wat wankeler, maar we namen toch de buitenkant brug. Het ging goed en ik ging weer verder in mijn eigen tempo.

Zo zonder afleiding van samen lopen en kletsen is het toch zwaarder, maar Joyce kon ook haar eigen ding doen. Wat nog belangrijker werd toen het fietspad een zandpad werd. Het was niet voor niks afgesloten! Ik moet nu wel mijn eigen ritme vasthouden. Intussen krijg ik een beetje last van mijn schaambeen. Dat heb ik de laatste tijd. Het gereken in mijn achterhoofd begon: nog zoveel kilometer tot thuis, maar dan zit ik boven de 30. Ik haal de 30 kilometer ook in Almere Stad. Kan ik ook naar huis gaan vanaf daar. Of nog meelopen met Joyce tot aan haar huis? Of tot Almere Parkwijk….

Ik liet Joyce achter en vroeg een jongeman met een hond of hij Joyce wilde vertellen dat ik bij station Muziekwijk op haar zou wachten. Ik kachel gewoon door. Groot nadeel was de plas aan het einde van het fietspad, want toen had ik natte voeten. Bij Station Muziekwijk dribbelde ik best een stuk terug. Joyce was erg moe van de pijn, maar opgeven zal ze niet doen. We wandelden een stuk en er fietste een meneer een stukje mee die zich afvroeg of we nog gingen hardlopen. Hij vond het heel knap van ons dat we al in Amsterdam begonnen waren en moedigde ons toen aan dat we het hardlopen echt weer moesten oppakken en genoeg moesten drinken. Hoe scheetig! Ik sprak met Joyce af dat ik naar Almere Stad zou blijven lopen en dan weer op haar zou wachten. Ik zie dan enorm op tegen de bruggen en viaducten. Die doe ik liever alleen in mijn eigen rothumeurtje…. En ondertussen maar tellen en kijken hoeveel kilometers er al opzitten en hoe het ver het nog is tot thuis en of ik in staat zou zijn om 35 kilometer te lopen, ook al mag dat niet van de trainer, maar ik voel me nu goed en het kan. Ik kom en wacht bij het Station.

Dan wandelen we weer samen een stuk op en we dribbelen ook een stuk samen verder, maar ik pak toch mijn eigen tempootje weer op, ook al is dat niet meer zo goed en gemakkelijk als in het begin. Bij station Parkwijk wacht ik weer op Joyce en ik twijfel of ik de bus vanaf Joyce ga nemen of dat ik doorloop tot Almere Buiten.

We wandelen, lopen, dribbelen samen de laatste brug over en dan zit ik op 30 kilometer. Binnen 3,5 uur. Ik weet dat ik er nog niet ben en ik maak een compromis dat ik tot Almere Buiten loop. Ik weet nu ook al dat dat laatste stukje alleen het zwaarste is. Joyce loopt op en neer om de 30 kilometer te halen. Ze is er terecht blij mee. Conditioneel is er geen probleem en ook blessures heeft ze niet. Ze heeft de voeding onder controle, maar de pijn (in haar rug) is wel een heftige belemmering. Ik beloof haar dat ik probeer te stoppen in Almere Buiten. En dan ga ik weer. Nog een brug over, nog een stuk fietspad af. Mijn drinken is zo goed als op. Ik heb een gestaag tempo, maar het wordt wel snel minder comfortabel nu. En ik begin te verlangen naar stoppen en wandelen. Maakt het me nog uit? Is 33 kilometer ook genoeg in Almere Buiten? Ik moet even wachten bij de oversteekplaats. Dan nog naar de bussen lopen. Ik zie de bus staan, loop erheen en…. de bus rijdt weg. De volgende komt over een kwartier. Door naar de trein. Die heeft tien minuten vertraging. Er zit niks anders op: over een kwartier ben ik ook thuis.

Ik hobbel weer verder, maar het wordt nu echt wel zwaar. De energie ontglipt me en dan moet ik naar de WC. Dat is echt lastig, want de grote boodschap en hardlopen kan ik niet combineren. Dan moet ik wandelen. Ik ga op kleine stukjes lopen: tot de volgende kruising, even wandelen, tot de stoplichten, even wandelen. Maar dan red ik de stoplichten niet, zoveel pijn doet mijn buik. Ik zit op 34 kilometer. En ik stop de teller. Ik ga de 35 kilometer niet halen, want ik kan niet meer goed hardlopen en thuis zitten er net geen 35 op, dus ik zou moeten omlopen en dat gaat dus niet meer. Ik app Rob dat ik er aan kom wandelen en in de wijk lopen Rob en Vincent me tegemoet. Ik heb ongeveer 4 uur gerend. Hoe ik denk dat ik nog eens 8 kilometer meer zou kunnen lopen is me een raadseltje! Maar goed: dit is ook gelukt. Dit was een goede training. Ik ga thuis meteen naar het toilet en ben dan alweer heel erg snel bij. Ik heb trek en eet veel eiwitten. Van spierpijn geen last.

Ik heb ongeveer 150ml sportdrank over en daar ben ik kei-trots op! Ik heb een schuurplek bij mijn arm van het telefoonhoedje en de rugzak. Ik kan voor 30 kilometer voeding meenemen. Ik kom prima bij van een wandelminuutje en ik kom ook heel erg snel bij. Ik heb een beetje stramme kuiten op zondag, maar op maandag heb ik nergens meer last van! Niks. Dat verbaast me enorm. Ik kan goed met de afstanden omgaan. Nu nog de stap nemen om me echt in te schrijven en zelf te geloven dat ik een marathon zou kunnen lopen nog dit jaar.

Categories: Geen categorie | Leave a comment