You are using an insecure version of your web browser. Please update your browser!
Using an outdated browser makes your computer unsafe. For a safer, faster, more enjoyable user experience, please update your browser today or try a newer browser.
Maandag 16 maart. De wereld ziet er vanaf deze week anders uit: het Corona-virus heerst en iedereen moet thuis werken, thuis naar school, social distancing is de regel en als je hoest (zoals ik) mag je niet in aanraking met anderen komen. De winkels zijn leeg gehamsterd. Ik werk thuis, Rob werkte al lang thuis en Vincent moet ook vanuit huis werken. Wij hebben de luxe van ieder een eigen computer en kamer. Vincent heeft een schema en Rob en ik hebben genoeg te werken. Maar het voorjaar trekt zich er niks van aan. Nu mag het regenen en rotweer zijn, maar juist deze week komt het zonnetje erdoor en nodigt alles uit tot “buiten”. Gelukkig mag dat in Nederland nog wel, in tegenstelling tot diverse andere landen. Na het (school)werk moeten Vincent en ik naar buiten. Het is te mooi! Ik moet Vincent even overtuigen, maar dan gaat hij toch mee op de racefiets. Het is droog, bijna windstil en nog anderhalf uur licht.
Vincent is dolblij en stuitert bijna op de fiets. Als een koe in de wei in het voorjaar. Of lammetje wat voor het eerst buiten komt. Hij ratelt, glimt en trapt. We gaan langs de Oostvaardersplassen naar de Oostvaardersdijk en dan naar het gemaal Bloq van Kuffeler. Vanuit daar gaan we verder langs de Noorderplassen. Er staat ongelooflijk veel water daar. Het is erg mooi. Adembenemend. We doen rustig aan.
We rijden door de wijk Noorderplassen en dan op het fijne fietspad gaat Vincent snoeihard en geniet hij zo mogelijk nog meer! We fietsen terug langs de andere kant van de Noorderplassen en zien hoe de schapen worden opgehaald. We fietsen langs de atletiekbaan en dan terug naar huis. Het was heerlijk! We zijn even alles vergeten.
Dinsdag 17 maart. Tussen de middag wandelen we met zijn drietjes een lunchrondje. Dat is wel even lekker, maar na weer een dag thuis werken, schoolwerk maken en verder binnen zitten, willen Vincent en ik weer de open lucht in om te sporten. Intussen heb ik een bingokaart gevonden met hardloopopdrachten voor degenen die niet meer in een club mogen lopen.
Er staan 9 opdrachten op en ik vind het leuk. Ik wil graag de lentebode afstrepen! Vandaag wil ik naar de bloesems en onder de snelweg door, omdat ik denk dat het daar wel stil zal zijn. Vincents opdracht is simpel: loop een uur op 10 kilometer per uur. Eitje voor hem, maar voor mij zal het even doorbijten zijn! Ik ben nog niet 100% fit en voel mijn longen nog een beetje en ik ben weer aan het diëten geslagen.
De bloesems zijn mooi, maar het went ook een beetje en normaal ben ik er blij om, maar nu is alles een beetje raar met corona-paniek en thuis-quarantaine. We lopen onder de snelweg door, maar in Nederland kom je altijd wel een andere persoon tegen. Het tempo zit er netjes in en Vincent telt mee hoeveel seconden we voor lopen. We hebben op de lange saaie weg wind mee, maar zullen op de Trekweg wind tegen hebben. Vincent kwebbelt de tijd vol, ik hijg de tijd door. Bij de zendmast naar links en tussen de vliegjes door. Dan het brugje over en de A6 weer onderdoor. We lopen ook door het bos, ook een opdracht van de bingo.
Een andere opdracht is: fotografeer afval. Dat doen we ook maar vast. Op de Trekweg heb ik het wat zwaarder en raak ik geïrriteerd omdat Vincent elke keer op zijn horloge kijkt. Ik kan prima tegen de wind in, maar ik heb verder weinig zin meer. We gaan nog een keer de brug over en onder de bloesems door. We halen de 10 kilometer binnen een uur, afhankelijk van Vincents of mijn horloge hebben we 10 à 20 seconden over. We dribbelen heel, heel rustig naar huis.
Woensdag 18 maart. Intussen heeft Rob een/het virus onder de leden en ligt hij ziek te slapen. Ik ben ongelooflijk onrustig, moet veel dingen doen en Vincent even helpen. ‘s Morgens vraag ik of ik de woensdag over 2 dagen mag verspreiden qua werk en dat kan. Om 2 uur ga ik hardlopen richting het Oostvaarderscentrum waar Joyce me 6 kilometer zal vergezellen.
Ik merk eigenlijk wel dat ik gister ook gelopen heb, maar vandaag hoeft de 10 kilometer niet binnen een uur. We kletsen als we over het drukke fietspad lopen. Social distancing is niet zo eenvoudig! We hebben veel om over te praten en de kilometers vliegen voorbij. We gaan het bos in. Niet helemaal aan de andere kant, maar op twee-derde. Dan het bos door en we praten maar door. We pakken ook nog een raar ommetje door het andere bos met de houtsnijwerken en dan gaan we richting het trapje. Ik moet 6 kilometer vol krijgen! Dat lukt en dan moet ik weer 2 kilometer naar huis hobbelen. Het gaat wel.
‘s Middags help ik Vincent op weg. De dagen zijn totaal anders ingedeeld opeens. Ik vind het eerder onrustiger dan gemakkelijk. Hoewel het hartstikke goed gaat en ik qua sport geen doelen heb en dus weinig ‘verlies’. Ik vind dat Vincent elke dag even een frisse neus moet halen. Maar alleen mag hij niet, dus ik ga en mag weer mee. Ik heb op een foto gezien dat je niet door de wijk Noorderplassen hoeft, maar dat je weer een beetje langs de brug kunt. Dat moet ik proberen! Vandaag staat er wel wat wind, dus die moeten we mee hebben op de Oostvaardersdijk. We fietsen een beetje anders, want ik wil langs het asiel en de gevangenis om zoveel mogelijk wind tegen in de wijken te hebben. Maar daar is de weg opengebroken, dus we hebben toch echt een stukje wind tegen. Net voorbij het Bloq gaan we het fietspad op. Ik verwacht dat het fietspad wel vervuild zal zijn, zeker straks bij de koeien. We komen over de nieuwe rode brug en de ophaalbrug in aanbouw lijkt eindelijk op te schieten!
Dan over het koeienpad tussen de Noorderplassen door. Vincent is hier nog nooit geweest en dat verbaast me enorm. Wat me ook verbaast, is dat het pad nog nooit zo goed begaanbaar is geweest! De hobbels zijn eruit, de koeienvlaaien weg, de borders gemaaid. Het is heerlijk! Vincent kijkt zijn ogen uit, ook al hebben we wind tegen. We spreken af een keer alle vogelbunkers af te gaan.
We fietsen naar de Oostvaardersdijk en dan hebben we heerlijk wind mee! Dat is ook even genieten terwijl de zon een oranje bol wordt achter ons. We fietsen langs de Oostvaardersplassen terug en daar is het sereen. Het is er prachtig. Adembenemend mooi. Ik kom er nu voor de zoveelste keer tussen de bloesems door, maar dit moment is stil. Het is verstild en je hoort alleen maar de vogels. En Vincent die droomt van zijn nieuwe fiets. Het is dat ik trek krijg en vervelend wordt, maar voor de rest geniet ik enorm! Ik had gedacht dat het rondje ongeveer 20 kilometer zou zijn, maar ik zit er dik 7 kilometer naast.
Donderdag 19 maart. De zwembaden zijn dicht, de hardloopbaan is gesloten. Niet in groepen trainen. Bij elkaar uit de buurt blijven. Vandaag irriteert het me: dat wel wel massaal naar de winkel gaan en in de speeltuin staan, dat de buren langskomen, een pakje gewoon wordt afgegeven, maar de Picnic moet je zelf aanpakken- dat er niks mag, maar alles kan. Omdat Rob nu ook ziek is, vraag ik me toch sterk af of wij niet ook immuun aan het raken zijn. Eigenlijk vind ik rust prima, maar Vincent heeft nieuwe fietsschoenen gekregen. Een maat die hem past – en mij ook!! Dus als hij er uit is gegroeid, kan ik ze aan. De wereld verschuift inderdaad! Die wil hij proberen. Een kort rondje. Ik ga wel even mee, maar deze keer heb ik niet veel zin. Vincents route door de Oostvaardersplassen, over de dijk naar links, de volgende afslag weer terug en dan gaan we naar het tijdpad. Daar maken we een stopje bij de Plus voor brood en melk en andere dingen die lastig te vervoeren zijn op de racefiets. Het is gelukkig nog maar een klein stukje. ‘s Avonds doen we yoga samen. Rob ligt al in bed, die is nog niet opgeknapt. De eerste yoga die we eruit vissen is wel heel erg slaapverwekkend en Vincent krijgt er giebelbuien van en ik heb te weinig geduld. Dan doen we nog een beetje strekken met Adrienne en daarna is het wel goed.
Vrijdag 20 maart. Ik slaap voortreffelijk: diep en met een enorm lage hartslag. Vanwege het dieet of door de yoga of door het sporten? I don’t know. Vrijdag is een vrije dag voor Rob en mij, maar Rob is nog ziek. Vincent heeft wel school en vandaag doe ik met hem mee. Wat ik snap tenminste. We beginnen met muziek. Dat kunnen we! Daarna doen we mens&natuur. Het gaat over spieren en “we” moeten een filmpje maken. Dat kan ik ook! Daarna laat ik hem alleen en ga ik het huishouden doen, terwijl hij wiskunde les heeft. Ik ben moe van alle taakjes en de lijst wordt eerder langer dan korter. Als we op de bank hangen, maan ik Vincent toch nog mee te gaan ‘gymmen’ en te gaan hardlopen. Hij heeft totaal geen zin. Ik maar matig, maar ik wil weer iets bingo-en. Al weet ik nog niet wat. We gaan naar het Kotterbos. Even een keer niet door de Oostvaardersplassen!
We lopen tot de natuurbrug. Vincent huppelt naast zijn trage moeder voort. Bij de natuurbrug komen we CS tegen met haar kind op zijn fietsje. Die mag de natuurbrug niet over, dus we lopen samen verder, Vincent en ik. Ik leg hem uit wat trailen is en we nemen een stukje modderpad. Als tot hem doordringt dat trailen volledig vrijblijvend is en niet gaat om tijd en snelheid, maar om genieten op onverharde paden, dan zet hij snel het knopje om. Hij komt op plekken in het Kotterbos waar hij nog nooit geweest is en kijkt zijn ogen uit. Ik kom tot rust, Vincent raakt in de ban van het bos en de ervaring en wordt hyperenthousiast. Vooral als hij zelf links of rechts mag kiezen. Komend weekend gaan we samen trailen in de Soesterduinen en nu verheugt hij zich op 12 kilometer in plaats van er tegenop te zien. Hij kiest het pad achter de berg langs en we moeten omhoog “klimmen”. Ikke dan, hij huppelt bijna! En kiest alleen nog onverhard. We lopen een uur. En daarin halen we geen tien kilometer. “Dat is een goede les voor jouw mama!” krijg ik te horen, “want bij trailen gaat het niet om de tijd en de afstand.”
Zaterdag 21 maart. De lente is begonnen en iedereen wil naar buiten en iedereen moet afstand houden, maar omdat iedereen buiten is, is het buiten superdruk. Ik heb eerst nog huishouden en huiswerk, terwijl Vincent zijn fiets schoonmaakt. We doen samen huiswerk. Ik ben niet heel vrolijk vandaag, want ik heb slecht geslapen en ben niet heel veel afgevallen na een week strikt lijnen. Tegen het eind van de middag ben ik het zat: ik wil ook naar buiten. Vincent wil liever niet mee, maar we gaan toch. Op de racefiets. Eerst naar het Kotterbos en richting de sluizen op de Knardijk tegen de wind in. Dat is ploeteren. Ik heb Vincent een ijsje beloofd bij het Oostvaarderscentrum in Lelystad. Het is niks warm! maar van hard fietsen warm je wel aardig op, al blaast de wind door je heen. Ik moet Vincent ompraten en beloven dat de dijk echt leuk is met de wind-mee waar we nu tegenin proberen te fietsen en schoorvoetend geeft hij toe. Dan gaan we over de Praamweg. Ik vind het zwaar, niet erg, maar ook niet gemakkelijk. Vincent blijft kletsen en ik vrees dat hij daarom minder oplet, terwijl ik het hier nog nooit zo druk heb gezien. Ik laat hem voor me fietsen en -hoppa- weg is hij. Alsof ik mijn best niet doe! We komen op de Knardijk waar het nog drukker is en als we het spoor onderdoor gaan bedenk ik me dat het centrum natuurlijk horeca is en die moet dicht blijven. Geen ijsje dus.
De Knardijk verder affietsen en we hebben al een beetje wind mee. Om de mensen heen slingeren. Dan draaien we de Oostvaardersdijk op. Wind mee! Het eerste wat opvalt, is de rust. De herrie van de wind valt weg. Daarna is het opschakelen en gaat het tempo omhoog. We doen 3 kilometer samen ‘rustig’ aan. Op kilometer 20 gaan we voluit. En weg is Vincent weer! Die gaat ‘m (schijnbaar moeiteloos) 5 kilometer boven de 35 houden. Mij lukt dat niet. En ik hoeft het lange tijd ook niet. Ik ben niet meer jong, geen man en niet snel. Maar na 2,5 kilometer irriteert het me toch en wil ik hem bijhalen. Dan moet ik enorm aanzetten en even door wat verzuring heen. Ik haal hem niet bij natuurlijk, maar de 38/40 haal ik toch wel! Als we weer samen zijn, stoppen we voor wat fotootjes.
We zetten nog een stukje aan en ik neem de eerste bocht en hij de tweede. Zover zit hij dan voor me. Met die kleine beentjes. Nu is hij zowel fietsend als hardlopend al sneller dan ik. Hij is 13 en ik ben 46. Hij is een man aan het worden en ik ben een vrouw. We fietsen door de plassen en nu lijkt de wind nog harder tegen te werken, omdat we het al ontwent waren en omdat we wat moe zijn. We maken een ommetje door de wijk om de 35 kilometer te halen. Hij wil het liever niet hardop toegeven, maar het was best een goed idee om over de Oostvaardersdijk te gaan. Hij eet thuis een ijsje en ik blijf het nog lang koud hebben. Maar het was een dream-come-true dat we weer ‘zomaar’ de Oostvaardersplassen kunnen rondfietsen. Dat begon ik echt te missen!
Maandagnacht word ik wakker. Ik voel me niet lekker. Keelpijn, hoofdpijn, spierpijn, een licht gloeiend hoofd en oorpijn; eigenlijk overal net een beetje teveel pijn. Ik vraag me dan af of ik wil werken en ik denk dat dat niet slim is. Ik vraag me af of wil sporten en als ik dan ook weet dat dat niet slim is, dan ben ik dus echt ziek. Als het me niet uitmaakt dat ik de sporturen mis, de apple-doelen niet haal en dat ik al moe word van het bedenken, dan moet ik blijven liggen in bed. En slapen.
Stekker ligt naast me en doet het voor: doe niks!
De hele maandag. En dinsdag ben ik het wel weer zat, maar veel verder dan de bank kom ik niet. Twee trappen op lopen naar de wasmachine voelt aan als 45min zone 3 hardlopen. Ik wil inmiddels wel weer sporten, maar nu is mijn hoofd verstandig en duidelijk: dat kan nog lang niet! Ik heb geen hoge koorts, alle pijntjes nemen af, maar ik ben niet gezond. Geen reden tot paniek, ik ben na de Spa Francorchamps Run net iets te veel weerstand verloren en nu kruipt er een dikke verkoudheid door me heen. De wereld moet even op mijn wachten.
Op woensdag voel ik me alweer een hele piet. Ik moet weer iets doen, want ik begin me enorm te vervelen! Ik hoest nog wat, maar ik slaap gewoon de hele nacht door en ik wil weer werken en weer naar buiten! Ik moet en zal de opkomende bloesems zien. Duidelijk is dat ik nog niet ga rennen, maar Rob gaat lekker mee wandelen. Oké, het lukt… maar nog geen 4 kilometer en na 2 kilometer ben ik al best wel moe. Alsof ik een uur flink gefietst heb. Ik ga morgen weer werken, maar dan vanuit thuis. Dat hoesten wordt een probleempje met het corona-virus wat rondwaart. Ik was mijn handen tot ze kloven en ik blijf binnen. Je beter voelen en beter zijn, dat zijn twee verschillende dingen!
Donderdag 12 maart. Ik werk en geniet daar echt van, want ik kan tenminste weer iets dóén. Maar ik heb ook pech: Nederland gaat op slot, in de ban van het corona-virus. En of ik dat nu heb of niet, ik hoest nog en ben een paria. Ik mag me niet echt ergens vertonen. Ik wil heus niemand besmetten op mijn werk, maar iederéén moet thuis werken. Ik wil ook nog niet sporten met de club mee, maar als we voor Vincent langs de atletiekbaan staan, mag het voor niemand meer. Vincent en anderen gaan toch en Rob en ik gaan wandelen. Dat gaat stukken beter dan gister en dat is dus superfijn! Normaal zou niemand kraaien naar een kuchje zo aan het einde van de winter, maar nu ligt dat opeens anders. Ik voel me een paria, gediscrimineerd. Niet ziek genoeg voor een test, aan de beterende hand, maar ik mág niks, mag me nergens vertonen, mag geen afspraken maken en niet meer naar de sportclub. Alle trainingen zijn voor iedereen tot het einde van de maand met onmiddellijke ingang afgelast. Ik wil weer opbouwen!!
Het hoesten is vooral ‘s nachts nog lastig, maar is dat niet altijd zo? Ik slaap er slecht van en dat maakt de vrijdag toch nog een beetje een vrijdag de dertiende. Plus dat ik vroeg opsta om Vincent naar school te brengen, terwijl zijn eerste uur uitvalt. Plus dat ik op Joyce wacht bij het Beatrixpark voor een klein stukje rustig hardlopen, terwijl zij de afgesproken tijd niet haalt.
Als we dan gaan lopen, dan regent het. Het waait ook flink. We kletsen en merken niet dat de regen stopt. Ik heb nergens last van en loop hartstikke lekker. Al die spieren hebben natuurlijk lekker rust gehad. Ademhalen gaat prima. Thuis eet ik nu even net iets teveel en ik heb het dieet even gepauzeerd. Verder gaat het prima met mij, behalve dat ik me niet goed voel in de maatschappij. Hamsteren op niks bevalt me niet, niet naar de winkel mogen (want : uche) zint me niks, geen trainingen irriteert me en al die afgelastingen van alles zit me in de weg. Ik wil ‘s avonds nog gaan zwemmen, nu de zwembaden nog open zijn, maar ik moet niet te hard van stapel lopen.
Zaterdag 14 maart. Hoestdrank en goed slapen en ik ben wel weer beter hoor! Ik wil zwemmen en fietsen en een stukje lopen. Ik ben in vorm en ik ben weer terug. Maar er is geen zwemtraining. In plaats van fietsen leer ik samen met Vincent aardrijkskunde (dat is ook leuk). Rennen doe ik morgen weer. Even niet te snel te veel willen, daar win ik niks bij. De volgende uitdaging ligt pas in april (als het al doorgaat-grmbl). ‘s Middags gaan we naar het banenzwemmen in Poort. Er zijn nog een stuk of 8 andere clubgenoten die hetzelfde hebben bedacht, maar zijn mogen in de turbo-turbobaan. Wij pakken de gewone turbobaan.
Vincent en ik gaan een uur afgebroken zwemmen, elk 6 banen voorop. De eerste kilometer gaat goed en snel. Dan raakt Vincent vermoeid. Hij haalt zijn achtje en dan gaat het mis bij mij. Ik moet hoesten, ik kom adem te kort, ik krijg water binnen en ik voel me niet meer lekker. Maar ik weiger te stoppen. Ineens voel ik me niet meer zo goed. Vincent heeft het echt net iets te zwaar en hij gaat achter me zwemmen. Ik vertraag en let op mijn ademhaling. Dat helpt goed. Na 50 minuten is Vincent erg moe en gaat hij uitzwemmen. Ik zwem nog tien minuten door. En toch ben ik blij dat ik het water uit kan. De ademhaling is duidelijk zwaarder. Maar goed: toch nog een uur gedaan!
zondag 15 maart. De verkoudheid slaat een beetje vast, al hoest ik mezelf en iedereen nog wel wakker ‘s nachts. Vandaag nog een dagje met aardrijkskunde leren over Indonesië. Leuk, maar ik wil naar buiten! Om 5 uur ga ik dan eindelijk weg om een stukje te rennen, samen met Vincent. Voor hoe ver of hoe lang of waarheen weet ik nog niet als ik naar buiten stap. We gaan richting de plassen en het is lekker rustig. Ik kom op het idee om langs het oprukkende water te lopen en dan door het bos terug. Vincent gaat foto’s maken van het water dat zo dichtbij het fietspad staat.
Ik blijf 4 kilometer hardlopen zonder pauze. Ik geniet van de geur van de bloesems en de minuscule groene blaadjes. Ze beloven zoveel goeds, maar helaas moet Nederland vanwege een (paniek)virus op slot. Als ik de bloesems ruik, zal het zo erg nog wel niet zijn… Omdat ik zo loop te genieten ga ik steeds harder. En ik besluit de 5de kilometer ook nog door te versnellen. Mijn spieren voelen inderdaad prima aan. Mijn benen kunnen dit! Mijn hart ook wel, al moet het iets harder werken, want de longen hebben wat extra nodig. Ik ga van 6:00 op de eerste kilometer naar 5:10 op de vijfde kilometer. Mooi dat me dat lukt! Het fijnste is dat ik voel dat ik me niet laat tegenhouden door wind of een veerooster of dat Vincent me zou moeten inhalen: er zit weer een brokje veerkracht en wilskracht in, wat ik een tijdlang niet gevoeld heb!
Na de 5 kilometer in 28 minuten ga ik even wandelen samen met Vincent en dan merk ik wel dat de ademhaling te wensen overlaat. We gaan door het bos terug, lekker rustig aan onverhard. We kletsen en Vincent mag links of rechts zeggen. Hij neemt de buitenste paden. Hier moet het echt nog groener worden. Ik wil Vincent wijzen op het hek dat dicht is, maar het hek blijkt hartstikke open! Ook wel eens grappig.
We maken nog een klein ommetje en ik begin een beetje moe te worden, maar ik blijf gewoon lopen, dan maar iets kalmer aan. We lachen veel en kletsen gewoon door. We lopen ook nog om het watertje heen en uiteindelijk lopen we 10 kilometer vol in 62 minuten. Prettig om te weten dat ik dat alweer kan, maar nu wordt alles afgelast. Ik ben blij dat ik geen grootse sportplannen meer heb voorlopig, maar ik word wel onrustig van al dat gedoe. Het thema van de week is wel : ZIEK. Nu kan ik weer opbouwen, is de rest van wereld getroffen! Ik heb ze niet aangestoken hoor.
Al sinds 2015 is de Spa Francorchamps Circuit Run de eerste belangrijke wedstrijd van het jaar. Ik liep er 14 kilometer, en toen 21, daarna samen met Vincent 7 en nog een keer 21 en vorig jaar ook 21. Ondertussen heb ik dus al zo’n 85 kilometer hardgelopen over het Formule 1 asfalt! Op naar de 100 vandaag. Ik ga weer drie rondjes doen, 3 keer Eau Rouge beklimmen, 3 keer de busstopchicane door die elke keer groter lijkt te worden. Voorgaande jaren was het zenuwen: er moest van alles: genieten, een tijd halen, met Vincent meelopen, door de sneeuw rennen. Maar dit jaar hoeft er niks. Ik ga gewoon zonder expliciete heuveltraining, zonder expliciete halve-marathon training 21 kilometer hardlopen. Op ervaring. Met een dieet wat ik even een paar dagen heb stopgezet. Maar veel meer heb ik er niet voor gedaan, gelaten of getraind. Vincent heeft wel een doel en heel gericht getraind: hij wil 7 kilometer binnen een half uur hardlopen. Gezien het feit dat hij een tijd heeft staan van 34 minuten, denk ik eerlijk gezegd dat hij rond de 31 minuten uitkomt, maar we zullen het wel zien!
Vincents tijden.
We nemen iemand mee, een Dennis uit Almere. Dennis heeft geen chauffeur naar de Ardennen, want die durft niet in verband met het corona-virus. We halen Dennis op, tanken en scheuren met de Mercedes naar België. Ik leer Franse woordjes met Vincent in de auto, maar op papier kijken is niet zo verstandig voor mij. Maakt me een beetje misselijk. Ik eet wel 6 witte boterhammen en drink zoveel sportdrank dat we al voor Den Bosch een plasstop moeten maken! We zijn ruim op tijd in de Ardennen en rijden om naar de verkeerde kant van het circuit.
Ik voel niks geen zenuwen of verwachting. Dennis en Vincent gaan de 7 kilometer lopen, maar ik start als eerste om 12:45. Ik moet nog wel een paar keer naar de toilet, hang mijn rugzakje op, doe de natgelekte sokken aan en sta (doordat er maar 1 toilet is) net op tijd klaar. En dan stapelen de nadelen zich opeens op: ik ben niet meer onder de indruk. Ik heb dit al een keer gedaan. Ik heb de groeven in de baan al bewonderd. Ik weet al hoe het voelt om op dit asfalt te staan. Het is in al die jaren veel drukker geworden. Ik hoeft hier helemaal niks. Niet snel, niet binnen 2 uur. Aan de andere kant: toen ik hier vorig jaar stond, was alles nog heel anders. Toen voelde een halve marathon nog als een opgave. Nu is het een “stukje”, een kwart stukje. En zo begin ik met lopen, terwijl ik daar emotioneel nog niet helemaal klaar voor ben. Ik ga rustig de bocht door en wijk uit om naar Rob te zwaaien.
Ik vind het best prachtig allemaal, maar het voelt ook een beetje ‘nutteloos’. Ik weet niet goed hoe ik het moet omschrijven, maar het gevoel been-there-done-this dringt zich op. Aan de andere kant ligt de tribune waar de we de eerste keer naar de races keken er prachtig bij. Het weer is heerlijk. Het is zelfs warm. Ik heb genoeg gegeten. En daar staat Vincent in het hokje.
Er lopen veel mensen voor me. En dan merk ik dat niet alleen mijn hoofd een beetje achterblijft, maar mijn benen blijken ook niet zoveel zin te hebben. De eerste kilometer zit er al op en ik begin al met aftellen! En dan moeten we nog omhoog! Ik dribbel naar boven. Mijn benen roepen: 2 rondjes is meer dan genoeg, dan krijg je ook een medaille. Mijn hoofd is het ergens wel met ze eens. Dat heb ik nog nooit meegemaakt! Het is een eind naar boven over Kemmel. Langs de opblaashelm.
Een wat stevige mevrouw haalt mij in. Ik vind het leuk voor haar dat ze ook 21 kilometer loopt, maar ik voel me wel sloom zo. Natuurlijk kom ik ook boven en de tijd valt nog wel mee. Ik ga wat drinken, waarom ook niet? Dan lopen we lekker even vlak en het gaat al wat uiteen lopen. Dan naar beneden. Dat gaat lekker, maar ik hoeft niet te versnellen en doe dat ook niet. Ik let deze keer eens heel goed op de bochten en hoe de baan loopt en dit jaar heb ik het eindelijk door! Er ligt wat water op de baan. Mijn hoofd en benen hebben nog steeds geen zin. Op ervaring lopen ze door. Ze zijn niet anders gewend.
We lopen aan de andere kant van het circuit waar we daarstraks met de auto stonden. En dan de grote bocht om bij het medisch centrum en de kartbaan waar karts rijden. Dan gaan we omhoog en nu haal ik de dames voor mij in en de stevige mevrouw ook. Voorgoed. Ik drink nog wat en ik kom er in. Dit beetje omhoog en dan zo lekker in de schaduw, dit bevalt mij wel! Ik ben er nog niet uit of ik twee of drie rondjes zal lopen. Nog nooit heb ik zo getwijfeld. Ik denk er zelfs aan dit jaar alle wedstrijden maar achterwege te laten. Ik kom in de busstopchicane en zie Rob in de verte.
Ik doe mijn duimpje naar beneden, hoewel ik wel lach en de eerste ronde toch netjes in 40 minuten heb gelopen. Dan heb ik straks 5 minuten over voor het laatste rondje. Ik heb het ook warm intussen, terwijl alleen maar het dunne jasje aanheb en korte mouwen. Ik hobbel gewoon verder en dan is het een maar een soort van beslissing, maar nu ik er toch ben, kan ik er ook maar beter van genieten ook! En ik ga gewoon 2 rondjes onafgebroken hardlopen. Daar ben ik er namelijk voor. Het valt me op dat de baan nog best vuil is met veel dennetakjes of nepgras. Dat komt omdat er vorige week nog sneeuw lag. Ik tel snel uit dat ik Vincent niet voor zal blijven, maar ik snap niet zo goed waarom. En ik tel uit dat ik toch echt drie rondjes zal moeten doen om 100 kilometer over het circuit te hebben gelopen.
Zo ploeter ik Eau Rouge weer op. Ik heb me er bij neergelegd dat ik zeker niet binnen 2 uur kan finishen, maar dat 2 uur en 15 minuten heel haalbaar is. En dan weer omhoog. Dat vind ik het moeilijkste stuk. Oneindig omhoog.
Dan gebeurt er iets (heel) vervelends: ik kan nauwelijks sportdrank uit de waterzak krijgen. Ik denk dat er ergens iets klem zit en trek en duw wat, maar meer dan een paar slokken die enorm veel zuigkracht kosten, krijg ik niet binnen. Ik kan moeilijk stoppen en alles goed gaan doen, want ik blijf hardlopen heb ik ‘afgesproken’ met mezelf. In de bocht neem ik de korte lijn en dan even lekker vlak lopen.
De mensen met de hond worden gesommeerd het circuit zo snel mogelijk te verlaten. Ondertussen lopen ook de 14 kilometer lopers erbij. Dan het prachtige uitzicht en weer een stukje lekker naar beneden toe. Het zonlicht is prachtig. De bossen zijn geweldig en het watertje is zo schattig. Ik ga niet versnellen naar beneden. Inmiddels zijn mijn benen gestopt met zeuren om 2 rondjes. Mijn hoofd weet ook dat we hier voor 3 ronden gekomen zijn en dat ik voor minder de medaille niet ophaal. Bocht om, rode helm, extra bocht en dan door het water. Je loopt toch telkens in de buurt van dezelfde mensen, maar het maakt mij niet uit. Mijn eigen race, zoals Joyce me heeft voorgehouden. De verre bocht door en nu racen ze met kleine motoren op de kartbaan! Ik drink nog maar een beetje en dan weer lekker omhoog lopen. Dat je kunt uitkijken naar de tribunes en weer een rondje. Ondertussen kijk ik op mijn horloge en het is twee uur. Vincent start en ik moedig hem aan vanaf deze kant van de baan. Nu is zijn tijd gekomen!
Ik zie niemand die ik ken in het start-finishgebied. Nu ga ik de laatste ronde in – natuurlijk doe ik dat! Ik heb nog alle tijd om binnen 2 uur en een kwartier te finishen. En meer hoeft ik niet te doen. Ik mag dadelijk voor het eerst van mijn leven Eau Rouge van mezelf op wandelen. In mijn hoofd ben ik bij Vincent.
Zou hij zijn schier onmogelijke opdracht halen? Zal ik Rob vragen mij zijn eindtijd te appen? Ik kijk nog een keer langs de F2-boxen en dan valt het kwartje: wat een geluk dat ik hier kan en mag lopen zeg. Ik doe de 15 kilometer netjes binnen anderhalf uur. Ik ben niet ontevreden, want ik heb ook 10 kilometer binnen een uur gelopen. Maar nu hoeft er niks meer.
Potverdikkie, daar zit Rob in Eau Rouge! Ik ben erg blij hem te zien en herken hem van verre, maar het nadeel is dat ik niet mag gaan wandelen nu. Ik dribbel omhoog en geef hem een kus hand en roep dat hij Vincent moet opvangen.
Zodra hij uit zicht is, wandel ik omhoog. Met een foto en een selfie.
Ik hou dat wandelen maar heel even vol en doe het laatste stuk toch hardlopend en dan dribbel ik weer verder omhoog. Ik kijk even naar de plek waar Herbert verongelukt is en maak een paar foto’s.
De meneer die per ongeluk op mijn selfie verscheen, trakteert me op een glimlach en loopt dan door. Ik ben nu eenmaal een poldermeisje, waar alles vlak is, dus omhoog lopen is niet mijn ding. Ik leg me er bij neer, maar weet dat ik het ook haal. De laatste keer de bochten door bij de die aardige Fransen op de post met hun moderne muziek. En dan uitkijken over de caravans en in de verte de paddock zien. Daar hoeft ik alleen nog maar naar toe. Zou Vincent er al bijna zijn? Raar idee dat hij daar al kan lopen. Er is bijna een half uurtje voorbij. “Kom op ventje, laat zien wat je kunt” zeg ik hardop.
En ik ga weer omlaag. Ik trek en sjor aan mijn rugzak en kan weer iets meer drinken. Ik heb er 18 kilometer op zitten. Dan weet ik dat ik de finish wel zal halen. Ik maak nog een paar foto’s en dan het ietwat saaie stuk in. Grappig dat je nu echt niet meer weet wie welke afstand doet. Ik word moe. Van die vermoeidheid die zegt: “te weinig brandstof over”. Ik kan er niet zoveel aan doen. Ik app Rob niet voor Vincents tijd, ik wil het van hem zelf horen. En dat is de reden dat ik gewoon doorloop. Zo ‘hard’ als ik nog kan. Deze derde keer racen er quads op de kartbaan en die stinken. Dan omhoog. Ik hoeft alleen nog maar omhoog. Om me heen zijn hordes mensen aan het wandelen. Die haal ik allemaal in. Ik moet naar mijn kindje toe. Ik maak nog een foto van het prachtige zonlicht op de geel-rode curbs en dan gaat de niet-opgeven knop voluit aan.
Niet wandelen, niet denken, niet moeilijk doen – hardlopen tot ik er ben. In de busstop chicane zit Rob. Ik ben blij dat ik er bijna ben en dat ik het zelfs binnen 2 uur en tien minuten zal halen, hoewel het hier de langzaamste halve marathon wordt.
Voor de eerste keer is de weg naar de finish niet zo lang, want daar staat Vincent. Ik hoor hem achter de finishlijn staan en mij aanmoedigen en ik kom juichend naar hem toe.
Nog voor ik goed en wel gefinshed ben roep ik al ‘wat is je tijd’. Ik kan nog net mijn horloge uitzetten. Wat denk je, vraagt hij en ik begin met eenendertig. Hij verbetert me en begint met een negen en dat is genoeg voor mij. Ik moet er van huilen, zo trots ben ik. Mijn kind heeft onder het half uur gelopen! Mijn tijd is voorbij, nu hoeft ik alleen nog maar ‘de trotse moeder van’ te zijn. Ik vergeet er zelf kapot van te zijn. Iets met 2 uur en 7 minuten. Net geen 10 kilometer per uur, maar het boeit me niet echt. Wat een toptijd van dat mannetje!
We moeten lang in de rij staan voor de medaille. Ik ben niet overdreven moe of kapot. We gaan naar de auto waar Dennis ook al is. Ik kleed me om en spoel me heel even af. Dat is lekker. Dan achterin de auto appen en bijkomen. Ik heb een beetje spierpijn. Rob scheurt lekker hard terug. We hebben voor hem ook een medaille geregeld. De medaille is werkelijk prachtig: een stuurtje en het circuit erop en de medaille zit als een kadootje in gepakt.
We brengen Dennis thuis die net onder de 36 minuten heeft gelopen. Vincent is supertrots en blij en heeft veel spierpijn. We halen een hamburger en die is erg lekker. Even de spullen opruimen en dan ga ik lekker in bad. Ik heb erg veel last van mijn keel. Ergens vind ik het helemaal niet erg dat ik niet mijn beste wedstrijd heb gelopen, want Vincents prestatie maakt alles goed. Dit is niet perse mijn jaar, maar dit is het jaar waarop ik mag meeliften met Vincent. Uiteindelijk heb ik netjes gelopen, 75% van de tijd genoten. Nadeel is dat ik hooguit 300ml gedronken heb van de liter die ik moest opmaken. Dat verklaart wel hoe ik me voelde onderweg. Voor de statistieken nog even dit:
4 keer (bijna) 21 kilometer1 keer (bijna) 14 en 1 keer (bijna) 7 kilometer
Honderdenvier kilometer op het circuit van Spa Francorchamps. Prachtig toch?!
Voordeel van zo’n rustige duurloop is dat ik zondag nauwelijks spierpijn heb. Wel heb ik erge last van keelpijn. Veel thee drinken en rustig aan doen lossen dat aardig op. Ik twijfel of ik uit zal fietsen (maar dat is zoveel werk) of uit zal lopen (want dan haal ik 50 kilometer in 1 week) Uiteindelijk tellen de 50 kilometer het zwaarst. Rustig aan minimaal 3 kilometer met alles in de 7.
Ik hobbel rond, voel een beetje mijn bovenbenen, luister naar de vogels en mijn voetstappen. 4 Kilometer in een half uur, heerlijk uitgelopen!
Ik hoeft niet veel te sporten. Wel mag ik lekker een half uurtje yoga-en of Pilates doen. Ik zoek vandaag een Pilates uit, gepresenteerd door ene Sean Vigue uit Amerika. Hij zit op zijn balkon en is mij iets té Amerikaans. Iets té populair. Iets té druk. Ik doe de oefeningen wel netjes mee, maar iets minder goed en popiejopie dan Sean. Ik merk wel dat het steeds iets beter gaat met rekken en strekken. Dat is dus mooi meegenomen!
Dinsdag 3 maart.
Ik heb vorige week genoeg gewerkt om vandaag eerder weg te gaan. Ik wil om 4 uur weg en dan mijn eigen rondje gaan lopen. In het licht. Het wordt half 5 voor ik buiten sta. Ik moet even wennen en ga dan een half uur in zone 1 lopen. Niet mijn favoriet. Verre van mijn favoriet. En het lukt dan ook niet. Mijn hartslag en mijn tempo kunnen het niet eens worden.
Ondertussen app ik met mijn collega(‘s), met Vincent, met Rob. Dat lukt namelijk wel bij dit tempo van niks. Ik hobbel tussen de snelweg en het Kromslootpark door. Ik neem een klein ommetje en dan ga ik de dijk op. Richting Almere Haven. Ik heb gelukkig wind mee. Ik mag gelukkig ook door naar zone 2. Maar helaas doet dat aan het tempo weinig af. Het gaat nog steeds niet zo snel. Ik geniet er wel van, nu ik niet het idee kan hebben dat ik iemand in de weg zit. Geen Manuel, geen Vincent-niemand die zich voor mij moet inhouden.
Ik hobbel rustig door en denk er maar niet aan hoe lang ik eigenlijk nog moet. Ik weet niet zeker of ik het surfstrandje haal en ik denk dat de dreef te kort wordt (en dat is ook saai), dus ik ga ergens midden de wijk in van Almere Haven. Lef hebben he! Ik verdwaal dan ook een beetje en loop net anders als ik had gewild. Bij het hoekje wat ik van d Apres-Ski-Run ken, kom ik uit. Dan ga ik teruglopen naar het werk.
Eindelijk mag ik even in een iets hogere zone. Ik tel mee en loop eindelijk lekker en op een lekker tempo. Ik merk al heel snel dat mijn route te kort is. Dus ik loop nog een extra blokje en nog twee keer tel ik lekker mee tot 200. Dat zijn 4 minuten bij mij, gek genoeg. Ik hobbel onder de A6 door en dan ziet het erg donker. Qua wolken dan. Ik maak rustig de 13 kilometer vol. En ben dan erg blij dat de schoonmaker er nog is, zodat ik nog gebruik kan maken van het toilet!
Vincent heeft bedisseld dat ik met hem mee ga fietsen als hij zijn hardlooprondje moet lopen. Wanneer hij ‘s avonds klaar staat, begint het te regenen. Hij mag drie keer een kilometer hard. Ik ben op de fiets en houd hem bij gelukkig 😉
Het zwemmen haal ik niet door het fietsrondje. Dus ik stap thuis over naar de Tacx. Met de nieuwe aflevering van Outlander. Dit is niet mijn aflevering, het is een beetje somber en donker allemaal. Onheilspellend. Ik fiets gewoon rustig door. De uitleg van d aflevering pak ik ook nog mee en zo heb ik op een avondje met een half uurtje eerder weg van het werk, toch 3 uur bij elkaar gesport. Dat is voor mijn collega lastig te begrijpen. En al helemaal dat ik daarvan het grootste deel buiten heb doorgebracht.
Woensdag 4 maart. Ik werkte de hele dag. Tot kwart over 5. Dan rij ik rechtstreeks door naar het zwembad. Ik ben een beetje moe en hoeft niet voorop te zwemmen van mezelf, maar de rest twijfelt net zo lang tot ik het voortouw weer neem. We deden oefeningen met 1 arm en ook benen en rug en heel rustig zwemmen, maar toen liet ik IS lekker voor. Alleen het einde deed ik even zonder achtje. Ik heb wel mijn record ‘weinig-slagen-naar-overkant’ gebroken en teruggebracht naar 16 slagen.
Donderdag 5 maart. Iets eerder gestopt op het werk, zodat ik goed kon eten. Dat voelde ik wel op de baan, want het ging soepeler als voorgaande weken, terwijl het weer niet echt meewerkte met regen en koel. We liepen in en ik liep te kletsen over het dieet. Eigenlijk zijn het dan allemaal schatten! Op de baan kondigde de trainer aan dat we 4 keer 6 minuten gingen lopen “op een net comfortabel tempo”. Dat klinkt prima en ik vond het ook heerlijk dat we de loopscholing oversloegen. Na 6 minuten hadden we anderhalve minuut loop-dribbelpauze. Een half uur dus. “Hou wat over, want daarna doen we nog een kilometertest”, zei de trainer erbij. En dat had hij van mij niet hoeven doen… De eerste 6 minuten liep ik mee te kletsen. Toen wandelde ik vooruit en daarna ging ik zelf lopen. Dat punt zoeken dat het nog net comfortabel is. Het voelde goed allemaal.
Ondertussen liep ik de piekeren over die kilometertest. Ik vind dat zo verschrikkelijk! Met die groep lopen… Iets moeten ‘presteren’… Ik haat het. Ik liep op de lange afstand steeds iets verder uit, maar sprinten op een kilometer…. Ik vind het echt niet leuk. In de laatste 6 minuten besloot ik het niet te doen. Ik hoeft niets te doen wat echt niet goed voelt voor mij. Dus ik zei tegen de trainer dat ik zelf wel een extra rondje liep. Inmiddels regende het hard, maar daar geef ik niet om. Ik liep nog altijd in 5:09 en dat voelde ook prima. Ik liep de 10 kilometer vol in een dik uur.
Vrijdag 6 maart. Ik ging op de ATB naar Joyce toe. Rustig aan. Eerst onder de bloesems die er bijna zijn door en dan de Trekweg. Fietsen is gemakkelijker dan hardlopen, en dezelfde route als vorige week voelde een stuk gemakkelijker! Ook omdat de weegschaal me heel blij heeft gemaakt en ik de blauwe druifjes in mijn bloembak al heb gezien. Ik fietste rustig langs de boten naar Joyce toe. We legden mijn fiets in haar auto en reden naar Pampushout. Joyce mag 3 kilometer rennen vandaag. En ik mag mee. Zij weet een mooie plek. En dat was het! Bos, halfverhard pad, windmolens, water en een scheepswrak.
We kletsen. Natuurlijk. Het liep niet heel soepeltjes, maar het mocht dan ook niet snel! Hoefde ook niet. Na 3 kilometer WANDELDEN we terug naar de auto. Toen pakte ik mijn fiets en ik ging over de dijk terug naar huis. Dat moment dat je de dijk opdraait, de golven ziet en de windrichting en dat je dan weet: de hele dijk wind tegen! En niet zuinig ook. Dat wordt ploeteren. En daar kun je dan van balen, maar ik accepteerde het. Langs de windmolens die ontmanteld worden. Op zoek naar het begin van de IJmeerdijk. Het einde van de 27,zoveer kilometer lange Oostvaardersdijk.
In stukjes opdelen. Kijken naar de huizen in de Noorderplassen. Langs de Bloq. En dan naar huis. Het tempo zal me wat! Dat ligt laag. Maar het is de opgegeven focus-rit die ik van mijn schema moest doen.
En dan de Oostvaardersplassen door als er een waterig zonnetje doorkomt. Ik genoot. Tot in mijn tenen. Van al dat water. Het is drassig. Vreselijk drassig. Ik vind het zelfs jammer dat ik wind mee heb en het tempo daardoor hoger ligt. Tegen het einde van het fietspad ligt er aan beide zijden van het fietspad moeras. Dan voel je de polder! Thuis ben ik gaan bij-eten en -drinken. Zodat ik morgen in de heuvelige Ardennen kan lopen.
Maandag 17 februari. Lekker yoga-en! Ik vind het best lekker en nu heb ik een rustige yoga voor runners. De spieren worden flink opgerekt, maar het is niet heel erg vermoeiend. Ideaal voor het slapengaan! Het werkt al goed met het lijnen, want mijn rusthartslag is weer onder de 50 gezakt. Ik slaap beter en ik voel me (over het algemeen) een stuk energieker.
Dinsdag 18 februari. Ik ging lekker mee zwemmen. Het was met net iets te druk in baan 3, dus ik voegde me in baan 2. Het was wat onrustig. Ik zwom veel in, met achtje. Toen moesten we elkaar inhalen. Dat is wel leuk, maar het ligt er enorm aan hoe langzaam de eerste is. En als MW vooraan zwemt, is het gemakkelijk. Ik was als laatste, dus ik had al 500m rustig gezwommen zonder achtje. Ik haalde in met achtje. Dat was even leuk! Toen moesten we benen doen en dat vind ik niet leuk, maar ik kan het best – als ik wil. Daarna moesten we rustige dingen doen. Ik zwem dan kalmpjesaan voorop. Beetje saai. Toen deden we nog wat sneller werk en dat is wel aardig. Daarna was mijn energie een beetje op. Maar dan toch proberen een steigerun (versnelling) zonder achtje te doen…. Uitzwemmen ook zonder achtje. Toch maar mooi gedaan!
Woensdag 19 februari. Dagje vrij en rust en dat moest ik maar even nemen. Ik bleef wat langer liggen, ik deed wat huishouden en ik ging Vincent halen van het logeerpartijtje. Toen kwam een memorabel moment: Vincent ging met mij meelopen!
Voor hem zone 2, voor mij zone 4. Ik moest 10 minuutjes inlopen en daarna 5 kilometer op 5:30. Ik had mijn horloge ingesteld tussen de 5:20 en 5:40. Na een kilometer of 3 kreeg ik het best zwaar met net iets te weinig op en Vincent die zo vervelend gemakkelijk naast me loopt en ik die niet terug kan kletsen terwijl we onverhard lopen. Maar ik hou het gewoon vol! Uiteindelijk doe ik er iets van 27 minuten over, over de 5 kilometer. We dribbelen naar huis, maar dat is niet meer zo ver gelukkig.
Daarna ga ik uitfietsen. En dan lonkt de racefiets me. Het is de hele middag droog geweest, het is lekker weer en ik wil zo graag…. Zal ik? Even later zit ik op mijn racefiets. Het bijkt kouder dan ik dacht. De wind valt even tegen. Dat heb je niet op de Tacx. Ik fiets niet zo snel. Maar ik geniet met volle teugen! Ik droom alweer van rond de plas fietsen en van lange tochten. Maar nu heb ik genoeg aan het zonnetje. En aan het ontwijken van klei en plassen. Het is ook gewoon maar uitfietsen. Een half uurtje. Heerlijk! Ik maak de fiets ook maar meteen weer schoon.
En dan… door naar het zwembad. Ik ga niet hard. Ik ga in baan 2, terwijl Vincent in zijn eentje les krijgt. Ik zwem voorop in het begin, daarna neemt iemand anders het over. Vind ik prima! Ik zwem met achtje, de versnellingen gaan me niet zo goed af. Ik heb weer eens alle drie ‘mijn’ sporten op 1 dag gedaan!!
Donderdag 20 februari. Moe van het werk en enorme buien. Gaan we naar de baan of niet? Op tijd gegeten, maar het moet wel leuk blijven en dan begint het zo hard te plenzen dat het door alle kieren onder de overkapping komt en we gaan niet. Dan maar op de Tacx. Vincent gaat eerst een half uurtje. Daarna mag ik. Ik weet niet precies hoe lang ik zal gaan, maar de Tacx werkt mee en ik heb tegen Vincent gezeurd over de cadans, dus ik ga ook maar naar de cadans kijken.
Ik hou ‘m een half uur boven de 90. Dat is echt veel voor mij. Ondertussen kijk ik naar de Engelse moordpartijen in kastelen. Na het half uur ga ik een cadans aan boven de 70. Dat is nog goed te doen. Na een uur wil ik de 30 kilometer volmaken en doe ik 3 keer 1 minuut op hele hoge cadans en hoog tempo en 1 minuut rust. Het lukt me goed vanavond! Daarna ga ik lekker in bad. Nadat Stekker eerst (onbedoeld) in het water is gesprongen.
Vrijdag 21 februari. Ik zou met Vincent en Manuel gaan lopen. Eventjes inlopen en dan dribbelen. Gewoon rustig op en neer naar de dijk en door het bos. Ik wilde Vincent het bos laten zien. Vincent loopt echter na 400m te huilen van de pijn in zijn bovenbeen. Die moet terug naar huis en ik ga met Manuel verder.
Ik wil wel iets harder, maar het hoeft niet. Ik heb dan ook maar 1 cracker en 1 ontbijtkoekje op bij een glas melk. We kletsen lekker bij en worden ook nog eens ingehaald! We hobbelen naar de dijk. Daar maak ik een fotootje. En dan weer terug door het bos. Ik voel me wel steeds iets minder en mijn hartslag is behoorlijk hoog voor het trage tempo. In het bos wordt het erger en ik krijg last van onrust, vermoeidheid en tunnelvisie. In de verte weet ik dat ik moet eten, maar ik klets door over andere dingen en stel de reserve-gel nog even uit tot 7 kilometer. Achteraf veel te laat! Het werd steeds moeilijker, maar ik kon nog prima kletsen. Na een kilometer of 9 vloeide alle energie eruit en was het omhoog vechten tegen de brug op en door watten lopen. Mijn hartslag lag onwaarschijnlijk hoog. Ik wist het wel, maar ik kon alleen maar naar huis lopen. De laatste kilometer ging echt door stroop, maar ik moest natuurlijk wel de elf kilometer vol lopen!
zaterdag 22 februari. We hebben afgesproken met onze trainer, Vincent en ik. Zijn been is weer genezen: het was toch een dag een verrekt spiertje. Het is geen lekker weer, dus we doen een regenjasje aan. We spreken af bij het huis van de trainer, want hij heeft geen auto. Mij maakt het niet uit, ik zie toch wel op tegen een heuveltraining! En zeker nu het net niet mijn dag van de maand is. En ik (daardoor ook?) vrijwel niets ben afgevallen -grmbl. Maar dan tel ik over twee weken en dan ben ik weer best tevreden, haha. Ik voel me beter – meestal- en dat is het belangrijkst! We gaan vanuit de achtertuin lopen en lopen rustig in door de wijken van Lelystad. Wat een doolhof! Het tempo is zelfs voor mij wel prima. Gelukkig heeft Vincent nergens last van en kwebbelt hij weer als vanouds. Dan komen we bij het spoor en we moeten alle trapjes op; “fel de trapjes op” en dan naar beneden wandelen. Die dingen zijn glad en… het zijn er veel.
Na 3 of 4 stuks begin ik de vragen hoeveel nog, maar dan zijn we er ‘nog lang niet’. Tjeempie; ik had al weinig zin…. Gelukkig regent het niet! Maar het is wel modderig. Niet dat ik daar om geef. Er is nog 1 lange trap en die moeten we drie keer op en af. Omdat het moet dan. En dan lopen we weer verhard verder. Het is niet zo dat ik al zin heb gekregen, maar ik heb ook geen tegenzin, ik hobbel gewoon mee. We moeten een brug op versnellen. Natuurlijk kan Vincent dat veel beter dan ik! Hij loopt als een jong hertje omhoog en ik hobbel er als een oude roze taart achteraan. En nog een keer en nog eens. En dan hobbelen we door naar de volgende brug. Even hebben we wind tegen en dat vind ik dan weer leuk! Weer ‘n brug. Omhoog hard en als het kan nog ietsje versnellen. Ik kan dat niet zo goed (vandaag). Maar ik dóé het. En nog een keer en nog een keer en nog een keer. De laatste keer lukt het een beetje.
Dan gaan we rustig uitlopen. Nog een rondje tussen de scholen en de scouting door. Het tempo is maar niks, maar dat komt door al die trapjes. Het uitlopen gaat ook zo rustig dat ik het kan bijhouden. En dan is het uur voorbij en gebeurt er iets wat ik niet snap: de heren stoppen met lopen! We zijn nog niet terug toch? Dus ik loop/hobbel gewoon netjes door tot de achterdeur. Het is de hele tijd droog gebleven.
zondag 23 februari. Ik moest vroeg opstaan. Heel vroeg. Net als eind vorige maand gingen we met een groep trail lopen. Was het vorige keer nog heerlijk weer, deze dag belooft regen. Wind. Storm. Ik kon met iemand meerijden. Anders ga je toch minder snel en blijf je misschien wel liggen… Of het kwam omdat ik in de auto mee kon kletsen, omdat het een klein groepje was of omdat ik me vandaag nergens voor hoeft te bewijzen: ik zal maar met de deur in huis vallen: in maanden heb ik niet zo lekker gelopen! Op de parkeerplaats bij het Nationaal Militair Museum was het koud. En nat. Ik was al doorweekt binnen 3 minuten. We gingen gelukkig snel op weg. Voor de 18 kilometer waren er maar 6 mensen! De 12 en 21 kilometer waren populairder vandaag. Ik ging door de plas heen. Natte voeten krijg je toch. En daar geef ik niet zo om. Dan de startbaan op. Ik had me hier weken op verheugd en nu liep ik daar met windkracht 6 tegen en windvlagen van windkracht 10. In de regen die aanvoelt als hagel. Alles wat nog niet nat was, werd het toen wel. En ik GENOOT. Laat de wind door me heen waaien! Laat me vals zingen “I Will Fly, Chase the Wind and Touch the Sky”. Ik kon er geen genoeg van krijgen.
Ik filmde de rest even en werd ingehaald door de 21km-groep, maar het gaf me niks. Dat je geniet van het puntje van je (natte) neus tot in je (natte) tenen. Kou, sneeuw, hitte; allemaal gezien op deze startbaan, maar storm nog niet. Ge-wel-dig. Laat die wind alles maar wegwaaien, door mij heen! En ik constateerde verbaasd en tevreden dat ik nergens last van had: geen enkel pijntje, geen moppergedachte, geen moeite. Er waaide alleen maar geluk door mij heen. Dat ben ik maanden kwijt geweest. Ik juich niet te vroeg, want dat durf ik niet, maar het voelt echt wel tof! De eerlijke gedachte: ‘als je bij windkracht 5 door de golven kunt zwemmen, dan kun je ook tegen de storm in lopen op de startbaan’ drong zich op en zette zich vast. Niks is meer moeilijk als je je grens hebt opgerekt. Dat heb ik van PL ‘geleerd’ en vandaag drong het eindelijk in het positieve tot me door. Hoewel het gevecht tegen de elementen me wel ligt, is het ook wel lekker als de wind even wegvalt! Dan langs de hangars van de eerste 5 kilometer-wedstrijd naast PjN en de 21 kilometergroep loopt door. Met dit weer moet je zo min mogelijk stoppen en doorlopen om niet af te koelen. Ik fotografeerde wat.
Links de grote organisator en gids van de dag. Wat een held!
Het enige moeilijke is om een natte telefoon op fotostand te zetten. Toen gingen we de onverharde paden op. Het is toch een trail he. Weer merkte ik dat mijn tempo niet hoog, maar compleet moeiteloos was. Omdat ik niks hoefde van mezelf.
Facebookpost van de organisator. Guess who zich weer een kind voelde!
Door de plassen heen. Dat vond ik niet gek, maar de rest moest er erg om lachen. We gingen over de spoorbrug en toen bleven er 5 mensen over van onze groep onder leiding van PL: een oude kennis EM en haar loopmaatje F en hun vriendin en de chauffeur van de dag PB. Ik kon PL wel bijhouden en ik liep lekker tussen de bomen door te genieten. Geen geleuter, gewoon kijken en het bos indrinken. Voor later als ik het eens nodig heb. Lekker doorlopen. De smalle paden over de stuwwal omhoog en omlaag waren prachtig. Onnederlands. Ik liep achterop en het ging zonder moeite. Ik maakte me zelfs geen zorgen over de kilometers die nog moesten komen! Ineens waren we op 7 kilometer bij de post. Er was een klapperend dek en thee. Ik dronk wat thee en nam een gelletje. Kreeg er een mooie tip bij kado van F.
Toen kwam de andere groep en dan wordt het alweer druk en ik kreeg het koud. PL begreep de hint en wij gingen weer verder. Even ‘au’ bij het opstarten en dan de prachtige paden weer over. Echt zo heerlijk! PL loopt voorop, daarna ik of EM en F en PB blijft wat achter, maar niet te ver. Het is echt mooi. PL heeft een zesde zintuig voor prachtige single-tracks. We kwamen bij de Soesterduinen en ik herkende het zowaar. Zelfs in de duinen ligt water.
Gelukkig hoefden we niet over het zand en PL legde uit dat het echte stuifduinen zijn ontstaan door turfwinning in de middeleeuwen met aangelegde stuwwallen door de boeren om hun grond te beschermen. Heerlijk, zo’n meelopende encyclopedie als gids! En dan ook nog zo’n aardige loper. Ik vond het tempo wel prima en ik dronk ook redelijk netjes, maar ik vond het ook even gezellig om achteraan bij PB te gaan lopen. We hadden het over het hebben van 1 kind toen we aan de achterkant van Soest langs liepen en over voeding. Zij heeft de halve marathon in Eindhoven gelopen. Het maakt me niet uit hoe lang ze er over deed, ik was vooral blij dat ze het leuk had gehad, dat ze alleen de laatste 3 kilometer wat zwaar vond en dat ze genoten had. We liepen een werkelijk prachtig smal paadje tussen de bomen door. Heel dicht bij de natuur: letterlijk en figuurlijk.
We kwebbelden weer verder en toen moesten we het zand wel even over. Ik dacht (voor de tweeduizendste keer ongeveer) aan Joyce die helaas niet mee kan lopen. Ze zou het fantastisch gevonden hebben, maar nu genoot ik voor ons tweetjes. We zaten al op iets van 14 kilometer en ik was het nog steeds niet zat en er was nog geen onrust of pijntje te bespeuren. Het enige lastige dingetje was dat een vrouwending erg zwaar en doorweekt werd. We kwamen weer in de buurt van de basis en ik weet nog heel goed hoe lyrisch PL was over dit stukje ooit, terwijl ik daar niet eens eerder met hem gelopen heb. We liepen over het land van Paltz en mochten toen het landgoed op. Ik genoot gewoon met volle teugen – nog steeds. Ik dacht echt dat er geen verrassingen meer waren, maar toen leidde PL ons naar een ‘kluizenaarsgrot’. Er lag een doolhof omheen waar ik werkelijk doorheen huppelde alsof ik nog geen 17 kilometer gelopen had en niet voor de derde dag op rij aan het rennen was. De hut was geweldig, al was het wel gemaakt.
Toen moesten we verder en maakten we een ommetje wat ook nog leuk was. PB ging alvast in het huis naar de toilet, maar wij liepen onder een bomenrij door en langs kunstkippen naar het huis. In het huis was het warm en het was er druk met een kinderfeestje. Ik ging maar niet naar de WC, teveel afstroopwerk. Ik keek de kunstwerken en ik raakte in de ban van Alfred J Kwak en zijn olympiade.
Ik vond de VHSen prachtig en zwierf even rond. Toen kwam de 21km groep ook en we gingen ongeveer gezamenlijk weg. Dat was even kil opstarten, maar heel ver was het niet meer. We gingen nog door de kuil en ik bleef even vrolijk meekletsen. Ons groepje hoefde duidelijk niet zo snel. De berg op was even doorbijten, maar ik stop pas als ik boven ben, niet als de 18 kilometer erop zitten of als ik moe ben. Door naar de parkeerplaats en toen moest ik nog 150 lopen op de parkeerplaats en had ik volkomen moeiteloos 19 kilometer gelopen. Angstaanjagend moeiteloos gezien de natte, stormachtige omstandigheden. En ik was niet eens echt verkleumd. Het was gestopt met regenen. Ik had niet mijn hele liter sportdrank op, maar ik had ook geen trek. In de auto kleedde ik me om en toen was ik om 1 uur weer thuis. Ik heb geen blaren van de natte voeten, niet eens echt moe of hongerig of koud, maar ik heb wel wat schaafwondjes van de hartslagmeter en bij mijn benen. Verder niks, alleen allesoverheersende tevredenheid. Geen idee wat er is gebeurd, maar ik zeur er niet om. De motivatie-dip is met de regen verdwenen. Tegen de elementen in ben ik in mijn element!
Maandagen zijn rustdagen. Dat staat met hoofdletters in mijn schema. Ik mag met Vincent meefietsen en yoga-en. Dus ik ga maar yoga-en. 25 Minuten lang. Ik ben begonnen met diëten. Hoe het komt dat ik lekker slaap weet ik dus niet zeker: door de yoga, het uitbannen van suiker of omdat ik moe ben van de werkdag!
Dinsdag 11 februari. Ik ga fietsen in plaats van zwemmen. Kost iets minder reistijd. Ik zit in de stormachtige wind onder de overkapping een serie te kijken over kastelen.
Ik moet 3 keer 20 minuten: zone 1, zone 2 en zone 3. Halverwege zone 2 gebeuren er twee dingen: de tacx gaat meewerken en ik kan opeens veel harder trappen en daarna valt de stroom van de computer weg en kan ik niet meer trappen. 5 Minuten later ligt de computer aan de lader en ga ik weer verder. Ik hou me netjes aan de opdracht en voor het eerst in tijden vind ik de Tacx weer eens best leuk. halverwege zone 3 gaat de Tacx weer meewerken. Het levert een spannend plaatje op:
12 februari. Op mijn schema staat dat ik alleen maar hoeft te gaan zwemmen, maar ik doe aan een dieet. Ik eet behoorlijk weinig, maar wel supergezond. De aardappelen en groenten zijn niet aan te slepen! Ik eet bruin brood en weersta de paaseitjes op het werk. Ik drink slooooooten thee. En ik voel me er supergoed bij! Ik heb een lagere rusthartslag, ik slaap beter, ik voel me algeheel lekkerder. Maar sporten is natuurlijk een ander verhaal… Ik moet even uitproberen of ik kan hardlopen. Vincent heeft een opdracht dat hij in zone 3 moet lopen en tussendoor moet wandelen en ik ga mee. Niet dat ik hem in zone 3 bijhoud, maar we kunnen in elk geval dezelfde route doen!
Meestal loopt hij voor me!
En dan haal ik hem weer in als hij wandelt. Het gaat lekker. Punt. Ik voel me echt lekker in het zonnetje en ik loop zo heerlijk als ik in tijden niet meer gelopen heb! Ik neem het onverharde pad en geniet echt weer eens. Dat was ik ook al een tijdje kwijt. Vincent gaat verhard en hij loopt echt als een gazelle, zo mooi. We komen weer samen en hij blijft even lekker langs zijn moeder sukkelen. Tot de berg. Hij doet netjes de wandelpauze. Ik ben bang dat ik na 3 kwartier door mijn energie heen ben, zeker nu ik een constant tempo loop van 5:40-5:50. Daar ben ik ook erg tevreden over! Uiteindelijk lopen we 7 kilometer en raak ik Vincent 1 keer ‘kwijt’, omdat hij verder voor mij uit loopt dan ik dacht. We doen er geen drie kwartier over, maar het is echt top!
Daarna gaan we zwemmen. Ik doe lekker met achtje. In baan 2. Ik moet vooraan zwemmen. Het gaat goed en ik leg het tempo flink hoog. Wel heb ik veel slagen nodig om aan de overkant te komen vandaag. Als we een piramide doen waarbij we alles tot en met 75m op hoog tempo moeten doen en de rest rustig aan, vragen ze mij om voor dat ‘rustig’ toch alsjeblieft ‘heeeeeeel’ te zetten. Dat lukt me ook wel hoor! We zwemmen veel. Ook nu valt het met het energietekort wel mee! Waarschijnlijk omdat we al voor het zwemmen goed gegeten hebben. (aardappelen met andijvie deze keer)
13 februari. Na een productieve werkdag ga ik naar de baan met Vincent. Ik hoeft niet zo hard van mezelf. In het begin heb ik moeite met de groep en veel mensen, bij het rustig inlopen. Op de baan doen we 3 versnellingen. We zijn met alle volwassenen bij elkaar. Dan behoor ik tot de langzameren. Niet erg hoor. Was toch al mijn plan. Lekker bijkletsen.
We moeten (3 of 4 of 5 keer, afhankelijk van hoe snel je bent) 200m boven je 5-kilometertempo lopen, 300m op je 5-kilometertempo lopen en 400m net boven je 5-kilometertempo lopen. Hierna is er een seriepauze van 400m dribbelen en na elke afstand 50m wandelen en 50m dribbelen. En dan gaat iedereen er als een gek vandoor. Ik wil heus mijn best doen, maar ik loop strak achteraan! Als ik naar mijn tempo kijk, kunnen al die mensen voor mij met gemak de 5 kilometer in 25 minuten lopen. Ik loop al 4:35! Natuurlijk zijn er een aantal die dat kunnen, maar echt niet allemaal! Ik voel me er niet oké bij. Was ik van de week nog blij met een tijd onder de 26 minuten, nu vergaat de zin mij om me in te spannen. De baan is wat glad en dat maakt mijn stappen niet heel trefzeker.
Ik doe netjes wat me opgedragen is en omdat het de baan is, loop ik de 400m in een kilometertijd van 5 minuten, dus dat is ook iets sneller dan ik zou kunnen, maar dat is het gemak van baanlopen. Ik doe heus mijn best en al dribbelend en wandelend en in de seriepauze haal ik wel wat mensen in, maar het blijft katterig aanvoelen. Na 3 keer de hele serie, kan ik ook nog een vierde keer de serie doen, maar ik merk dat de energie wel behoorlijk afneemt. En daarmee ook de zin. Ik loop wel lekker hoor, maar ik voel ook overal een beetje pijntjes: mijn linkervoet ietsje, de banden op het schaambot een beetje, mijn rechterknie hakkelt… Uiteindelijk doe ik de hele serie ook 4 keer. Hoewel de vierde keer wel langzamer gaat! We lopen een rondje uit en ik loop nog een extra rondje om 10 kilometer vol te maken en dan geniet ik even van de rust. Uiteindelijk liep ik vorige week 5 kilometer in 25 minuten en al die anderen waren er niet!
14 februari. De pijntjes trekken wel weer weg en ik heb het nogal ijskoud, maar de pijn aan de binnenkant van mijn knie verergert ‘s nachts. Niet heel erg, maar net even voelbaar. Ik ga toch lopen met Joyce, nu het een keer kan en “moet” voor de badges in Garmin! Het is immers Valentijnsdag. Joyce komt naar me toe en het hoeft niet hard te gaan. We gaan door het Kotterbos.
Joyce kletst me de oren van het hoofd! Heerlijk, ik ben blij dat ze haar even kan luchten. Zij loopt niet lekker met pijn, maar ik voel mijn knie ook. Wat moet ik daar over zeggen? Als Joyce met (meer?) pijn kan lopen, hou ik het ook wel vol en het is zo gezellig en voor mij verder heerlijk gemakkelijk! We blijven verhard lopen en ik kwebbel ook even. Na 5 kilometer houden we een rekpauze. Dat doet mijn knie geen goed, maar ik vind het ook helemaal niet erg. We lopen langs de plas wel onverhard. Kan me niet schelen dat de tijd langzamer is, het is hier zo mooi!
De pijn bij mij trekt weg. Bij het Oostvaarderscentrum volgt nog een rekpauze. No problemo, maar opstarten is niks voor mijn knie! We lopen rustig via een ommetje terug naar huis en moeten de 10 kilometer volmaken. We kletsen lekker na en ik hou de spier in mijn knieholte even op temperatuur. Dat helpt de pijn verminderen. Ik heb weer lekker gelopen zo langs de plassen met mijn beste maatje! En ik krijg er drie medailles voor: de hartmaand van Apple, de Valentijn-badge van Garmin en de Deel-Liefde badge van Garmin.
15 februari. Ik heb ONGELOOFLIJK veel spierpijn ‘s nachts! In mijn beide benen, in mijn knie, in mijn voet, in mijn rug, mijn kuiten, in mijn armen: overal! Ik heb hoofdpijn en bij vlagen oorpijn. Kortom: ik voel me zoals de jongens zich eerder deze week voelden. Voor de rest heb ik trek, heb ik geen koorts en voel ik me prima. Zolang ik me rustig hou tenminste 🙂
Doordat ik slecht heb geslapen, ben ik toch moe. Ik ben wel lekker afgevallen de afgelopen week, al is de weegschaal er niet uit hoeveel precies. Als ik opsta, draait alles een beetje. Een beetje golvend alsof ik teveel alcohol heb gedronken. Ik sla het uur hardlopen over: dat lijkt me zeer ongeschikt. Eigenlijk wil ik best zwemmen, maar dat mag niet van Rob en Vincent. We wandelen een stukje en daar ben ik moe van. Vincent krijgt nieuwe hardloopschoenen maar 41,5 en we zorgen dat hij ook op de Tacx kan. Vanaf nu fietsen we allebei op Rob fiets…. ‘s Avonds eten we lekker pannenkoeken en dan voel ik me al iets beter. Ik ga met Vincent mee op de fiets als hij gaat hardlopen. Fietsend (maar dan ook alleen fietsend) kan ik dat tempo wel bijhouden en ik kan hem bijlichten. Het voelt wel goed om iets te doen en mijn spierpijn wordt er een beetje uitgefietst. We kletsten ons heerlijk door het uur heen. “11 kilometer in een uur mama!” Jajajaja…..
16 februari. Na een nacht goed slapen voel ik me beter, maar hardlopen lijkt mij (en Rob vooral) nog geen goed idee. De training met de trainer verzetten we daarom maar. Het waait en regent toch nogal! Vincent stapt voor een half uur op de Tacx. Ik had ook graag met de wind mee gerend, maar volgende week doe ik weer mee! We wandelen naar de kapper en de Plus en de spierpijn is wel zo’n beetje weg.
Ik ben eigenlijk al niet ziek meer, maar Rob is te snel weer begonnen en dan ben je er niet zomaar vanaf, dus ik loop niet te hard van stapel. Ik ga wel op de Tacx, omdat ik de nieuwe aflevering van Outlander wil kijken! Zolang als de aflevering duurt gaat het prima, maar daarna de 30 kilometer volfietsen, kost me moeite. Dan merk ik pas hoe saai Tacxen is. Het energieniveau is dan pas lager, tijdens de aflevering merkte ik daar niks van!
27 januari. Ik had een rustige dag, qua sport tenminste, maar Vincent niet! Die moest flink op tempo intervallen hardlopen met wandelen ertussen. We gingen eens proberen of ik hem op de fiets kan bijhouden. Hardlopen met 11,5-12,5 kilometer per uur kan ik niet! We gaan als het al donker is, dus ik heb de lichtjes mee op de fiets. We rennen/fietsen door het Kotterbos en ik ben verbijsterd dat Vincent met gemak 13 kilometer per uur haalt. En dan kan hij nog kletsen in volzinnen ook. Ik ben definitief ingehaald door mijn “kleine” jongen! Als we voorbij het Oostvaarderscentrum gaan richting de heuvel, horen we in het bos naast ons de herten. Tenminste… dat zullen het toch wel zijn?! We vinden het allebei eng, maar alleen Vincent geeft dat toe en rent nog harder: een kilometer in 4:36 – dat haal ik van ze-lang-zal-ze-leven-nooit-meer!
Dinsdag 28 en woensdag 29 janauri. Over de dinsdag kan ik kort zijn: ik doe niks! Ik kan niet zwemmen, ik wil niet sporten en ik ben moe. Dat is de samenvatting. Op woensdag daarentegen werk ik niet en ik ga met Joyce hardlopen. We moeten hoognodig bijpraten. Ik heb een opdracht waar met grote letters bij staat dat ik me er aan moet houden en dat is heel rustig in de lage zones. Het lukt met echter met Joyce niet om de hartslag laag te houden. We hebben zoveel te kletsen dat we gewoon over de piepjes heen praten!
We lopen langs de plassen naar de dijk en dan langs de plassen weer terug. We lopen de 11 kilometer vol. Het was heerlijk koel en droog weer. Maar Vincent wil ‘s middags ook nog lopen! Die heeft dus echt pech, want nu ga ik me wel aan de opdracht houden. We lopen hetzelfde stukje door het Kotterbos als hij maandag liep terwijl ik fietste, maar nu op mijn tempo. Heel wat rustiger dus!
Ik heb het zwaar. Vincent doet ondertussen wat versnellingen tussen lantaarnpalen. Voor hem is het een wandelingetje, mijn tempo! In D2 gaat het beter. Als ik in D3 moet lopen, voel ik aan alles dat ik al een stuk gelopen heb, maar Vincent kwebbelt rustig door over de ganzen die overvliegen. We moeten nog een stukje omlopen ook omdat de route anders te kort is voor de opdracht! Ik loop uiteindelijk 9 kilometer vol.
Donderdag 30 januari. ik ben MOE. Van het werken, van een lange dag, van een maandafsluiting en ik wil niet op de baan lopen. Ik wil eigenlijk amper met Rob wandelen, maar we gaan gewoon iets eten.
Vrijdag 31 januari. De route op mijn horloge, de auto geregeld en ik mag lekker samen met Joyce de pannekoekentrail van afgelopen zondag nog een keer gaan lopen. Rust, zelfvoorzienend, eigen tempo. Al binnen een kilometer heb ik de button ‘geniet’ gevonden en ingeschakeld! We hoeven niet de hele tijd te kletsen. De paadjes zijn geweldig, we vragen ons zeker eens per 5 minuten af hoe PL al die kleine binnendoortjes toch vinden kan.
Het is oppassen voor de wortels, het is gewoon lekker doorhobbelen en ondertussen ongedwongen kletsen. Langs de tuin en de grote huizen. De route op het horloge werkt hartstikke goed en ik weet ook nog best veel stukken als ik er eenmaal loop. Bruggetjes over, stukje verhard en dan kunnen we even stoppen om sneeuwklokjes te fotograferen! Het maakt niet uit als je samen bent.
Al helemaal niet als je samen met je soulmate mag lopen. Dan kun je het over heel veel hebben, of over helemaal niks. Het is allebei prima! En ik heb geen enkele moeite om me aan Joyce’s tempo aan te passen. Nu vallen me alle vogelgeluiden op. En hoe mooi de bossen zijn, ook al is het nog niet groen.
Nu valt me op hoe gevarieerd het landschap is in de Ridderoordse Bossen. En de prachtige laan met rodondendrons beleef ik nu ook helemaal. Ik hoeft niet uit te kijken naar een post of me verplicht te voelen met iemand te praten. Ik hoeft niemand bij te houden. Soms moet ik even opletten of we nog op de route zitten en als dat niet zo is (wat ook een keer gebeurt), dan leid ik ons op mijn horloge weer naar de track terug. Ik stuur PL bij de ‘post’ (waar nu niks of niemand is) een appje dat ik zijn thee mis.
En dan weer door over de smalle paadjes (hoe vindt hij ze…) en ik weet nu een beetje waar ik ben en dat ik langs de weg liep waar ik tig keer gereden heb naar Zeist. Ik weet nu waar ik op de Nonnenroute kom en bij de modder. We hebben geen zon zoals zondag, maar het blijft droog. We komen een paar mensen tegen als we richting Lage Vuursche gaan over het smalle paadje. Ik denk even terug aan zondag. Het enige mindere vandaag is dat Joyce niet soepel mee kan lopen. Ze heeft pijn in haar linkerbeen. Helaas is dat niet alleen van vandaag en loopt ze er eigenlijk al veel te lang mee door. Ik wilde heel graag dat ik dat van haar kon wegnemen.
We komen bij Drakestein en daar pauzeren we even om foto’s te maken. Het is er druk met bejaarden in een klein busje die voor het hek gaan staan om… te zingen! We bedenken ons snel dat dit de verjaardag is van Prinses Beatrix! De vlaggen hangen hier dan ook uit. Ik vind die bejaarden geweldig die hier helemaal naartoe gekomen zijn met een tekening en een bosje bloemen en de dag van hun leven hebben omdat ze bij Beatrix “op bezoek” gaan. Met een grote grijns trekken wij verder. De paden zijn nog iets modderiger (of heb ik dat zondag al kletsend niet opgemerkt) en als we Lage Vuursche achter ons laten blijkt echt hoe mooi het is. Ik heb dat vorige keer gemist, maar nu voel ik het tot in mijn tenen. Ik heb er nog lang geen genoeg van! Ik vlieg over het smalle pad langs de weide en tussen het riet door. Zo voelt het en het voelt heerlijk!
Dan weer het bos in. We gaan op weg naar de Wolfsdreuvik. Ik vertel Joyce in het mooie bos wat PL ons er over verteld heeft, aangevuld met mijn eigen ervaring. Afgelopen zondag had ik er op dit punt aardig genoeg van en moest ik vertellen van de triatlon, maar nu valt me op hoe sprookjesachtig mooi het hier is. We lopen de grens over tussen Utrecht en Noord-Holland en wij maken een klein ommetje voor een prachtig oude grenspaal die PL nog gemist heeft.
Dan lopen we op de Wolfsdreuvik af. We zien nog een paar mensen, maar als we bij het torentje staan, zijn we alleen. Ik neem de omgeving in me op en ik maak lekker veel foto’s.
We nemen de tijd! Dan moeten we nog teruglopen. Ik moet nu de route even goed in de gaten houden, maar het gaat allemaal vlekkeloos. Behalve dat we wat vermoeid raken, maar we zijn dan ook al een tijdje onderweg. Omdat we nog geen afscheid willen nemen van deze heerlijk ervaring, omdat we de omgeving extra god in ons willen opnemen en omdat het tempo niet uitmaakt, wandelen we stukken. Behalve over het mountainbikepad, want daar wil ik niet lang overheen lopen; dat is voor de fietsers gemaakt (die er nu gelukkig niet zijn).
We komen over de brede paden en het is verder dan ik dacht naar de kuil. Daar lopen we omheen. Met de kleine ommetjes hier en daar worden het toch meer kilometers dan zondag. Ik heb nog energie om even te versnellen om de kuil heen, maar Joyce zit er niet ver achter. We lopen samen terug. Deze keer hoeft ik niet aan het doorzetten-potje te komen waar ik zondag uit moest putten. Deze keer vind ik het oprecht jammer dat we rond zijn! Ik ben echt meer een solo-sporter geloof ik. We nemen een welverdiende appelbol en warme chocomelk als toetje op deze mooie 18 kilometer.
1 februari. Papa en mama kwamen op bezoek. Leuk en aardig en gezellig, maar we gaan wel naar de zwemtraining! Die hebben we al iets te vaak overgeslagen deze week. Dan vraagt papa aan Vincent: “ga je dan een heel uur zwemmen of ook spelen?” Haha! Het dringt dan pas echt tot me door dat het voor mijn vader klinkt als een onmogelijkheid, dat zwemmen. Ik weet wel dat hij een hekel heeft aan water en natte oren, maar voor het eerst kan ik hem vertellen hoe het voelt om in de golven te zwemmen en dat je dan niks ziet of niet vooruit komt. Voor het eerst kan ik iets van het gevoel van zwemmen delen met paps en blijkbaar doet me dat heel goed. Als ik eenmaal in het zwembad lig, besluit ik alleen maar banen te gaan maken. Proberen een uur onafgebroken te zwemmen. We zijn maar met een paar ouders in de baan en met vier mensen kun je timen en inhalen. Ik zwem met achtje en het gaat geweldig. Het gaat echt heel erg goed. Ik zwem de kilometer binnen de 20 minuten. Ik hoeft DS niet ver voor me te laten, ik hou deze betere zwemmers zo’n beetje bij! Ik ga gewoon maar door en door. Ook 2 kilometer haal ik. Ik stop niet onderweg, gewoon maar doormaaien en gehoekt de arm doorsteken. 1 op 4 Ademen. Geen golven, geen moeten, alleen strak hard doorzwemmen. De andere gaan 1 voor 1 de baan uit. Ik zwem door en wil de 3000m in een uur halen, want het voelt echt goed. Dat lukt me nog ook! Blijkbaar heeft het me goed gedaan om mijn vader uit te kunnen leggen wat zwemmen zo een beetje inhoudt! Hij mag het bij vliegen houden als een vogel, ik doe het visje van de familie.
‘s Avonds zoek ik yoga uit voor het slapengaan. Ik slaap al een paar nachten onrustig en misschien helpt dit. Veel ademhalingsoefeningen, veel rust en gemakkelijk te volgen. Mijn hartslag schiet omlaag (!) en ik ga heel kalm slapen met een diepe ademhaling. Ik slaap als een roosje. Of een blok. Wat je wil.
zondag 2 februari. Vandaag een zwaar sportprogramma: 2 keer 5 kilometer op hoog tempo en daartussen een uur uitfietsen. Ik ga liever 2 keer een half uur uitfietsen. Komt beter uit. Ik zie er wel tegenop, maar dit is mijn opdracht, dus die ga ik alleen doen. Vincent gaat niet mee. Ik ga een rondje om de wijk lopen. Het is ‘maar’ vijf kilometer, kom op zeg! Maar toch… die zijn ook zwaar. Als je zo hard gaat als je kunt. Ik loop onderweg veel te denken: gaat het nog wel goed, ga ik snel genoeg (ook al weet ik niet waarvoor), snotter ik niet te veel, hou ik dit wel vol, hoe lang moet ik nog, red ik dit met de route, wat zou ik moeten kunnen…. Mijn hoofd maalt harder dan mijn benen! Alhoewel… Mijn benen gaan ook flink door en ik loop de 5 kilometer net binnen de 26 minuten. Daar ben ik trots op! Dan kruip ik op de Tacx voor een saai half uur uitdruppelen, of ehhh… uitfietsen.
Ik krijg het warm van zo’n training! Ik heb geen afleiding en dan duurt een half uur ellenlang, want mijn hoofd moppert maar en mijn benen die maken rondjes. Niet te geloven dat ik over een paar uur nog een keer hetzelfde zal doen! En toch sta ik aan het einde van de middag weer klaar. Vincent zou eerst meegaan, maar ik zal met hem meefietsen als hij zijn (totaal andere) loopopdracht doet. Deze keer loop ik dezelfde route, maar in tegengestelde richting. Het is iets harder gaan waaien. En ik heb het nog zwaarder. Veel zwaarder. Ik hijg als een paard. Mijn hoofd heeft niet meer zoveel gedachten, alleen maar dat het zwaar-zwaar-zwaar is. Ik moet alle zeilen bijzetten om dit vijf kilometer vol te houden! De eerste kilometer gaat het minst hard, daarna heb ik een ritme. Ik ken de route nu en tel af en af. De laatste kilometer is echt een crime, maar ik geef niet op, omdat het “maar” 5 kilometer zijn. Ik zit nu net iets boven de 26 minuten. Ik ben echt bekaf en kan minstens 5 minuten niets zeggen. Meestal ben ik heel snel bij, maar dat is nu echt niet zo!
Ik pak de ATB en ga met Vincent mee. Hij rent, ik fiets rustig. Als hij bij de brug is, ga ik om door het Kotterbos. Dan kan hij de trappen doen en ik fiets lekker uit. Ik doe nog een kleiner rondje een beetje onverhard en dan haal ik hem bij de trap weer op en fiets-lopen we weer terug naar huis. Het was best vet om twee keer een soort van 5 kilometer-wedstrijd te lopen.
3 februari. Het is weer tijd voor Vincents loopopdracht. Hij moet twee keer 3 kilometer op tempo. Het is donker en ik wil rechte stukken voor hem waarbij ik mee kan fietsen, dus het worden de plassen en de kassen. Na het inlopen gaat hij langs de kassen en hij gaat gewoon snoeihard! Maar hij haalt niet de opgegeven hartslagzone en hij moppert tegen mij.
Ik heb het koud. Echt, wat kan dat kind hard rennen zeg. Elke kilometer begint met een vier! Als we door de plassen terug gaan en de herten horen en het best een beetje griezelig is (maar dat moet je zeker niet zeggen), dan loopt hij 4:30! Ik heb het alleen maar koud. De plassen zijn prachtig, ook in het donker. Maar ik voel me schuldig omdat ik weet dat ik daar na zonsondergang niet mag komen. Vincent loopt gewoon 5:30 gemiddeld met wandelpauzes erin op een maandagavondje. Knalt ie er 9 kilometer doorheen. Het moeilijkste voor hem is…. dat hij van mij hersteldrank moet drinken na de run!
4 februari. Nu moet Vincent met mij mee. Ik moet langzaam lopen en hij mag er naast huppelen. We gaan meteen als ik uit mijn werk kom. Arm kind. Ik ben net een dikke hobbelolifant. De lucht is prachtig, de dauw aan de grond is prachtig, de route langs het water is mooi, maar het gaat trager en trager.
We lopen onverhard terug onder de elektriciteitsmasten door en het wordt donker. Vincent blijft vrolijk babbelen, maar ik heb het steeds zwaarder en voel me ook steeds zwaarder. Als we de brug weer over zijn, moeten we nog om de Regenboogbuurt heen en het wordt steeds zwaarder. Voor mij dan. Ik heb totaal geen zin meer. Ik verheug me op de wandelpauzes. Vincent neemt wraak en roept elke keer dat ik me aan de opdracht moet houden! Als we teruglopen richting de AH is het intussen donker geworden. Vincent haalt brood en ik loop rondjes om de AH, maar in een tempo van lik-me-vestje. Met moeite maak ik de opdracht af.
‘s Avonds ga ik zwemmen. Ik begin in baan2, maar als we met t-shirt aan moeten zwemmen en ik merk dat ik me weer moet inhouden, verhuis ik naar baan 3. We moeten 50m met t-shirt aan en dan 50m zonder t-shirt aan. Dan blijf je even aan het stropen! Ik vind dat ik niet vooraan hoeft te zwemmen in baan 3 en hang lekker op plek 2 of 3. Met achtje. Na 4 keer t-shirt gestroopt te hebben, moeten we 4 keer 25m met shirt aan zwemmen en dat op flink tempo! Ugh. Dat is best even zwaar, zeker omdat de meneer voor mij geen shirt aan heeft en best doorzwemt! Ik ben blij als het shirt uit mag, maar wat een goede opdracht! Het gaat erom dat je technisch goed moet blijven zwemmen omdat dat shirt je naar beneden trekt. En dat omkleden moet je tijdens een triatlon ook doen, dus dat is daar de training voor. Shirts opzij, we gaan 450m zwemmen. In blokjes van 150m. De eerste 150m gaan we de eerste 50m hard en daarna 100m kalm aan. De tweede 150m gaan we 50 rustig, 50 hard en 50 rustig. En de laatste 150m doen we eerst 100m rustig en dan 50m hard. En dat dan drie keer. Heerlijk, die afstanden! Ik nestel me op plek 2 en volg. Met achtje. Ik volg met gemak. Easy. Ook als we sneller moeten en als we rustig moeten, ga ik kalm aan mee. Baan 3 is gemakkelijker omdat we allemaal hetzelfde zwemmen (en de meesten met achtje) en ik niet hoeft in te halen of in te houden. Ik ben verbijsterd over mezelf. Zwem ik gewoon in baan 3! Het moet niet gekker worden. En dat doet het wel, want ik zwem met gemak in baan 3! Jammer dat er in baan 4 mensen zijn die weer sarcastisch op moeten merken dat we de laatste keer 150m ook nog in de tijd moeten halen. Ik haat die kerel een beetje, maar ik zwem gewoon mee en ik ga hartstikke trots en tevreden het water uit.
5 februari. Zwemtraining na het werk. Gewoon in baan 2. Gewoon een beetje vooraan en net iets te laat begonnen. Gewoon allemaal stomme oefeningen. Ik doe gewoon mee. Tenminste…. we moeten tig keer 50m zwemmen en elke 55 seconden vertrekken. On-mo-ge-lijk. Voor mij en voor de rest van de baan al helemaal! Ik zwem me stuk en doe er nog altijd 57 seconden over. Dat maakt me super-sjachereinig. Ik ben al na 15 minuten stukgezwommen voor niks. De trainer heeft ons niet goed ingeschat. Liever doe ik alsof we maar 50m in plaats van 100m benen moeten zwemmen. Helaas heeft de trainer ons door en moeten we de 100m volmaken. Mijn benen willen dit niet. Ik wil dit gewoon niet. Maar de meeste dingen doe ik gewoon. Dan moeten we armen zwemmen en dat doe ik dan voor de helft met paddels. Ik ben een beetje opstandig. We moeten ook nog een keer 50jes zwemmen alleen armen en dan elke minuut vertrekken. Gek, dat dat langer mag duren! Dat halen we dan weer net. Ook niet goed ingeschat. Ik ben gewoon blij dat de les klaar is. Dat geploeter op snelheid vind ik gewoon niet zo leuk.
Donderdag 6 februari. Van MD (die last had van zijn hart en gewoon doorsport – 1 van mijn helden) moest ik weer eens naar de baan komen. Vertelde hij aan Vincent in de kleedkamer bij het zwemmen. Vincent is ziek thuis en mijn aanloopgenote MB kondigt ook aan ziek thuis te blijven. Maar ik ga toch. Omdat het moet van MD. Omdat ik een mooie beoordeling heb gekregen op mijn werk. Omdat ik niet zo ontzettend vermoeid ben. En omdat Rob thuis blijft bij de snipverkouden Vincent en niet mee gaat wandelen. We gaan rustig inlopen en ik loop te kletsen met MZ. Dat is wel weer even lekker! We wandelen bij het inlopen zelfs. Dat gaat me goed af! Dan gaan we lantaarpalen-versnellen en dat trekt me minder. We gaan terug naar de baan en we doen een serie loopscholing. Ineens weet ik waarom ik de baan niet zo tof vind. Zeker als we moeten hinkelen – dat kan ik niet en haat ik ook nog eens. Daarna moeten we 4 keer een kilometer lopen en elke 200m iets harder. Dan 200m uitdribbelen/wandelen. Ik heb geen idee en ik wil niet hard. Ik ben hier aan alle kanten voor de gezelligheid! Ik loop met YS mee en we kletsen 800m van de kilometer vol. Ik merk dat ik er niks van terecht breng. Ik ben niet snel, ik ben moe, ik voel me niet op mijn best. Ik ben blij dat ik het langzame clubje bij kan houden en ik voel geen enkele drang mijn best te doen. Ik klets ook met die lieve AS. Zij heeft haar lijf niet mee, terwijl haar hoofd wel graag wil; mijn lijf doet het prima, maar mijn hoofd zit niet mee. Alle motivatie ontbreekt bij mij en zij heeft de ene blessure na de andere. Het is niet eerlijk verdeeld! MD was blij dat ik er was en geeft toe dat het alleen maar voor de lol is om op de baan te komen. Ik schaam me een beetje dat ik zo walgelijk weinig mijn best heb gedaan. Dat komt als je in je eentje voor 3 mensen moet trainen en bij moet praten (voor Vincent, voor MB en een beetje voor mezelf)
Vrijdag 7 februari. Ik moet een half uur in zone 1 met wandelpauzes en daarna een uur in zone 2 met dribbelpauzes. Tragigheid ten top dus. En Manuel wil ook rustig, maar mijn zone 1 is hem ook te veel, dus ik zal hem ophalen voor zone 2. Het is lekker weer, beetje zonnig en goede temperatuur. Maar 7 minuten over een kilometer is zo saaaaaaaaaaaiiiiiiiii. Daar ga ik van lopen piekeren en irriteren. Daar voel ik me slecht, sloom, slak, olifant, traag, dik en ongelukkig bij. Maar goed: uiteindelijk word ik er vast beter van! Na een half uur pik ik Manuel op. Veel harder gaat het niet, maar Manuel wil niet hard. Mijn hoofd zit vol wolken en ik ben niet zo praterig vandaag. Ik heb wel wat vragen voor Manuel, maar ze vervliegen. Ik heb weinig last van optimisme. Eigenlijk zou ik tevreden moeten zijn dat ik moeiteloos kan lopen en dat ik niet geblesseerd ben en dat ik in de divisies ga meedoen en dat ik verder geen zorgen of problemen heb, maar ik ben ongemotiveerd en voel me sloom. Manuel is prima gezelschap, het weer is perfect, de route is mooi daar in het Kotterbos, maar…. Ik heb na een kilometer of 8 geen zin meer. Manuel slaat de spijker op zijn kop: ik heb te weinig gegeten denk ik. Ik heb ook niks bij me, dus ik kan er geen zin bij-eten. We lopen nog een beetje om, maar het gaat van kwaad tot erger en ik denk niet dat ik na 11 kilometer nóg minder zin kan hebben. Ik moet naar de WC en ik wil geen twee keer hetzelfde pad lopen en ik wil eigenlijk ook harder lopen, maar dat mag niet en-en-en-en had ik al gezegd dat ik geen zin meer had?! Ik maak met Manuel de 12 kilometer vol en hou het na 1 uur en 25 minuten voor gezien als ik voor mijn huis sta. Kan iemand mij de motivatie even aangeven? Doe maar in een zakje, dan neem ik het in met water!
8 februari. Rob moest iets ophalen in Austerlitz en dan kun je daar toch even lekker gaan lopen! We gingen met zijn drietjes. De wandeling Franse Put. Er stond 5 kwartier voor. Wij lopen iets sneller over de 6 kilometer. Onderweg was het lekker stil en rustig in het bos. 2/3de van de wandeling tenminste. In het laatste stuk gingen we mensen inhalen en kwamen we de boswachter tegen op de motor!! Een elektrische motor, dat wel. Heel raar, zo’n stille machine in het bos. Later op de middag gingen Vincent en ik zwemmen. We zouden maar drie kwartier gaan, want we hebben een wedstrijd vanavond. Er is iets raars met een wedstrijd. Ik ga 5 kilometer hardlopen. Net als ik vorige week TWEE keer heb gedaan. Maar nu heet het een wedstrijd en ben ik zenuwachtig. Ik denk dat ik tussen de mensen afga, ofzo. Ik word onzeker van het feit dat we op tijd moeten zijn. Dat ik van mezelf vind dat ik onder de 26 minuten moet lopen. En dan te bedenken dat werkelijk de enige reden dat ik meeloop is, dat ik de medaille prachtig vind en wil hebben! Ik hoeft alleen maar te finishen en 5 kilometer uit te lopen. Er is geen enkele reden te bedenken waarom dat niet lukt, maar ik heb er toch wel een paar in mijn achterhoofd; een misstap in het donker maken en uitvallen of ziek en misselijk worden of laatste worden of dat ik te moe ben van het zwemmen ofzo. Als ik bedenk dat dit mijn eerste eigen 5 kilometer race ooit is, wordt het er niet beter op. Ik ga zowiezo een PR lopen, helpt ook niet. Eerst maar eens zwemmen… We zijn met 3 volwassenen en moeten naar baan 6. Ik ga de training van dinsdag nog een keer doen, maar zonder het t-shirt gedeelte; dus alleen de 450 meter met versnellingen van 50m. En dan ZONDER achtje. Ik zwem eerst met achtje 150m in en dan gaat het achtje aan de kant. Mijn benen zijn in vorm! Ze doen lekker mee en ik ga niet al te sloom. Er zit wel duidelijk verschil tussen de snelle en rustigere stukken. Ik drink elke keer in de pauze. Ik ga wel steeds iets minder hard, maar dat is niet zo erg, want ik begon op een heel hoog tempo. We zitten elkaar niet in de weg. Na de 3x450m ga ik met achtje uitzwemmen. Ik denk dat het horloge weer wat positief was over het aantal banen, maar met 150, en 200m uitzwemmen met achtje zit ik op de 2000m en dan zijn er drie kwartier voorbij. Samen met Vincent ga ik weg om tijdig voor de wedstrijd te kunnen eten.
Als we naar de Gooisekant rijden, waar de wedstrijd gehouden zal worden, krijg ik er wel vertrouwen in. Ik zal die medaille hoe dan ook ophalen en Vincent zal hoe dan ook sneller zijn dan ik. Voor hem is deze wedstrijd een belangrijker ijkpunt dan voor mij en hij is niks gespannen, dus ik laat het ook maar achterwege. We parkeren de auto voor mijn werk en we lopen sloompjes in naar Ski Mere. Daar is het druk en onrustig. We halen de startnummers en kletsen met de oude juf van Vincent die -zoals velen- de tien kilometer gaan lopen. Ik moet nog naar de WC, maar heb te weinig tijd, dus ik skip het. We kruipen vooraan. Vincent heeft een vriend en soort van concurrent gevonden. Hij gaat in korte mouwen. Mijn hartslag is bij de start nauwelijks meer verhoogd, ik ben gelaten en zie wel wat er komt. Pang- en weg is Vincent. Ik zie hem nog even voor me en geniet van die aanblik en dan lost hij op in het donker. Ik ga ook hard. Leuk dat ik de fietspaden hier nu ken van alle trainingen. Er is veel muziek en ik loop in de voorhoede. Brutotijd is nettotijd, dus ik lig mooi in het veld! Er is 1 dame die me inhaalt, maar die is superjong en er zijn een dame en heer die me inhalen. Voor de rest halen wat heren mij in. Onder de A6 door en ik moet bekennen: ik geniet!
Gladde brugje, weer een trainingsfietspad waar MB altijd naar de WC moet. Ik hoeft niet meer echt. De eerste kilometer doe ik in 5 minuten. Ik weet dat ik dat niet zal vasthouden en moet iets vinden wat net comfortabeler is en vol te houden voor de overige 4 kilometer, maar dit is vast meegenomen. Ik loop een beetje alleen en dat vind ik HEERLIJK. Niemand in te halen, geen lampjes all-over, geen geleuter: gewoon ik die loopt. De auto’s kunnen voor mij oversteken, weer een muziekhutspot waar ik maar al te graag snel voorbij loop en dan een stukje door de wijk. Grappig! We gaan weer een fietspad op en slingeren wat en dan komen we op een pad waar ik alleen maar loop tijdens de kidneyrun of deze vervanger. Er is niet veel publiek langs de kant, maar ik vind dat prima. Lekker mijn eigen ding. Ik heb mijn Frysman shirt aan en ik voel me daar heel tevreden mee! Een soort van erkenning naar mezelf toe dat ik een Frysman ben. De tweede kilometer gaat in 5:10, wat nog steeds behoorlijk is. Het voelt supergoed aan. De benen maken lekkere passen, de schoenen zitten goed, ik heb het niet te warm of te koud. Ik heb even geen zin meer, maar dat gaat snel over als ik denk dat ik al bijna op de helft ben en straks lekker weer kan eten. We komen langs de post en daar staat student BV en hij herkent me en biedt bier aan! Nou, nee… Dan gaan we een hoekje om en een donker parkje in met onverharde grond. Er loopt vrijwel niemand in mijn omgeving en ik kan het niet helpen, maar ik lach van oor tot oor! Er staan lichtkogels om de weg aan te geven en een sneeuwkanon. Ik vind het echt geweldig en ook Vincent (die is hier al lang voorbij) zal dit stukje later het mooist blijken te vinden. Dan een klein hoekje om en oversteken. Ik kom nu op een andere plek waar we vaak trainen, maar ook regelmatig fietsen. Dan het hoekje om en dat is pikkedonker. Ik vind dit stukje altijd vreselijk en vandaag is geen uitzondering. Alleen doe ik het nu zo snel mogelijk. Mijn derde kilometer zit er ook op rond 5:11, nu nog maar twee kilometer afzien! Ik zie dat er maar weinig mensen vlak achter me zitten. Dus ik blijf vrij relaxed lopen. Eigenlijk maakt het ook niet uit, die medaille ga ik binnenhengelen!
We gaan de A6 weer onderdoor en daar is het licht en staan mensen met een auto te juichen. Dat ik alweer bijna boven ben voor ze weer juichen, toont aan hoe ik in niemandsland loop. Ik zie een paar mannen voor me. Die hebben zich in de eerste kilometers stuk gelopen. 1 Jongeman heeft nog wat kracht, 2 anderen haal ik in. De vierde kilometer zit er ook op en ik ga goed. Ik ga niet meer versnellen. Ik word nog door een man ingehaald en de jongeman die soms moet wandelen roep ik rechtdoor te gaan. We lopen hier vaak en ik weet dat we het industrieterrein weer op zullen gaan. Oversteken is grappig en ik ga gewoon onverminderd hard verder. Dan een draai en ik kijk even op mijn horloge. Ik heb nog een minuut om onder de 25 minuten te komen. In de verte zie ik de finish. Ik ga aan het tellen, maar ik weet al dat ik het niet zal halen. Het leidt me mooi af en ik kan de snelheid vasthouden. Ik vind het helemaal niet erg dat de 5 kilometer voorbij zijn en dat ik geen tien hoeft te doen. Ik vraag me af wat Vincent heeft gedaan. En dan ren ik bijna alleen richting de finish en de medaille waar ik het allemaal voor heb gedaan!
Ik kan niet anders als erbij lachen, want ik vond het erg leuk. Het is nog lekker rustig en ik zie weinig mensen die ik ken, maar dat is ook niet erg. En daar is ie dan: de prachtige medaille. En de tijd is 25:46. Mooi toch?! Ik moet twee keer luisteren wat ze me aanbiedt, maar neem de chocomelk graag aan. Een clubgenote die me donderdag zei dat ze Schoorl zou gaan lopen, is voor me gefinisht en ze spreekt me aan. Ik wilde haar voor de start vragen of ze Schoorl nog gaat lopen, maar toen lukte dat niet. Zij is derde geworden en ik ben volgens haar vijfde of zesde vrouw. Ik ga daarna snel naar binnen waar ik Vincent vind die al is omgekleed. Hij heeft 22 minuten gelopen. En dat met een dikke verkoudheid! Hij loopt echt erg goed! Hij staat niet in de top3, maar zijn vriend wel.
We kleden even om en komen even bij. Dan ga ik naar de WC. Daarna kletsen we buiten nog even en maken foto’s. Daarna hebben wij genoeg drukte gehad. We hebben onze medaille, we hebben genoten en we lopen terug naar de auto. Dat is best koeltjes, maar we grinniken nog om de man die de 10 kilometer moet volrennen en we maken een foto voor mijn werk.
Om 9 uur zijn we weer thuis. Het is even wachten op de uitslagen. Ik ben uiteindelijk 6de vrouw geworden van de 150 dames. Vincent is negende geworden van alle 100 mannen en negende van alle 249 deelnemers. Ik besla een nette 30ste plek van alle 249 deelnemers. Maar het fijnste is dat het compleet boven verwachting een ontzettend leuke ervaring was!
Zondag 9 februari. Uitslapen en dan is het wachten op de storm. Ik wil graag uitlopen buiten met Vincent, maar moet wachten tot hij klaar is met huiswerk en dan moet het nog net droog zijn. Eigenlijk was fietsen en daarna lopen beter geweest, maar ineens is er ruimte. Ik heb een beetje last van mijn linkerbeen, die is wat stijfjes en de voet is ietwat gevoelig. We gaan een half uurtje lopen. Eerst met de wind mee door het park, dan om de wijk heen en dan tegen de wind in weer terug. Met de wind mee voelt al niet oké, alles is stijfjes en ik voel me weer dik.
Vincent kan met moeite zo langzaam als ik! We lopen tussen de zwiepende bomen door en Vincent gaat zo nu en dan maar even lekker op zijn eigen tempo. Toch gaat het niet heel slecht, maar het voelt totaal ongemakkelijk! Vincent loopt een stukje om en ik vind het leuk dat hij de weg al een beetje leert kennen. We lopen onverhard en dan gaan we tegen de wind in. Ik vind het zwaar, maar leuk. Mijn lijf vind het niet leuk en nog zwaarder. Vincent knalt het park door en loopt net een ander rondje om het huis om de 5kilometer vol te maken. Toch nog in een nette 33 minuten, waarbij de laatste kilometer toch in de 7 minuten is gevallen! Daarna ga ik fietsen. Op de Tacx onder de overkapping. Buiten raast de storm. Ik heb een muziekje op en verveel me. Ik zoek een hoge cadans en moet elke 11de minuut staan. Ik maak daar 30 seconden van, maar de eerste keer hou ik het nog geen 10 seconden vol. Ik hoeft van mezelf maar 30 minuten te fietsen.
De tweede keer blijf ik netjes 30 seconden staan. Ik ga zelfs nog een derde blokje van 12 minuten en sta nog een keer 30 seconden, wat veel kracht kost. En dan is de zin op. Ik fiets 15 kilometer vol. Het begint ook nog te regenen buiten. Ik vind de sportweek er mooi opzitten! Ik heb me nauwelijks netjes aan het schema gehouden en voor de verandering heb ik de meeste trainingen ingekort! Als ik het wandelen eraf haal, heb ik netjes de 8,5 uur sport van het schema gehaald. Nu nog een beetje meer zin er doorheen mixen en het gaat weer goed!
Maandag 20 januari. Ik ging weer yoga-en! Deze keer zocht ik een workout op via YouTube. Voordeel: dan hoeft ik het alleen maar na te doen. Nadeel: Je moet steeds opkijken! Dat laatste vond ik wel erg onhandig. En het was in het Engels. Ik deed zo goed mogelijk mee, maar de spieren rekte minder goed mee dan vorige week.
Dinsdag 21 januari. Ik ging zwemmen. MW ging mee en we zwommen ook samen in baan 2. M was er niet, dus ik moest voorop. Dan neem ik er mijn achtje bij! Na het inzwemmen gingen we afstanden zwemmen. De dinsdagen zijn voor endurances! Daar hou ik van.We moesten 50m op tempo, dan 150 m kalm. Meteen daarna 100m snel en 300m rustig. 600m in totaal dus! ik moest ze uittellen en dat ging redelijk. We zwommen met verschillende tempo’s in de baan en de laatste 2 lapte ik. gelukkig zwom GN achter me aan en zij hield me bij. Ik vond het aan de ene kant lastig dat ik mensen moest inhalen, want dan denk ik dat ik niet in baan 2 thuishoor, maar aan de andere kant voelde ik voor het eerst enige comepetitiedrang in het zwemmen! Inhalen-inhalen. In de tweede keer 100m snel hield ik de man in baan 3 bij. De derde keer raakte ik de tel wat kwijt en ik denk dat we 50m teveel zwommen. We deden nog een schoolslag. Ik ben van de klachten af in mijn lies en om mijn blaas. Ik zwom ook nog een paar banen zonder achtje. Dat lukt nog best! Ik had veel gezwommen.
Woensdag 22 januari. Ik bracht Vincent en de auto weg naar school en de garage. Toen ging ik een halve dag werken. Daarna haalde ik Vincent weer op en moesten we lunchen. Ik zat eventjes op de bank en toen volgde de sportmiddag. Ik heb zaterdag een ATB-wedstrijd en ik heb nog METER onverhard gefietst. Ik ga naar het Kotterbos. Erheen fietsen lukt me nog wel en dan ga ik de heuveltjes op. Dat lukt ook nog! Dat verbaast me, maar het voelt wel leuk. Daarna echter volgt de modder. De vieze klei-achtige modder. Ik moet wandelen. En dan zijn de schoenen ook smerig. Ik weet weer waarom ik het Kotterbos niet zo leuk vind om te fietsen. Er zijn kerels met bosbouw bezig. Ik hobbel lekker verder, maar ik laat een modderpad rechts liggen. Ik fiets wel even terug om onder de bomen door te gaan. Het tempo is abominabel, maar ik fiets!
Ik weet dat ik nog meer modder tegen zal komen, maar het verre stuk wat alleen maar uit modderkleirotzooi bestaat, ga ik echt niet doen! Ik blijf fietsen, maar mijn fiets wordt zwaarder van de plakzooi. Ik ga over de verharde weg ik fiets nog tot het brugje. Dan over de Trekweg terug en ik ga (stiekem) de natuurbrug over. Ik kom niemand tegen die het er niet mee eens kan zijn. Pas bij de berg en daar ga ik dan maar omheen. Ik maak fotootjes en fiets weer terug naar huis. Daar wacht Vincent me op om te gaan hardlopen. Hij hoeft niet hard, ik ga niet hard. Tenminste… dat hoeft niet, maar ik loop toch lekker door.
Een klein rondje van 5 kilometer. De laatste kilometer heb ik het niet gemakkelijk. We hebben heel even tijd om af te spoelen en dan moet de auto weer opgehaald worden. Die afspraak loopt iets uit, waardoor we te laat zijn bij het zwemmen. We missen het inzwemmen. Ik doe alles met achtje en de opdracht met benen doe ik helemaal niet netjes zelfs. Het is veel kort werk. Iemand anders zwemt maar lekker vooraan, ik doe (niet al te fanatiek) mee. En dan heb ik weer eens 3 sporten op 1 dag gedaan. Heb ik minder last van dan van een rustweek waarin mijn blaas de tijd krijgt om te keren!
Donderdag 23 januari. Een lange dag op het werk. Veel verschillende karweitjes. Ik word er moe van en eet teveel rozijntjes waar mijn darmen minder blij van zijn. Ik wil niet naar de baantraining. Gewoon nul zin in. Terwijl Vincent wel dapper zijn rondjes rent, ga ik met Rob wandelen en dat is veel gezelliger! Het is ook mooi met de lage mist. En koud.
Vrijdag 24 januari. Ik zet het weer op een wandelen, maar nu bij de bossen in Baarn. En met een vriendin en haar hond. Dat gaat niet zo snel en onderweg stoppen we om de bal weg te gooien, de hond te laten zwemmen en kennis te maken met andere hondenbezitters. We kletsen wat. Ik heb loopkleren mee, maar Manuel appt of ik later mee wil en hij is niet in de buurt van Lage Vuursche. Na de lunch ga ik naar huis en even later haal ik Manuel op. We gaan gewoon lopen. Ik heb een opdracht, maar gewoon lopen vind ik ook goed. Manuel voelt zich niet helemaal lekker en is ook bij de fysio geweest (maar het komt gemakkelijk goed!) en dit is één van de weinig keren dat hij het moeilijker heeft dan ik. Niet dat ik hard ga, maar toch… het is ook erg koud, ik heb handschoenen aan. We kletsen even bij en na een kilometer krijg ik de pas er in. We zitten net onder de 6:00 minuten per kilometer. We gaan door het Kotterbos. We lopen asfalt en kwebbelen als twee oudjes. Ik zeg Manuel elke keer dat we nog niet naar huis gaan, we gaan via het Oostvaarderscentrum. En dan nog via de berg. Ik krijg daar spijt van diep in mijn hart, maar nu zet ik ook door tot tien kilometer in een uur! De laatste kilometer is even doorwerken en ik heb het warm, maar we halen het! Dan nog het rondje uitdribbelen.
Zaterdag 25 januari. We moesten vroeg op om naar het Henschotermeer te gaan. Eerst het fietsenrek op de nieuwe auto. Dan de van-klei-ontdane ATB van mij op het fietsenrek. De heren schaamden zich voor de mooie auto, maar ik ben blij dat de achterklep tegelijk open kan! We rijden naar het Henschotermeer en het is koud buiten. Vincent zal daar gaan hardlopen en ik ga fietsen. Het is koel. Ik ben slecht voorbereid: eigenlijk heb ik veel te weinig gefietst en ik weet ook niet of ik het wel warm genoeg heb. Ik zet snel mijn fiets weg. We kletsen even met de anderen en luisteren naar de briefing. Dan gaat Vincent van start. Hard. Vooraan. Ik zorg dat ik mijn spullen aan heb en klaarsta. Ik zie al kids de brug over komen rennen en 1 daarvan lijkt Vincent te zijn. Of niet? Want die rent eigenlijk wel heel erg mooi. We denken dat zijn ene, altijd wel snellere clubgenoot voor hem loopt, maar dat is niet waar. Hij is van de club het snelste en hij loopt steeds mooier. Na een dikke 11 minuten mag ik aan de bak! Ik pak het losse startnummer over en pak mijn fiets en ik ga.
Bij de eerste heuvel moet ik al afstappen. De versnelling staat niet goed. Dan door het bos en 1 van de jongens haalt me in. Ik ga proberen hem bij te houden, maar ik heb nog niet gelopen. We slingeren over de parking en veel mensen halen me in. Het zal me wat! Door het bos gaat het prima en er is geen modder te bekennen gelukkig. Ik vind de wortels soms nog wat akelig. Ik hou het jochie in het vizier. Gewoon hard trappen kan ik wel! Dan gaan we de heuveltjes en het zand in en dat kan ik dus niet. Ik zie Krista en mijn andere vrienden die de lange cross moeten doen. Ik vind dit al genoeg! De heuveltjes trek ik slecht en ik moet vaak afstappen. Het andere jochie haalt me ook in. Las de heuveltjes voorbij zijn, komt het nare zand. Ik verlies veel tijd en ik heb het bloedheet! Ik heb trek en ben blij dat ik niet meer hoeft te lopen. We komen langs de beginplek en nu staan mijn versnellingen wel goed en kom ik de heuveltjes redelijk op.
Er is nog 1 man en na de laatste bergjes kies ik een andere versnelling en ga aan het trappen. Dat kan ik wel! Ik zie de jongens in de verte aan de andere kant van het parkeerterrein. Kijk, nu worden zij moe! De aardige man biedt me wat water aan. Ik hoeft niet en laat hem langszij gaan. Nu maakt het me niet meer uit en ik zet het gas open. Ik scheur lekker rücksichtlos over de bospaden. Ik haal de andere man bij en we halen iemand in. We komen vlak bij de jongens. Die tijd geef ik Vincent terug! Ik ben erg blij als ik er ben en Vincent trekt het startnummer me bijna uit mijn handen om te gaan rennen. Ik zeg wat mensen gedag en loop Vincent een stukje tegemoet om samen te finishen. Hij wordt net door een ander manneke ingehaald en sprint keihard verder. Ik kan zo snel niet. Niet in het zand en niet op zijn tempo. Hij loopt zo krachtig en hard! We finishen in iets van 57 minuten. Ik pak mijn fiets en doe een jas aan en dan maken we nog een foto dat we samen finishen, maar het de medaille om. Ik zeg nog wat mensen gedag en dan gaan we.
‘s Middags gaan we nog zwemmen. Vincent heeft spierpijn en ik heb nog energie. Niet zoveel zin, maar hopelijk komt dat in het water wel. Ik zwem 300m in met achtje en dan doe ik de training van dinsdag met 3x600m in verschillende tempo’s, maar zonder achtje! Dan heb ik minder drijfvermogen en moet ik mijn benen gebruiken. Dat kost veel meer energie en gaat dus langzamer. We zijn met zijn tweetjes in de baan, ieder een kant en ik zit niemand in de weg. Ik tel en let op de ademhaling. Heel sterk zwem ik niet, maar ik doe de 50m hoog tempo-150 m rustig – 100m hoog tempo-300m rustig drie keer zonder hulpmiddelen. Ik adem dan in de rustige stukken één op twee op 50 of 100 meter, dan één op drie, en dan één op vier. Zo hou ik het bij. Ik zwem zo’n 15 seconden langzamer dan met achtje. Valt me mee. Ik zwem nog 300m met achtje en doe dan 100m schoolslag/borstcrawl om het af te leren. Ik zwem 2600m weg. Ik heb veel slagen nodig om aan de overkant te komen. Maar ik heb mooi een uur gezwommen en ik heb een medaille, dus de hamburger is ook verdiend.
Weer een leuke houten hanger!
Zondag 26 januari. Er werd een social-trail georganiseerd. Rondom Lage Vuursche. Dat leek me wel leuk. Ik moet langzaam aan doen. Dat lijkt me wel fijn. Ik rij naar het vd Vlak hotel waar uiteindelijk maar een paar mensen verzamelden. Kon ik meerijden. Ik ben geen kletser. We waren mooi op tijd, tas in een auto, spullen mee en ik was werkelijk overweldigd door het groot aantal mensen. Ik schat een man of 50/60. We moesten wachten op organisator PL. Er waren drie afstanden: 11,16 en 21. Ik ging de 16 doen. Tegen half 10 gingen we lopen. Ik luister liever dan dat ik klets.
Maar er zijn teveel mensen voor de kleine paadjes. Ik merk dat ik moeite heb om ervan te genieten. Het is te druk, teveel rijtje-lopen. Je ziet alleen maar de grond voor je. Alles afstanden lopen nog door elkaar. Het tempo viel me mee en was goed vol te houden. Ik had het snel warm. Ik vond de kerkklokken die in de verte luidden echt gaaf, maar ze werden overstemt door voetstappen en geleuter. Ik kon ze ook niet plaatsen. Ik liep achter iemand met een prettig tempo, waarvan ik dacht dat hij toch wel sneller moest lopen en toen ik daar naar vroeg kreeg ik het hele verhaal te horen. Indrukwekkend. Inmiddels waren er wat bredere paden en liep het allemaal wat verder uit elkaar. Zo kletsend kan het tempo best wat omhoog merk ik dan. Ik liep eigenlijk iets te hard, maar het ging wel. Met zoveel mensen om me heen kan ik niet goed de route volgen of me bezig houden met waar we ons bevinden of hoe mooi het is. Joyce kon er niet bij zijn en ze appte me dat ik voor haar moest genieten, maar dat lukte me niet echt. Na het oversteken van de straat merkte ik dat ik de zin ook niet echt had. Mijn tempo mocht naar beneden en ik toch naarstig naar de button ‘enjoy’, maar hij zat niet op de goede plek. Dan moet ik even wat drinken, want ik had mijn sportdrank bij me. Ik telde een beetje af naar de post toe, waar koffie, thee en pannenkoekjes waren. En heel, heel veel mensen.
Ik dronk thee en toen gingen we wel in drie groepen. De tien ging eerst weg en daarna de 21km en toen ons groepje. Het was al aardig uitgedund en dat was prettig. De tempoverschillen waren groot, maar dat is al snel zo met 15 mensen. Ik weet nog dat ik de paadjes even heel erg leuk en klein vond, maar verder was ik te druk met niet struikelen en boomwortels kijken dan met genieten of bezig zijn met de omgeving. Je laat je leiden en hoeft niet verder te kijken. Het avontuur is eraf. Het tempo is eraf. Ik heb geen innig contact met die mensen.
We liepen door de modder waar ik vorige week met Rob en Vincent wandelde. Dat vond ik wel even leuk, want daar wilde ik best graag hardlopen en nu deed ik dat opeens! De zon kwam er doorheen. Voor Lage Vuursche stopten we om op elkaar te wachten. Ik had de pauze knop aan. Maar dat wachten telkens is niet echt iets voor mij. Bij Drakesteijn wachtten we weer en PL gaf uitleg. Toen liep ik met PL’s zusje mee die een heerlijke kletstante is. We stopte nog een keer voor de ‘afstekers’ en toen kletsten we verder. Maar noch de zon, noch de lieve kletszus, noch de prachtige route: ik voelde me een beetje afgestompt.
En weer even wachten om daarna een mooi paadje in te gaan en door te slingeren. Het is wel lekker sociaal en rustig om wat vaker te stoppen, maar het is voor mij elke keer weer opstarten. Ik nam nog maar eens wat sportdrank om de moed er in te houden. Vaak begon ik lekker rustig wat achterop, maar dan had ik toch net een iets hoger tempo en dan ging ik weer naar voren. Eén van de heren begon me uit te vragen over mijn hele triatlon. Ik vind het gek en heb moeite om er dan trots op te zijn. Ik voel me vandaag een brokje net-niet goed en dan kan ik me niet herinneren dat het ooit en prestatie is geweest. Toen liepen we naar de “folley” Wolfsdreuvik.
Voor mij de reden om met deze trail mee te gaan. Ik vergat alles. Het torentje was in het echt nog ehhh- echter dan ik had gedacht. Het torentje bekoorde me. Eventjes genoot ik tot in mijn hart van het sprookjesachtige torentje in de zon. Voor het eerst vond ik dat de rest te snel verder wilde. Ik bleef achter en keek nog om.
We liepen tussen prachtig en eveneens sprookjesachtig groen mos door, maar mijn hoofd bleef bij het torentje hangen. Ik hoefde alleen nog maar terug naar huis nu. We bleven een beetje wachten hier en daar en het was voor mij een kwestie van gewoon maar doorstappen.
Kon me niet meer schelen of het 15, 16 of 17 kilometer zou worden. Mooie vennetjes, de kuil: het kon me niet meer bekoren. Na het zoveelste stopje met nog een kilometer te gaan wilde ik alleen maar naar huis. Weg van deze kudde. Mijn lijf wilde wandelen. Dat deed ik ook even en toen zette ik de knop om: hardlopen en blijven lopen. Na maanden zoeken had ik het potje ‘doordrammen’ weer eens open gekregen. En dáár genoot ik van! Ik was echt even op mezelf en voelde me goed. Zo’n 800 meter slechts. Toen waren we bijna klaar en we zouden als groep aankomen, dus we moesten wachten op de langzaamsten. Ik viel letterlijk en figuurlijk stil. Het laatste stukje hobbelde ik achterop. Ik had geen woord meer te zeggen, geen centimeter zin meer en al helemaal niet in drukte of pannenkoeken. Naar huis. Weg. We gingen ook snel weer gelukkig, maar ik voelde me erg ongelukkig toen ik even binnen in de serre moest wachten. Vraag van mij niks, ik wil nu even niemand zijn. Ik had 16 kilometer getraild en daarvan alleen een torentje en een kilometertje echt genoten.
Volgende week doe ik het nog een keer, in alle rust, met alleen Joyce samen. Dan moet ik de route doen, moet ik om ons heen kijken, dan hoeft er echt niks en als dat ene moment er is dat ik niks wil zeggen, dan hoeft dat niet. (maar met Joyce is die kans klein) Als we naar huis rijden, luister ik weer naar de clubverhalen van Just Run. Ik ben er moe van en dat verbaast me wel. Ik geniet nog 1 keer na: ik heb al mijn sportdrank opgedronken! En nog een voordeeltje: ik sta bij anderen op de foto. 🙂 Ik heb weer een week lekker doorgesport. Met de wandelingen erbij zit ik boven de 10 uur, zonder de wandelingen op de keurige 8,5.
13 januari. Ik heb een rustdag. Nu wet de trainer intussen dat mij dat niet zo goed past, dus ik mag gaan yoga-en. Ik zie het niet zo zitten, maar hé, ik probeer het wel!
Ik heb yoga-voor-hardlopers opgezocht en trek ergens een (ongeschikt) matje vandaan en ik doe mijn lekkere broek aan. Vincent gaat me helpen met voorlezen en vooral lachen. Ik doe de meeste oefeningen zo netjes mogelijk. Een half uur vliegt voorbij! Ik vind het best heel leuk. Hier krijg ik meer spierpijn van dan van een uurtje rennen!
14 januari. Meteen als ik uit mijn werk kom, trekken Vincent en ik de hardloopkleertjes aan. Hij moet in een hele lage hartslagzone lopen en ik moet eigenlijk fietsen, maar hij mag niet alleen door het donker van mij.
Dus ik moet mee en hoop maar dat hij echt langzaam moet lopen. De eerste kilometer heb ik er een hard hoofd in, het gaat op een lekker tempo. Maar dan gaat zijn hartslag omhoog en komt ruim boven de 150 uit. Dan moeten we gaan dribbelen. En nog langzamer dribbelen. En uiteindelijk zelfs wandelen. Ondanks dat er dus geen bal aan is, hebben we het wel leuk. We lopen naar Jeugdland en vanaf daar helemaal het fietspad af tot de Vaart. Lees voor ‘lopen’ een combinatie van wandelen en dribbelen. Ik kan het gemakkelijk bijhouden uiteindelijk en we lopen toch weer acht kilometers.
Daarna ga ik zwemmen. Dat staat op mijn schema. Ik ga in baan 2 achter M aan, een vriendelijke oudere man die lekker doorzwemt. Na het inzwemmen gaan we een piramide doen: 100-200-300-400-300-200-100m met als pauze 50m schoolslag en 30 seconden rust. Heerlijk! Ik doe alles met achtje. Ik zie een beetje op tegen de schoolslag, want ik heb nog steeds last van mijn lies/maag-streek, dus ik doe zo min mogelijk slagen. Het gaat gewoon heel lekker! Ik ben blij dat ik de zwem-mojo weer teruggevonden heb.
15 januari. Na een drukke werkdag ga ik weer zwemmen. Mijn maag/lies doet minder pijn, maar ik ga morgen toch even langs de fysio. Ik denk dat de buikspieren wat geïrriteerd zijn. Misschien ligt het aan de stoel op het werk, want ik zat vandaag ergens anders. Ik stap weer in baan 2 en ga niet vooraan zwemmen. We doen techniek en afstandjes weer. Na een half uurtje moet ik vooraan gaan zwemmen en dan tel ik een beetje. Het gaat nog een keer lekker en daar ben ik blij om.
16 januari. Ik kan aan het einde van de middag bij de fysio terecht en het blijkt dat mijn blaas gekanteld ligt. Daardoor trekt 1 van de bandjes teveel en dat doet pijn. De fysio kantelt de blaas. Het zal nog wel gevoelig zijn, maar ik mag gewoon hardlopen. Als ik wil. Maar ik doe liever even rustig aan. Dus we zetten Vincent af bij de baantraining en Rob en ik gaan een uurtje wandelen. We lopen naar de brug bij de camping om te constateren dat de overspanning nog ontbreekt en dan lopen we weer terug.
17 januari. Ik ga lekker met Joyce over de Kemphaan hardlopen. Dat is grotendeels onverhard. We gaan de gele paaltjes van de halve marathon volgen, maar dan niet de volle 21 kilometer lang. We hebben veel te bepraten en het tempo hoeft niet hoog te zijn. Joyce heeft nieuwe schoenen met noppen, die gelukkig zwart zijn, want het is best modderig. Ik zie mensen lopen die ik daar niet verwacht had en het zit me dan een hele tijd dwars dat ik niet netjes gedag heb gezegd (lees: zeker een uur of 25). De eerste kilometers lukt alles nog behoorlijk goed en we lopen ook een stuk over het verharde fietspad, waardoor het tempo wel meevalt. De kilometers kletsen we moeiteloos vol. We komen in het Cirkelbos en we komen uit bij de naturistencamping. Vanaf daar nemen we een modderig nieuw pad naar de dijk. Ik geniet er echt van!
Niet van de modder, want die vertraagt ons tempo en ook niet van het grijzige, sombere weer, maar van het feit dat we nog nieuwe dingen kunnen ontdekken! Op de dijk keren we om. Dan het Museumbos door. Ik ga even iets harder langs de bomen want het gelletje werkt nog. Intussen komt de pijn bij de blaas terug helaas. Ik weet nu dat het geen kwaad kan, maar het maakt me niet happy. Als we bij elkaar lopen, kletsen we aan 1 stuk door. We komen bij de berg en gaan via de achterkant omhoog, aan 1 stuk door hardlopend. Een auto beneden ziet ons lopen en toetert ons bemoedigend toe, hoe leuk!
We genieten van het uitzicht en er beginnen druppeltjes te vallen. Bij het naar beneden lopen voel ik de bandjes van de blaas erg goed en bijna raken we de route bijster, maar we moeten via de achterkant weer terug. We komen in het zeer modderige Cirkelbos en ook daar komen we op nieuwe routes. Het miezert door. Misschien komt het daardoor, maar we komen werkelijk niemand tegen. Langs het doolhof en dan over het bruggetje.
Vincent appt dat hij de beste voorlezer van de klas is en ik zie een plas water over het hoofd van plezier. Lachend loop ik met natte voeten door. Dan een lang saai stuk, maar daarna mogen we over de brugjes. Dan zit er al een kilometer of 12 op en dat was eigenlijk mijn max, maar we zijn er nog niet. We wandelen over de stoep en bedenken dan dat we terug naar de Kemphaan zullen lopen. Het weer, onze zin en onze benen nodigen niet uit om nog uren door te lopen. We gaan nog wel onder de bomen door en onder het tunneltje en lopen het ommetje om de 15 kilometer te halen. Daarna mogen we wel een warme chocomelk toch?
18 januari. Vincent gaat bij de trainer de 3000m test doen. Ik doe ook mee, maar ik voel me niet op mijn best. We gaan eerst inlopen en doen wat versnellingen. Ik voel de bandjes van mijn blaas trekken. Als de trainer zegt dat ‘het best een beetje pijn mag doen, maar dat we 3000 meter moeten doorzetten’, zakt de moed me in de schoenen. Daar heb ik nou net echt geen zin meer in, in afzien!
Omdat we anders wel heel veel inlopen, stel ik voor terug te lopen naar het begin van de bomenrij, zodat ik ook kan timen waar ik moet keren. De trainer loopt met Vincent mee. Hij en Vincent lopen snel van me weg en ik merk echt dat de motivatie lijkt te ontbreken. Ik zal nergens naar kijken en 3 kilometer is ook een makkie, maar we hebben wind tegen en ik heb een beetje pijn en ik ben zelfs wat misselijk en misschien stop ik er gewoon lekker mee en ik ben toch niet (meer) zo snel als vorig jaar. Ik loop door. Ik stop niet. Ik doe wel mijn best. Hoe hard ik ga weet ik niet, ik kijk niet op mijn horloge, dat zou me ontmoedigen denk ik. Ik loop gewoon. Zij keren om en ik zie Vincents grijns. Ik tel hoe ver ze op mij voorliggen, maar dat lukt niet zo goed. Dan keer ik om en krijg ik wind mee. Ik heb het warm intussen en ga aan het tellen. Ik besluit de laatste kilometer te tellen en binnen de 300 tellen binnen te zijn. De omgeving is ook saai en recht. Ver voor me lopen twee stipjes. Na twee kilometer komt er wat vechtlust terug en vind ik het toch niet zo erg dat het ‘een beetje pijn’ doet. Ik liep vorig jaar 14:40 ofzo op de 3 kilometer en nu denk ik dat ik rond 15:10-15:30 uit zal komen. Mijn conditie en kracht zijn de afgelopen tijd gewoon wat afgenomen! Ik tel en kijk voor me uit en zie dat Vincent al aan het uitrusten is. Ik zie de bushalte en ik tel en ik zet zelfs nog aan, want ik moet het halen zonder langzamer te gaan tellen! Als het horloge weer piept, mag ik direct stoppen van mezelf, maar de 300 tellen naderen snel! Ik haal het tellen net niet helemaal en dat klopt aardig. Ik heb de 3000meter in 14:55 gelopen. Dat valt me alles mee! Ik wandel meteen en vergeet het horloge uit te zetten en dat lukt ook niet meteen met de lock erop, dus ik ‘verpest’ mijn tijd achteraf.
De mannen komen op me af. Vincent heeft 12:35 gelopen. We dribbelen terug en wandelen stukjes en ik ben erg snel weer bij. Het begint te regenen en het koelt heel erg hard af. Als we naar huis rijden, hagelt het en is het echt slecht weer, dus ik ben blij dat we een half uurtje eerder zijn vertrokken! Later op de ochtend voel ik de blaas uit zichzelf kantelen en dan is de pijn opeens weer echt weg. Als je pijn hebt, voel je dat eigenlijk de hele tijd en het voelt niet heel goed. Aan de andere kant went het ook. Op het moment dat de pijn weg is, geloof je dat even niet en ik hoop dat het zo blijft nu, maar dan voel je je meteen sterker.
‘s Middags gaan we zwemmen. Het hoeft niet hard of energiek: soort van uitzwemmen. Maar als ik zie dat ik de baan voor mezelf heb, verandert mijn plan. Dan heeft namelijk niemand last van mijn lage tempo en ik hoeft voor niemand aan de kant. Ik doe techniek-oefeningen en ga dan een piramide doen van 100-200-300-400-300-200-100 maar dan zonder achtje. Proberen goed te ademen en goed te tellen. Het lukt allebei redelijk goed. Maar het tempo is niet hoog te noemen. Dat vind ik niet zo erg, want ik voel me wel dapper dat ik alsmaar zonder achtje met vermoeide benen kan blijven zwemmen. Ik heb teveel zeep in mijn brilletje gedaan en dat irriteert in mijn rechteroog. Na de piramide heb ik nog tijd over en ik ga 500m met achtje zwemmen. Dat gaat wel weer lekker, maar het gemiddelde tempo is nog steeds wat belabberd en het aantal slagen per baan ook. Ik zwem nog uit en dan ben ik toch heel tevreden! Mijn oog is niet blij, die raakt van de kook van de zeep en is plakkerig en pijnlijk.
19 januari. Ik blijf heerlijk lang in bed liggen. Als ik mijn ene oog ook open heb gekregen, sta ik eindelijk eens op. Na de brunch op lunchtijd stap ik onder de overkapping op de Tacx. Ik ga een reisverslag doorlezen en de katten mogen ook onder het glas rondlopen. Ik doe niet zo hard.
Het wordt tropisch warm onder de overkapping met 29 graden. Voor IJsblokje leuk, maar niks voor mij!
Ik lees het boekje door en na 3 kwartier stap ik bezweet af. Ik kleed me om en ga met Vincent hardlopen. We gaan naar de berg waar hij 10 keer omhoog zal lopen over de trap, terwijl ik mag wachten. Ik heb het weer koud met de wind tegen. Volgens Vincent hebben ze ook iets verandert aan de zwaartekracht, waardoor het vandaag veel moeilijker is om je benen behoorlijk op te tillen 😀 Ik ben het met hem eens! Ik loop ook 3 keer de trap op, want mijn pijntje is helemaal weggetrokken gelukkig. Ik ga over het pad naar beneden. Vincent gaat zelfs in korte mouwen!
We lopen samen weer terug, maar ik vind het helemaal niet gemakkelijk. Mag hij iets harder lopen en haalt ie me maar op! We hebben nog wel het lef om de Laan der VOC lantaarnpalen te versnellen. Het gemiddelde tempo ligt niet hoog, maar mijn hartslag ligt ook niet hoog.
Na een douche gaan we met de nieuwe auto naar Lage Vuursche voor een flinke wandeling door de modder en een pannenkoek. De pijn is helemaal weggetrokken.
Kan mij niet schelen of het wandelen en de yoga meetelt met sporten, maar ik vind van wel en dan heb ik toch mooi 10,5 uur weer gesport deze week! Als het niet meetelt, dan zit ik toch nog mooi altijd bijna aan de 8 uur. Ik vind het prima zo!